Stevig in de wind "Heb je het gehoord, er is een boom in het park omgewaaid!", roept Arie naar Ramon."Ga je mee?" En ja hoor: met wortels en al is een grote populier omgevallen. Al gauw staan de jongens met de neus vooraan. "Die boom had ook geen diepe wortels. Moet je kijken wat een hap grond ermee omhoog is gekomen". Opdracht 1: Waarom wortelt de ene boom veel dieper in de grond dan de andere? Kleur het grondwater blauw. Zet een kruisje bij de boom, die de meeste kans heeft met wortels en al om te waaien. grondwater grondwater Opdracht 2: Maak de volgende zin kloppend: Hoe hoger / lager het grondwater staat, hoe minder diep / dieper een boom wortelt. Ook bomen die diep wortelen, kunnen van een zware storm te lijden hebben. Wat zou er kunnen gebeuren? O er breken takken af O de stam breekt of splijt O hij waait met wortel en al om O alle bladeren waaien er af Hoe hoger de boom hoe steviger deze in de grond moet zijn verankerd. Dat geldt ook voor alles wat we bouwen. Huizen en torens worden verankerd op een fundament. Is de grond te slap dan heien we lange palen naar een stevige bodemlaag. Hoe hoger het gebouw, hoe steviger de verankering. © natuur buiten-gewoon 1 Opdracht 3: Je ziet twee gebouwen met hun 'verankering'. Sommige grondlagen zijn te slap. Voor de heipalen zoekt men een stevige bodemlaag. Teken de heipalen onder het derde gebouw. zand veen zand Opdracht 4: Hoe verankeren we onze tent bij het kamperen? We gebruiken daarvoor en . Maak de tekening af zodat de tent stormvast staat. Opdracht 5: Een televisietoren is zo hoog en slank, dat extra verankering nodig is. Hoe denk je dat men dat heeft gedaan? Teken dat hiernaast. Bij boer Geurts wil Vogelbescherming een paal neerzetten met bovenop een wagenwiel. Men hoopt dat er een ooievaar gaat broeden. Boer Geurts ziet het bouwsel en zegt: "Mensen, dat doen jullie niet goed. Je moet paal en nest veel beter steunen. Bij een beetje storm waait het rad eraf en gaat de paal om." Na wat gepraat en getimmer ziet de paal er anders uit. Iedereen is dik tevreden. Nu is het wachten op de ooievaars. Opdracht 6: Schrijf de verschillen op, die je ziet tussen de linker en de rechter paal. 1. 2. Een driehoekige constructie is stevig. Wie kent een voorbeeld van een bouwsel met zo'n stevige driehoeksvorm? 2 © natuur buiten-gewoon Overbruggen Opdracht 7: Kijk goed naar de tekening. Ga zitten met gestrekte benen. Houd je voeten ± 5 cm boven de andere stoel. Als je die stoel raakt, ben je af. Hoe lang kun je twee benen gestrekt houden zonder te steunen? sec. Bruggenbouwen is een kunst. Je moet aan beide kanten zorgen voor een stevig landhoofd. Bij een brede rivier krijgen lange bruggen extra steun. Opdracht 8: Jij bent bruggenbouwer. Bouw hier een brug. Hij mag niet instorten. Zorg voor de nodige steun. Wat heb je ervan gemaakt? Is het een pijlerbrug, een hangbrug of een boogbrug geworden? Of nog iets anders? Een viaduct van zuiver beton is zo zwaar, dat het wegdek door gaat buigen. Van buigen komt barsten en het viaduct stort in. Daarom maken we er met ijzeren staven 'gewapend beton' van. Het beton is nu ijzersterk. © natuur buiten-gewoon 3 W e r k b l a d Stevig in de wind 1. Inge wil haar terras verfraaien met een hangpot met bloemen. Maak de constructie goed en stevig in de derde tekening. 2. Zij wil ook een steviger tuinhek. Eén plank erbij en het hek is meteen veel steviger. Teken hoe ze die plank moet vasttimmeren. 3. Leg een strook papier van 30 bij 5 cm. voor je op de tafel. Als je de strook aan een uiteinde oppakt, buigt die meteen door. Maak met één vouw de strook stevig. 4. Bouw met dit soort stevige stroken een huis, een toren of een ander bouwwerk. 44 ©© natuur buiten-gewoon natuur buiten-gewoon Er stevig tegenaan "Pap, je hebt de planten geen water gegeven, ze hangen allemaal slap! Alleen de kastanjetakken staan nog rechtop", roept Esther tegen vader Wim. "Oh, oh, gauw kijken of we ze nog kunnen redden! Help je even mee?" Wim en Esther proberen de planten 'te redden'. Hoe zou jij dat doen? Ik zou Planten kunnen niet zonder water. Water maakt ze stevig! Dat klinkt vreemd, vind je niet? Je kunt het vergelijken met een fietsband. Die krijgt zijn 'spanning' door lucht uit de fietspomp. Een plant krijgt zijn 'spanning' door water. Plantencellen zijn piepklein. Er is een speciale holte voor het vocht. Alleen door een microscoop kun je ze zien. Plantencellen zijn niet helemaal waterdicht. Door verdamping verdwijnt er water. Komt er geen nieuw water in dan wordt de plant slap. De spanning gaat eruit. Bomen en struiken stoppen 'houtstof' in de wand van de cel. Daarom zijn kastanjetakken stevig. Drogen ze uit, dan breken ze gemakkelijker. Kortom: planten zijn stevig door water en hout. Opdracht 1: De vorm van de stengel helpt mee om de plant overeind te houden. Kijk goed naar deze planten en schrijf eronder hoe de vorm meehelpt. Kies uit: rond, vierkant, driekantig, gevleugeld. Welke vorm komt in de natuur het meeste voor? Ik denk © natuur buiten-gewoon vorm. 5 Berend Botje Mensen en dieren hebben heel andere cellen dan planten. Onze cellen hebben geen holte gevuld met water. In onze cellen zit ook geen hout. Dat voel je direct als je iemand knijpt. Toch moeten wij ook stevig (in de wereld) staan. Daarvoor zorgt ons geraamte. Wat is een ander woord voor geraamte? Opdracht 2: Schrijf de namen bij de botten, die je kent. Kies uit: schedel sleutelbeen bekken spaakbeen dijbeen kuitbeen Daar staat-ie dan: Berend Botje vingerkootjes rib opperarmbeen ellepijp scheenbeen Hoeveel ribben tel je? Ik tel ribben. Hoeveel botten zitten in de onderarm? botten. Zie je de knieschijf? Maak die blauw. wervelkolom (van opzij). Weet jij hoeveel botten en botjes we in totaal hebben? Ik denk Het zijn er Opdracht 3: Kraakbeen is heel buigzaam. Het zit bijvoorbeeld in je oorschelpen en in je neus. Voel maar eens. Je wervelkolom buigt ook heel gemakkelijk. Tussen de wervels zitten ringen van kraakbeen. Kleur die wervelringen in bovenstaande tekening groen. 6 © natuur buiten-gewoon Botje bij botje leggen In een uilenbal vind je botjes van muizen of vogels en soms zelfs van een kikker. Door nauwkeurig kijken en vergelijken kun je te weten komen waar ze ooit in het dier hebben gezeten. Vaak is na te gaan van welk dier ze zijn. . Opdracht 4: Geraamtes van dieren lijken wel wat op elkaar. Hieronder zie je de binnenkant van een hond, een zeehond en een mol. Ze hebben alle drie wervels en een wervelkolom. Kleur die rood. Deze dieren horen bij de diergroep van de gewervelden. Schrijf twee dieren op die geen wervels hebben: 1. Deze horen dus bij de ongewervelden. 2. De voorpoten van de mol en de zeehond lijken op Kleur van elk dier de volgende delen: - schedels blauw - staarten paars - voorpoten groen - achterpoten geel Kun je de schouderbladen vinden? Kleur ze dan oranje. hond mol zeehond © natuur buiten-gewoon 7 W e r k b l a d Er stevig tegenaan Opdracht 1: Hier zie je het skelet van de voorpoten van een aantal dieren. Zet de naam van het dier erboven. Kies uit: paard, vos, hert, mol, walvis. Elke poot is geschikt voor een speciaal karwei. Schrijf onder de poot wat het dier ermee kan. Kies uit: graven, zwemmen, snel lopen, sluipen. Opdracht 2: Ken je ze nog? De namen van botten uit je eigen lijf? Zoek ze op in de woordzoeker. Ze staan er in van links naar rechts, van rechts naar links, van boven naar beneden en omgekeerd. Heb je er één gevonden, kleur dan dat bot in het skelet hiernaast. Je kunt zo gemakkelijk zien welke botten je nog niet hebt ontdekt. Hoeveel kun je er, zonder in de les te kijken, vinden? Ik vond er 88 K M O L O K L E V R E W X N L S P A A K B E E N M E Z B P W R V D P L L N K N I E S C H IJ F L E P K X R R P Z L B V E D R E W E A S T B E Z P E W B L T R C W R E W IJ H E V P P M A T V N S P C R N E E B L E T U E L S V I N G E R K O O T J E E C N E E B N E E H C S L S B C N E E B T I U K ©©natuur natuurbuiten-gewoon buiten-gewoon Binnenste buiten Alle dieren met botten en botjes noemen we gewervelde dieren. Welk bot zit er in dat woord 'gewervelde' verstopt? De botjes van vissen zijn lang en puntig. We noemen ze: Er zijn ook dieren zonder botten of botjes. Die dieren zijn ongewerveld. Zij missen de stevigheid van botten. bittervoorn Opdracht 1: Zet deze dieren in de goede rij. Kies uit: snoek - slak - kever - hond - kip - kikker - zeester regenworm - adder - krab. gewervelden ongewervelden Gewervelde dieren hebben een geraamte. Je kunt het niet zien, want er zit vet en vlees om de botten. Het geraamte beschermt belangrijke lichaamsdelen. Hart en longen bijvoorbeeld zitten veilig weggeborgen in de borstkas. Ridders droegen een harnas om de kwetsbare delen te beschermen. Ongewervelde dieren hebben een 'geraamte' dat lijkt op zo'n harnas. Van buiten zijn ze sterk en stevig, van binnen zacht en kwetsbaar. Het harnas van insecten is gemaakt van hoornstof. Hoornstof kennen we van onze nagels. Kevers stoppen hun tere vleugels weg onder stevige dekschilden. lieveheersbeestje Krabben en kreeften zijn schaaldieren. Hun lichaamsbedekking bestaat uit een sterk pantser van hoornstof. Met scharen houden ze vijanden op een afstand. wulk De heremietkreeft heeft een probleem. Hij heeft alleen een stevige buitenkant om kop en poten. Het achterlijf is onbedekt. Heremietkreeften zoeken daarom naar een leeg slakkenhuis van de wulk en stoppen daar hun achterlijf in. Als er gevaar dreigt, verdwijnen ook kop en poten naar binnen. Af en toe wordt het 'huis' te klein. Dan zoeken ze een grotere woning. heremietkreeft © natuur buiten-gewoon 9 Weekdieren Je hoort het al aan de naam: weekdieren zijn dieren met een zachte huid. Ze hebben geen geraamte. Veel weekdieren beschermen zich met één of twee schelpen. Die zijn gemaakt van kalk en zitten aan hun lichaam vast. Slakken horen bij de weekdieren. Er zijn landslakken, zoetwaterslakken en zeeslakken. De schelp is hun 'huisje'. Bij gevaar kruipen de slakken naar binnen. Schelpen beschermen het dier ook tegen uitdroging. Naaktslakken hebben geen schelp. Weet jij hoe zij zich beschermen? Naaktslakken huisjesslak en naaktslak Opdracht 2: Er zijn heel veel soorten slakken. Schrijf bij elke slak de goede naam. Kies uit: naaktslak - wijngaardslak - posthoornslak. Slakkenhuisjes zijn stevig. Een wijngaardslak kan wel zeven jaar oud worden. De kans om zo oud te worden is heel klein. Veel dieren eten slakken. Sommige mensen ook: ze vinden wijngaardslakken een lekkernij. In Nederland is het vangen van wijngaardslakken verboden. Zanglijsters zijn gek op slakken. Deze vogels hebben geleerd, hoe je de slakken zonder huisje kunt opeten. Ze nemen een slak in hun snavel en slaan hem stuk op een steen. Soms ligt zo'n 'lijstersmidse' bezaaid met stukgeslagen slakkenhuisjes. Slakkenhuisjes zijn breekbaar: als er iemand op gaat staan, dan gaan ze aan diggelen. Veel vogels eten de resten van zo'n huisje op. Waarom doen vogels dat? Ik denk 10 lijstersmidse © natuur buiten-gewoon Houd je klep dicht! Van de meeste zeeweekdieren vinden we alleen de lege schelpen op het strand. De inwoners zijn dood of opgegeten. Hun schelpen spoelen aan. Schelpen zoeken is leuk werk. Er zijn veel verschillende en je kunt er van alles mee doen. Heb jij ook een schelpenverzameling? In de Waddenzee leven duizenden mosselen. Ze leven bij elkaar op zogenaamde mosselbanken. Bij eb houden ze de kleppen van hun schelp stevig op mossel elkaar geklemd. De weekdieren drogen zo niet uit en vogels kunnen er moeilijk bij. Toch lukt het scholeksters en wulpen om de weke mosselen er met de punt van hun snavel uit te peuteren. Zilvermeeuwen nemen een mossel in hun snavel en laten die van grote hoogte kapot vallen op de grond. Bij vloed duiken eidereenden naar mosselen. Zij kraken de mosselschelpen met hun stevige snavel. Zeesterren zijn zo sterk, dat ze de mosselschelpen langzaam maar zeker opentrekken. Ook mensen eten graag mosselen. We moeten oppassen dat de Waddenzee niet wordt leeggevist. scholekster Inktvissen zijn schelpdieren. Zij hebben een schelp in hun lichaam. Dat is hun geraamte. Je hebt vast weleens inktvisschelpen gezien. Soms liggen ze op het strand. Ook zijn ze te koop in de dierenwinkel. Het zijn de resten van de sepia of zeekat. Hoe wordt zo'n schelp genoemd? Welke huisdieren 'snoepen' graag van deze schelpen? zeeschuim zeekat © natuur buiten-gewoon 11 W e r k b l a d Binnenste buiten Aan het strand vind je schelpen van verschillende weekdieren. 1. Teken in het vak hieronder de buitenkant van je schelp. 3. Welke patronen heeft de schelp allemaal? Kleur 1 of meer rondjes. buitenkant van de schelp O O O O O O O 4. Bekijk de binnenkant van de schelp. Kleur de rondjes als je de plekjes hebt ontdekt. O O a a c b 2. Teken hieronder de binnenkant van je schelp. O O a. Plek waar een spier heeft vastgezeten om de twee schelpen op elkaar te houden. b. Rand tot waar het weekdier heeft vastgezeten. c. Plek waar de schelpen aan elkaar zaten. binnenkant van de schelp 5. Kleur 1 of meer rondjes: O In de schelp zit een klein, rond gaatje. O De schelp heeft 1 of meer glanzende, zilverkleurige plekken. O Op de schelp zitten schelpen van andere dieren. O De schelp is dik. O De schelp is dun. 12 12 ©© natuur buiten-gewoon natuur buiten-gewoon