“Een historische dienst” zei iemand na afloop van de

advertisement
“Een historische dienst” zei iemand na afloop van de zesde zomerdienst. Het was de laatste in een serie
van zes, met de gezamenlijke wijkgemeenten van de Protestantse Gemeente in Hengelo. “We worden ons
als wijkgemeenten in Hengelo ervan bewust dat we op de drempel staan van grote veranderingen.” Met
of zonder aankoop van de Waterstaatskerk. Er staat veel te gebeuren. Hierbij de preek en de inleiding.
Inleiding op de lezing uit hoofdstuk 15 van het boek Handelingen, en preek, op zondag 21 augustus
2016 in de Bethelkerk in de Protestantse Gemeente in Hengelo Ov. Door ds. Peter Hendriks.
Inleiding:
Vandaag dus alweer de zesde zomerdienst. De laatste in de serie “Opnieuw beginnen?!” Met als thema
voor deze zondag: “een fors conflict + een gevonden oplossing” “Mooi”, zei iemand vorige week, ”zo’n
thema. Het is net als een boek dat je in de zomer leest. Je gaat alle kanten op, en toch vormt het een
mooi geheel, een mozaïek.” Nou, alle kanten gaan we zeker op. Het thema hebben we in het werkteam
samen bedacht. Herman Koetsveld koos er de Bijbelgedeeltes en de subthema’s bij. Schitterend gedaan.
Maar ook uitdagend natuurlijk, je kent Herman. Vorige week de lezing over Jezus aan het kruis. Hoe
Jezus hangend aan het kruis, Maria en Johannes aan elkaar verbindt. En zoals er bij Johannes vaak meer
betekenislagen over elkaar heen liggen: hoe Jezus mensen die op zoek zijn, verbindt met mensen die het
kostbaarste wat ze zich kunnen voorstellen, hebben gevonden. Mensen verbinden, verzoenen met
elkaar en met God, daar ging het om toen. Vandaag gaan we lezen uit het boek Handelingen. Hoofdstuk
15. Met als bijgeschreven thema: Een fors conflict + een gevonden oplossing.
Hoe heftig kan het zijn. Ook bij ons. Vóór de vakantie was er de kanselafkondiging dat de commissie
Perspectief en de burgerlijke gemeente het na jaren van onderhandelen eens lijken te worden over de
Waterstaatskerk. Er moeten nog enkele hobbels worden genomen, maar toch. Wat hebben de mensen
van de commissie Perspectief er de afgelopen jaren veel energie in gestoken. Zoeken naar
mogelijkheden voor onze Protestantse Kerk om centraal in Hengelo een gezamenlijke kerk te realiseren,
Een ontmoetingscentrum zoals het beeldverhaal van het gemeentegesprek beschrijft.
Voor de perspectievelingen was het een achtbaan. De ene keer was er van alles mogelijk. En dan weer
helemaal niets, werd alles ze uit handen geslagen. Maar ze hielden vol, en nu lijken ze tot een
realiseerbaar voorstel te kunnen komen. Wie weet gaan we de komende maand van hen horen. Je mag
er toch niet aan denken dat het nog een keer mis gaat en de boel niet door gaat. Want langer wachten
kan haast niet meer. Want dan zullen we in de wijken zelf grote en pijnlijke stappen moeten nemen om
het hoofd boven water te houden.
Dus heftig wordt de komende tijd zeker, met of zonder aankoop van de Waterstaatskerk. Met
ingrijpende stappen. Met de Waterstaatskerk stappen naar voren, en anders stappen naar achteren. Hoe
dan ook, niets zal zo blijven zoals het nu is. We staan voor een nieuw begin. En dat is een hele uitdaging.
Best goed voor ons om bij zo’n uitdaging ook dit hoofdstuk uit het boek Handelingen te lezen. Want waar
uitdagingen zijn, liggen conflicten gemakkelijk op de loer.
Wat is er aan de hand, in de lezing van vandaag? We leven in het gedeelte van vandaag 15, hooguit 20
jaar na alles wat zich afspeelt rond de kruisiging en opstanding van Jezus. Paulus en Barnabas zijn op
bezoek in Antiochië, een stad zo’n 400 kilometer ten noorden van Jeruzalem, waar inmiddels een flinke
christelijke geloofsgemeenschap was gegroeid. Met veel joden. Maar ook met veel niet joden.
Niet alleen Paulus en Barnabas zijn daar op bezoek. Er zijn ook mensen uit Jeruzalem gekomen. En zij
vragen aan de jóden daar, die zich hebben aangesloten bij die Jezus- geloofs-gemeenschap in Antiochië:
kan dat allemaal? Eten en drinken jullie als joden met mensen die onbesneden zijn? Je kunt dan
volgeling van Jezus zijn, maar kan dát? Trouwens, moet wie zich bij jullie aansluit, niet eerst zelf jood
worden, en besneden worden? Kunnen onbesnedenen eigenlijk wel deel hebben aan een
geloofsgemeenschap rondom Jezus? Op die vraag zal een antwoord moeten komen. Het is een van de
eerste grote uitdagingen van de christelijke geloofsgemeenschap. Lezen: Handelingen 15: 1-21
Preek:
Een giga probleem is het, waar de mensen in de eerste christelijke gemeenten voor zijn komen te staan.
Er lijkt geen ontkomen aan. Vanaf het moment dat ze begrijpen dat wat Jezus heeft gezegd en gedaan,
niet alleen betekenis heeft voor het joodse volk, maar voor alle mensen, maakt niet uit welk land of van
welk ras. Jezus verbindt alle mensen met zijn boodschap van liefde en verzoening met elkaar en met
God. Precies zoals we vorige week hebben gezien.
En wat dat tot gevolg heeft zien ze overal gebeuren. Mensen voelen zich aangesproken, sluiten zich aan.
Nog geen 20 jaar na de kruisiging en de ervaringen van de opstanding van Jezus is er in een stad als
Antiochië, het tegenwoordige Antakya in Turkije, op zo’n 400 kilometer afstand van Jeruzalem, al een
grote christelijke geloofsgemeenschap. Aan de kust, pal boven het tegenwoordige Libanon en Syrië, toen
deel van de Syrische provincie van het Romeinse rijk. Met een half miljoen inwoners de derde stad van
het romeinse rijk, na Rome en Alexandrië. Er woonden veel joden daar, zeker 10 % van de bevolking.
Maar met nog veel meer niet joden, ook onder de volgelingen van Jezus.
Er is geen ontkomen aan of die grote vraag begint zich aan te dienen: moeten mensen die zich bij Jezus
aansluiten, eerst jood worden, en besneden worden? Kunnen onbesnedenen eigenlijk wel deel hebben
aan de verbinding en verzoening van Jezus? De wet van Mozes is toch duidelijk en Jezus was toch ook
jood, stelde zichzelf toch onder die wet. En moet volgens die wet niet ieder die deel wil hebben aan de
verbinding met God, het verbond met de Eeuwige, zich laten besnijden?
Voor de meeste joden in Antiochië was het al gauw geen probleem meer. Zij waren gewend om om te
gaan met niet joden. Maar voor joden die op bezoek kwamen daar, vanuit het voluit joodse, Jeruzalem,
in Judea, voor hen is het verbijsterend, wat ze in Antiochië zien. Zij voelen zich heel ongemakkelijk bij en
zeggen er wat van. Zie daar het conflict. Hoewel, een conflict, een botsing, wordt het hier niet genoemd,
door Lukas. Dat is wel even anders in de brieven van Paulus. Paulus is daar veel scherper. Hij schrijft hoe
het echt gebotst heeft tussen hem en Petrus, in zijn brief aan de Galaten, hoofdstuk 2. Maar Lukas, hoe
goed hij Paulus ook kent, ze hebben heel wat afgereisd samen, Lukas is er milder over. Het woord dat hij
gebruikt betekent niet conflict, niet botsing en strijd. Paulus gebruikt hier een grieks woordje dat van
origine “zoeken” betekent, zoektocht. Zoals in het latijn het woordje “kwestie”, in het engels question.
“Iets om te zoeken, uit te zoeken, te vragen.” Een punt van debat, zou je kunnen zeggen.
Lukas gebruikt dat woordje in de lezing vandaag wel vier keer. En wel direct, al in vers 2.
Want scherp of niet, Lukas móet de kwestie, the question, het conflict wel aan de orde stellen in dit boek
Handelingen. Hij wil immers laten zien hoe het evangelie van Jezus vanuit de binnenlanden van Judea
terecht komt in het centrum van de toenmalige wereld, Rome. Het verhaal van Jezus, dat in het
Lukasevangelie begint in de onherbergzaamheid van een stal in Bethlehem en dat aan het eind van zijn
tweede boek, het boek Handelingen, Rome bereikt. Met Lukas zelf, samen met Paulus, bij de christelijke
gemeenschap die zich daar al gevormd had. Ook als gemeenschap van joden en niet joden bij elkaar.
Lukas moet het conflict, de kwestie wel aan de orde stellen van dat toetreden van niet joden. Met de
vraag: doe je die niet joodse toetreders tekort, als je ze niet eerst besnijdt. En omgekeerd voor degenen
die zelf besneden jood zijn: kun je als besneden jood wel omgaan met mensen die niet besneden zijn.
Vooral dit: kun je wel met ze samen eten. Samen aan de maaltijd gaan. Kan dat. Of moet je je houden
aan de joodse eetgewoonten. Als jood mag je toch niet aan tafel gaan met mensen die niet koosjer eten.
Dat kan toch niet, dat mag je als jood toch niet! Het zijn echte, voor een jood diep insnijdende vragen.
Alle ingrediënten voor een groot conflict zitten er in. Hoe gaan ze daar uitkomen?
In Antiochië beseffen ze dat er maar één ding te doen staat dat is: het gesprek daarover aan gaan. Erover
praten met elkaar. Dus besluiten ze een afvaardiging naar Jeruzalem te sturen. Het is goed om je te
realiseren hoe Lukas het hier precies opschrijft. Hij kan het weten, lijkt die gemeente daar goed te
kennen, kwam er zelf waarschijnlijk vandaan. Ze vragen uitdrukkelijk aan Paulus en Barnabas, toen ze op
hun reizen bij hen langs kwamen, om “namens hèn” deze kwestie in Jeruzalem aan de orde te stellen.
Wat er nu volgt is dan ook niet in de eerste plaats een “Bijeenkomst van apostelen”, van theologen, of
van bisschoppen of zo. Wat nu volgt is een ontmoeting van aangewezen vertegenwoordigers van de ene
geloofsgemeenschap, Antiochië ( Paulus dus, zelf geboren in Tarsis, honderd kilometer ten noorden van
Antiochië en Barnabbas, een Jeruzalemmer, maar wel helemaal thuis in Antiochië), met de
geloofsgemeenschap van Jeruzalem in wier midden ze worden verwelkomd, en van wie ook twee
vertegenwoordigers het woord zullen nemen: Petrus, een de twaalf leerlingen, en Jacobus. Niet Jacobus
die we kennen als leerling. Maar Jacobus, de broer van Jezus. Een jongere zoon dus van Maria en Jozef.
Paulus schrijft in een van zijn brieven hoe Jakobus volgeling van Jezus is geworden na een eigen
opstandingservaring met Jezus. Hij groeit uit tot steunpilaar daar van de geloofsgemeenschap in
Jeruzalem. Met een sterke persoonlijkheid, en stevige, traditionele, joodse opvattingen.
Paulus en Barnabas, als vertegenwoordigers van de geloofsgemeenschap van Antiochië, in het midden
van de geloofsgemeenschap in Jeruzalem. Een grote en belangrijke bijeenkomst over een groot en
belangrijk vraagpunt, een grote kwestie, bron van conflicten. En nou moet je opletten: in de beschrijving
die volgt, is dit misschien wel het belangrijkste woord: het woordje voor stilte, zwijgen. Natuurlijk, eerst
is er de benoeming van wat er speelt. Een van huis uit farizese gelovige uit Jeruzalem zegt dat niet joodse
gelovigen zich gewoon aan de wet van Mozes moeten houden en dus besneden moeten worden.
Helder. En natuurlijk ontstaat er direct een debat, een woordenstrijd. En begint iedereen er zich mee te
bemoeien. Het gaat er heftig aan toe daar. Maar wat vervolgens opvalt is het zwijgen. Het wordt stil,
schrijft Lukas. Niet zozeer stil omdat een paar mensen het woord nemen en anderen naar hen luisteren.
Dat ook. Maar vooral: iedereen zwijgt, wordt stil, door en voor de dingen die er gezegd wórden.
Allereerst door Petrus. Met zijn visioen van de Eeuwige die aan alle mensen zijn Geest geeft en niemand
daarvoor onrein acht. Als mij iets duidelijk is geworden dan is het dat, vertelt Petrus. Natuurlijk doelt hij
daarmee op wat verteld wordt in hoofdstuk 10 van het boek Handelingen, en weet iedereen daar in
Jeruzalem ervan, van die bijzondere ervaring van Petrus met de romeinse legeroverste Cornelius, die zich
door hem liet dopen later. Alle aanwezigen zijn er weer van onder de indruk, en zwijgen, vertelt Lukas.
Dan krijgen Paulus en Barnabbas het woord. Zij vertellen over de dingen die hèn zijn overkomen. Tijdens
hun reizen langs niet joden. Hoe mensen tot geloof zijn gekomen, en ze wonderlijke dingen met hen en
zichzelf hebben zien gebeuren. Hoe overal nieuwe geloofsgemeenschappen zijn ontstaan. Hoe iedereen
zich daarover verbaast en verheugt. Mensen er bij willen horen.
En als vierde Jakobus, de voluit joodse broer van Jezus. Die zich overigens niet daarop beroept, maar op
de grote profeten uit de joodse traditie. Jeremia, Amos en Jesaja. Wat hier gebeurt, zegt hij, stemt met al
die profetieën samen. Vormt er één “symfonie” mee, staat er letterlijk met een grieks woord. Luister hoe
het een geheel is: wat deze profeten hebben gezegd. Profetieën over hoe alle mensen Gods toekomst
zullen zoeken. Precies dat zien we nu gebeuren.
Dus, is zijn conclusie: laten we de kwestie oplossen door ruimte te maken voor onbesneden gelovigen.
Laten we hen geen dingen opleggen die niet nodig zijn. Zolang ze zich maar niet laten verontreinigen
door afgoden en dus geen geofferd vlees eten, niet deel hebben aan gewijde prostitutie en geen bloed
tot zich nemen.
Al heel snel zien we mensen uit die tijd zich afvragen wat Jacobus hier allemaal bedoelt. Het heeft wat
weg van bekende joodse reinheidsvoorschriften, maar ook weer niet helemaal. Paulus vat ze in zijn
brieven in ieder geval zo niet op: wat hem betreft gaan joden en niet joden vrijuit met elkaar om, ook
aan de maaltijd. Maakt niet uit wat er op tafel staat. Zolang je het maar doet met respect voor elkaar. In
de geloofsgemeenschap van Jezus is iedereen gelijk.
Andere oude teksten vatten de regels die Jacobus hier formuleert vooral op als morele regels. Geen
bloed tot je nemen wordt door hetzelfde als “niet doden”. Volgens zo’n oude tekst moet zelfs de zin
worden toegevoegd: “je niemand iets doet wat je ook niet wilt dat je zelf gedaan wordt”.
Maar dat is eigenlijk allemaal bijzaak. Waar het om gáát is dat met deze beslissing elke vorm van racisme
en elke vorm van nationalisme wordt overwonnen. En daarmee komt op een prachtige manier die eerste
grote kwestie, het eerst grote conflict in de vroeg christelijke geloofsgemeenschap tot een oplossing
komt. Indrukwekkend is het om te zien gebeuren. En tegelijk te beseffen: wat wordt hier een grote stap
gezet. Een grote stap, die helemaal past bij het evangelie zoals Jezus dat altijd heeft verkondigd.
Mooi om te lezen hoe dat in vers 28 van dit hoofdstuk zo ook gezegd wordt, in de brief die de
geloofsgemeenschap van Jeruzalem stuurt aan de geloofsgemeenschap in Antiochië: Ziehier ons besluit,
onze uitkomst: wij geloven dat de Geest van de Eeuwige erin werkzaam is Let wel: het wordt niet door
de Antiochiërs gezegd. Maar door de Jeruzalemmers. Zij zijn het die de grootste stap in heel deze kwestie
hebben moeten zetten.
Voor Lukas, de griek, als Antiocheniër, is het een beslissend moment. Hij neemt er alle tijd voor het te
vertellen, en geeft zo tegelijk een mooie inkijk in de manier waarop dat is gegaan. Eigenlijk een prachtig
overzicht van conflictbeheersing in de kerk, in zeven punten
1. Conflicten zijn soms onvermijdelijk. Een nieuwe situatie vraagt om nieuwe keuzes. En
dat is lang niet altijd gemakkelijk.
2. Een echte botsing hoeft het niet te worden als je er een kwestie van maakt, een vraagpunt,
een punt van debat. Als je het, zoals wij zeggen, rationaliseert.
3. Zoek elkaar erover op. Ga erover in gesprek met elkaar, zoek het overleg.
4. Als het even kan: Laat het niet alleen over aan theologen, bisschoppen. Doe het vanuit
heel de geloofsgemeenschap, samen.
5. Begin niet met elkaar te overtuigen. Zwijgen, luisteren, waarnemen, daar gaat het om. Des
te beter kun je luisteren naar elkaar.
6. En ook als je het woord krijgt, als je spreekt. Ook dan gaat het om luisteren
- Luister als Petrus naar hoe jij de Eeuwige, God zelf ervaart in je leven.
- Luister als Paulus en Barnabas, naar waar je het vuur van zijn Geest kunt zien.
- Luister als Jacobus, naar wat jij de Schrift, de Bijbel, het evangelie, hoort zeggen.
7. Hoe de uitkomst ook is, laat het zo zijn dat je kunt zeggen: Wij geloven dat de Geest van
de Eeuwige hier in werkzaam is.
Je kunt het nog korter samenvatten:
1. Maak het conflict bespreekbaar als kwestie (maak er een vraag van, zoals Lukas doet).
2. Zoek (in alles wat je dan hoort en ziet en proeft, van en bij elkaar en jezelf) de Geest van
de Eeuwige (als Petrus, Paulus en Barnabbas).
3. Hoor, luister, naar de symfonie (de samenklank, van alles wat er is gezegd en gezien, en
alles wat is meegegeven in de Schriften, als Jacobus).
Zo is Jacobus in staat zijn grote stap zetten. En kunnen wij, op onze eigen manier, onze stappen zetten.
Waar wij, onze kinderen, de mensen in onze stad, ons nog jaren over kunnen verheugen!
Download