Arteveldehogeschool – OSO Geschiedenis Vakstudie 5 Samenvatting AHS/PBAOSON/6948/1/2011-12 2011-2012 Sonny Coddens-Cornelis Een inleiding tot de geschiedenis van de Vroegmoderne Tijd Deel III: Conjuncturen en structuren 1 Hoofdstuk 1: De bevolkingsevolutie 1.1 Het bevolkingsaantal Onmogelijk exacte ontwikkeling bevolkingscijfer Vroegmoderne Tijd. Volkstellingen in Europa pas vanaf 19de eeuw. Scandinavische gebieden en Oostenrijkse Nederlanden ramingen voor tweede helft 18de eeuw. Schattingen bevolkingsaantal Ancien Regime bronnen uit fiscale, militaire, economische, religieuze overwegingen tot stand waren gekomen. Haardtellingen, graanlijsten, communicantencijfers basis voor maken ramingen inwonersaantal verschillende landen. Volgens Amerikaans historicus Jan de Vries rond 1500 op Europese continent 80 miljoen inwoners. Opnieuw niveau van voor 1348 (jaar van de Zwarte Dood) toen inwoners aantal dieptepunt bereikte. Door pestepidemie kwart tot derde van bevolking weggemaaid. Er was 150 jaar voor nodig om te herstellen. Opmerkelijke vooruitgang, in Vroegmoderne Tijd meer dan een verdubbeling; tegen einde 18de eeuw continent ongeveer 180 miljoen inwoners. Aanzienelijke groei maar relatief beperkt in vergelijking met twee daaropvolgende eeuwen, toen explodeerde bevolkingscijfer. Midden 18de eeuw gemiddelde jaarlijkse groeipercentages boven 0,5 %. Demografische transitie op gang. 40% vroegmoderne groei in tweede helft van 18de eeuw. Demografische transitie Theorie van demografische transitie beschrijft overgang van regime met hoge sterfte- en geboortecijfers naar regime met lage sterfte- en geboortecijfers. In Europa overgang tussen 1750 en 1960. Centrale idee van de theorie berust op formulering van Amerikaans demograaf Frank Notestein (1946) die wijziging van de traditionele sociaaleconomische structuren als absolute voorwaarde voor die overgang vooropstelde. Transitiefase gekenmerkt door daling van sterfte- en geboortecijfer, met dien verstande dat sterftecijfer vroeger begint te dalen dan het geboortecijfer, zodat onevenwicht ontstaat en bevolkingsaantal groeit. Sommige historici eerder over demografische revolutie en benadrukken gevolgen van het proces(Europees continentale visie, basis Franse onderzoekers). Bij gebruik term demografische transitie ligt klemtoon op kenmerken en oorzaken van het proces(jaren 90, economisten, sociologen, overwicht Angelsaksische literatuur). Ontwikkeling bevolkingscijfer verklaard a.d.h.v. 3 demografische variabelen: geboorte-, sterfte- en migratiecijfer. Migratiesaldo: ondanks uitstroom migranten naar overzeese gebieden, hielden emigratie en immigratie elkaar gedurende 3 eeuwen in evenwicht. Internationale migratie binnen Europa in kader van politieke staatsvormingsprocessen. Religieuze homogeniteit zorgde voor gedwongen migraties (Sefardische joden uit Spanje op het einde van de 15de eeuw en Morisken in de 17de eeuw). Niet ingelicht over kwantitatieve aspect van migraties, maar dergelijke bevolkingsgroepen speelden op economisch vlak belangrijke rol. Was geval 1585 gevolg van de Spaanse reconquista, protestanten uit Zuidelijke Nederlanden vluchtte naar het Noorden (daar was grotere religieuze tolerantie). Commerciële en technologische knowhow die door koop- en ambachtslui en intellectuelen werd overgebracht leverde belangrijke bijdrage tot economische opgang van de Republiek. Exodus was aderlating voor Zuiden, Antwerpen als centrum van de internationale handel overvleugeld door Amsterdam vanaf einde 16de eeuw. Gelijkaardige uitwijking van hooggekwalificeerde ambachtslui om 1 Arteveldehogeschool – OSO Geschiedenis Vakstudie 5 Samenvatting AHS/PBAOSON/6948/1/2011-12 2011-2012 Sonny Coddens-Cornelis economische redenen in steden van Midden- en Noord-Italië zoals Genua, Firenze, Venetië. Evolutie van geboorte- en sterftecijfers in West-Europese landen geïnformeerd door kerkelijke registers. Lokale geestelijkheid hield dopen, huwelijken en begrafenissen bij. Uit registers blijkt West-Europa tijdens Vroegmoderne Tijd weinig of laat gehuwd en ondanks late huwelijksleeftijd relatief hoog geboortecijfer. Bruto geboortecijfer jaarlijks gemiddeld tussen 30 en 45 geboorten per 1000 inwoners. Door hoge mortaliteitscijfer (20 tot 40 per 1000) was sterke bevolkingsgroei uitgesloten. Bevolking Europa gezien beperkt karakter pre-industriële economie geregeld aan maximum, ook wel malthusiaans plafond genoemd. Systeem van autoregulatie oftewel homeostase zorgde dat vroegmoderne Europese bevolking op lange termijn gevangen zat in cyclus van groei en crisis. Malthusiaans plafond Malthusiaans plafond duidt aan dat omvang bevolking beperkt door beschikbare bestaansmiddelen. Concept verwijst naar theorie van Thomas Robert Malthus (1766-1834) die stelt dat bevolking bij ongehinderde groei toeneemt volgens meetkundige reeks terwijl productie in meest gunstige omstandigheden toeneemt volgens rekenkundige reeks. Spanningsveld1 leidt tot ernstige voedseltekorten en epidemieën die grote sterfte kunnen veroorzaken. Buitensporige stijging van de bevolking wordt door de natuur zelf beperkt (positive checks). Om demografische rampen te voorkomen wil Malthus preventive checks die uit vrijwillige beperking groei bestaan, zoals seksuele onthouden, lagere huwelijksfrequentie en hogere huwelijksleeftijd. Naam van Malthus leeft vandaag verder via neomalthusianen, beweging die op einde 19de eeuw ontstond en de bevolkingsaanwas wil afremmen door het gebruik van voorbehoedsmiddelen. Vroegmoderne bevolkingsontwikkeling in 3tal honderdjarige fasen, 16de en 18de eeuw groeiperioden en tussenliggend episodes van achteruitgang, stagnatie, vertraagde groei. Europese bevolking niettegenstaande licht opgaande beweging een variërend patroon. Demografische en economische leven bepaald door cyclussen die afwisselden in op- en neerwaartse fasen zowel korte als lange termijn. Bevolkingsontwikkeling was sterk conjunctuurgevoelig. Continent was geen demografische eenheid, verschillen tussen landen en regio’s die nauw verbonden waren met interne economische ontwikkelingen. Door verschuiving economische zwaartepunt van Middellandse-Zee-gebied naar Noordwest-Europa elk gebied specifieke intensiteit. Sommige regio’s zoals de Nederlanden 16de 1 2 Arteveldehogeschool – OSO Geschiedenis Vakstudie 5 Samenvatting AHS/PBAOSON/6948/1/2011-12 2011-2012 Sonny Coddens-Cornelis eeuwse groei langer en sterker (lange 16de eeuw). Achteruitgang economische bedrijvigheid in mediterrane bekken = uiterst trage groei van bevolking. Inwonersaantal in Spanje en Italië, van 6 en 10 miljoen in 1500 naar kleine 7 en 11 miljoen in 1650. Spanje, Portugal en Italië slaagden niet in economie te moderniseren en verloren hun koloniale gebieden en handelsnetwerken aan Frankrijk, Engeland en de Republiek. Noordwest-Europa was sterkere groei merkbaar. 17de eeuw (siecle de malheur) maakte daar einde aan. Oorlogsperikelen, epidemieën, bevoorradingsproblemen sloegen hard toe. Duitse bevolkingscijfer te lijden onder Dertigjarige Oorlog (1618-1648), daling van 12 naar 11 miljoen. Zuidelijke Nederlanden, aantal uitwijkelingen tussen 50 000 en 175 000, Antwerpen verloor mogelijk helft bevolkingsaantal. Voor Republiek was een uitzonderlijk gunstig tijdvak, Gouden Eeuw Republiek centrale rol internationale politiek en via Verenigede Oost-Indische Compagnie koloniaal rijk en wereldwijd handelsimperium. Eeuw later positie overgenomen door Engeland. Ranglijst economische grootmachten 1800 nauwelijks te vergelijken met die van 3 eeuwen eerder. Demografisch gezien Engeland en meer noordelijk gelegen landen een bijzonder gunstige ontwikkeling, inwonersaantal verdubbelde. Bevolkingscijfer in de Republiek klom van 0,9 miljoen naar 1,9 miljoen. Engelse bevolking eind 18de eeuw kaap van 5 miljoen. 3