Analyse Derde Groep Onderzoek Schoolnaam Groep 3b Schooljaar 2014-2015 1 Inleiding DGO en HGW Het analyseren van het Derde Groep Onderzoek vormt een goede basis om de onderwijsbehoeften van groep 3 in kaart te brengen en leerlingen te clusteren met vergelijkbare onderwijsbehoeften. Bij het analyseren van de DGO-resultaten wordt de nieuwe HGW-cyclus van Noëlle Pameijer gevolgd (2014/2015). In deze cyclus ligt de nadruk op het signaleren en analyseren op groepsniveau. Als de onderwijsbehoeften op groepsniveau in kaart zijn gebracht, kan vervolgens aandacht besteed worden aan individuele leerlingen die andere of extra ondersteuning nodig hebben. De onderwijsbehoeften van deze specifieke leerlingen worden gevormd en kunnen eventueel geclusterd worden. Mede op basis van deze onderwijsbehoeften kan het groepsplan opgesteld worden. Opbrengst en opbouw van de bespreking: Er hebben 30 leerlingen uit groep 3b deelgenomen aan het DGO. De bespreking van de DGO resultaten zal zich met name richten op stap 1 tot en met 4 van de HGW-cyclus. De resultaten worden per onderdeel op groepsniveau bekeken, waarbij de opvallende punten en de onderwijsbehoeften van de groep naar voren komen. Vervolgens is er de ruimte om individuele leerlingen te bespreken die extra ondersteuning nodig hebben. Bij de analyse van de Cito-resultaten kunnen de opgestelde onderwijsbehoeften een bijdrage leveren aan de gewenste groei. De resultaten kunnen een aanzet geven voor het opstellen van een groepsplan. Voordat de resultaten van de groep besproken worden, is het nuttig om na te denken over de opbrengst en opbouw van de bespreking. Wanneer is de bespreking voor jullie zinvol geweest? Wat wil je als leerkracht of als intern begeleider zeker uit het DGO halen? Heb je als leerkracht specifieke vragen over de groep? Welke leerlingen wil je sowieso individueel bespreken? 2 Stap 1: Analyse van de DGO-scores op groepsniveau. 1. Plaatjes Ordenen Meetpretentie: Het onderdeel Plaatjes Ordenen doet een beroep op het oorzaak-gevolg redeneren met betrekking tot sociale situaties en plannen. Kinderen die laag scoren op dit onderdeel kunnen moeite hebben met het overzien van sociale situaties of moeite hebben met plannen of het overzien van de lesstof en opdrachten. Ook kan het zo zijn dat er zich problemen voordoen met betrekking tot het talig redeneren (bijvoorbeeld veroorzaakt door een beperkte woordenschat). Onderstaande handelingsadviezen werken tevens preventief in relatie tot begrijpend lezen. Plaatjes ordenen: Leggen van oorzaakgevolgverbanden 10 9 8 7 6 5 4 3 2 Groepsdeciel PO leerling 17 leerling 12 leerling 25 leerling 8 leerling 13 leerling 1 leerling 30 leerling 26 leerling 22 leerling 20 leerling 19 leerling 14 leerling 4 leerling 11 leerling 2 leerling 29 leerling 18 leerling 15 leerling 9 PO leerling 10 leerling 28 leerling 24 leerling 21 leerling 16 leerling 27 leerling 7 leerling 23 leerling 6 leerling 3 0 leerling 5 1 gemiddelde Legenda: 1-2: zwak; 3: beneden gemiddeld; 4-7: gemiddeld; 8: bovengemiddeld; 9-10: hoog. Analyse van de scores: De groep behaalt een gemiddelde groepsscore. In de verdeling van de scores valt op dat er relatief veel leerlingen gemiddeld scoren en weinig leerlingen bovengemiddeld of hoog. De verdeling is als volgt: • 10 kinderen scoren beneden gemiddeld (waarvan 6 zwak) • 16 kinderen scoren gemiddeld • 4 kinderen scoren bovengemiddeld Mogelijke onderwijsbehoeften groep bij zwakke scores: Oorzaak-gevolg: Stap-voor-stap uitleggen, hardop denken bij oorzaak-gevolg-relaties, hardop denken de verschillende stappen voordoen, opdrachten stap voor stap aanbieden. Behoefte aan structuur: Extra structuur in de onderwijsomgeving, taakaanpak, handelen van de leerkracht etc. 3 Talige redeneren: een lage score kan ook veroorzaakt worden door moeilijkheden in het talig redeneren. Indien de CITO scores van Woordenschat ook laag uitkomen, bespreken hoe de woordenschat vergroot kan worden. Vergroting van de woordenschat lijkt dan noodzakelijk: hier dagelijks en intensief mee bezig zijn. Mogelijk is om in het jaarprogramma op te nemen welke doelwoorden er wekelijks zijn (bv passend bij de thema’s van de reken/taalmethode). Deze woorden dagelijks aan bod laten komen, in de klas zichtbaar ophangen. Mogelijke onderwijsbehoeften groep bij hoge scores: Groepen die hoog scoren op dit onderdeel hebben behoefte aan verkorte instructie en mogelijk ook uitdagende leerstof. Mogelijke onderwijsbehoeften op het gebied van sociaal gedrag: Gewenst sociaal gedrag voordoen Uitleggen wat voorafgaat aan conflictsituaties Kinderen inzicht bieden in het standpunt van de ander. 4 2. Geheugen Meetpretentie: Dit onderdeel doet een beroep op het auditieve korte termijn geheugen. De leerling luistert naar een aantal woorden. Vervolgens ziet hij/zij plaatjes en geeft aan of het woord wel of niet gehoord is. De leerlingen omcirkelen de plaatjes die hij/zij gehoord heeft. Wanneer een leerling zwak scoort op dit onderdeel, kan dit duiden op moeilijkheden met het opslaan van gesproken informatie in het geheugen. Het concentratievermogen, onzekerheid of een beperkte woordenschat kunnen van invloed zijn op de score bij dit onderdeel. Geheugen: Auditief korte-termijn geheugen 10 9 8 7 6 5 4 3 2 GH Groepsdeciel GH leerling 29 leerling 5 leerling 15 leerling 2 leerling 26 leerling 18 leerling 11 leerling 10 leerling 22 leerling 16 leerling 7 leerling 12 leerling 1 leerling 30 leerling 25 leerling 24 leerling 23 leerling 19 leerling 28 leerling 27 leerling 21 leerling 14 leerling 13 leerling 9 leerling 20 leerling 8 leerling 6 leerling 4 leerling 17 0 leerling 3 1 gemiddelde Legenda: 1-2: zwak; 3: beneden gemiddeld; 4-7: gemiddeld; 8: bovengemiddeld; 9-10: hoog. Analyse van de scores: De groep behaalt een gemiddelde groepsscore. In de verdeling van de scores valt op dat de meerderheid van de leerlingen beneden gemiddeld scoort. De verdeling is als volgt: • 12 kinderen scoren beneden gemiddeld (waarvan 7 zwak) • 10 kinderen scoren gemiddeld • 8 kinderen scoren bovengemiddeld Mogelijke onderwijsbehoeften groep bij zwakke scores: Visuele en herhaalde instructie: Herhaal de auditief aangeboden instructie. Naast het auditief aanbieden van de lesstof en opdrachten, ook een visuele ondersteuning erbij gebruiken. Bij het opgeven van het zelfstandig werk, dit ook op het bord noteren, zodat kinderen met een zwakker auditief korte termijngeheugen nog even kunnen terugkijken wat gezegd is. Leerstrategieën: Vaak hebben kinderen met een zwakker auditief korte termijngeheugen behoefte aan extra oefening bij het automatiseren van letterkennis, +/- tot 20 en (straks) de rekentafels, zodat de informatie gememoriseerd wordt. Het (intensief) gebruik van computerspelletjes gericht op het memoriseren wordt geadviseerd. 5 Extra oefening: Oefening op het gebied van het geheugen. Denk hierbij aan tussendoorspelletjes als ‘doorfluistertje’ en ‘Ik ga op reis en ik neem mee…’ Mogelijke onderwijsbehoeften groep bij hoge scores: Talige instructie: Groepen die hoog scoren op dit onderdeel hebben behoefte aan instructie die talig wordt aangeboden. 6 3. Matrixen Meetpretentie: Het onderdeel Matrixen doet een beroep op het logisch redeneren, een belangrijk kenmerk van de non-verbale cognitieve capaciteiten van een leerling en een voorspeller van toekomstig schoolsucces. Leerlingen met een lage score op dit onderdeel hebben over het algemeen een sterke behoefte aan instructie. Matrixen: Logisch redeneren, non-verbale cognitieve vaardigheden 10 9 8 7 6 5 4 3 2 MA Groepsdeciel MA leerling 25 leerling 9 leerling 20 leerling 30 leerling 2 leerling 17 leerling 26 leerling 22 leerling 13 leerling 12 leerling 19 leerling 15 leerling 14 leerling 10 leerling 6 leerling 18 leerling 1 leerling 24 leerling 4 leerling 3 leerling 27 leerling 21 leerling 8 leerling 16 leerling 11 leerling 7 leerling 5 leerling 29 leerling 23 0 leerling 28 1 gemiddelde Legenda: 1-2: zwak; 3: beneden gemiddeld; 4-7: gemiddeld; 8: bovengemiddeld; 9-10: hoog. Analyse van de scores: De groep behaalt een gemiddelde groepsscore. In de verdeling van de scores valt op dat de meerderheid van de leerlingen gemiddeld scoort. De groep met bovengemiddelde scores is relatief kleiner. De verdeling is als volgt: • 10 kinderen scoren beneden gemiddeld • 14 kinderen scoren gemiddeld • 6 kinderen scoren bovengemiddeld Mogelijke onderwijsbehoeften groep bij zwakke scores: Verlengde instructie: behoefte aan verlengde, herhaalde instructie. Tijdens de les kunt u werken volgens het principe: voordoen - samen doen - nadoen. Wanneer een groot deel van de groep laag scoort op dit onderdeel, lijkt het noodzakelijk tijdens de groepsinstructie al volgens dit principe te werken. o Meer instructie op het gebied van geldschema’s en redactiesommen. Materialen: Maak langdurig gebruik van concrete materialen bij het aanleren. Stap niet te snel over op het abstracte stadium (bv kale sommen). 7 Mogelijke onderwijsbehoeften bij hoge scores: Verkorte instructie: Groepen die hoog scoren op dit onderdeel hebben behoefte aan verkorte instructie, compacten van de leerstof, uitbreiding/verdieping van de leerstof en uitdagende doelen en werkvormen. 4. Aandacht Meetpretentie: Dit onderdeel richt zich op het kunnen onderscheiden van specifieke visuele informatie van andere visuele informatie en het kunnen richten van aandacht gedurende een bepaalde periode. Voor leerlingen die moeite hebben met dit onderdeel, is het van belang dat er niet te veel visuele informatie op een blad staat. Ook kan het (on)vermogen tot het richten van aandacht een grote rol spelen op de uitslag van dit onderdeel. Perfectionistische leerlingen en/of onzekere leerlingen kunnen eveneens een lagere score behalen op dit onderdeel, omdat zij er zeker van willen zijn dat ze geen fouten maken. Aandacht: Visuele concentratie en nauwkeurigheid 10 9 8 7 6 5 4 3 2 AA Groepsdeciel AA leerling 7 leerling 18 leerling 20 leerling 8 leerling 22 leerling 19 leerling 15 leerling 13 leerling 12 leerling 6 leerling 2 leerling 30 leerling 27 leerling 26 leerling 9 leerling 5 leerling 3 leerling 14 leerling 24 leerling 21 leerling 11 leerling 10 leerling 28 leerling 23 leerling 17 leerling 1 leerling 16 leerling 4 leerling 25 0 leerling 29 1 gemiddelde Legenda: 1-2: zwak; 3: beneden gemiddeld; 4-7: gemiddeld; 8: bovengemiddeld; 9-10: hoog. Analyse van de scores: De groep behaalt een gemiddelde groepsscore. In de verdeling van de scores valt op dat de groep met beneden gemiddelde scores relatief klein is. De meeste leerlingen hebben gemiddeld gescoord. Er zijn geen leerlingen die structureel de verkeerde letter hebben aangestreept. Lage scores duiden vooral op een langzaam werktempo. De verdeling is als volgt: • 4 kinderen scoren beneden gemiddeld • 15 kinderen scoren gemiddeld • 11 kinderen scoren bovengemiddeld 8 9 Mogelijke onderwijsbehoeften groep bij zwakke scores: Kortdurende, enkelvoudige opdrachten: Wanneer de meerderheid van de groep een lage score behaalt, is er behoefte aan het opdelen van de les in kortdurende, enkelvoudige opdrachten met beperkte verwerkingstijd. Tussenliggend een korte aanvullende instructie geven om nogmaals helder te maken wat in de deelopdracht de bedoeling is. Eis hierbij absolute stilte tijdens de zelfstandige verwerking. Materialen ter ondersteuning: Werk met een timetimer/kleurenklok (op digibord), zodat helder is hoeveel tijd beschikbaar is voor de deelopdracht en het kind zich aangespoord voelt om door te werken. ‘Beertjesmethode’: Werk met de zelfinstructiemethode van Meichenbaum (Berenaanpak - Kaat Timmermans). Hierdoor leren leerlingen wat ze moeten doen voordat ze starten met een taak, tijdens de uitvoering en nadat ze klaar zijn. Help als leerkracht de strategie inslijpen, door er steeds weer aandacht aan te besteden. Visueel overzicht: Kinderen met een zwakkere aandacht worden vaak gemakkelijk afgeleid door plaatjes op werkbladen of onoverzichtelijke indeling. Wanneer de leerkracht zelf een werkblad ontwikkelt, maak dit dan zo overzichtelijk mogelijk. Mogelijke onderwijsbehoeften groep hoge scores: Aandacht: Kinderen die hoog scoren op dit onderdeel hebben waarschijnlijk een goede werkhouding. Deze leerlingen kunnen misschien meer werk aan, indien zij eerder klaar zijn met hun werk. Aanbieden van oefenwerk met redactiesommen wanneer er leerlingen klaar zijn met hun werk. 10 Stap 2: Analyse van de CITO gegevens op groepsniveau. Cito-toets: Score: Rekenen DMT Spelling Woordenschat I II III IV V 10% 30% 13.3% 20% 26.7% 23.3% 23.3% 20% 10% 23.3% 20% 16.7% 23.3% 16.7% 23.3% 13.3% 20% 20% 16.7% 30% Analyse van de scores: Volgens de landelijke verdeling van de CITO scores behoort in iedere categorie 20% van de leerlingen. Rekenen: De verdeling van de scores bij rekenen is niet zoals volgens de landelijke verdeling wordt verwacht: 46% scoort beneden gemiddeld. De groep met gemiddelde scores is relatief klein. De bovengemiddelde scores komen wel overeen met het landelijk gemiddelde. DMT: De verdeling van de scores bij de DMT komt grofweg overeen met de landelijke verdeling. De IV groep is wel relatief klein. De bovengemiddelde groep is relatief groter dan de beneden gemiddelde groep. Spelling: De verdeling bij de scores is grofweg zoals volgens de landelijke verdeling wordt verwacht. De gemiddelde groep is relatief wel groter. De V groep is ook relatief groter. Woordenschat: De verdeling is niet zoals volgens de landelijke verdeling wordt verwacht. De V groep is relatief groter en de I groep is relatief klein. Bespreekpunten: - Wat valt er op als je naar deze verdeling kijkt? - Voldoen de resultaten aan hetgeen je wilt bereiken? - Waar heb je de laatste tijd op ingezet? - Waar wil je de komende tijd op inzetten? - Wat is daarin jouw rol als leerkracht? - Wat heb je als leerkracht nodig en van wie? Mogelijke onderwijsbehoeften groep: Veel aandacht besteden aan het vergroten van de woordenschat: Leerkrachtgedrag: Veel hardop denken om de woordenschat te vergroten. Activiteiten; Voorlezen, talige spelletjes (bv Ik ga op reis en neem mee… (in allerlei varianten: dierentuin, supermarkt, ziekenhuis, camping, strand…), Ik zie ik zie wat jij niet ziet, Raadspelletje: Leerkracht neemt iets in zijn hoofd, lln stellen vragen waarop lkr alleen ja/nee kan antwoorden). Van plaatjes naar woordjes: spelvormen, TV-programma’s (ZAPP), visueel ondersteunen (bv les beginnen met kort filmpje over onderwerp dat behandeld wordt). Woordleesniveau blijft nog ver achter bij veel leerlingen. Achterhalen wat in het onderwijs verbeterd moet worden: meer tijd, meer oefening, klank-tekenkoppeling, flitsen, thuis oefenen (leeslogboekje). 11 o Connect lezen en duo lezen gaat de komende periode intensief worden ingezet. Veel aandacht besteden aan de rekenvaardigheden: Leerkrachtgedrag: hardop voor doen welke stappen er worden genomen bij het uitrekenen van een som. Activiteiten: Rekenspelletjes, oefeningen op de computer, spelletjes om thuis te oefenen met rekenen (met dobbelstenen). Spellingniveau blijft achter in de groep. Achterhalen welke categorieën nog niet worden beheerst. Hoe wordt het nu aangeboden in de klas. Kan er meer geoefend worden op de computer, visueel maken in de klas of met werkbladen. Stap 3: Analyse van de groep m.b.t de sociaal-emotionele onderdelen 5. Sociaal-emotionele vragenlijst De vragenlijst geeft informatie over de manier waarop de leerling tegen dingen aankijkt. De onderwijsbehoeften die op basis hiervan geformuleerd kunnen worden zijn afhankelijk van de uitkomst van het gesprek en kunnen zeer uiteen lopen. In het algemeen hebben leerlingen waarbij bijzonderheden gesignaleerd zijn behoefte aan een veilige en voorspelbare onderwijs- en thuisomgeving. De interpretatie van deze gegevens moet met voorzichtigheid worden gedaan. We hebben gemerkt dat de vragenlijst wordt ingevuld op basis van ervaringen van die dag/week. Onderdeel Blij 20% 38% 76% 53% 26% 43% 40% 43% 53% 83% 87% School Rekenen Buitenspelen Beurt Lezen Juf/meester Taal Kinderen Schrijven Gym Thuis Gewoon 66% 40% 13% 46% 50% 43% 43% 40% 36% 13% 3% Score: Boos 6% 13% 6% 0% 13% 10% 13% 13% 10% 3% 6% Verdrietig 6% 6% 3% 0% 10% 3% 3% 3% 0% 0% 3% Opvallende punten: • In het algemeen is zichtbaar dat het grootste gedeelte van de leerlingen met plezier naar school gaat (20% blij, 66% gewoon). • Bij rekenen is zichtbaar dat de meeste kinderen zich blij (38%) of gewoon (40%) voelen. • Het grootste gedeelte van de leerlingen voelt zich blij bij het buitenspelen (76%). • Alle leerlingen voelen zich blij (53%) of gewoon (47%) bij het krijgen van de beurt. • Bij het lezen voelt de helft zich ‘gewoon’ (50%) en een kwart blij (26%). • De grootste groep leerlingen voelt zich blij (43%) of gewoon (40%) over de andere leerlingen in de klas een kleine groep voelt zich boos of verdrietig (16%). • De meeste leerlingen zijn tevreden met de leerkracht, enkele leerlingen geven hier boos/verdrietig aan (13%). • Over de thuissituatie de meerderheid positief; een aantal leerlingen geeft aan verdrietig/boos te zijn(9%). • De boze/verdrietige scores zijn afkomstig van 14 leerlingen: o Naam leerling: boos bij lezen, boos bij taal (DMT V, Spelling V)en boos thuis. o Naam leerling: boos thuis. 12 o Naam leerling: boos bij school, verdrietig bij rekenen (REK IV), boos bij lezen (DMT IV). o Naam leerling: boos bij buitenspelen, verdrietig bij lezen (DMT III?), boos bij juf/meester. o Naam leerling: boos bij schrijven. o Naam leerling: verdrietig bij taal (SP III), boos bij kinderen. o Naam leerling: verdrietig bij school, boos bij taal, boos bij schrijven (CITO’s hoog). o Naam leerling: boos bij lezen (DMT V). o Naam leerling: boos bij lezen (DMT II). o Naam leerling: verdrietig bij school, rekenen (REK V) en lezen (DMT II). o Naam leerling: boos bij rekenen (REK V), verdrietig bij lezen (DMT II), boos bij juf/meester en boos bij kinderen. o Naam leerling: boos bij juf/meester, boos bij kinderen. o Naam leerling: boos bij rekenen (REK III), verdrietig bij buitenspelen), verdrietig bij juf/meester, boos bij taal, verdrietig bij kinderen en verdrietig bij thuis. o Naam leerling: boos bij school, rekenen, buitenspelen, taal, kinderen en gym. Mogelijke onderwijsbehoeften groep: Ga in gesprek met de leerlingen waarom zij zich zo voelen als hier boven aangegeven. Ga na waarom leerlingen verdrietig/boos zijn bij lezen. Welke leerlingen zijn dit? Komen zij juist goed mee met lezen of hebben ze er moeite mee? Tekeningen Opvallende punten: Over het algemeen is de tekenontwikkeling leeftijdsadequaat. De leerlingen tekenen een mensfiguur met hoofd (ogen, mond, neus, nek), een lichaam, armen (2D)+ handen/bolletjes (armen steken vaak nog recht opzij en komen midden uit de romp) en benen (2D)+ voeten/bolletjes. Een groot aantal kinderen tekent er al iets bij om de totale tekening te verfraaien: bv een huis, bomen, gras of een zonnetje. De volgende fase in het tekenproces kan zijn het toevoegen van vingers (2D) aan de handen (doet een enkeling al), wenkbrauwen, pupillen, twee lippen en oren. Later kan ook de positie van de armen verschuiven van recht opzij naar beneden en vervolgens de armen aan de schouders. Ook kunnen dan ellebogen en knieën toegevoegd worden in de tekening. 13 Stap 4: Individuele analyse Overzicht leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften - Welke leerling valt op bij het analyseren van het DGO, de CITO gegevens, de sociaalemotionele vragenlijst en/of de tekeningen. Kruis aan op welke onderdelen de leerling opvalt. Zet eventueel in de opmerkingen waarom deze leerling opvalt (bv. veel overgeslagen, lage scores en veel ‘verdrietig’ ingevuld). Naam leerling DGO Naam X Naam X X Naam X X Naam Xgem laag Naam X Naam X Naam X Naam X Naam X Naam CITO X X X X Bovengem DMT laag Naam gem hoog Naam TK X Naam Naam SE X X X X Opmerkingen MA: overgeslagen (6) Werkt hard, maar lijkt moeite te hebben met de leerstof. MA: overgeslagen (4) -zwak CITO zwak SE: Veel boos! Noud vindt het lastig op school, lijkt zwakker op het gebied van taal. MA: overgeslagen (3) –zwak CITO zwak SE: Boos/verdrietig Kyd lijkt een taalachterstand te hebben. Woordenschat is zwak. Krijgt logopedie. MA: overgeslagen (3) Zie ouderinfo Logopedie is gestopt. MA: hoog! SE: verdrietig Moeite met contact maken met anderen. MA: Hoog! Heeft moeite met de Nederlandse taal. MA: hoog! CITO zwak SE:boos Zie ouderinfo Bespreken in de IZC. MA: hoog Krijgt SEW. PO: overgeslagen (4) Boos/verdrietig. Heeft logopedie. Hoge scores. SEW. Werkt wel langzaam. ADHD vastgesteld bij Groos. Lezen komt nog niet goed op gang. Dyslexie zou mogelijk een rol kunnen spelen. Verwerkingssnelheid is laag. DGO gemiddeld. CITO’s hoge scores. SE: verdrietig. Hij vindt het lastig om sociale situaties te doorzien. Veel boos/verdrietig SEW Kan perfectionistisch zijn. Lezen niet gehaald, ouders gaan thuis oefenen. Lijkt er wel in te zitten. 14 Naam Zwak Naam X Kan chaotisch zijn. Heeft structuur nodig. Beloningsysteem in de klas. Tim en Flapoor: SOVA training gaat starten. MA Zwak PO Zwak Heeft moeite met het leren. Ouders willen heel graag. Verlaagde spierspanning. Bovengemiddeld IQ. Moeite met concentreren. SEW; zegt dat hij het niet kan. Naam Naam Laag Naam Gem Naam zwak Naam Ben gem Naam Naam Naam Ben gem Laag Ouderinfo: hoort soms iets minder goed. Is versneld van kleuters naar 3 gegaan. Lijkt wel moeite te hebben met het rekenen. Brede algemene ontwikkeling. Lezen gaat goed. Werkt hard, is volgzaam. Het lijkt dat de stof soms moeilijk is voor Pien waardoor ze onzeker wordt. SE: blij. Moeite om zich goed te concentreren. Naam moet door naar groep 4 (ze heeft langer gekleuterd). Het lezen gaat nog moeizaam. SMW is ingezet. Naam heeft veel moeite om zich te concentreren. Hij begint er last van te krijgen. Afgeleid door interne prikkels. 15 Stap 5: Concrete afspraken en doelen op groeps- en individueel niveau Afspraken op groepsniveau Wie? Wanneer? Wie? Wanneer? De komende periode wordt connect lezen en duo-lezen ingezet om het niveau van tekstlezen te verbeteren. In mei wordt de AVI opnieuw afgenomen om te bekijken of de leerlingen vooruit gaan. In de klas wordt er meer aandacht besteed aan verhaaltjessommen, zodat de leerlingen bekend raken met de vraagstelling. Afspraken op individueel niveau Naam: In de gaten houden. Gaat hij het redden in groep 4? Naam: Is er hulp in de thuissituatie? Wat voor hulp is dit? Naam: Bespreken in de IZC. Naam: Iets meer druk gaan zetten. Zandlopen gebruiken om aan te geven wanneer ze iets af moet hebben. Naam: Logopedie inzetten? Naam: Contact opnemen met logopediste en moeder om te bespreken hoe het gaat. Naam: Logopedie is gestopt. Navragen waarom dit is gestopt. Naam: Gesprekje over SEW. Pippa: Beloningssysteem in de klas. Inzetten SOVA training Tim & Flapoor. Structuur bieden in de klas. Naam: SEW. Duidelijk zijn in communicatie naar haar. Datum follow up: 16 17