Oan Provinsjale Steaten Gearkomste Wurklistnûmer Beliedsmêd Ôfdieling Registraasjenûmer : … 2007 : : : Samenvatting: De CDA Statenfractie stelt voor om een armoedebudget in te stellen, bestaande uit € 1 miljoen geoormerkt geld voor het bestrijden van de (stille) armoede in Fryslân. Het CDA vindt dat de provincie op dit terrein een taak heeft. Het armoedebudget wordt onder gebracht bij de Sociale Agenda, onder thema 3 “Mensen met een veelvoud aan problemen”. Dit budget bestaat uit een netwerken een fondscomponent. Overweging: In de statencommissie van 14 juni 2006 is het conceptinitiatiefvoorstel van de CDA Statenfractie behandeld. In deze commissie is de meerderheid van de staten akkoord gegaan met de definitie van het begrip armoede, zoals het CDA dit in haar voorstel had verwoord. Deze definitie luidt: “Huishoudens waarvan de financiële middelen zo beperkt zijn dat zij materieel, cultureel en/of sociaal uitgesloten zijn van de minimaal aanvaarbare levenspatronen in Nederland, dan wel in Fryslân“. De commissie heeft het CDA gevraagd met een nadere uitwerking van haar voorstel te komen, en het probleem middels cijfers beter inzichtelijk te maken. Daarom is op 18 oktober een expertmeeting georganiseerd, waarmee een breed scala van deskundigen en mensen uit de dagelijkse praktijk, hun visie hebben gegeven op het probleem en de rol van de provincie daarin. Aan de hand daarvan is het conceptinitiatiefvoorstel aangescherpt tot het nu voorliggende initiatiefvoorstel. Besluit Provinciale Staten besluiten: - om een bedrag van € 1.000.000,- per jaar te oormerken voor een armoedebudget voor de jaren 2007-2011, wat wordt ondergebracht onder thema 3 van de Sociale Agenda, “Mensen met een veelvoud aan problemen”. Het budget zal bestaan uit geoormerkte financiële middelen, inclusief de apparaatskosten voor de uitvoering; - dat dit armoedebudget zal bestaan uit een netwerkcomponent en een fondscomponent; - het college van gedeputeerde staten komen uiterlijk 30 januari 2007 met een voorstel met betrekking tot de uitvoering, zoals genoemd onder “Uitvoering”; - na twee jaar een quickscan (tussenevaluatie) te houden en na vier jaar een uitgebreide (eind)evaluatie. INITITATIEFVOORSTEL ARMOEDEBUDGET, ex artikel 28 Reglement van orde Onderwerp Armoedebudget Inhoud Armoedeprobleem In Nederland, en dus ook in Fryslân, zijn we de afgelopen jaren steeds nadrukkelijker geconfronteerd met het probleem van de (stille) armoede. Berichten over schuldproblematiek, voedselbanken, een sociaal isolement waar burgers vanwege de armoede in raken; het zijn signalen uit de samenleving dat er mensen in Nederland het hoofd niet meer boven water kunnen houden. Deze signalen hebben ons er toe gebracht om ons nadrukkelijker in de problematiek van de armoede te verdiepen. Op 10 januari 2006 hebben wij daarom, in samenwerking met de Friese diaconieën en de Werkgroepen Arme Kant van Friesland, een themabijeenkomst “Stille Armoede” georganiseerd. De bedoeling hiervan was om het probleem helder in beeld te krijgen, betrokken partijen met elkaar in aanraking te brengen en te kijken of de provincie een nadrukkelijkere rol zou kunnen spelen. Dat de provincie een meerwaarde kan hebben, werd tijdens deze bijeenkomst wel duidelijk. Naar aanleiding van deze bijeenkomst hebben wij gesprekken gevoerd met diverse partijen die op één of andere wijze bij het onderwerp betrokken zijn, en hebben wij onderzocht hoe andere provincies in Nederland met het probleem om zijn gegaan. Al snel bleek dat de Provinciale Staten van Noord-Brabant zich uitgebreid met de armoedeproblematiek in hun provincie hebben bezig gehouden. Twee statenleden zijn daar aangewezen als statenrapporteurs die het probleem van de armoede in Brabant uitgebreid in beeld hebben gebracht in het rapport “Armoede in Brabant”. Buiten de exacte cijfers behandelt het rapport uitgebreid diverse zaken met betrekking tot de rol van de provincie aangaande het armoedebeleid. Dit betrof de volgende punten: - Definitie, feiten en beleving; - Rollen, taken en verantwoordelijkheden; - Suggesties m.b.t. de provinciale rol; - Hoofdlijnen provinciale aanpak armoede. Vanwege het feit dat zowel de problematiek, als de rol van de provincies Brabant en Fryslân dusdanig overeenkomen, zijn wij van mening dat wij een onderzoek als in Brabant uitgevoerd niet opnieuw in Fryslân hoeven uit te voeren. De uitkomsten van het onderzoek zijn, op de specifieke cijfers na, dusdanig algemeen van aard dat deze ook van toepassing zijn op de provincie Fryslân. In overleg met één van de Brabantse statenrapporteurs hebben wij dan ook besloten om ons voorstel aan de Provinciale Staten van Fryslân, deels op het Brabantse onderzoek te baseren. Definitie Omdat armoede een relatief begrip is, hanteren wij bij de behandeling van dit voorstel de volgende definitie van armoede: “Huishoudens waarvan de financiële middelen zo beperkt zijn dat zij materieel, cultureel en/of sociaal uitgesloten zijn van de minimaal aanvaarbare levenspatronen in Nederland, dan wel in Fryslân“ (gebaseerd op de definitie van de Europese Unie). Het is van belang deze definitie nader te specificeren: Algemeen geldt dat huishoudens die onvoldoende geld hebben om een minimaal consumptieniveau te realiseren, in financiële zin onder de armoededefinitie vallen. Uitgaande van de lage-inkomensgrens is deze volgens het CBS/SCP gebaseerd op de hoogte van het bijstandsniveau van een alleenstaande in 1979. De beleidsmatige grens is 105% van het sociaal minimum. De definitie benoemt echter ook de factoren materieel, cultureel en of sociaal. Hiermee wordt het armoedebegrip verbreed naar meer dan een financieel probleem alleen. Onder materiële, culturele en of sociale armoede wordt verstaan: onvoldoende mogelijkheden om maatschappelijk en sociaal te kunnen integreren en participeren. In deze definitie wordt dus niet slechts naar de persoonlijk situatie van mensen gekeken, maar wordt die van het hele huishouden (het gezin) erbij betrokken en worden de diverse aspecten in hun samenhang bekeken. Provinciale rol Op het gebied van inkomensbeleid heeft de provincie geen rol, dit is rijksbeleid. Met betrekking tot de wet- en regelgeving die hierop van toepassing is, ligt de uitvoering voornamelijk bij de gemeente en voor een klein deel bij het rijk. Toch vinden wij dat wij als provincie hierin een taak te vervullen hebben. Daarvoor hebben wij de volgende redenen: - De provincie fungeert bij uitstek als de overheidslaag waar de samenwerking met de maatschappelijke organisaties het grootst is. Met name uit die maatschappelijke organisaties komen veel signalen over het toenemende probleem van de (stille armoede). - De provincie kan als overkoepelend orgaan m.b.t. de armoedeproblematiek binnen de Friese gemeenten een overkoepelende, signalerende en coördinerende rol spelen. - In het bestuursakkoord van Fryslân 2003-2007 staat (in de inleiding) “Voorop staat de gelijkwaardigheid van mensen in al hun verscheidenheid. Dat belangrijke uitgangspunt valt concreet te vertalen, of het nu gaat om het primaire recht van mensen op werk of om deelname aan het maatschappelijke leven in het algemeen. Omdat de kansen daarop niet voor iedereen in gelijke mate voorhanden zijn, draagt de provincie extra zorg voor degenen die buiten de boot (dreigen) te vallen. Die op solidariteit gebaseerde zorg is een noodzakelijke tegenhanger van een samenleving die gekenmerkt wordt door pluriformiteit, eigen verantwoordelijkheid en respect voor verschillende levens- en wereldbeschouwingen”. - Volgens het IPO is de positie van de provincie op het terrein van het sociale domein formeel bescheiden. Maar de positie van een democratisch gelegitimeerd regionaal bestuur biedt genoeg kansen om een effectieve bijdrage aan de versterking van de sociale infrastructuur te leveren. Door de open huishouding zijn de provincies vrij om te bepalen welke vraagstukken zij daarvoor willen kiezen. Dit biedt ruimte om voor specifieke problemen maatwerk te ontwikkelen dat is afgestemd op de specifiek regionale situatie (uit: IPO rapport ‘Nieuwe perspectieven voor provinciaal sociaal beleid’). Wij hanteren met betrekking tot de provinciale rol onderstaande uitgangspunten: 1. Zoals eerder gesteld ligt de primaire verantwoordelijkheid van de armoedebestrijding bij het rijk en de gemeenten: zij zijn verantwoordelijk voor inkomensbeleid, inkomensondersteunende maatregelen en de reïntegratie van uitkeringsgerechtigden. De provincie heeft geen rol bij de individuele en materiële ondersteuning van mensen. 2. De meerwaarde van de provincie ligt vooral bij zaken die om een bovengemeentelijke aanpak vragen. Daarbij denken wij aan een rol op het gebied van coördineren, voorwaarden scheppen, stimuleren, faciliteren en informeren. 3. De provincie kan vooral bijdragen op het gebied van de bestrijding van de armoede. Dit aspect wordt nu ook al enigszins meegenomen op beleidsterreinen als arbeidsmarktbeleid, jeugdbeleid, taal- cultuur en welzijnsbeleid enz. Het nieuwe provinciale armoedebeleid moet hierop aansluiten en een duidelijke meerwaarde hebben. Voorstel Wij stellen voor om in Fryslân de provinciale rol op het gebied van de armoede op de volgende manier vorm te geven, op basis van voornoemde uitgangspunten: Het instellen van een armoedebudget dat wordt ondergebracht onder thema 3 van de Sociale Agenda, “Mensen met een veelvoud aan problemen”. Het budget zal bestaan uit geoormerkte financiële middelen, inclusief de apparaatskosten voor de uitvoering en zal bestaan uit twee onderdelen: A. Netwerk. Door middel van ontwikkelingssubsidies kunnen netwerken gecreëerd en bevorderd worden, om armoede te verminderen. Wij stimuleren hiermee dat er een sluitend netwerk komt met betrekking tot de bestrijding van armoede. De provincie faciliteert. Het gaat hierbij om projecten op het terrein van armoedebestrijding, waar bij voorkeur de best practices die er op dit terrein al bestaan, op grotere schaal bekend worden gemaakt en uitgevoerd. Hierbij is er ook een rol weggelegd voor de sociale teams in Fryslân, maar dit netwerk zal wel moeten worden geoptimaliseerd (alle Friese gemeenten als deelnemer) en hun positie en inhoud dient te worden versterkt. Het netwerk van sociale teams staat model voor de wijze waarop inhoud gegeven wordt aan de bestrijding van (stille) armoede. De doelstelling van de sociale teams dient in elk geval te worden uitgebreid met de bestrijding van de armoede. Gedeputeerde Staten komt hierover met een nader voorstel, waar ook in meegenomen wordt: - de eindverantwoordelijkheid binnen het netwerk van de sociale teams; - een databank voor de best practices en verzamelen van gegevens over de (stille) armoede. (IKP). B. Fonds. Dit is een stimuleringsfonds, dat stimuleringssubsidies toekent aan rechtspersonen (geen particulieren), via op te zetten heldere en concrete criteria, die altijd tijdelijk zijn en van cofinanciering worden voorzien. Het fonds valt onder de algemene verordening en onder de verordening voor zorgbeleid van de provincie. Cofinanciering kan door middel van geld en door middel van het schikbaar stellen van menskracht (benoemd in aantal uren en gericht op het bereiken van de doelstelling). Projecten of doelen die niet binnen de reguliere budgetten vallen kunnen hiermee ontwikkeld en gestimuleerd worden. Projecten worden beoordeeld aan de hand van de volgende criteria: - de projecten moeten voldoen aan de doelstelling van het budget: bestrijding van armoede conform de definitie van de Europese Unie; - de projecten moeten SMART zijn; - de subsidie is voor maximaal 4 jaar; - er moet minsten 25% cofinanciering zijn door middel van financiële middelen of verkapitaliseren van personele inzet. Het stimuleringsfonds geldt voor een periode van vier jaar en wordt op de volgende wijze geëvalueerd: - een nulmeting in het eerste kwartaal van 2007 - een quickscan na twee jaar - een eindevaluatie naar vier jaar. Dit op grond van de volgende punten: o Op welke manier is het doel van het fonds tot nu toe bereikt, is de armoede herkend en teruggebracht; o Welke aanvragen zijn ingediend en gehonoreerd en welke resultaten zijn er mee geboekt? o Heeft het geleid tot het verminderen van het aantal mensen, dat financieel en sociaal uitgesloten is? o Welke verbeteringen kunnen voorgesteld worden om het doel beter te bereiken; o Gaan we door of stoppen we gezien de uitkomst van de evaluatie? Bij de uitvoering van punt A en B willen wij benadrukken dat er gebruik gemaakt moet worden van bestaande structuren (geen extra bureaucratie of nieuwe instellingen optuigen). Doel Het in de breedste zin verminderen van de (stille) armoede in Fryslân. Dit kan uitgewerkt worden door een belangrijke signaleringsrol te geven aan organisaties die bij mensen thuis komen. Hierbij wordt gedacht aan: - thuiszorgorganisaties; - diaconieën; - woningbouwcorporaties; - maatschappelijke organisaties; - nutsbedrijven; - enz. De signalerings- en adviseringsfunctie die dit soort organisaties kunnen vervullen is van groot belang voor het opsporen en bestrijden van de (stille) armoede. Wij denken in elk geval aan die organisaties die een laagdrempelige toegang hebben en de wil hebben om de signalen door te geven. Uitvoering Gedeputeerde Staten wordt gevraagd om met een nadere uitwerking te komen van: - Een nulmeting in het eerste kwartaal van 2007 uitvoeren. - de punten A. Netwerk en B. Fonds (een beleidsuitwerking); - een netwerkfunctie binnen Fryslân, waar het huidige systeem van de sociale teams in meegenomen is. Hierbij dient het netwerk van de sociale teams inhoudelijk en positioneel te worden versterkt, en de eindverantwoordelijkheid te worden omschreven; - de databank voor best practices. Voorgenomen besluit Provinciale Staten besluiten: - om een bedrag van € 1.000.000,- per jaar te oormerken voor een armoedebudget voor de jaren 2007-2011, wat wordt ondergebracht onder thema 3 van de Sociale Agenda, “Mensen met een veelvoud aan problemen”. Het budget zal bestaan uit geoormerkte financiële middelen, inclusief de apparaatskosten voor de uitvoering; - dat dit armoedebudget zal bestaan uit een netwerkcomponent en een fondscomponent; - Het netwerkcomponent kan per jaar voor maximaal 35% van het beschikbare jaarlijkse budget gebruik maken; - het college van gedeputeerde staten komt uiterlijk 30 januari 2007met een voorstel met betrekking tot de uitvoering, zoals genoemd onder “Uitvoering”; - na twee jaar een quickscan (tussenevaluatie) te houden en na vier jaar een uitgebreide (eind)evaluatie. Budgettaire consequenties en dekking Dekking:Tijdens de begrotingsbehandeling van de Begroting 2007 is een bedrag van € 1 miljoen voor 2007 als geoormerkt onderdeel van de uitvoeringsregeling zorgbeleid gereserveerd. Voor de jaren 2008 – 2010 wordt eveneens een bedrag van € 1 miljoen per jaar begroot als onderdeel van de uitvoeringsregeling zorgbeleid, geoormerkt voor het armoedebudget. Indiener (fractie / naam / handtekening) CDA, Cees Vos Datum 1 december 2006