Kwaliteit van onderwijs: waar hebben we het over? K.H.L.A. Schlusmans Inleiding De kwaliteit van het onderwijs staat volop in de schijnwerpers, zowel in het hoger onderwijs waar visitaties en accreditaties schering en inslag zijn als in het basis- en voortgezet onderwijs en in commerciële opleidingen. Er zijn verschillende redenen voor deze toenemende belangstelling voor kwaliteitszorg. In eerste instantie wordt er veel publiek geld uitgetrokken voor onderwijs en meer en meer wordt gevraagd om verantwoording af te leggen voor de besteding van publieke middelen (accountability). In tweede instantie worden studenten, leerlingen en ouders steeds meer gezien als consumenten, consumenten die recht hebben op kwaliteit en die recht hebben om te weten waarvoor ze kiezen als ze kiezen voor een school of een opleiding. En ten slotte wordt de concurrentie tussen scholen en instellingen steeds groter en wil men zich onder andere laten voorstaan op kwaliteit. Daaraan gekoppeld zien we overal in Europa een verschuiving van centrale sturing op het onderwijs naar meer autonomie voor de onderwijsinstellingen. Die grotere autonomie betekent ook dat instellingen meer en meer hun eigen kwaliteit moeten bewaken en zelf verantwoordelijk gesteld worden voor hun kwaliteitszorg. In deze tekst nemen wij u in vogelvlucht mee in het veld van kwaliteit en kwaliteitszorg in het onderwijs. Wij hebben geprobeerd om ons niet te beperken tot één onderwijssector. De uitwerkingen en voorbeelden hebben zowel betrekking op het primair en voortgezet onderwijs als op de bve-sector, het hoger onderwijs en ook commerciële opleidingen. De meeste voorbeelden komen uit Nederland en Vlaanderen, via de bronnen wordt ook verwezen naar voorbeelden uit andere landen. Kwaliteit van onderwijs: waar hebben we het over? Het begrip kwaliteit Het begrip kwaliteit kan veel betekenissen hebben. Tijdens een prijsvraag binnen de Online Kwaliteitskring (OLKK) werd de volgende definitie het hoogst gewaardeerd: . ‘Kwaliteit is producten leveren die niet terugkomen, aan klanten die wel terugkomen’. Garvin (1984) onderscheidt vijf soorten definities voor kwaliteit: transcendent, productgericht, waardegericht, productiegericht en gebruikersgericht. Transcendent: kwaliteit wordt gezien als iets ondefinieerbaar, kwaliteit kunnen we herkennen zoals we ook schoonheid kunnen herkennen zonder dat we dit precies kunnen definiëren. Productgericht: kwaliteit is een eigenschap van een product dat gemeten kan worden. Garvin geeft als voorbeeld dat ijsroom een hogere kwaliteit heeft naarmate het vetgehalte hoger is. Waardegericht: kwaliteit wordt afgezet tegen kosten. Productiegericht: kwaliteit is de mate waarin een product voldoet aan specificaties en standaarden. Gebruikersgericht: hier ligt de focus op de eisen gesteld door de gebruiker. In deze definities is kwaliteit vooral afhankelijk van de tevredenheid van de klanten. Vaak wordt ook een onderscheid gemaakt tussen kwaliteit in absolute zin en kwaliteit in relatieve zin. Men gebruikt de term kwaliteit in absolute zin in de betekenis van uitmuntend, erg goed, boven gemiddeld. Dit is een school met kwaliteit, dit is een kwaliteitsrestaurant. In het bedrijfsleven ziet men hier ook de term ‘excellent’ opduiken. Centraal staat dan de vraag: Hoe kunnen we ervoor zorgen dat we een excellente onderneming worden? Daarnaast kan men de term kwaliteit ook relatief gebruiken, men relateert kwaliteit dan aan de criteria of de eisen die aan een product of dienst gesteld worden. In de literatuur wordt deze betekenis van kwaliteit ook wel ‘fit for purpose’ genoemd. Er wordt ervan uitgegaan dat er criteria of eisen geformuleerd zijn waaraan het product of dienst moet voldoen. Naarmate meer aan deze criteria voldaan wordt is de kwaliteit ervan hoger. Ten slotte wordt in de literatuur ook wel een onderscheid gemaakt tussen rationele en emotionele kwaliteit. Rationele kwaliteit heeft vooral betrekking op technische en functionele aspecten van het product, het is meetbare kwaliteit en is eigen aan een product. Het gaat vooral om de vraag in hoeverre het product voldoet aan vooraf bepaalde specificaties. Emotionele kwaliteit heeft veel meer met relationele aspecten te maken, het gaat erom hoe een product of dienst beleefd wordt. De Dreu (1995) stelt dat met name in productieorganisaties alle aandacht gericht wordt op de rationele kwaliteit, terwijl voorbij gegaan wordt aan de emotionele kwaliteit. Vooral bedrijven die technisch superieure producten leveren willen nogal eens te lijden hebben onder klantonvriendelijk gedrag. Anderzijds wordt bij dienstverlenende organisaties nogal eens voorbijgegaan aan de rationele kwaliteit, omdat zij zich niet bewust zijn dat zij producten voortbrengen.In zijn boek ‘Het organisatieinstrument ISO 9000’ gebruikt De Dreu een zogenaamde ‘kwaliteitsfactorenmatrix’ om per product/markt combinatie een inventarisatie te maken met de rationele en emotionele kwaliteitsbepalende elementen. De matrix dient als basis voor kwaliteitsbeleid. Kwaliteit van onderwijs Als we het hebben over kwaliteit van onderwijs dan zullen we het veelal hebben over de relatieve betekenis van kwaliteit: onderwijs dat voldoet aan de criteria die eraan gesteld worden. Dit houdt natuurlijk in dat er expliciete criteria zijn waaraan het onderwijs moet voldoen. ‘Als je niet weet waar je naartoe wilt maakt het niet uit welke weg je neemt (Alice in Wonderland). Als je niet weet waar je naartoe wilt, dan kun je ook niet zeggen of je de goede route neemt, laat staan of je uiteindelijk je doel bereikt hebt. (zie ook Brouwer, Kwaliteitszorg: wanneer (on)voldoende.) Zoveel hoofden, zoveel zinnen zegt men wel eens. Dat gaat ook op voor kwaliteit. Wat de ene een duidelijk criterium voor kwaliteit noemt, zal de andere minder belangrijk vinden. Bij onderwijs zijn verschillende belanghebbenden en die vinden allemaal iets over de eisen waaraan onderwijs moet voldoen. Voor sommige leerlingen is goed onderwijs, onderwijs waarbij ze zich niet vervelen en waarbij ze niet te hard moeten werken om toch goede cijfers te halen. Voor ouders zullen criteria zoals veiligheid, beperking van lesuitval en goede communicatie centraal staan. Bij het kijken naar kwaliteit van onderwijs is het daarom van belang om alle belanghebbende bij de kwaliteitsdefiniëring en bij de kwaliteitsbepaling te betrekken. Maar niet alleen tussen belanghebbenden zullen er verschillende van mening zijn over wat de criteria voor kwaliteit zijn, ook binnen een bepaalde groep zijn er zeer verschillende visie. To begin, it is well to keep in mind some of the important differences between education and industrial 1. The school is not a factory. 2. The students are not the product. 3. Their education is the product. 4. The customers for the product are several a) The students themselves. b) Their parents c) Their future employers. d) Society at large. 5. Students need to be "co-managers" of their own education. 6. There are no opportunities for recalls. (Tribus, M.) Kijken naar kwaliteit van onderwijs Als we het hebben over kwaliteit van onderwijs zien we drie verschuivingen. Allereerst is er een verschuiving van kwaliteitscontrole naar kwaliteitszorg, daarnaast zien we een verschuiving van het focussen op delen van het onderwijs naar een focus op het totale onderwijsproces, ten slotte is er ook een verschuiving van focus op verantwoording afleggen (accountability) naar een focus op het ontwikkelen van de organisatie, de lerende organisatie. Van kwaliteitcontrole naar kwaliteitszorg Kwaliteitscontrole en kwaliteitszorg zijn twee begrippen die in het kader van kwaliteit van onderwijs een belangrijke rol spelen. Kwaliteitscontole houdt in dat men achteraf controleert of de gewenste kwaliteit ook gehaald is. In het bedrijfsleven zorgt kwaliteitscontrole ervoor dat producten met fouten niet op de markt komen. In het onderwijs betekent kwaliteitscontrole dat men vooral kijkt naar de resultaten van de leerlingen. Hebben de leerlingen geleerd wat ze moesten leren? Hebben ze dit geleerd in de tijd die ervoor staat? Alleen maar kwaliteitscontrole is natuurlijk een duur proces. Slechte producten moeten worden verwijderd of uit de markt worden genomen. Bij onderwijs kunnen de gevolgen vaak niet ongedaan gemaakt worden: leerlingen die zakken, leerlingen die buiten het onderwijssysteem vallen of leerlingen die geen goede aansluiting vinden in vervolgonderwijs. Kwaliteitscontrole komt eigenlijk te laat, vandaar een beweging die ‘getting it right the first time’ centraal stelt en die aanstuurt op kwaliteitszorg. Kwaliteitszorg gaat veel verder dan kwaliteitscontrole en zorgt ervoor dat producten met fouten niet gemaakt worden in andere woorden, door middel van kwaliteitszorg bouwt men garanties in voor de kwaliteit van het product. Bij kwaliteitszorg kijkt men niet alleen naar de resultaten van de leerlingen of studenten maar kijkt men vooral of aan alle voorwaarden voldaan wordt om goede resultaten te behalen, dus kijkt men ook naar het onderwijsleerproces, naar de ondersteuning, naar de voorzieningen, de materialen en de toetsen. In tegenstelling tot kwaliteitscontrole die leidt tot correctieve acties richt kwaliteitszorg zich vooral op preventie, het voorkomen dat er slechte producten worden afgeleverd. Van onderwijselementen naar het totale proces Vroeger, en in sommige Europese landen is dat nog het geval, werd kwaliteit van onderwijs vooral gezien als de kwaliteit van de leerkracht. De inspectie bezocht individuele leerkrachten, woonde lessen bij en sprak een oordeel uit over het functioneren van de leerkracht. Kwaliteitszorg en kwaliteitscontrole werd vooral bij de leerkracht gelegd. Bij instellingen voor afstandsonderwijs werd kwaliteit wel centraal gesteld maar werd alleen gekeken naar de kwaliteit van het materiaal. Was het materiaal kwalitatief goed, d.w.z. geschikt om zelfstandig te bestuderen? Ook andere aspecten van het onderwijs kregen exclusieve aandacht, zo zien we ook de opkomst van aparte instituten die de kwaliteit van examens en toetsen moeten beoordelen. Een voorbeeld hiervan is de oprichting van het Kwaliteitscentrum Examens (KCE) voor het beroepsonderwijs. Langzamerhand echter is er een tendens om niet alleen naar de kwaliteit van afzonderlijke delen te kijken maar naar de kwaliteit van het totaal. Total Quality management deed hierbij zijn intrede. De inspectie maar ook de scholen zelf kijken niet alleen meer naar de leerkrachten maar naar de totale schoolorganisatie inclusief de manier waarop de school wordt aangestuurd. Ook in het hoger onderwijs wordt een totale opleiding beoordeeld en wordt niet alleen gekeken naar een onderdeel ervan. Van verantwoording afleggen tot een lerende organisatie In het verlengde van het bovenstaande onderscheid zijn er twee visies op kwaliteit die ook in kwaliteitszorgsystemen aan de orde komen. De ene visie sluit vooral aan bij externe beheersbaarheid en accountability. Hier staat voor kwaliteitscontrole centraal, laten zien dat de middelen goed besteed zijn en tot goede resultaten hebben geleid. Deze visie op kwaliteit die vooral gericht is op het voldoen aan standaarden staat met name in de Verenigde Staten centraal vanuit een groeiende bezorgdheid over de kwaliteit van het onderwijs. (zie ook http://www.ncsl.org/programs/educ/ahomepage.htm) In de VS is hierover veel discussie ontstaan omdat men bang is dat dit leidt tot onderwijs waarin het testen van leerlingen centraal staat en waarbij vooral meetbare resultaten tellen en attitudevorming, emancipatoire doelstellingen en de minder harde resultaten hierdoor minder aandacht zullen krijgen. (zie ook http://www.nea.org/esea/chorus1.html ). No Child left behind Doelen - In 2013-2014 zullen alle Amerikaanse Kinderen ‘proficient’ zijn in lezen en rekenen Alle kinderen met een achterstand in het Engels zullen ‘proficient’ zijn in het Engels Alle leerkrachten zullen in 2005-2006 voldoende gekwalificeerd zijn Alle leerlingen zullen onderwijs genieten in een veilige, drugsvrije omgeving Alle leerlingen zullen hun middelbare school diploma halen Scholen moeten verantwoording afleggen - Van resultaten - Van jaarlijkse voortgang - Consequences - Via publiek rapporteren De tweede visie op kwaliteit gaat meer uit van een lerende en zichzelf ontwikkelende professionele organisatie, die via een kwaliteitszorgsysteem zichzelf voortdurend wil verbeteren. Het accent ligt hier vooral op het begeleiden van scholen, opleidingen en leerkrachten zodat ze zich beter verder kunnen ontwikkelen en de mogelijkheden kunnen scheppen om hun kwaliteit voortdurend te verbeteren. Een aantal begrippen rond kwaliteit Kwaliteitszorg Kwaliteitszorg (quality assurance) gaat over alle activiteiten die een school, instelling of opleiding onderneemt om de kwaliteit van haar functioneren te bevorderen. Kwaliteitzorg gaat eigenlijk over vijf vragen: - Doen we de goede dingen? - Doen we de dingen goed? - Hoe weten we dat? - Vinden anderen dat ook? - Wat doen we met die wetenschap? Interne en externe kwaliteitszorg Er wordt een onderscheid gemaakt tussen interne en externe kwaliteitszorg. Er is sprake van interne kwaliteitszorg wanneer de activiteiten voor de zorg van de kwaliteit worden ondernomen door de school of instelling zelf. Wanneer een instelling haar interne kwaliteitszorg systematisch aanpakt, heeft zij de doelen en activiteiten op het gebied van kwaliteitszorg vastgelegd in een kwaliteitsbeleidsplan. Hierin worden ook de onderscheiden rollen die alle betrokkenen in het kwaliteitszorgproces spelen, omschreven. Een instelling zal als onderdeel van haar interne kwaliteitszorg zowel regelmatig haar eigen onderwijs evalueren als maatregelen nemen om het eigen onderwijs te verbeteren. We spreken van externe kwaliteitszorg wanneer het initiatief voor de kwaliteitszorgactiviteiten ligt bij personen of instellingen buiten de school. Dit geldt met name voor de Inspectie van het Onderwijs of voor visitatie- en accreditatieorganen. De Inspectie werkt vanuit een wettelijk kader dat recent is vastgelegd in de Wet op het Onderwijstoezicht (WOT) die op 1 januari 2003 in werking is getreden. Een belangrijk principe in de WOT is dat de Inspectie het eigen onderzoek en toezicht zal afstemmen op de zelfevaluatie van de school. Men spreekt daarom van proportioneel toezicht. In het hoger onderwijs kent men sinds 2004 de accreditatie. Dit is een vorm van kwaliteitscontrole waarbij een accrediteringsinstituut checkt of de instelling voldoet aan normen die door anderen gesteld zijn. Ook bij commerciële opleidingsinstellingen is vaak sprake van externe kwaliteitszorg wanneer een certificeringsorgaan wordt ingeschakeld om een opleiding of instelling te certificeren. Denk hierbij bijvoorbeeld aan ISO9000. Accreditatie Met de Bologna-verklaring (1999) besloten ruim 30 Europese landen de Bachelor/Master-structuur in te voeren in het hoger onderwijs. Een beter vergelijkbaar hoger onderwijs in Europa levert studenten veel voordelen op. Uitwisseling wordt gemakkelijker en het zorgt voor een betere voorbereiding op de internationale arbeidsmarkt. Om opleidingen goed met elkaar te kunnen vergelijken, is het van belang te weten of deze opleidingen voldoen aan bepaalde (gemeenschappelijke) maatstaven van kwaliteit. Voor veel landen waaronder Nederland en Vlaanderen was de invoering Bachelor/Master reden om ook een accreditatiestelsel te introduceren. Het doel van accreditatie is: - het onderwijsstelsel transparant te maken; - onafhankelijke kwaliteitsbeoordeling te waarborgen; - internationale vergelijkingen mogelijk te maken; - de kwaliteit van opleidingen in het hoger onderwijs verder te verhogen; - bij toetreding van buitenlandse aanbieders van hoger onderwijs op de nationale markt, de kwaliteit van deze instellingen en hun opleidingen te bewaken en te waarborgen. Benchmarking Omdat kwaliteit een relatief begrip is, wordt kwaliteit vaak bepaald door middel van vergelijkingen. Dit kunnen vergelijkingen in tijd zijn (“Hebben we het dit jaar beter gedaan dan vorig jaar?”) of vergelijkingen met anderen (“Hoe hebben we het gedaan in vergelijking met andere scholen?”). Om deze vergelijkingen te kunnen maken wordt gebruik gemaakt van kengetallen. Dit gebeurt bijvoorbeeld in de kwaliteitskaart die door de Inspectie wordt uitgebracht, in de jaarlijks uitgebrachte keuzegidsen voor hoger onderwijs (http://www.keuzegids.org/) of in de door Elsevier gepubliceerde rankings van opleidingen of instellingen. Een gestructureerde methode voor vergelijken is benchmarking, waarbij de eigen prestaties worden vergeleken met die van de meest vooraanstaande ‘concurrenten’. Waar het in het bedrijfsleven veelal gaat om de vergelijkingen in (afzet van) producten, spreekt men in onderwijs van rendement: behalen de leerlingen de (examen)resultaten die van hen verwacht mogen worden in de daarvoor gestelde tijd? Een extra gegeven in dat kader is de toegevoegde waarde: behalen leerlingen resultaten die hoger zijn dan van hen (op basis van eerdere metingen) verwacht kon worden? In uiterste vorm leidt de vergelijking op basis van kengetallen tot ranking, het opstellen van ranglijsten (league tables) van ‘vergelijkbare’ scholen. Juist omdat scholen nooit volledig vergelijkbaar zijn –er zijn immers altijd omgevingsvariabelen– bestaat er veel verzet tegen deze klassementen die vooral door de media (kranten en tijdschriften) geproduceerd worden. (zie ook http://www.interped.su.se/publications/No.67.pdf) Good Practices Bij kwaliteit werkt men ook met het begrip good practice of best practice: voorbeelden van ‘hoe het ook kan’. Omdat men ook van de fouten van anderen kan leren, is naast de termen good of zelfs best practice, ook de term bad practice in zwang geraakt. Zo vindt men op de website van de inspectie een aantal voorbeelden van goede voorbeelden die als inspiratie kunnen werken voor scholen. Zo is er bijvoorbeeld een thema over zij-instromers in het onderwijs Dit thema bevat een aantal portretten met praktijkvoorbeelden over zij-instromers in verschillende onderwijssectoren. De portretten tonen hoe gevarieerd de scholen het lerarentekort bestrijden. (zie http://www.schoolvoorbeelden.nl/) Kwaliteitsmanagement Kwaliteitsmanagement of quality management omvat alle gecontroleerde activiteiten binnen een organisatie die betrekking hebben op het streven naar product of dienstenkwaliteit. Kwaliteit is een strategisch element in de maatschappelijke positie en de marktpositie van organisaties. Om succesvol te zijn, is het van groot belang dat processen efficiënt verlopen, dat klanten vertrouwen hebben in de organisatie, kortom dat de organisatie een goede reputatie heeft. Kwaliteitsmanagement kan hierbij een belangrijk hulpmiddel zijn. (WWW.TQL.NL) Literatuur Accountability, Standards, and Assessments (2002). http://www.ncsl.org/programs/educ/ahomepage.htm Begrippenlijst Kwaliteitszorg. What we talk about when we talk about … http://www.kwaliteitsring.nl/ventura/engine.php?Cmd=seepicture&P_site=313&P_self=91604&Rando m=663407893 retrieved 22nd August 2005. Bondt, C. de (2005). Kwaliteitsmanagement. The Question Library. www.tql.nl Brouwer, O. (2004) Kwaliteitszorg: wanneer (on)voldoende. Toespraak tijdens congres 'NAO or never', WTC Rotterdam Dreu, Peter H. (1995) Het organisatie-instrument ISO 9000 Amsterdam, Addison-Wesley David A. Garvin (1984) What Does "Product Quality" Really Mean? Sloan Management Review, Fall 1984 Tribus, M. When Quality goes to School what do leaders do to put it to work? http://www.mehs.educ.state.ak.us/quality/whenqualitygoestoschool.pdf retrieved 22nd August 2005. Wolfhagen, I, Dolmans, D., Bastiaans, T. en Scherpbier, A. (2002) Interne kwaliteitszorg in ontwikkeling. Groningen/Houten: Wolters-Noordhoff