Paragraaf 3.1 - Zintuigen maken het voor mensen en dieren mogelijk om hun omgeving waar te nemen. De biologische functie hiervan is om gevaar te vermijden, voedsel en water te bemachtigen en een partner te vinden voor voortplanting. - zintuigen bevatten zenuwcellen die gevoelig zijn voor één bepaalde prikkel, zoals licht of geluid. De zenuwcellen zetten de prikkel om in een elektrisch signaal dat naar de hersenen gaat. - de eigenlijke gewaarwording van de zintuigelijke indrukken vindt plaats in de hersenen. De hersenen verwerken de informatie die zij ontvangen uit de zintuigen. Vervolgens kunnen zij het lichaam aansturen om hierop te reageren door middel van adequaat gedrag. De functies van zintuigen zijn: 1. Zorgen voor eten en drinken( is dit eetbaar?) 2. Beschermen tegen gevaar ( Ik ruik gas, gas moet nog uit) 3. Voortplanting ( is hij de juiste partner voor mij?) Zintuigen zelf kunnen niet horen of ruiken. Zintuigen zijn de ontvangers van je lichaam. Zij ontvangen prikkels, die ze naar de hersenen sturen. De hersenen ontvangen de boodschap, waardoor er een gewaarwording ontstaat( muziek of een beeld). Daarna beslissen de hersenen of ze tot actie moeten overgaan. De hersenen sturen dan weer boodschappen naar de spieren. Zo komt er een bepaald gedrag door je zintuigen. De communicatie tussen de zintuigen en de hersenen gebeurt via de zenuwen. Het contact van de zintuigen naar de hersenen gaat via de zintuigzenuwen. Het eventuele contact tussen de hersenen en de spieren gaat via de bewegingszenuwen. Reflex: Bij een reflex wordt via je zintuigen een signaal doorgestuurd naar de ruggenmerg. Daar wordt al gelijk gereageerd door een gedrag. VB: Je trapt op een punaise. Je zintuigen nemen dit waar, dit signaal gaat naar het ruggenmerg. Dit signaal wordt via het ruggenmerg en een bewegingszenuw direct weer omgezet in actie van de spieren. Je trekt je voet terug. Dit gaat heel snel, want voordat je hersenen door hebben wat er gebeurt heb jij je voet al teruggetrokken. Je hersenen interpreteren wat je zintuigen doorgeven. De hersenen krijgen ook informatie binnen via filtering. Zintuigen: Oog licht komt je oog binnen door je pupil. Je pupil kan groter en kleiner worden en dit gebeurt door spiertjes die dit kunnen samentrekken = pupilreflex. Veel licht -> pupil kleiner Weinig licht -> pupil groter Het licht dat van boven komt, wordt onder op het netvlies geprojecteerd. Beelden worden dus altijd omgekeerd op het netvlies geprojecteerd. De hersenen zijn in staat om zintuigelijke informatie te interpreteren en daarom zien wij de wereld niet op zijn kop. De echte zintuigen van het oog zitten in het netvlies. Deze heten staafjes en kegeltjes. Met de kegeltjes neem je kleuren waar. Gele vlek: hier zitten heel veel kegeltjes. Met staafjes kan je verschillen in lichtsterkte zien (contrast). De staafjes hebben minder licht nodig om te worden geprikkeld in vergelijking tot de kegeltjes. Daarom zie je in het donker alleen maar grijstinten. Je hebt 2 ogen, omdat je dan beter afstand kan schatten. Ook kan je hierdoor diepte zien. Leer ook de ‘onderdelen’ van een oog. Plaatje staat op blz. 138. Gehoor- en evenwichtsorgaan Het gehoororgaan is in drie gedeeltes op te delen. 1. Uitwendig oor. Dit bestaat uit de oorschelp, de gehoorgang en het trommelvlies. Het geluid wordt door de oorschelp naar de gehoorgang geleid en brengt het trommelvlies in trillen. Oorsmeer dient ervoor om het trommelvlies soepel te houden. 2. Middenoor. Dit bestaat uit trommelholte, waarin de drie gehoorbeentjes liggen( hamer, aambeeld, stijgbeugel) Deze botjes versterken de trilling. Ook brengen zij de trilling van het trommelvlies naar het binnenoor 3. Binnenoor. Dit bestaat uit het in de schedel gelegen slakkenhuis. Hier bevinden zich de zintuigcellen. Deze dienen voor het omvormen van de trilling in elektrische signalen die via de gehoorzenuw naar de hersenen gaan. Het slakkenhuis is een met vloeistof gevuld gangenstelsel. In het gangenstelsel zitten haartjes. Als de vloeistof beweegt, bewegen de haartjes ook. De haartjes geven de zintuigcellen een elektrisch signaal af en dit komt in de hersenen. De hersenen interpreteren deze signalen als geluid. Evenwichtsorgaan bestaat uit drie halfcirkelvormige kanalen die loodrecht op elkaar staan. 1 kanaal is voor elk van de drie dimensies. Hiermee neem je je stand in de ruimte waar. De kanalen zijn gevuld met vloeistof en in de kanalen zitten haartjes met aan het uiteinde een steentje eraan. Als het wateren beweegt, bewegen ook de steentjes. Hierop sturen de zintuigcellen signalen naar de hersenen. Smaakzintuigen Er zijn vijf smaken die wij kunnen onderscheiden. Zout, zoet, zuur, bitter en umami(hartig). De zintuigcellen die zijn overal op de tong gemengd. Dit betekend dat je overal op de tong de 5 smaken kan proeven. Sommige gebieden zijn wel gevoeliger voor een bepaalde smaak. De zintuigcellen geven weer signalen door aan de hersenen. reukzintuig het echte reukzintuig ligt hoog boven in de gangen van je neus. Met het reukzintuig kan je zo’n 350 verschillende geuren onderscheiden Tastzintuigen Deze bestaan uit kleine ovale orgaantjes vlak onder de huis. Bij kleine drukveranderingen op de huid vervormen de orgaantjes en geven ze een elektrisch signaal af aan de hersenen.