Tussen de lijnen Opera Vlaanderen 4 Aviel Cahn & Sidi Larbi Cherkaoui Na twee seizoenen mogen we vaststellen dat er tussen Opera Vlaanderen en Ballet Vlaanderen een vruchtbare synergie tot stand kwam. Een positieve evolutie die haar kiem vindt in de gesprekken tussen de respectievelijke artistiek leiders annex bezielers van beide gezelschappen. Zaterdagochtend 9u, we nemen u mee achter de schermen en treffen Aviel Cahn en Sidi Larbi Cherkaoui in het operagebouw. Hun regelmatige werksessies vormen de ruggengraat voor een steeds hechtere artistieke samenwerking. Cherkaoui: Cahn: Voor mij is het absoluut een verrijking dat ik, op zoek naar muzikale input, bij Aviel terecht kan en dat we onze dansvoorstellingen met live-orkest kunnen brengen. Het is een soort bibliotheek die opengaat, waar je voorheen niet evidente samenwerkingsverbanden, zoals met het koor en hedendaagse componisten, kan vinden. Het werkt bijzonder inspirerend wanneer Aviel me bepaalde werken laat beluisteren en kadert. Misschien werd in het verleden de rol van muziek bij ballet wat onderschat. Het is super dat Larbi openstaat voor suggesties en heel bewust op ontdekking gaat in de muziekwereld. Niet dat ik mee dingen ga bepalen, maar we hebben wel diepgaande gesprekken over de mogelijkheden die er liggen. Neem Rimski-Korsakov, wij brengen Sadko en terwijl ik dat vertelde, bracht ik zijn Scheherazade onder de aandacht van Larbi. Een stuk dat zich ongelofelijk leent om een choreografie op te maken, toch? Ook met gastchoreografen zoals de ColombiaansBelgische Annabelle Lopez Ochoa vinden zulke gesprekken plaats. Dat is een fijne manier van samenwerken. Ik denk sowieso dat de tijd rijp is om disciplineoverschrijdend te denken en kunstvormen samen te brengen. Om met zangers, acteurs, musici en dansers nieuwe theatrale mengvormen 5 te creëren. Iets waar we dit seizoen met een paar pro­ducties een stap dichterbij komen. In de cast van Infinite Now, de operacreatie over de Eerste Wereldoorlog, zitten zowel acteurs als zangers en de compositie van Chaya Czernowin is zowel voor orkest als voor een heleboel elektronica... Cherkaoui: En voor het Requiem van Fauré ga ik niet alleen met de dansers werken, maar er is ook voor het operakoor een actieve rol weggelegd. Best een grote productie. Voor mij is het ook belangrijk om op de exper­tise van Aviel als intendant te kunnen terugvallen. Qua logistiek en planning heeft de opera een heel gedegen ervaring. Neem nu gewoon concreet: wanneer we straks Spartacus brengen en de dansers van het Bolsjoi hier moeten krijgen, dan weet men bij de opera uit ervaring hoe dat qua visa en papierwerk moet. Cahn: En onze Dmitri Jurowski, die de afgelopen jaren chef-dirigent was, spreekt nog altijd vloeiend Russisch. (lacht) Cherkaoui: Ik geef toe dat het ‘twee petten dragen’, het enerzijds artistiek directeur zijn en anderzijds ook maker, soms een heftige evenwichtsoefening is voor mij. Als choreograaf concentreer ik me volledig Ballet Vlaanderen Tussen de lijnen Cahn: op mijn voorstelling, terwijl ik als artistiek leider net met het werk van anderen, waar ik in geloof, een nieuw universum maak. Uiteraard niet alleen, maar in dialoog. Dat zijn twee specifieke perspectieven met andere aandachtspunten en noden. Aviel begrijpt dat, hij weet hoe makers in mekaar zitten. Niet alle intendanten doen dat, maar ik volg de repetities van dichtbij. Ik kan me dan ook heel goed voorstellen wat het is om maker te zijn en wat de noden zijn. Een regisseur of dirigent engageren en hem daarna aan zijn lot overlaten, dat doen we nooit in de opera. We steunen het productieteam over heel de lijn. Dat moet ook als je artiesten als Christoph Waltz, Terry Gilliam of Kornél Mundruczó overtuigt om hun eerste opera­ regie bij ons te realiseren. Dan moet je mee­ denken, blijven adviseren en vooral hen motiveren. Opera en Ballet delen in seizoen 2016 – 2017 het thema Borderline. We vroegen ons af hoe dat precies in zijn werk ging om tot een gemeenschappelijk seizoensthema te komen? Wie bedenkt dat? Cahn: Cherkaoui: Dat is iets dat groeit, een residu van een heel proces. Je hebt altijd een paar producties die je zou willen brengen en die hebben vaak bepaalde raakvlakken. Er ontstaat een feeling, je zoekt andere titels die erbij passen. Dan is het nog steeds niet concreet, maar toch komt er al een vage omschrijving van het thema bovendrijven. De exacte benoe­ ming van dat thema komt later. Deze keer had Infinite Now, onze grote, nieuwe creatie gebaseerd op FRONT van Luk Perceval, er ook iets mee te maken. Daar zat alvast die frontlinie tussen leven en dood in, die dualiteit. De term Borderline drong zich pas op in de fase dat we al besloten hadden om met de kunstenaar Koen van den Broek in zee te gaan voor de beelden. Zijn scherpe lijnen tussen schaduw en licht refereren vaak naar borders, scheidingslijnen. Dat zet je aan het denken en plots ligt het seizoensthema er. Kruisbestuiving dus. Voor mij was het een omgekeerd proces. Het thema was net het vertrekpunt van waaruit ik graag associeer en dingen samenbreng tot ze een verhaal vertellen. Een zoektocht die heel breed kan gaan, van werk uit het verleden naar nieuwe creaties. Een oefening die ik samen met Tamas (Moricz) maakte. We kwamen uit bij een absolute vernieuwer als Forsythe die een grens met het balletverleden trok, en daarna bij de grensverleggende bewegingen van een Merce Cunningham… We hadden het erover hoe de Amerikaanse avant-garde kunstenaars toch gevestigde waarden werden. Door er dan weer bij stil te staan hoe baanbrekend en politiek relevant het ballet Opera Vlaanderen Spartacus van Grigorovitsj in 1968 wel was, belandden we bij een West-Oost-verdeling. Tegelijk drong zich een split op tussen nog levende choreografen en makers wiens werk over de dood heen stand houdt. Tussen werk van de 20ste en 21ste eeuw, een grens die onze generatie nauwelijks voelt, maar die er wel is. Wel, middenin die wilde associaties zorgt een thema dat je in die veelheid van mogelijkheden toch altijd weer naar die bron teruggaat, zodat er voor het publiek een duidelijke rode draad zichtbaar wordt. Cahn: Ja, zo’n thema is niet alleen een leidraad voor ons intern, maar ook voor het publiek. Het zet toeschouwers aan om meer dan één voorstelling te komen zien. De ene titel leidt naar de andere. Eigenlijk maak je aan de hand van een thema samen een reis. In het opera-aanbod komt het neer op een trip door de menselijke psyche, terwijl ik denk dat jij (Cherkaoui) het meer politiek kadert. Cherkaoui: In de balletprogrammatie zit die reis zelfs geografisch verweven. We vertrekken van het Westen, met grensverleggende Amerikaanse makers, naar het Oosten met Spartacus in Rusland, tot we met makers als Akram Khan en Ohad Naharin in de Oriënt belanden. Dat politieke of liever dat maatschappelijke speelt voor mij inderdaad een belangrijke rol. Borderline is een thema dat mij persoonlijk heel erg aanspreekt, iets wat ikzelf met mijn Marokkaans-Belgische achtergrond ook voortdurend aftast. Ik vertaal het zowel naar raakvlakken als grenzen, tussen disciplines, tussen binnen het huis en daarbuiten, maar ook tussen mensen. Iets wat nu met de vluchte­lingenproblematiek bovendien brandend actueel is. Waar trek je grenzen, hoe hef je ze op? Dat politiek engagement blijft ook bij Opera Vlaanderen sterk aanwezig, een paar seizoenen geleden waren Mijn Oriënt en Tegen de Stroom zo’n actuele thema’s, of (on)macht bijvoorbeeld met de foto’s van Carl De Keyzer als productie­ beelden. Niet toevallig de eerste jaren van Aviel Cahn als intendant. Is dit misschien een logisch parcours om van het breed maatschappelijke te vertrekken om daarna tot introspectie te komen? Cahn: Niet noodzakelijk, we kunnen er nog naar terugkeren, zoveel is zeker. Deze keer zijn Verdi’s Simon Boccanegra en Sadko van Rimski-Korsakov wellicht de meest politieke plots, maar dan nog focussen we op wat zo’n situatie met een mens doet. Zo is Sadko vooral iemand die wat vreemd in de maat­ schappij staat. Dit seizoen voeren we veel in betweenfiguren op, balancerend tussen goed en kwaad, tussen dag en nacht, leven en dood. Vandaar die Borderline. In Der fliegende Holländer kan de verdoemde kapitein maar niet sterven, hij moet blijven 6 Aviel Cahn & Sidi Larbi Cherkaoui dolen, terwijl de diva Emilia Marty in De zaak Makropoulos een elixir moet drinken om het eeuwig leven te hebben. Beiden flirten ze met dezelfde grens tussen leven en dood. Cherkaoui: Ik geloof in: what happens inside, happens outside, in het micro/macro van processen. We kunnen onszelf spiegelen aan de wereld en de wereld aan onszelf. Ik wil dat een voorstelling een constructief gesprek is met het publiek, met de buitenwereld zeg maar. Ik geloof in dialoog. Die wisselwerking verruimt je kijk op de dingen. Door dat brede perspectief krijgt alles iets geruststellend. Van daaruit, en niet vanuit angst, kan je mensen zelf inspireren en hen weer ver­ trouwen geven in het durven maken van verbindingen. Dan gaan ze opgeladen weer naar huis. Dat positivisme wil ik kunnen geven. Cahn: Daarom is het bij opera’s, of het nu gaat om een zogenaamde klassieker of om een creatie, belangrijk dat ze ons in het ‘nu’ nog iets te vertellen hebben. Dat ze relevant zijn voor mensen van vandaag. Al gauw blijkt de lucht zwanger van toekomstplannen voor een diepere symbiose tussen de twee kunstvormen. Er worden plannen gesmeed, ideeën geopperd. Later op dag reizen de artistiek leider/choreograaf en de opera-intendant samen af naar Den Haag voor een werkbezoek aan het NDT. Wie heeft het nog over grenzen? We merken op dat de samenwerking tussen opera en ballet nog een andere nevenwerking kent: de cross-over van de publieksgroepen. Reguliere operaklanten breiden hun bestelling uit met kaartjes voor balletvoorstellingen. Steeds meer opera en ballet combinatie-abonnementen worden geboekt. Cahn: Ik kan alleen spreken voor het operapubliek. We hebben een trouw publiek dat, als er zich nieuwe ontwikkelingen aandienen, die ook wil ontdekken. Ze volgen het huis in al zijn facetten. Wat wil zeggen dat ze ook wel naar balletvoorstellingen gaan. Met een zeer traditioneel, klassiek repertoire zou dat anders zijn, maar nu vinden ze in het programma dat Larbi samenstelde dezelfde relevante, hedendaagse theatertaal die ze ondertussen kennen van de opera. Ze komen immers niet alleen voor de muziek, maar ook voor wat er op het podium gebeurt. Cherkaoui: De live uitvoering van de muziek speelt hier wellicht ook een rol in. Voor een danspubliek zal het wellicht een grotere stap lijken om dezelfde passie voor opera aan de dag te leggen. Cahn: De voorstellingen duren langer en er is laat ons zeggen een andere soort van beweging... moet ik toegeven. Maar toch gaan we blijven proberen om hen te verleiden. Vond je Jonah Bokaers Scheherazade op muziek van RimskiKorsakov mooi, dan kan het zijn dat je de opera Sadko ook minstens interessant vindt… Hoe dan ook treden we, om te beginnen in de seizoensbrochure, nu écht samen naar buiten. 7 Ballet Vlaanderen