DYNAMICA KINEMATICA is de tak van dynamica die de beweging van lichamen beschrijft zonder te verwijzen naar de krachten die de beweging veroorzaken of die als resultaat van de beweging gegenereerd worden. KINETICA is het bestuderen van de relaties tussen beweging en de bijbehorende krachten die de beweging veroorzaken of door de beweging worden veroorzaakt. ACHTERGROND: MASSATRAAGHEIDSMOMENT 1 Stel, we hebben een lichaam met massa ๐ dat roteert rondom een as ๐ − ๐ met een hoekversnelling ๐. Alle deeltjes bewegen in parallelle vlakken loodrecht op de rotatie-as ๐ − ๐. Een element met massa ๐๐ heeft een versnellingscomponent rakend aan zijn cirkelvormige pad gelijk aan ๐๐. Uit de tweede wet van Newton volgt dat de resulterende kracht op dit element rakend aan de beweging gelijk is aan ๐๐ ๐๐. De moment van deze kracht ten opzichte van de as ๐ − ๐ is ๐ 2 ๐ ๐๐ en de som van de momenten van deze krachten van alle elementen is ∫ ๐ 2 ๐ ๐๐.. Voor een star lichaam geldt dat ๐ gelijk is voor alle radiale lijnen in het lichaam en kunnen we hem buiten het integraalteken halen. Wat er overblijft noemen we het MASSATRAAGHEIDSMOMENT, ๐ผ, van het lichaam ten opzichte van de as ๐ − ๐. ๐ผ = ∫ ๐ 2 ๐๐ Zoals massa een maat is voor de weerstand tegen translationele versnelling, is het massatraagheidsmoment een maat voor de weerstand tegen hoekversnelling. Het massatraagheidsmoment wordt ook wel uitgedrukt als ๐ผ = ∑ ๐๐2 ๐๐ waarin ๐๐ de radiale afstand is van de rotatie-as tot het betreffende deeltje met massa ๐๐ . Wanneer de dichtheid constant is over het hele lichaam, kan het massatraagheidsmoment worden uitgedrukt als ๐ผ = ๐ ∫ ๐ 2 ๐๐ De TRAAGHEIDSSTRAAL ๐ van een massa ๐ ten massatraagheidsmoment ๐ผ is, is gedefinieerd als ๐=√ ๐ผ ๐ of opzichtige van een as waarvoor het ๐ผ = ๐2๐ ๐ is dus een maat voor de verspreiding van de massa van een gegeven lichaam rondom de betreffende as. Wanneer alle massa ๐ van het lichaam zou worden geconcentreerd op een afstand ๐ vanaf de as, dan zou het massatraagheidsmoment niet veranderen. Wanneer het massatraagheidsmoment van een lichaam bekend is ten opzichte van een as door het massamiddelpunt, dan kan hij gemakkelijk ook bepaald worden ten opzichte van een parallelle as. Stel, we hebben twee parallelle assen waarvan één door het massamiddelpunt ๐บ gaat. De radiale afstand van beide assen tot een massaelement ๐๐ zijn ๐0 en r, en de afstand tussen beide assen is ๐, zoals weergegeven in 1 Kinematica van massapunten Door middel van de cosinusregel kunnen we schrijven voor ๐ ๐ 2 = ๐02 + ๐ 2 + 2๐0 ๐ cos ๐ Voor het massatraagheidsmoment kunnen we nu schrijven 1 Oorspronkelijk Appendix B/1 uit Dynamics, J.L. Meriam Figuur 1: Twee parallelle assen door een lichaam, waarvan één door het massamiddelpunt ๐ฎ ๐ผ = ∫ ๐ 2 ๐๐ = ∫(๐02 + ๐ 2 + 2๐0 ๐ cos ๐) ๐๐ = ∫ ๐02 ๐๐ + ๐ 2 ∫ ๐๐ + 2๐ ∫ ๐ข ๐๐ De eerste integraal is het massatraagheidsmoment ๐ผ ฬ ten opzichte van de as door het massamiddelpunt, de tweede term is ๐๐ 2 , en de derde term is gelijk aan nul, aangezien het ๐ข-coördinaat van massamiddelpunt ten opzichte van de as door ๐บ gelijk is aan nul. Oftewel ๐ผ = ๐ผ ฬ + ๐๐ 2 Dit kan ook geschreven worden als ๐ 2 = ๐ฬ 2 + ๐ 2 Voor bewegingen in een vlak waarbij rotatie plaatsvindt ten opzichte van een as loodrecht op het vlak is een enkel subscript genoeg om de traagheidsas aan te geven. Voor driedimensionale bewegingen echter, kunnen rotatiecomponenten voorkomen ten opzichte van meer dan één as en gebruiken we een dubbel subscript. De traagheidsmomenten rondom de ๐ฅ-, ๐ฆ- en ๐ง-as worden genoteerd als ๐ผ๐ฅ๐ฅ , ๐ผ๐ฆ๐ฆ en ๐ผ๐ง๐ง , waarbij geldt ๐ผ๐ฅ๐ฅ = ∫ ๐๐ฅ2 ๐๐ = ∫(๐ฆ 2 + ๐ง 2 )๐๐ ๐ผ๐ฆ๐ฆ = ∫ ๐๐ฆ2 ๐๐ = ∫(๐ง 2 + ๐ฅ 2 )๐๐ ๐ผ๐ง๐ง = ∫ ๐๐ง2 ๐๐ = ∫(๐ฅ 2 + ๐ฆ 2 )๐๐ We kunnen dit ook uitdrukken in poolcoördinaten. ๐ผ๐ง๐ง wordt dan ๐ผ๐ง๐ง = ๐ ∫ ๐ 2 ๐ ๐๐ ๐๐ = ๐ ∫ ๐ 3 ๐๐ ๐๐ Stel je een platte plaat met uniforme dikte voor. Wanneer de dikte ๐ก is en de dichtheid ๐, dan is het massatraagheidsmoment ๐ผ๐ง๐ง ten opzichte van de ๐ง-as ๐ผ๐ง๐ง = ∫ ๐ 2 ๐๐ = ๐๐ก ∫ ๐ 2 ๐๐ด = ๐๐ก๐ผ๐ง Oftewel, het massatraagheidsmoment ten opzichte van de ๐ง-as is gelijk aan de massa per oppervlakte-eenheid, ๐๐ก, maal het polair traagheidsmoment ๐ผ๐ง van het vlak ten opzichte van de ๐ง-as. Wanneer ๐ก klein is in verhouding tot de afmetingen van de plaat in het vlak, dan worden de traagheidsmomenten ๐ผ๐ฅ๐ฅ en ๐ผ๐ฆ๐ฆ van de plaat benaderd door ๐ผ๐ฅ๐ฅ = ∫ ๐ฆ 2 ๐๐ = ๐๐ก ∫ ๐ฆ 2 ๐๐ด = ๐๐ก๐ผ๐ฅ ๐ผ๐ฆ๐ฆ = ∫ ๐ฅ 2 ๐๐ = ๐๐ก ∫ ๐ฅ 2 ๐๐ด = ๐๐ก๐ผ๐ฆ Oftewel, de massatraagheidsmomenten zijn gelijk aan van de massa per oppervlakte-eenheid, ๐๐ก, maal de bijbehorende oppervlaktetraagheidsmomenten. Het massatraagheidsmoment van een samengesteld lichaam is de som van de massatraagheidsmomenten van de individuele delen ten opzichte van dezelfde as. 1 KINEMATICA VAN MASSAPUNTEN 2 Een MASSAPUNT (of DEELTJE) is een lichaam waarvan de afmetingen zodanig klein zijn in verhouding tot de krommingsstraal van zijn pad dat we de beweging van het lichaam behandelen als de beweging van een punt. Wanneer een massapunt aan een bepaald pad is gebonden, dan is de beweging beperkt (constrained). Is dit niet het geval, dan is de beweging onbeperkt (unconstrained). De locatie van een massapunt op tijdstip ๐ก kan beschreven worden door middel van rechthoekige coördinaten (๐ฅ, ๐ฆ, ๐ง), cilindercoördinaten (๐, ๐, ๐ง)of bolcoördinaten (๐ , ๐, ๐). De beweging kan ook beschreven worden metingen langs de raaklijn ๐ก en de loodlijn ๐ van de kromme. Deze twee metingen noemen we padvariabelen. De beweging van massapunten kan beschreven worden door middel van coördinaten ten opzichte van vaste referentieassen (absolute-bewegingsanalyse) of ten opzichte van bewegende referentieassen (relatievebewegingsanalyse). 2 Oorspronkelijk hoofdstuk 2 uit Dynamics, J.L. Meriam We spreken van een VLAKKE BEWEGING wanneer de beweging zich voordoet in een vlak. Wanneer de beweging zich voordoet langs een lijn spreken we van een RECHTLIJNIGE BEWEGING. 1.1 RECHTLIJNIGE BEWEGINGEN Stel een massapunt ๐ beweegt over een rechte lijn. De positie van ๐ op een bepaald tijdstip ๐ก kan beschreven worden door de afstand ๐ ten opzichte van een bepaald referentiepunt ๐. De verandering van de positie gedurende het interval Δ๐ก is de verplaatsing Δ๐ van het massapunt. Bij rechtlijnige bewegingen wordt de richting aangegeven door een plus of een min. De gemiddelde snelheid van een deeltje gedurende het interval Δ๐ก is Δ๐ ๐ฃ๐๐๐ = Δ๐ก Wanneer Δ๐ก nadert naar nul, dan nadert de gemiddelde snelheid naar de huidige SNELHEID van het massapunt.3 Δs ๐๐ ๐ฃ = lim = = sฬ Δt→0 Δt ๐๐ก De gemiddelde versnelling van een deeltje gedurende het interval Δ๐ก is Δ๐ฃ ๐๐๐๐ = Δ๐ก Wanneer Δ๐ก nadert naar nul, dan nadert de gemiddelde versnelling naar de huidige VERSNELLING van het massapunt. Δ๐ฃ ๐๐ฃ ๐2๐ ๐ = lim = = ๐ฃฬ = 2 = ๐ ฬ Δ๐ก→0 Δ๐ก ๐๐ก ๐๐ก Wanneer we in de differentiaalvergelijkingen voor ๐ฃ en ๐ ๐๐ก elimineren, dan volgt hieruit de volgende relatie: ๐๐ ๐๐ฃ ๐๐ก = = โน ๐ ๐๐ = ๐ฃ ๐๐ฃ ๐๐๐ก๐๐ค๐๐ ๐ ฬ ๐๐ ฬ = ๐ ฬ ๐๐ ๐ฃ ๐ De bovenste plot in Figuur 2 is een plot van de verandering van ๐ als functie van ๐ก. De helling van de raaklijn op een bepaald tijdstip ๐ก is de snelheid, aangezien ๐ฃ = ๐๐ ⁄๐๐ก. Op dezelfde manier geldt dat de helling van de tweede grafiek, de plot van de verandering van ๐ฃ als functie van ๐ก, gelijk is aan de versnelling. Verder geldt dat de oppervlakte onder de ๐ฃ-๐ก kromme gelijk is aan de verplaatsing, aangezien ๐๐ = ๐ฃ ๐๐ก . De netto verplaatsing van het massapunt tijdens het tijdsinterval van ๐ก1 tot ๐ก2 is dus ๐ 2 ๐ก2 ๐ 2 − ๐ 1 = ∫ ๐๐ = ∫ ๐ฃ ๐๐ก ๐ 1 ๐ก1 Op dezelfde manier geldt dat de oppervlakte onder de ๐-๐ก kromme gelijk is aan de verandering van de snelheid. De netto snelheidsverandering van het massapunt tijdens het tijdsinterval van ๐ก1 tot ๐ก2 is ๐ฃ2 ๐ก2 ๐ฃ2 − ๐ฃ1 = ∫ ๐๐ฃ = ∫ ๐ ๐๐ก ๐ฃ1 ๐ก1 BIJZONDERE GEVALLEN Bij alle gevallen gaan we uit van de volgende beginvoorwaarden op ๐ก = 0: ๐ = ๐ 0 en ๐ฃ = ๐ฃ0 . Figuur 2: Plot van ๐, ๐ en ๐ als functie van ๐ ๏ท Constante versnelling Wanneer ๐ constant is, kunnen de vergelijkingen ๐๐ฃ = ๐ ๐๐ก en ๐ฃ ๐๐ฃ = ๐ ๐๐ direct worden geïntegreerd. 3 De tijdsafgeleide van een bepaalde (vectoriële of scalaire) grootheid kan worden aangegeven door middel van een puntje op de grootheid. ๐๐ = ๐ ฬ ๐๐ก ๐ฃ ๐ก ∫ ๐๐ฃ = ๐ ∫ ๐๐ก ๐ฃ0 ๐ฃ ๐ ∫ ๐ฃ ๐๐ฃ = ๐ ∫ ๐๐ ๐ฃ0 ๏ท โน ๐ฃ = ๐ฃ0 + ๐๐ก 0 โน ๐ฃ 2 = ๐ฃ02 + 2๐(๐ − ๐ 0 ) ๐ 0 In het eerste geval is ๐ฃ geschreven als een functie van ๐ก. Nu kan ook de vergelijking ๐๐ = ๐ฃ ๐๐ก geïntegreerd worden. ๐ ๐ก 1 ∫ ๐๐ = ∫ (๐ฃ0 + ๐๐ก)๐๐ก โน ๐ = ๐ 0 + ๐ฃ0 ๐ก + ๐๐ก 2 2 ๐ 0 0 Versnelling gegeven als een functie van de tijd, ๐ = ๐(๐) Substitutie van de functie in de vergelijking ๐๐ฃ = ๐ ๐๐ก geeft ๐๐ฃ = ๐(๐ก) ๐๐ก Wanneer we dit integreren volgt voor ๐ฃ ๐ฃ ๐ก ๐ก ∫ ๐๐ฃ = ∫ ๐(๐ก)๐๐ก ๐ฃ0 โน ๐ฃ = ๐ฃ0 + ∫ ๐(๐ก)๐๐ก 0 0 Nu er een uitdrukking voor ๐ฃ(๐ก) bekend is, kan ook de vergelijking ๐๐ = ๐ฃ ๐๐ก geïntegreerd worden. ๐ ๐ก ๐ก ∫ ๐๐ = ∫ ๐ฃ(๐ก)๐๐ก ๏ท ๏ท ๐ 0 โน ๐ = ๐ 0 + ∫ ๐ฃ(๐ก)๐๐ก 0 0 Versnelling gegeven als een functie van de snelheid, ๐ = ๐(๐) Substitutie van de functie in de vergelijking ๐ = ๐๐ฃ ⁄๐๐ก geeft ๐๐ฃ ๐๐ฃ ๐(๐ฃ) = โน ๐๐ก = ๐๐ก ๐(๐ฃ) Wanneer we dit integreren volgt voor ๐ก ๐ก ๐ฃ ๐๐ฃ ๐ก = ∫ ๐๐ก = ∫ 0 ๐ฃ0 ๐(๐ฃ) Nu er een uitdrukking voor ๐ก(๐ฃ) bekend is kan ook ๐ฃ worden geschreven als een functie van ๐ก, ๐ฃ(๐ก), waarna ๐ bepaald worden door de vergelijking ๐๐ = ๐ฃ ๐๐ก te integreren. Een tweede manier om ๐ te berekenen is door substitutie van de functie in de vergelijking ๐ฃ ๐๐ฃ = ๐ ๐๐ gevolgd door integratie. ๐ ๐ฃ ๐ฃ ๐ฃ ๐๐ฃ ๐ฃ ๐๐ฃ ๐ฃ ๐๐ฃ ๐๐ = โน ∫ ๐๐ = ∫ โน ๐ = ๐ 0 + ∫ ๐(๐ฃ) ๐ 0 ๐ฃ0 ๐(๐ฃ) ๐ฃ0 ๐(๐ฃ) Versnelling gegeven als functie van de verplaatsing, ๐ = ๐(๐) Substitutie van de functie in de vergelijking ๐ฃ ๐๐ฃ = ๐ ๐๐ geeft ๐ฃ ๐๐ฃ = ๐(๐ ) ๐๐ Wanneer we dit integreren volgt voor ๐ฃ ๐ฃ ๐ ๐ ∫๐ฃ ๐ฃ ๐๐ฃ = ∫๐ ๐(๐ )๐๐ โน ๐ฃ 2 = ๐ฃ02 + 2 ∫๐ ๐(๐ )๐๐ 0 0 0 Nu er een uitdrukking is voor ๐ฃ(๐ ) kan ๐ก berekend worden door substitutie van de functie voor ๐ฃ in de vergelijking ๐ฃ = ๐๐ ⁄๐๐ก gevolgd door integratie. ๐ก ๐ ๐๐ ๐๐ ๐๐ก = โน ๐ก = ∫ ๐๐ก = ∫ ๐ฃ(๐ ) ๐ฃ(๐ ) 0 ๐ 0 1.2 KROMLIJNIGE BEWEGINGEN In plaats van een rechtlijnige beweging gaan we nu uit van een beweging langs een gekromd pad in de ruimte. Figuur 3 weergeeft het pad van massapunt in de ruimte. Voor elk tijdstip ๐ก kan de positie van het massapunt worden beschreven door PLAATSVECTOR ๐ซ4 , gemeten vanuit een gekozen oorsprong ๐. Op tijdstip ๐ก + ๐๐ก kan de locatie worden beschreven door de vector ๐ซ + ๐๐ซ. De verplaatsing van het Figuur 3: Kromlijnige beweging deeltje gedurende tijdstap ๐๐ก is vector ๐๐ซ. De afstand die het deeltje 4 Vectoren zijn vetgedrukt en niet cursief om ze te kunnen onderscheiden van scalairen, grootheden zonder richting. Je kunt vectoren ook aangeven door ze te onderstrepen of door er een pijltje (of lijntje) boven te zetten. ๐ซ = ๐ = ๐โ heeft afgelegd gedurende deze tijdstap is de lengte van het pad tussen de posities aangegeven door de vectoren ๐ซ en ๐ซ + ๐๐ซ, ๐๐ . De SNELHEIDSVECTOR van het deeltje gedurende tijdstap ๐๐ก is Δ๐ซ ๐๐ซ ๐ฏ = lim = = ๐ซฬ Δ๐ก→0 Δ๐ก ๐๐ก De richting van deze vector is die van ๐๐ซ en de grootte is de grootte ๐๐ซ gedeeld door ๐๐ก. De grootte van de vector ๐ฏ is de SNELHEID. Dit is gelijk aan de lengte van het pad ๐๐ gedeeld door de tijdstap ๐๐ก. โ๐ ๐๐ ๐ฃ = |๐ฏ| = lim = = ๐ ฬ โ๐ก→0 โ๐ก ๐๐ก De grootte van de afgeleide is niet gelijk aan de afgeleide van de grootte. Zo is de grootte van de afgeleide ๐๐ซ⁄๐๐ก de grootte van de snelheid, |๐๐ซ⁄๐๐ก| = ๐ฃ. De afgeleide van de grootte van vector ๐, ๐|๐ซ|⁄๐๐ก = ๐ฬ , geeft de snelheid waarmee de lengte van de positievector ๐ซ verandert. De VERSNELLINGSVECTOR van het deeltje gedurende tijdstap ๐๐ก is โ๐ฏ ๐๐ฏ ๐ = lim = = ๐ฏฬ = ๐ซฬ โ๐ก→0 โ๐ก ๐๐ก Deze vector bevat zowel de verandering in de grootte als in de richting van de snelheidsvector ๐ฏ. De grootte van vector ๐ is de VERSNELLING. ๐ = |๐| Er zijn drie verschillende coördinatensystemen die gebruikt worden voor het beschrijven van de vectorrelaties voor kromlijnige bewegingen. Je kunt gebruik maken van rechthoekige, normale en tangentiële, en polaire coördinaten. 1.2.1 RECHTHOEKIGE COÖRDINATEN RECHTHOEKIGE COÖRDINATEN zijn handig voor het beschrijven van bewegingen waarbij de ๐ฅ - en ๐ฆ componenten van versnelling onafhankelijk van elkaar bepaald zijn. Het gaat hierbij om bewegingen in twee dimensies, dus in een plat vlak. Figuur 4 geeft nogmaals de positie-, snelheids- en versnellingsvectoren in een bepaald punt van een kromlijnige beweging. Door middel van de eenheidsvectoren ๐ข en ๐ฃ kunnen we de vectoren ๐ซ, ๐ฏ en ๐ schrijven in termen van hun ๐ฅ- en ๐ฆ-componenten. ๐ซ = ๐ฅ๐ข + ๐ฆ๐ฃ ๐ฏ = ๐ซฬ = ๐ฅฬ ๐ข + ๐ฆฬ ๐ฃ = ๐ฃ๐ฅ ๐ข + ๐ฃ๐ฆ ๐ฃ ๐ = ๐ฏฬ = ๐ซฬ = ๐ฅฬ ๐ข + ๐ฆฬ ๐ฃ = ๐ฃฬ๐ฅ ๐ข + ๐ฃฬ๐ฆ ๐ฃ = ๐๐ฅ ๐ข + ๐๐ฆ ๐ฃ Figuur 4: Rechthoekige snelheids- en versnellingsvectoren van een kromlijnige beweging De richting van de snelheidsvector is altijd evenwijdig aan de raaklijn van het pad in het betreffende punt. Verder geldt ๐ฃ 2 = ๐ฃ๐ฅ2 + ๐ฃ๐ฆ2 โน tan ๐ = ๐2 = ๐๐ฅ2 + ๐๐ฆ2 ๐ฃ = √๐ฃ๐ฅ2 + ๐ฃ๐ฆ2 ๐ฃ๐ฆ ๐๐ฆ = ๐ฃ๐ฅ ๐๐ฅ โน ๐ = √๐๐ฅ2 + ๐๐ฆ2 De hoek ๐ is de hoek die de snelheidsvector ๐ฏ maakt met de ๐ฅ-as, gemeten tegen de klok in. Wanneer de ๐ฅ- en ๐ฆ-componenten van de plaats-, snelheids- of versnellingsvectoren bekend zijn, kunnen de andere hiervan afgeleid worden door middel van differentiatie of integratie. Bij integratie zijn er ook beginvoorwaarden nodig om de integratieconstanten te kunnen bepalen. 1.2.2 NORMALE EN TANGENTIËLE COÖRDINATEN Veel beschrijvingen van kromlijnige bewegingen maken gebruik van PADVARIABELEN, afmetingen langs de raaklijn ๐ก en de normaallijn ๐ aan het pad van het massapunt. De positieve richting voor ๐ is altijd richting het krommingsmiddelpunt. Bij het beschrijven van de snelheid en versnelling in NORMALE en TANGENTIËLE COÖRDINATEN maken we gebruik van de ฬ ) in de ๐-richting en ๐๐ก (of ๐ญ)ฬ in de ๐ก richting. eenheidsvectoren ๐๐ (of ๐ง Figuur 5 geeft deze vectoren in een aantal punten. Gedurende tijdstap ๐๐ก legt het massapunt een afstand ๐๐ langs de kromme af. Wanneer de krommingsstraal ๐ is en ๐๐ฝ de afgelegde hoek in deze tijdstap, zoals aangegeven in Figuur 5, dan geldt ๐๐ = ๐๐๐ฝ . Hieruit volgt voor de Figuur 5: Normale en tangentiële snelheidsvector, die per definitie tangentieel is eenheidsvectoren en (tangentiële) ๐๐ ๐๐ฝ ๐ฃ= =๐ = ๐๐ฝฬ snelheidsvectoren van een kromlijnige beweging ๐๐ก ๐๐ก ฬ ๐ฏ = ๐ฃ๐๐ก = ๐๐ฝ ๐๐ก De versnellingsvector vinden we door de snelheidsvector te differentiëren. ๐๐ฏ ๐(๐ฃ๐๐ก ) ๐= = = ๐ฃ๐ฬ ๐ก + ๐ฃฬ ๐๐ก ๐๐ก ๐๐ก Omdat de richting verandert, is de afgeleide van ๐๐ก niet nul. We vinden ๐ฬ ๐ก door te kijken naar de verandering van ๐๐ก tijdens tijdstap ๐๐ก. De verschilvector van deze twee vectoren is ๐๐๐ก , zoals weergegeven in Figuur 6. Deze vector heeft in de limiet een grootte gelijk aan de lengte van de boog |๐๐ก |๐๐ฝ = ๐๐ฝ. De hoek tussen de tangentiële vectoren ๐๐ก en ๐๐ก + ๐๐๐ก is namelijk gelijk aan de afgelegde hoek tijdens Figuur 6: De verandering van de tijdstap ๐๐ก, ๐๐ฝ. De richting van ๐๐๐ก is gegeven door de eenheidsvector ๐๐ . eenheidsvector ๐๐ en de ๐๐๐ก snelheidsvector ๐ฏ๐ gedurende tijdstap ๐๐๐ก = ๐๐ ๐๐ฝ โน = ๐๐ ๐๐ฝ ๐ ๐ Wanneer we de bovenstaande linker vergelijking delen door ๐๐ก krijgen we ๐๐๐ก ๐๐ฝ = ๐๐ oftewel ๐ฬ ๐ก = ๐ฝฬ ๐๐ ๐๐ก ๐๐ก Dit kunnen we substitueren in de vergelijking voor ๐. Ook de relatie ๐ฃ = ๐๐ฝฬ komt van pas. ๐ฃ2 ๐ = ๐ฃ๐ฝฬ ๐๐ + ๐ฃฬ ๐๐ก = ๐ + ๐ฃฬ ๐๐ก ๐ ๐ Oftewel ๐ฃ2 ๐๐ = = ๐๐ฝฬ 2 = ๐ฃ๐ฝฬ ๐ ๐๐ก = ๐ฃฬ = ๐ ฬ ๐ = √๐๐2 + ๐๐ก2 1.2.3 POOLCOÖRDINATEN POOLCOÖRDINATEN geven de positie van een massapunt aan door middel van de radiale afstand ๐ vanaf een bepaald vast punt en de hoek ๐ die deze straal maakt met een referentielijn, bijvoorbeeld de ๐ฅ-as. De eenheidsvectoren ๐๐ en ๐๐ zijn vastgesteld in respectievelijk de positieve ๐- en ๐-richting. De grootte van de positievector ๐ซ is de radiale afstand ๐, de richting wordt gegeven door ๐๐ . ๐ซ = ๐๐๐ Voor de snelheids- en versnellingsvectoren hebben we de afgeleiden van de eenheidsvectoren ๐๐ en ๐๐ nodig. Gedurende tijdstap ๐๐ก roteren de eenheidsvectoren met de hoek ๐๐. De verandering ๐๐๐ is in de richting Figuur 7: Eenheidspoolvectoren van een van ๐, de verandering ๐๐๐ in de richting van – ๐. De grootte van de kromlijnige beweging vectoren ๐๐๐ en ๐๐๐ is in de limiet gelijk aan de eenheidsvector als straal maal de hoek ๐๐, oftewel ๐๐๐ = ๐๐ ๐๐ ๐๐๐ ๐๐๐ = −๐๐ ๐๐ โน = −๐๐ ๐๐ Wanneer we de linker vergelijkingen delen door ๐๐ก volgt bovendien ๐ฬ ๐ = ๐๐ ๐ฬ en ๐ฬ ๐ = −๐๐ ๐ฬ ๐๐๐ = ๐๐ ๐๐ โน Om de snelheidsvector te vinden, moeten we ๐ซ = ๐๐๐ differentiëren naar Figuur 8: Verandering van de de tijd. eenheidsvectoren ๐๐ en ๐๐ฝ gedurende ๐ฏ = ๐ซฬ = ๐ฬ ๐๐ + ๐๐ฬ ๐ = ๐ฬ ๐๐ + ๐๐ฬ๐๐ tijdstap ๐ ๐ Waaruit volgt ๐ฃ๐ = ๐ฬ ๐ฃ๐ = ๐๐ฬ ๐ฃ = √๐ฃ๐2 + ๐ฃ๐2 De versnellingsvector volgt door de uitdrukking voor ๐ฏ te differentiëren. ๐ = ๐ฏฬ = (๐ฬ ๐๐ + ๐ฬ ๐ฬ๐ ) + (๐ฬ ๐ฬ๐๐ + ๐๐ฬ ๐๐ + ๐๐ฬ๐ฬ ๐ ) Substitutie van de termen ๐ฬ ๐ = ๐๐ ๐ฬ en ๐ฬ ๐ = −๐๐ ๐ฬ levert ๐ = (๐ฬ ๐๐ + ๐ฬ ๐ฬ ๐๐ ) + (๐ฬ ๐ฬ๐๐ + ๐๐ฬ ๐๐ − ๐๐ฬ 2 ๐๐ ) = (๐ฬ − ๐๐ฬ 2 )๐๐ + (๐๐ฬ + 2๐ฬ ๐ฬ )๐๐ waarin ๐๐ = ๐ฬ − ๐๐ฬ 2 1๐ 2 ๐๐ = ๐๐ฬ + 2๐ฬ ๐ฬ = (๐ ๐ฬ) ๐ ๐๐ก ๐ = √๐๐2 + ๐๐2 2 KINETICA VAN MASSAPUNTEN 5 De drie algemene benaderingen van een oplossing van een kinetica probleem zijn: ๏ท directe toepassing van Newtons tweede wet ๏ท gebruik van arbeids- en energieprincipes ๏ท gebruik van impuls- en momentenmethodes 2.1 KRACHT, MASSA EN VERSNELLING De drie HOOFDWETTEN VAN NEWTON zijn: 1. Een deeltje blijft in zijn toestand van rust of beweging langs een rechte lijn, tenzij er een kracht op uitgeoefend wordt. 2. Onder invloed van een kracht ๐ zal een deeltje met massa ๐ een versnelling ๐ ondervinden, zodanig dat ๐ = ๐๐. De eenheid van ๐ is ๐๐ en de eenheid van is ๐ ๐/๐ 2 . Hieruit volgt voor ๐ de eenheid ๐๐ ๐⁄๐ 2 = ๐. 3. De krachten, die twee lichamen op elkaar uitoefenen zijn gelijk in grootte en tegengesteld in richting. De tweede wet wordt vaak gebruikt bij dynamica. Wanneer je een kracht op een massa uitoefent, zal de snelheidsvector veranderen. Je genereert een versnellingsvector. De richting hiervan is altijd in de richting van de kracht. De massa is een maat voor de TRAAGHEID, de weerstand tegen de verandering van de snelheid. De tweede wet is van grote waarde bij metingen in een niet-roterend referentiesysteem dat met een constante snelheid transleert ten opzichte van een systeem in rust. De versnelling gemeten is in beide systemen gelijk, waardoor de tweede wet in beide systemen even gemakkelijk kan worden toegepast. Beide systemen noemen we een TRAAGHEIDSSYSTEMEN of INERTIAALSTELSELS. De tweede wet toepassen op systemen die al versneld bewegen, is veel moeilijker. 5 Oorspronkelijk hoofdstuk 3 uit Dynamics, J.L. Meriam Wanneer een massapunt met massa ๐ wordt onderworpen aan de werking van gelijktijdige krachten ๐ 1 , ๐ 2 , ๐ 3 , …, dan geldt voor de som van de krachten ∑ ๐ = ๐๐ De som van de krachten is gelijk aan de resulterende kracht. Er zijn twee typen bewegingen. ONBEPERKTE BEWEGINGEN zijn bewegingen waarbij het massapunt vrij is van mechanische geleiders en het een pad volgt dat is bepaald door zijn initiële beweging en door de krachten die worden toegepast door externe bronnen (bijv. een raket). BEPERKTE BEWEGINGEN zijn bewegingen waarbij het pad van het massapunt geheel of gedeeltelijk bepaald is door mechanische geleiders (bijv. een trein). Sommige krachten die werken op een massapunt gedurende een beperkte beweging zijn externe krachten (bijv. zwaartekracht), andere zijn reactiekrachten uitgeoefend door de mechanische geleiders (bijv. normaalkracht). Een onbeperkte beweging heeft 3 VRIJHEIDSGRADEN, een beperkte beweging in een vlak twee en een beperkte beweging langs een lijn 1. De enige manier om rekening te houden met alle krachten die op een deeltje werken, dus zowel externe krachten als reactiekrachten, is door het massapunt te isoleren van alle lichamen die het massapunt beïnvloeden. Deze lichamen worden vervangen door de krachten die ze op het geïsoleerde massapunt uitoefenen. Het resultaat is een VRIJ LICHAAM STRUCTUUR (VLS). Specificeer ook coördinatenassen en hun positieve richting en geef naast de werkende krachten ook de mogelijke bewegingen aan (kinetisch diagram). De bovenstaande kennis van de tweede wet van Newton kunnen we gebruiken om kineticaproblemen op te lossen. We kijken naar rechtlijnige en kromlijnige bewegingen. In beide gevallen behandelen we het betreffende voorwerp als een massapunt. Dit is toegestaan zolang we enkel geïnteresseerd zijn in de beweging van het massamiddelpunt van het voorwerp. Ook kijken we alleen naar gevallen waar de krachten gelijktijdig op het voorwerp werken. We willen de tweede wet van Newton verbreden van een massapunt naar een massasysteem. Hiervoor verdelen we het systeem in ๐ massapunten met massa ๐๐ . Op elk massapunt werkt een aantal krachten extern aan het systeem ๐ 1 , ๐ 2 , ๐ 3 , … en een aantal interne krachten, krachten met bronnen binnen de systeemgrenzen, ๐1 , ๐2 , ๐3 , …. De locatie van het massapunt ๐๐ wordt gegeven door de positievector ๐ซ๐ gemeten vanuit de oorsprong ๐. Het zwaartepunt van het hele systeem wordt gegeven door de positievector ๐ซฬ , ook gemeten vanuit de oorsprong. Deze vector kan worden bepaald door middel van de vergelijking ๐๐ซฬ = ∑ ๐๐ ๐ซ๐ Wanneer we de tweede wet van Newton uitschrijven voor één massapunt, volgt ๐ 1 + ๐ 2 + ๐ 3 + โฏ + ๐1 + ๐2 + ๐3 + โฏ = ๐๐ ๐ซฬ๐ waarin ๐ซฬ๐ staat voor de versnelling van ๐๐ . Wanneer we deze vergelijking van alle massapunten bij elkaar optellen, is het resultaat ∑ ๐ + ∑ ๐ = ∑ ๐๐ ๐ซฬ๐ De term ∑ ๐ is de som van alle krachten die worden uitgeoefend op het geïsoleerde systeem door bronnen extern aan het system, en ∑ ๐ de som van alle krachten die worden uitgeoefend door interne acties en reacties tussen de deeltjes. Deze som is gelijk aan nul omdat alle interne krachten in paren voorkomen en elkaar opheffen wanneer je ze bij elkaar optelt. Wanneer we de vergelijking ๐๐ซฬ = ∑ ๐๐ ๐ซ๐ tweemaal naar de tijd differentiëren, volgt ∑ ๐๐ ๐ซฬ๐ = ๐๐ซฬ ฬ . We kunnen bovenstaande vergelijking nu herschrijven tot ∑ ๐ = ∑ ๐๐ ๐ซฬ๐ = ๐๐ซฬ ฬ Oftewel ๐ = ๐๐ฬ waarin ๐ฬ = ๐ซฬ ฬ de versnelling van het zwaartepunt van het systeem is. Deze vergelijking stelt dat de resultante van de externe krachten op een massasysteem gelijk is aan de massa maal de versnelling van het zwaartepunt. Dit wordt het principe van de beweging van het zwaartepunt genoemd. 2.1.2 RECHTLIJNIGE BEWEGING We ontbinden de beweging in de componenten in ๐ฅ, ๐ฆ en ๐ง-richting. ∑ ๐น๐ฅ = ๐๐๐ฅ ∑ ๐น๐ฆ = ๐๐๐ฆ en ∑ ๐น๐ง = ๐๐๐ง Wanneer je het coördinatenstelsel zelf mag kiezen, is het slim om één van de assen, bijvoorbeeld de ๐ฅ-as, in de richting van de beweging te kiezen. De versnelling in de ๐ฆ- en ๐ง-richting zijn nul, zodat ∑ ๐น๐ฅ = ๐๐๐ฅ ∑ ๐น๐ฆ = 0 en ∑ ๐น๐ง = 0 Voor de versnelling en de resulterende kracht geldt ๐ = ๐๐ฅ ๐ข + ๐๐ฆ ๐ฃ + ๐๐ง ๐ค ๐ = √๐๐ฅ2 + ๐๐ฆ2 + ๐๐ง2 ∑ ๐ = ∑ ๐น๐ฅ i + ∑ ๐น๐ฆ ๐ฃ + ∑ ๐น๐ง ๐ค 2 2 |∑ ๐ | = √(∑ ๐น๐ฅ ) + (∑ ๐น๐ฆ ) + (∑ ๐น๐ง ) 2 2.1.2 KROMLIJNIGE BEWEGING Zoals in het vorige hoofdstuk beschreven zijn er drie verschillende coördinatensystemen om kromlijnige bewegingen te beschrijven. We kunnen voor elk van deze systemen de vergelijking ∑ ๐ = ๐๐ herschrijven aan de hand van eerder afgeleide uitdrukkingen voor de versnellingsvectoren. ๏ท Rechthoekige coördinaten ∑ ๐น๐ฅ = ๐๐๐ฅ = ๐๐ฅฬ ∑ ๐น๐ฆ = ๐๐๐ฆ = ๐๐ฆฬ ๏ท waarin ๐๐ฅ = ๐ฅฬ en ๐๐ฆ = ๐ฆฬ Normale en tangentiële coördinaten ∑ ๐น๐ก = ๐๐๐ก = ๐๐ ฬ ∑ ๐น๐ = ๐๐๐ = ๐ waarin ๐๐ก = ๐ ฬ , ๐๐ = ๏ท ๐ฃ2 ๐ ๐ฃ2 ๐ = ๐ฃ๐ฝฬ = ๐๐ฝฬ 2 en ๐ฃ = ๐๐ฝฬ Poolcoördinaten ∑ ๐น๐ = ๐๐๐ = ๐(๐ฬ − ๐๐ฬ 2 ) ∑ ๐น๐ = ๐๐๐ = ๐(๐๐ฬ + 2๐ฬ ๐ฬ ) waarin ๐๐ = ๐ฬ − ๐๐ฬ 2 en ๐๐ = ๐๐ฬ + 2๐ฬ ๐ฬ De oriëntatie van de coördinatenassen is afhankelijk van het gekozen coördinatensysteem. De grootte van de versnellingsvector en de resulterende kracht kunnen op dezelfde manier worden afgeleid als bij een rechtlijnige beweging. Met bovenstaande methode, directe toepassing van de tweede wet van Newton, kun je de versnelling bepalen. Wanneer je de snelheid of afgelegde weg wilt weten, moet je deze uitdrukking integreren. We kunnen de resultaten van deze integraties ook direct in de bewegingsvergelijking integreren, zodat we de versnelling niet meer uit hoeven te rekenen. Integratie met betrekking op de verplaatsing leidt tot de vergelijkingen van arbeid en energie, integratie met betrekking op de tijd tot de vergelijkingen voor impuls en moment. Beide komen in de komende paragrafen aan bod. 2.2 ARBEID, VERMOGEN EN ENERGIE 2.2.1 ARBEID Figuur 9 weergeeft een kracht ๐ die werkt op een massapunt dat beweegt langs het gestippelde pad. ๐๐ซ is een benadering van de verplaatsing wanneer het massapunt een infinitesimale beweging uitvoert. De arbeid die wordt uitgeoefend door de kracht ๐ gedurende deze verplaatsing is ๐๐ = ๐ โ ๐๐ซ De grootte van dit inproduct is ๐๐ = ๐น ๐๐ cos ๐ผ waarin ๐ผ de hoek tussen ๐ en ๐๐ซ is en ๐๐ de grootte van ๐๐ซ. De grootte van de arbeid is dus de verplaatsing maal de component van de kracht in richting van de verplaatsing, of de kracht vermenigvuldigd met de verplaatsingscomponent in de richting van de kracht. Beide interpretaties zijn gegeven in Figuur 9. Omdat de component van de kracht loodrecht op de verplaatsing, Figuur 9: Kracht en afgelegde weg gedurende ๐น๐ , geen arbeid verricht kan de grootte van de arbeid ook worden tijdstap ๐ ๐ in onontbonden en ontbonden vorm geschreven als ๐๐ = ๐น๐ก ๐๐ Krachten die arbeid verrichten zijn ACTIEVE KRACHTEN. Beperkende krachten die geen arbeid verrichten zijn REACTIEKRACHTEN. De eenheid van arbeid is die van kracht (๐) maal die van verplaatsing (๐), wat gelijk is aan Joule. ๐1−2 = [๐๐] = [๐๐๐2 ⁄๐ 2 ] = [๐ฝ] Gedurende een eindige beweging van het massapunt als gevolg van een kracht wordt een hoeveelheid arbeid gegenereerd gelijk aan 2 2 ๐ 2 ๐1−2 = ∫ ๐ โ ๐๐ซ = ∫ (๐น๐ฅ ๐๐ฅ + ๐น๐ฆ ๐๐ฆ + ๐น๐ง ๐๐ง) = ∫ ๐น๐ก ๐๐ 1 1 ๐ 1 Hieruit volgt dat arbeid grafisch kan worden weergegeven als het oppervlak onder een ๐น๐ก , ๐ -grafiek. 2.2.2 KINETISCHE ENERGIE De integraalvergelijking voor arbeid kan worden herschreven door middel van de tweede wet van Newton, ๐ = ๐๐ 2 2 ๐1−2 = ∫ ๐ โ ๐๐ซ = ∫ ๐๐ โ ๐๐ซ 1 1 Verder geldt ๐ โ ๐๐ซ = ๐๐ก ๐๐ , waarin ๐๐ก de tangentiële componenten is van de versnelling van ๐. Ook geldt de eerder afgeleide vergelijking ๐๐ก ๐๐ = ๐ฃ๐๐ฃ, waaruit volgt 2 2 2 1 ๐1−2 = ∫ ๐๐ โ ๐๐ซ = ∫ ๐๐๐ก ๐๐ = ∫ ๐๐ฃ ๐๐ฃ = ๐(๐ฃ22 − ๐ฃ12 ) 2 1 1 1 Deze laatste uitdrukking geeft de verandering in KINETISCHE ENERGIE, ๐, oftewel6 ๐1−2 = ๐2 − ๐1 waarin 1 ๐ = ๐๐ฃ 2 2 De kinetische energie is de totale arbeid die verricht moet worden om een deeltje van zijn rusttoestand naar een snelheid ๐ฃ te brengen. De eenheid van (kinetische) energie is vanzelfsprekend dezelfde als die van arbeid, namelijk ๐ฝ. Kinetische energie is altijd positief, onafhankelijk van de richting van de snelheid. Stel we hebben een systeem bestaande uit twee massapunten die met elkaar verbonden zijn door een wrijvingsloze, onvervormbare verbinding. De krachten in de verbinding zijn even groot en tegengesteld, en hun aangrijpingspunten hebben identieke verplaatsingscomponenten in de richting van de krachten. Hieruit volgt dat de netto arbeid van deze interne krachten nul is gedurende de beweging van het systeem, wat het mogelijk maakt de vergelijking ๐1−2 = ๐2 − ๐1 te gebruiken. ๐1−2 is de totale arbeid die door externe krachten wordt 6 Deze vergelijking voor de arbeid uitgeoefend door uitwendige krachten geldt wanneer alle krachten worden gezien als uitwendige krachten. Verderop dit hoofdstuk worden zwaartekracht en veerkracht niet langer gezien als uitwendige krachten en moet de verandering van de potentiële energie worden meegenomen in de vergelijking. uitgeoefend en ๐2 − ๐1 is de verandering van de totale kinetische energie van het systeem. Deze totale kinetische energie is de som van de kinetische energieën van beide elementen van het systeem. Een bijkomend voordeel van het gebruik van deze arbeid-energiemethode is dat we samengestelde constructies niet uit elkaar hoeven te halen. 2.2.3 POTENTIËLE ENERGIE De GRAVITATIONELE POTENTIËLE ENERGIE, ๐๐ , van een deeltje is gedefinieerd als de arbeid die moet worden verricht om een deeltje over een hoogte โ omhoog te brengen tegen het gravitatieveld in. ๐๐ = ๐๐โ Wanneer een deeltje dus van een bepaald niveau โ = โ1 naar een hoger niveau โ = โ2 wordt gebracht, dan is de verandering in potentiele energie โ๐๐ = ๐๐(โ2 − โ1 ) = ๐๐โโ Ondertussen verricht gravitatiekracht een arbeid ter grootte van −๐๐โโ uit op het deeltje. Naast gravitationele potentiële energie bestaat er ook ELASTISCHE POTENTIELE ENERGIE, ๐๐ . Dit is de energie die wordt verricht om een veer te vervormen en die wordt opgeslagen in de veer. ๐ฅ 1 ๐๐ = ∫ ๐๐ฅ ๐๐ฅ = ๐๐ฅ 2 2 0 waarin ๐ staat voor de veerstijfheid en ๐ฅ voor de uitrekking. Wanneer een veer wordt uitgerekt van ๐ฅ1 naar ๐ฅ2 , dan is de verandering in potentiële energie 1 โ๐๐ = ๐(๐ฅ22 − ๐ฅ12 ) 2 De arbeid die de veer uitoefent op het lichaam waar het aan trekt is gelijk aan −โ๐๐ aangezien de kracht die de veer uitoefent op het lichaam even groot en tegengesteld is aan de kracht die het lichaam uitoefent op de veer. 2.2.4 BEHOUD VAN ENERGIE Alle uitwendige krachten leiden tot een toename of afname van de energie. Dit vinden we terug in de WET VAN BEHOUD VAN ENERGIE. ๐1−2 = โ๐ + โ๐๐ + โ๐๐ + โ๐(๐๐๐๐๐๐) Hierin staat ๐1−2 voor de arbeid verricht door uitwendige krachten. Uitwendige krachten zijn alleen nietconservatieve krachten zoals wrijving of aandrijving. De zwaartekracht en veerkracht tellen niet als uitwendige kracht. De arbeid die wordt verricht ten opzichte van een gravitatie- of veerkracht is enkel afhankelijk van de nettoverandering van de positie en niet van het gevolgde pad. Krachten met deze eigenschap worden geassocieerd met een CONSERVATIEF KRACHTVELD. Stel je een krachtveld voor waarin de kracht ๐ een functie is van de coördinaten ๐ฅ, ๐ฆ en ๐ง, zoals in Figuur 10. De arbeid die wordt verricht door ๐ gedurende een verplaatsing ๐๐ vanuit zijn aangrijpingspunt is ๐๐ = ๐ โ ๐๐ซ. De totale arbeid die wordt verricht is ๐ = ∫ ๐ โ ๐๐ซ = ∫(๐น๐ฅ ๐๐ฅ + ๐น๐ฆ ๐๐ฅ + ๐น๐ง ๐๐ง) De integraal ∫ ๐ โ ๐๐ซ is een lijnintegraal die, over het algemeen, afhankelijk is van het gevolge pad tussen twee punten in de ruimte. Echter, wanneer ๐ โ ๐๐ซ een Figuur 10: Conservatief exacte differentiaal – ๐๐ is van een bepaalde scalaire functie ๐, dan geldt krachtveld ๐2 ๐1−2 = ∫ −๐๐ = −(๐2 − ๐1 ) ๐1 Nu is ๐1−2 enkel afhankelijk van de eindpunten van de beweging en dus onafhankelijk van het gevolgde pad. Wanneer ๐ bestaat, dan geldt voor ๐๐ ๐๐ ๐๐ ๐๐ฃ ๐๐ = ๐๐ฅ + ๐๐ฆ + ๐๐ง ๐๐ฅ ๐๐ฆ ๐๐ง Omdat we gesteld hebben dat ๐ โ ๐๐ซ = ๐น๐ฅ ๐๐ฅ + ๐น๐ฆ ๐๐ฅ + ๐น๐ง ๐๐ง = −๐๐ volgt uit bovenstaande vergeljiking ๐๐ ๐๐ฅ De krachtvector kan nu worden geschreven als ๐น๐ฅ = − ๐น๐ฆ = − ๐๐ ๐๐ฆ ๐น๐ง = − ๐๐ ๐๐ง ๐ = −๐๐ waarin −๐๐ staat voor de gradiënt van ๐.7 2.2.5 VERMOGEN Het VERMOGEN, ๐, van een machine geeft aan hoeveel arbeid hij kan verrichten of hoeveel energie hij kan leveren per seconde. ๐ ๐๐ ๐ โ ๐๐ซ ๐= = = =๐ โ๐ฏ=๐โ๐ ๐ก ๐๐ก ๐๐ก De eenheid van vermogen is die van arbeid (๐ฝ) gedeeld door die van tijd (๐ ), wat gelijk is aan Watt. ๐ = [๐ฝ⁄๐ ] = [๐๐⁄๐ ] = [๐๐๐2 ⁄๐ 3 ] = [๐] 2.3 IMPULS EN IMPULSMOMENT 2.3.1 IMPULS We kijken naar de kromlijnige beweging van een massapunt met massa ๐. De snelheid van het deeltje is ๐ฏ = ๐ซฬ en evenwijdig aan de raaklijn van de beweging. De resultante ∑ ๐น van alle krachten op ๐ is in de richting van de versnelling ๐ฏฬ . Er geldt ๐ ∑ ๐ = ๐๐ฏฬ = (๐๐ฏ) = ๐ฬ ๐๐ก Hierin is het product van de massa en de snelheid gedefinieerd als de IMPULS ๐ = ๐๐ฏ. De resultante van alle krachten die werken op een deeltje is gelijk aan de verandering van de impuls over de tijd. De eenheid van impuls is ๐ โ ๐ = ๐๐ โ ๐⁄๐ . Bovenstaande vergelijking is een vectorvergelijking. De richting van de resulterende kracht is gelijk aan de richting van de verandering Figuur 11: Impuls van een kromlijnige beweging van de impuls. We kunnen dit ontbinden. ∑ ๐น๐ฅ = ๐บฬ๐ฅ ∑ ๐น๐ฆ = ๐บฬ๐ฆ ∑ ๐น๐ง = ๐บฬ๐ง De verandering van de impuls kunnen we bepalen door ∑ ๐ te vermenigvuldigen te integreren naar de tijd. ๐ก2 ∫ ∑ ๐ ๐๐ก = ๐2 − ๐1 = โ๐ ๐ก1 Hierin is ๐1 = ๐๐ฏ1 de impuls op tijdstip ๐ก1 en ๐2 = ๐๐ฏ2 de impuls op tijdstip ๐ก2 . Ook bovenstaande vergelijking kunnen we ontbinden. ๐ก2 ∫ ∑ ๐น๐ฅ ๐๐ก = ๐ ๐ฃ๐ฅ,2 − ๐ ๐ฃ๐ฅ,1 ๐ก1 ๐ก2 ∫ ∑ ๐น๐ฆ ๐๐ก = ๐ ๐ฃ๐ฆ,2 − ๐ ๐ฃ๐ฆ,1 ๐ก1 ๐ก2 ∫ ∑ ๐น๐ง ๐๐ก = ๐ ๐ฃ๐ง,2 − ๐ ๐ฃ๐ง,1 ๐ก1 Een IMPULSIEVE KRACHT is een hele grote kracht van hele korte duur. We nemen aan dat impulsieve ๐ก krachten constant zijn over de tijd dat waardoor ze buiten de integraal ∫๐ก 2 ∑ ๐ ๐๐ก kunnen worden gehaald. 1 Tegelijkertijd nemen we aan dat NIET-IMPULSIEVE KRACHTEN verwaarloosd kunnen worden ten opzichte van impulsieve krachten. Uiteraard zijn er ook gevallen waarbij de kracht wel verandert over de tijd en we hem moeten integreren. 7 De gradiënt staat voor de volgende vectorbewerking ๐ = ๐ข ๐ ๐๐ฅ +๐ฃ ๐ ๐๐ฆ +๐ค ๐ ๐๐ง . Wanneer de resulterende kracht op een deeltje nul is gedurende een tijdsinterval, dan volgt uit de vergelijking ∑ ๐ = ๐ฬ dat de impuls constant blijft. We zeggen dat de impuls behouden blijft. Het is ook mogelijk dat de impuls enkel in één richting behouden blijft. Stel je nu een situatie voor waarin twee massapunten ๐ en ๐ een kracht op elkaar uitwerken gedurende een bepaalde tijd. Wanneer de interactiekrachten ๐น๐ด๐ต en ๐น๐ต๐ด = −๐น๐ด๐ต de enige krachten zijn op de deeltjes gedurende het interval, dan geldt Figuur 12: Massapunten met 2 2 ∫ ๐ ๐ด๐ต ๐๐ก = ๐๐ด,2 − ๐๐ด,1 1 en ∫ ๐ ๐ต๐ด ๐๐ก = ๐๐ต,2 − ๐๐ต,1 interactie 1 Wanneer we deze vergelijkingen optellen volgt (๐๐ด,2 + ๐๐ต,2 ) − (๐๐ด,1 + ๐๐ต,1 ) = ๐ De verandering van de impuls van deeltje ๐ is negatief aan de verandering van de impuls van deeltje ๐. โ๐๐ด = −โ๐๐ต Hieruit volgt dat de totale impuls, ๐ = ๐๐ด + ๐๐ต = ∑ ๐๐ , constant is, oftewel โ๐ = 0 of ๐๐ฃ๐๐๐ = ๐๐๐ Deze vergelijking drukt de WET VAN BEHOUD VAN IMPULS uit. Een belangrijke toepassing van de wet van behoud van impuls zijn botsingen. We spreken van een VOLKOMEN ONELASTISCHE BOTSING wanneer beide lichamen na de botsing als één voorwerp verdergaan, denk aan twee auto’s die hard tegen elkaar botsen. Hierbij gaat heel veel energie verloren aan vervormingen, warmteproductie, geluid, e.d. Bij een VOLKOMEN ELASTISCHE BOTSING is er geen energieverlies. Er is geen vervorming of iets dergelijks, de energie wordt doorgegeven. De impuls van een deeltje is ๐๐ = ๐๐ ๐ฏ๐ waarin ๐ฏ๐ = ๐ซฬ๐ de snelheid van ๐๐ is. De impuls van een massasysteem, ๐, is de som van de impuls van alle deeltjes. ๐ = ∑ ๐๐ ๐ฏ๐ De snelheid van een deeltje ๐ kunnen we schrijven als ๐ฏ๐ = ๐ฏฬ + ๐ฬ ๐ waarin ๐ฏฬ de snelheid is van massamiddelpunt ๐บ en ๐ฬ ๐ de snelheid van ๐๐ ten opzichte van ๐บ. Aangezien ๐ฬ ๐ wordt gemeten vanuit het massamiddelpunt, geldt ∑ ๐๐ ๐๐ = ๐. Wanneer we dit allemaal invullen in de vergelijking voor ๐ volgt ๐ ๐ ๐ = ∑ ๐๐ ๐ฏ๐ = ∑ ๐๐ (๐ฏฬ + ๐ฬ ๐ ) = ∑ ๐๐ ๐ฏฬ + ∑ ๐๐ ๐๐ = ๐ฏฬ ∑ ๐๐ + (๐) = ๐๐ฏฬ ๐๐ก ๐๐ก Oftewel, de impuls van een systeem met constante massa is het product van de massa en de snelheid van het massamiddelpunt. De tijdsafgeleide van ๐ is ๐๐ฏฬ ฬ = ๐๐ฬ , wat gelijk is aan de resulterende externe kracht die werkt op het systeem. ∑ ๐ = ๐๐ฬ = ๐๐ฏฬ ฬ = ๐ฬ Dit is dezelfde vergelijking als we hadden voor een massapunt. 2.3.2 IMPULSMOMENT Het IMPULSMOMENT , ๐0 , van ๐ is het moment van de impulsvector ๐๐ฏ ten opzichte van de oorsprong ๐ en wordt bepaald door middel van het volgende uitproduct8 ๐0 = ๐ซ × ๐๐ฏ ๐ฃ๐ฅ ๐ฅ Hierin is ๐ซ de positievector (๐ฆ) en ๐ฏ de snelheidsvector (๐ฃ๐ฆ ) . Wanneer we bovenstaande vergelijking ๐ฃ๐ง ๐ง uitwerken volgt 8 Vergelijk met de vergelijking voor het moment van een kracht: ๐ = ๐ซ × ๐ ๐ฆ๐ฃ๐ง − ๐ง๐ฃ๐ฆ ๐ข ๐ฃ ๐ค ๐0 = ๐(๐ซ × ๐ฏ) = ๐ | ๐ฅ ๐ฆ ๐ง | = ๐ ( ๐ง๐ฃ๐ฅ − ๐ฅ๐ฃ๐ง ) ๐ฅ๐ฃ๐ฆ − ๐ฆ๐ฃ๐ฅ ๐ฃ๐ฅ ๐ฃ๐ฆ ๐ฃ๐ง = ๐(๐ฆ๐ฃ๐ง − ๐ง๐ฃ๐ฆ )๐ข + ๐(๐ง๐ฃ๐ฅ − ๐ฅ๐ฃ๐ง )๐ฃ + ๐(๐ฅ๐ฃ๐ฆ − ๐ฆ๐ฃ๐ฅ )๐ค Oftewel ๐ป๐ฅ = ๐(๐ฃ๐ง ๐ฆ − ๐ฃ๐ฆ ๐ง) ๐ป๐ฆ = ๐(๐ฃ๐ฅ ๐ง − ๐ฃ๐ง ๐ฅ) ๐ป๐ง = ๐(๐ฃ๐ฆ ๐ฅ − ๐ฃ๐ฅ ๐ฆ) In een 2D-situatie is het impulsmoment simpeler te berekenen. De grootte van het impulsmoment is namelijk de grootte van de impuls, ๐๐ฃ, maal de grootte van de arm, de component van๐ซ loodrecht op ๐๐ฃ. Dit is weergegeven in Figuur 13. De eenheid van impulsmoment is ๐๐ ๐2 ⁄๐ = ๐๐๐ . Figuur 13: Impulsmoment in 2D Nu kunnen we het impulsmoment koppelen aan het moment van de krachten op het deeltje ๐. Wanneer ∑ ๐น staat voor de resultante van alle krachten die werken op het deeltje ๐, dan geldt voor het moment ten opzichte van de oorsprong ๐ ∑ ๐ด0 = ๐ซ × ∑ ๐ = ๐ซ × ๐๐ฏฬ Wanneer we de vergelijking voor het impulsmoment, ๐0 = ๐ซ × ๐๐ฏ, differentiëren naar de tijd, volgt ๐ฬ0 = ๐ซฬ × ๐๐ฏ + ๐ซ × ๐๐ฏฬ = ๐ฏ × ๐๐ฏ + ๐ซ × ๐๐ฏฬ De term ๐ฏ × ๐๐ฏ is nul aangezien het uitproduct van parallelle vectoren gelijk is aan nul. Dit betekent ∑ ๐ด0 = ๐ฬ0 Oftewel ∑ ๐๐๐ฅ = ๐ปฬ๐๐ฅ ∑ ๐๐๐ฆ = ๐ปฬ๐๐ฆ ∑ ๐๐๐ง = ๐ปฬ๐๐ง De vergelijking ∑ ๐ด0 = ๐ฬ0 kunnen we weer integreren naar de tijd door beide kanten te vermenigvuldigen met ๐๐ก en vervolgens te integreren. ∑ ๐ด0 ๐๐ก = ๐๐0 ๐ก2 ∫ ∑ ๐ด0 ๐๐ก = (๐0 )2 − (๐0 )1 = โ๐0 ๐ก1 waarin (๐0 )2 = ๐ซ2 × ๐๐ฏ2 en (๐0 )1 = ๐ซ1 × ๐๐ฏ1 . Wanneer het resulterende moment ten opzichte van ๐ dat werkt op een deeltje nul is gedurende een tijdsinterval, dan volgt uit de vergelijking ∑ ๐ด0 = ๐ฬ0 dat het impulsmoment constant blijft. We zeggen dat het impulsmoment behouden blijft. Het is ook mogelijk dat het impulsmoment enkel in één richting behouden blijft. Stel je nu een situatie voor waarin twee massapunten ๐ en ๐ een kracht op elkaar uitwerken gedurende een bepaalde tijd. Wanneer de interactiekrachten ๐น๐ด๐ต en ๐น๐ต๐ด = −๐น๐ด๐ต de enige krachten zijn op de deeltjes gedurende het interval, dan volgt dat de momenten van deze krachten ten opzichte van een punt ๐ (dat niet op de werklijn van één van beide krachten ligt) even groot en tegengesteld zijn. Oftewel, ∑ ๐ด0 = 0. Hieruit volgt โ๐ป๐ + โ๐ป๐ = 0 Het totale impulsmoment van het systeem blijft constant gedurende het interval. (๐๐ )๐ฃ๐๐๐ = (๐๐ )๐๐ โ๐0 = 0 of Deze vergelijking drukt de WET VAN BEHOUD VAN IMPULSMOMENT uit. Het impulsmoment van een massasysteem ten opzichte van een vast punt ๐, ๐๐ , is gedefinieerd als de som van de momenten van de impulsen ten opzichte van ๐ van alle deeltjes van het systeem. ๐0 = ∑(๐ซ๐ × ๐๐ ๐ฏ๐ ) De tijdsafgeleide hiervan is ๐ฬ๐ = ∑(๐ซฬ๐ × ๐๐ ๐ฏ๐ ) + ∑(๐ซ๐ × ๐๐ ๐ฏฬ ๐ ) De eerste term hiervan is gelijk aan nul aangezien het uitproduct van twee parallelle vectoren gelijk is aan nul. De tweede term ∑(๐ซ๐ × ๐๐ ๐๐ ) = ∑(๐ซ๐ × ๐ ๐ ) is de som van de momenten ten opzichte van ๐ van alle krachten die werken op de deeltjes van het systeem, oftewel ∑ ๐๐ . ∑ ๐๐ = ∑(๐ซ๐ × ๐ ๐ ) = ∑(๐ซ๐ × ๐๐ ๐๐ ) = ๐ฬ๐ Dit is opnieuw dezelfde vergelijking als we hadden voor een massapunt. 3 KINEMATICA VAN STARRE LICHAMEN Een STAR LICHAAM is een systeem van deeltjes waarbij de afstand tussen de deeltjes onveranderd blijft. Wanneer de positie van elk deeltje van zo’n lichaam wordt vastgelegd door middel van een positievector ten opzichte van referentieassen die mee bewegen en mee roteren met het lichaam, dan verandert deze positievector niet. Deze aanname is alleen geldig wanneer de bewegingen in verband met de veranderingen van de vorm erg klein zijn met de bewegingen van het lichaam als geheel. Een star lichaam ondervindt een vlakbeweging wanneer alle delen van het lichaam in parallelle vlakken bewegen. Over het algemeen kiezen we als bewegingsvlak het vlak dat het massamiddelpunt bevat. We benaderen het lichaam als een dunne plaat. We onderscheiden drie typen vlakbeweging (zie ook Figuur 14): ๏ท Translatie: Elke beweging waarbij elke lijn in het lichaam parallel blijft ten opzichte van zijn originele positie. Bij rechtlijnige translatie bewegen alle punten van het lichaam in parallelle rechte lijnen. Bij kromlijnige translatie bewegen alle punten via congruente krommen. Omdat alle punten dezelfde beweging ondervinden, is de beweging van het lichaam compleet gespecificeerd door de beweging van een punt en kan het lichaam benaderd worden als een punt. ๏ท Rotatie om een vaste as: Elke beweging waarbij alle deeltjes van het lichaam ๏ท in cirkelvormige paden rondom de rotatie-as bewegen. Alle lijnen loodrecht op de rotatie-as roteren met dezelfde hoek in dezelfde tijd. Figuur 14: Verschillende typen vlakbewegingen van starre Algemene vlakbeweging: Elke combinatie van translatie en rotatie. Analyse van de vlakbeweging van starre lichamen kan uitgevoerd worden door de directe verplaatsing en de tijdsafgeleiden daarvan te berekenen of door de principes van relatieve beweging te gebruiken. lichamen: v.b.n.b. rechtlijnige translatie, kromlijnige translatie, rotatie om een vaste as en algemene vlakbeweging 3.1 ROTATIE De rotatie van een vast lichaam wordt beschreven door een hoekbeweging. Alle lijnen op een vast lichaam hebben dezelfde hoekverplaatsing, dezelfde snelheid en dezelfde versnelling. De snelheidsvector ๐ซฬ staat bij rotatie altijd loodrecht op de positievector ๐ซ. Dit volgt uit de definiëring van het inproduct. ๐ซ โ ๐ซ = |๐ซ|2 = constant ๐ (๐ซ โ ๐ซ) = 2๐ซ โ ๐ซฬ = 0 ๐๐ก Wanneer het inproduct van twee vectoren nul is, staan deze vectoren per definitie loodrecht op elkaar. De hoeksnelheid ๐ en de hoekversnelling ๐ผ van een vast lichaam in een rotatie in het vlak zijn, respectievelijk, de eerste en tweede tijdsafgeleide van het hoekpositiecoördinaat ๐. ๐= ๐๐ = ๐ฬ ๐๐ก Figuur 15: De positie- en snelheidsvector van een rotatie om een vast punt ๐๐ ๐ 2 ๐ = 2 = ๐ฬ ๐๐ก ๐๐ก ๐ ๐๐ = ๐ผ ๐๐ ๐๐ ๐ฬ ๐๐ฬ = ๐ฬ ๐๐ In elk van deze relaties is de positieve richting van ๐ en ๐ผ dezelfde als die van ๐. 9 ๐ผ= Wanneer er sprake is van een constante hoekversnelling, kunnen we gemakkelijk vergelijkingen voor ๐ en ๐ afleiden. Wanneer we de vergelijking ๐๐ = ๐ผ ๐๐ก integreren, volgt voor ๐ ๐ = ๐0 + ๐๐ก Wanneer we nu de vergelijking ๐๐ = ๐ ๐๐ก integreren, volgt voor ๐ ๐ = ๐0 + ๐๐ก = ๐0 + ๐0 ๐ก + ๐๐ก 2 Wanneer een star lichaam roteert om een vaste as, roteren alle punten die niet op deze as liggen in concentrische cirkels om de vaste as, zoals weergegeven in Figuur 16. Het verband tussen de hoeksnelheid en de lineaire snelheid wordt gegeven door de formule ๐ฃ = ๐๐ De snelheidsvector is altijd in tangentiële richting, oftewel ๐ฃ = ๐ฃ๐ . We kunnen de snelheid ook ontbinden in ๐ฅ- en ๐ฆ-componenten. ๐ฃ๐ฅ = −๐๐ฆ ๐ฃ๐ฆ = ๐๐ฅ De tangentiële en normaalcomponent van de versnelling kunnen op basis van de afleiding in paragraaf 1.2.2. worden afgeleid. ๐ฃ2 ๐๐ = ๐๐2 = = ๐ฃ๐ ๐ ๐๐ก = ๐๐ผ De formules voor de snelheid en de versnelling kunnen ook worden gegeven door Figuur 16: De middel van uitproducten van vectoren. De hoeksnelheid ๐ wordt weergegeven versnellingscomponenten loodrecht op het rotatievlak. De oriëntatie van deze vector kan worden bepaald van een rotatie om een vast punt door middel van de rechterhandregel. De vector ๐ฏ is het uitproduct van ๐ en ๐ซ. ๐ฏ = ๐ซฬ = ๐ × ๐ซ De volgorde is hierbij van belang. ๐ซ × ๐ = −๐ฏ. De versnelling wordt gevonden door het uitproduct van ๐ฏ te differentiëren. ๐ = ๐ฏฬ = ๐ × ๐ซฬ + ๐ฬ × ๐ซ = ๐ × (๐ × ๐ซ) + ๐ฬ × ๐ซ = ๐ × ๐ฏ + ๐ × ๐ซ Hierin staat ๐ = ๐ฬ voor de hoekversnelling van het lichaam. De twee termen staan voor de tangentiële en normaalcomponent van de versnelling. ๐๐ = ๐ × ๐ฏ = ๐ × (๐ × ๐ซ) ๐๐ก = ๐ × ๐ซ Voor de normaalcomponent kan, indien ๐ loodrecht staat op ๐ , worden geschreven als ๐๐ = ๐ × (๐ × ๐ซ) = ๐2 ๐ซ Voor de grootte van beide vectoren geldt ๐๐ = −๐๐ = ๐2 ๐ ๐๐ก = ๐๐ = ๐ผ๐ We kunnen de versnellingsvector ook ontbinden in ๐ฅ- en ๐ฆ-richitng. ๐๐ฅ = −๐2 ๐ฅ − ๐ผ๐ฆ ๐๐ฆ = −๐2 ๐ฆ + ๐ผ๐ฅ 3.2 ABSOLUTE BEWEGING Bij een absolute-bewegingsanalyse maak je gebruik van de geometrische relaties Figuur 17: Rotatie van punt A die de configuratie van het lichaam aangeven. Het gaat hierbij om lineaire en gemeten als absolute bewegen t.o.v. een ander punt dan het draaipunt 9 In het geval van een driedimensionale beweging is het mogelijk dat de hoeksnelheidsvector ๐ zowel van richting als van grootte verandert. Wanneer dit het geval is, is de hoekversnellingsvector ๐ niet langer in dezelfde richting als ๐. hoekvariabelen. Door hiervan de eerste en tweede tijdsafgeleide te nemen, vinden we de snelheid en de versnelling. De positie van punt A in Figuur 17 wordt gegeven door de vectoren ๐ฅ en ๐ฆ. ๐ฅ = ๐ฅ0 + ๐ cos ๐ ๐ฆ = ๐ฆ0 + ๐ sin ๐ De snelheid en de versnelling van punt A kunnen bepaald worden door bovenstaande vergelijkingen te differentiëren. ๐ฅฬ = ๐ฅฬ 0 − ๐๐ฬ sin ๐ ๐ฆฬ = ๐ฆฬ 0 + ๐๐ฬ cos ๐ ๐ฅฬ = ๐ฅฬ 0 − ๐๐ฬ sin ๐ − ๐๐ฬ 2 cos ๐ = ๐ฅฬ 0 − ๐ผ๐ฆ๐ − ๐2 ๐ฅ๐ ๐ฆฬ = ๐ฆฬ 0 + ๐๐ฬ cos ๐ − ๐๐ฬ 2 sin ๐ = ๐ฆฬ 0 + ๐ผ๐ฅ๐ − ๐2 ๐ฆ๐ 3.3 RELATIEVE BEWEGING 3.3.1 RELATIEVE SNEL HEID Problemen met starre lichamen kun je behalve door absolute bewegingen te beschrijven ook oplossen door gebruik te maken van het principe van relatieve beweging. Hierbij geldt dat de snelheid van een punt A ten opzichte van een punt O gelijk is aan de snelheid van punt O plus de snelheid van punt A ten opzichte van punt O. ๐ฏ๐ด = ๐ฏ0 + ๐ฏ๐ด⁄0 Wanneer we twee punten O en A kiezen op hetzelfde starre lichaam, dan moet de beweging van het ene punt ten opzichte van het andere punt een cirkelbeweging zijn omdat de radiale afstand tussen beide punten niet verandert. Dit concept wordt weergegeven in Figuur 18. Een star lichaam verplaatst zich in het vlak van positie OA naar positie O’A’. Deze beweging kan worden opgedeeld in twee bewegingen. Eerst transleert het lichaam van positie OA naar de parallelle positie O’A’’. Vervolgens roteert het lichaam om punt O’ naar positie O’A’. Figuur 18: Relatieve beweging van punt A ten opzichte van punt O Figuur 19 weergeeft de verplaatsing van positie OA naar positie O’A’ nog exacter. Hierin is te zien dat de totale verplaatsing van A na tijdstap โ๐ก gelijk is aan โ๐ซ๐ = โ๐ซ0 + โ๐ซ๐ด⁄0 waarin โ๐ซ๐ด⁄0 gelijk is aan ๐โ๐ wanneer โ๐ nadert naar nul. Wanneer we de bovenstaande vergelijking delen door โ๐ก en vervolgens de limiet hier nemen, krijgen we de vergelijking ๐ฏ๐ด = ๐ฏ0 + ๐ฏ๐ด⁄0 waarin ๐ฏ๐ด/0 = ๐ × ๐ซ๐ด⁄0 Figuur 19: Relatieve verplaatsing van punt A t.o.v. punt O Hierboven hebben we de snelheid van een punt in een star lichaam bepaald door de relatieve snelheid als gevolg van rotatie om een bepaald referentiepunt op te tellen bij de translatie van dit referentiepunt. Wanneer we een referentiepunt kiezen dat zelf niet beweegt, dan scheelt dat rekenstappen. Het lichaam draait om een as, loodrecht op het bewegingsvlak, door dit punt. Dit punt noemen we de SNELHEIDSPOOL. Wanneer we de bewegingsrichting van twee punten op een lichaam weten, kunnen we de snelheidspool bepalen. Wanneer er een punt is ten opzichte waarvan A een cirkelvormige beweging uitvoert, dan moet dit punt in de lijn loodrecht op ๐ฏ๐ด door A liggen. Hetzelfde geldt voor O. Het kruispunt van deze beide lijnen, punt C, voldoet in dit geval aan de eisen van een snelheidspool. Punt C kan zowel binnen als buiten het lichaam liggen. Wanneer we nu ook de grootte van de snelheid van één van de punten weten, zeg ๐ฃ๐ , dan kan de hoeksnelheid van het lichaam ๐, gemakkelijk Figuur 20: Rotatie om snelheidspool C bepaald worden. ๐ฃ๐ ๐= ๐๐ waarin ๐๐ de afstand van de snelheidspool tot punt O is. Hieruit kan de grootte van de snelheid van het andere punt, in dit geval ๐ฃ๐ด , bepaald worden. ๐ฃ๐ด = ๐๐ด ๐ Wanneer we beide formules samenvoegen, krijgen we ๐๐ด ๐ฃ๐ด = ๐ฃ๐ ๐๐ Wanneer we de snelheidspool en de grootte van de snelheid van één punt in het lichaam weten, dan kunnen we dus direct de grootte en richting van de snelheid van alle punten in het lichaam bepalen. De locatie van de snelheidspool verandert wanneer de positie van het lichaam verandert. De snelheid in het punt is nul, maar de versnelling is dat niet. Daarom kan de snelheidspool niet gebruikt worden als versnellingspool. 3.3.2 RELATIEVE VERSNELLING Wanneer we de vergelijking ๐ฏ๐ด = ๐ฏ0 + ๐ฏ๐ด⁄0 differentiëren, vinden we de volgende vergelijking voor de relatieve versnelling ๐๐ด = ๐๐ + ๐๐ด⁄๐ Oftewel, de versnelling van een punt A is gelijk aan de versnelling van punt O plus de relatieve versnelling van punt A ten opzichte van punt O Wanneer we twee punten O en A kiezen op hetzelfde starre lichaam, dan moet de beweging van het ene punt ten opzichte van het andere punt een cirkelbeweging zijn omdat de radiale afstand tussen beide punten niet verandert. De relatieve beweging van punt A ten opzichte van punt O is Figuur 21: Relatieve versnelling van weergegeven in Figuur 21. De relatieve versnellingsterm heeft zowel een A normaalcomponent als een tangentiële component, waarvan de eerste wordt veroorzaakt door de verandering van de richting en de tweede door de verandering van de grootte van ๐ฏ. Oftewel ๐๐ด = ๐๐ + (๐๐ด⁄๐ )๐ + (๐๐ด⁄๐ )๐ก Hierin is de grootte van de componenten van de relatieve versnelling ๐ฃ๐ด2⁄๐ (๐๐ด⁄๐ )๐ = = ๐๐2 ๐ (๐๐ด⁄๐ )๐ก = ๐ฃฬ๐ด/๐ = ๐๐ผ In vectornotatie zijn deze componenten (๐๐ด⁄๐ )๐ = ๐ × (๐ × ๐ซ) (๐๐ด⁄๐ )๐ก = ๐ × ๐ซ De som van deze vectoren is de relatieve versnellingsvector . ๐๐ด⁄๐ = ๐ × (๐ × ๐ซ) + ๐ × ๐ซ 3.3.3 RELATIEVE BEWEGING 3.3.3.1 RELATIEVE BEWEGING IN TANGENTIËLE EN NORMALE COÖRDINATEN In alle bovenstaande gevallen zijn we uitgegaan van een niet-roterende referentie-as om de relatieve snelheid en de relatieve versnelling te bepalen. Nu gaan we een beweging beschrijven ten opzichte van een roterende as. We nemen aan dat de punten A en O onafhankelijk van elkaar kunnen bewegen. De beweging van A beschrijven we in het ๐ฅ-๐ฆ stelsel waarvan de oorsprong zich bevindt in O. Dit stelsel roteert met een hoeksnelheid ๐ = ๐ฬ. De absolute positievector van A (ten opzichte van het X-Y stelsel) wordt gegeven door ๐ซ๐ด = ๐ซ๐ + ๐ซ๐ด⁄๐ = ๐ซ๐ + (๐ฅ๐ข + ๐ฆ๐ฃ) Voordat we van de bovenstaande vergelijking de tijdsafgeleide kunnen bepalen, moeten we de tijdsafgeleide van de eenheidsvectoren weten. Wanneer de vectoren ๐ข en ๐ฃ in het ๐ฅ-๐ฆ stelsel gedurende een tijdstap ๐๐ก draaien om punt O, dan is de afgelegde hoek ๐๐ = ๐ ๐๐ก. De verandering Figuur 22: Relatieve beweging van A ten van ๐ข is ๐๐ข. ๐๐ข heeft de richting van ๐ฃ en een grootte gelijk aan de hoek ๐๐ opzichte van O met snelheidsomponenten maal de lengte van vector ๐ข, wat gelijk is aan 1. Oftewel, ๐๐ข = ๐๐๐ฃ. Op dezelfde manier kan ๐๐ฃ worden afgeleid. ๐๐ฃ wijst in de negatieve ๐ฅ-riching, zodat ๐๐ฃ = −๐๐ ๐ข. Wanneer we beide vergelijkingen delen door ๐๐ก levert dit . . ๐ข = ๐๐ฃ en ๐ฃ = −๐๐ข Verder weten we dat ๐ × ๐ข = ๐๐ฃ en ๐ × ๐ฃ = −๐๐ข, waaruit volgt . . ๐ข = ๐ × ๐ข en ๐ฃ = ๐ × ๐ฃ Nu kunnen we ๐ซ๐ด = ๐ซ๐ + ๐ซ๐ด⁄๐ = ๐ซ๐ + (๐ฅ๐ข + ๐ฆ๐ฃ) differentiëren. . . ๐ ๐ซฬ๐ด = ๐ซฬ๐ + ๐ซฬ ๐ด⁄๐ = ๐ซฬ๐ + (๐ฅ๐ข + ๐ฆ๐ฃ) = ๐ซฬ๐ + (๐ฅ ๐ข + ๐ฆ๐ฃ) + (๐ฅฬ ๐ข + ๐ฆฬ ๐ฃ) ๐๐ก Met behulp van de eerder afgeleide tijdsafgeleiden van ๐ข en ๐ฃ kunnen we de tweede term als volgt herschrijven . . ๐ฅ ๐ข + ๐ฆ๐ฃ = ๐ × ๐ฅ๐ข + ๐ × ๐ฆ๐ฃ = ๐ × (๐ฅ๐ข + ๐ฆ๐ฃ) = ๐ × ๐ซ๐ด⁄๐ Aangezien ๐ฅฬ en ๐ฆฬ snelheidscomponenten zijn, kunnen we de term ๐ฅฬ ๐ข + ๐ฆฬ ๐ฃ schrijven als ๐ฏ๐๐๐ , de snelheid ten opzichte van het ๐ฅ-๐ฆ stelsel. De relatieve snelheidsvergelijking is nu ๐ฏ๐ด = ๐ฏ๐ + ๐ × ๐ซ๐ด⁄๐ + ๐ฏ๐๐๐ De term ๐ × ๐ซ๐ด⁄๐ weergeeft het verschil tussen de relatieve versnellingen gemeten van de niet-roterende en de roterende assen. De laatste twee termen vormen de relatieve snelheid van punt A ten opzichte van punt O. We kunnen de snelheid van A ook meten ten opzichte van een punt P dat vast ligt in het ๐ฅ-๐ฆ vlak. Punt P draait om punt O en punt A beweegt ten opzichte van punt P. Op het punt van analyse vallen punt A en punt P samen. We schrijven dan voor de snelheidsvector van A ๐ฏ๐ด = ๐ฏ๐ + ๐ฏ๐⁄๐ + ๐ฏ๐ด⁄๐ De relatieve versnelling kunnen we bepalen door de vergelijking ๐ฏ๐ด = ๐ฏ๐ + ๐ × ๐ซ๐ด⁄๐ + ๐ฏ๐๐๐ te differentiëren. ๐๐ด = ๐๐ + ๐ฬ × ๐ซ๐ด⁄๐ + ๐ × ๐ซฬ ๐ด⁄๐ + ๐ฏฬ ๐๐๐ We kunnen ๐ซฬ ๐ด⁄๐ herschrijven precies zoals we dat hierboven gedaan hebben. . . ๐ ๐ซฬ ๐ด⁄๐ = (๐ฅ๐ข + ๐ฆ๐ฃ) = (๐ฅ๐ข + ๐ฆ๐ฃ) + (๐ฅฬ ๐ข + ๐ฆฬ ๐ฃ) = ๐ × ๐ซ๐ด⁄๐ + ๐ฏ๐๐๐ ๐๐ก Hieruit volgt voor de derde term van de relatieve versnellingsvergelijking ๐ × ๐ซฬ ๐ด⁄๐ = ๐ × (๐ × ๐ซ๐ด⁄๐ + ๐ฏ๐๐๐ ) = ๐ × (๐ × ๐ซ) + ๐ × ๐ฏ๐๐๐ De vierde term van de formule voor ๐๐ด , ๐ฏฬ ๐๐๐ , kunnen we ook herschrijven. . . ๐ ๐ฏฬ ๐๐๐ = (๐ฅฬ ๐ข + ๐ฆฬ ๐ฃ) = (๐ฅฬ ๐ข + ๐ฆฬ ๐ฃ) + (๐ฅฬ ๐ข + ๐ฆฬ ๐ฃ) = ๐ × (๐ฅฬ ๐ข + ๐ฆฬ ๐ฃ) + (๐ฅฬ ๐ข + ๐ฆฬ ๐ฃ) ๐๐ก Figuur 23: Relatieve beweging van A ten = ๐ × ๐ฏ๐๐๐ + ๐๐๐๐ Wanneer we dit allemaal invullen in de relatieve versnellingsvergelijking krijgen opzichte van O met versnellingscomponenten we het volgende resultaat. ๐๐ด = ๐๐ + ๐ฬ × ๐ซ๐ด⁄๐ + ๐ × (๐ × ๐ซ๐ด⁄๐ ) + ๐ × ๐ฏ๐๐๐ + ๐ × ๐ฏ๐๐๐ + ๐๐๐๐ = ๐๐ + ๐ฬ × ๐ซ๐ด⁄๐ + ๐ × (๐ × ๐ซ๐ด⁄๐ ) + 2๐ × ๐ฏ๐๐๐ + ๐๐๐๐ De termen ๐ฬ × ๐ซ๐ด⁄๐ en ๐ × (๐ × ๐ซ๐ด⁄๐ ) staan respectievelijk voor de tangentiële en de normaalcomponent van de versnelling ๐๐⁄๐ van het punt P in zijn cirkelbeweging om punt O. Punt P is niet willekeurig gekozen, het is het ene punt dat in het roterende referentiestelsel ligt dat samenvalt met A op het moment van analyse. De grootte van vector ๐ฬ × ๐ซ๐ด⁄๐ is ๐๐ฬ = ๐๐ผ en de richting is evenwijdig aan de raaklijn aan de cirkel. De grootte van vector ๐ × (๐ × ๐ซ๐ด⁄๐ ) is ๐๐2 en de richting is van P naar O langs de straal van de cirkel. De versnelling van A ten opzichte van het (roterende) ๐ฅ-๐ฆ stelsel, ๐๐๐๐ , kan worden beschreven door middel van een tangentiële en een normaalcomponent. De tangentiële component heeft grootte (๐๐๐๐ )๐ก = ๐ ฬ , waarin ๐ de afstand langs het 2 ⁄๐, waarin ๐ de krommingsstraal van het pad naar A is. De normaalcomponent heeft grootte (๐๐๐๐ )๐ = ๐ฃ๐๐๐ pad gemeten in ๐ฅ-๐ฆ is. Deze vector is altijd gericht naar het krommingsmiddelpunt. De laatste twee termen vormen samen de versnelling van A ten opzichte van P, ๐๐ด⁄๐ . We schrijven nogmaals de relatieve versnellingsvergelijking, nu in een net andere notatie. ๐๐ด = ๐๐ + ๐ × ๐ซ๐ด⁄๐ − ๐2 ๐ซ๐ด⁄๐ + 2๐ × ๐ฏ๐๐๐ + ๐๐๐๐ De eerste term, ๐๐ , is de sleepversnelling. De tweede term, ๐ × ๐ซ๐ด⁄๐ , is de hoekversnelling. De derde term, −๐2 ๐ซ๐ด⁄๐ , is de centripetale versnelling. De vierde term, 2๐ × ๐ฏ๐๐๐ , is de CORIOLIS VERSNELLING. Deze term weergeeft het verschil tussen de versnelling van A ten opzichte van de niet-roterende en de roterende assen. De richting is altijd loodrecht op de vector ๐ฏ๐๐๐ . De vijfde term, ๐๐๐๐ , is de relatieve versnelling. 3.3.3.2 RELATIEVE BEWEGING IN RECHTHOEKSCOÖRDINATEN Je kunt de positie van A ook vastleggen door middel van rechthoekscoördinaten. Wanneer we de relatieve beweging van A ten opzichte van O in het ๐ฅ-๐ฆ stelsel willen vastleggen, geldt voor de positievectoren ten opzichte van het ๐-๐ stelsel ๐๐ด = ๐๐ + ๐ฅ cos ๐ − ๐ฆ sin ๐ ๐๐ด = ๐๐ + ๐ฅ sin ๐ + ๐ฆ cos ๐ We krijgen de snelheid van A ten opzichte van het - stelsel door deze vergelijkingen te differentiëren. ๐๐ดฬ = ๐ฬ๐ + ๐ฅฬ cos ๐ − ๐ฆฬ sin ๐ − ๐ฅ๐ sin ๐ − ๐ฆ๐ cos ๐ Figuur 24: Relatieve beweging van A ten ๐๐ดฬ = ๐๐ฬ + ๐ฅฬ sin ๐ + ๐ฆฬ cos ๐ + ๐ฅ๐ cos ๐ − ๐ฆ๐ sin ๐ opzichte van O in rechthoekscoördinaten De versnelling van A volgt wanneer we bovenstaande vergelijkingen nogmaals differentiëren. ๐๐ดฬ = ๐ฬ๐ + ๐ฅฬ cos ๐ − ๐ฆฬ sin ๐ − 2๐ฅฬ ๐ sin ๐ − 2๐ฆฬ ๐ cos ๐ − ๐ฅ๐ผ sin ๐ − ๐ฆ๐ผ cos ๐ − ๐ฅ๐2 cos ๐ + ๐ฆ๐2 sin ๐ ๐๐ดฬ = ๐๐ฬ + ๐ฅฬ sin ๐ + ๐ฆฬ cos ๐ + 2๐ฅฬ ๐ cos ๐ − 2๐ฆฬ ๐ sin ๐ + ๐ฅ๐ผ cos ๐ − ๐ฆ๐ผ sin ๐ − ๐ฅ๐2 sin ๐ − ๐ฆ๐2 cos ๐ Hieruit blijkt dat het gebruik van rechthoekscoördinaten leidt tot veel schrijf- en rekenwerk. Tangentiële en normale coördinaten zijn over het algemeen beter te gebruiken. 4 KINETICA VAN STARRE LICHAMEN Dit hoofdstuk is op dezelfde manier opgebouwd als hoofdstuk 2. In de eerste paragraaf lossen we de kineticaproblemen op door directe toepassing van Newtons tweede wet, in de tweede paragraaf gebruiken we arbeids- en energieprincipes en in de derde paragraaf impuls- en momentenmethodes. 4.1 KRACHT, MASSA EN VERSNELLING In hoofdstuk 2 is uitgelegd dat wanneer een massapunt met massa ๐ wordt onderworpen aan de werking van gelijktijdige krachten ๐ 1 , ๐ 2 , ๐ 3 , …, dan geldt voor de resulterende kracht ∑๐ = ๐๐ Ook is afgeleid dat voor het resulterend moment om het zwaartepunt ๐บ geldt ∑๐๐บ = ๐ฬ๐บ Oftewel, het resulterende moment rondom het zwaartepunt van alle externe krachten op het lichaam is gelijk aan de tijdsafgeleide van het impulsmoment. Bij statica hebben we geleerd dat we een systeem van krachten die werken op een lichaam kunnen vervangen door een resulterende kracht die aangrijpt in een gekozen punt plus een bijbehorend koppel. Op basis van dit gegeven kunnen we een kineticaprobleem versimpelen door de externe krachten te vervangen door een kracht-koppelsysteem waarvan de resulterende kracht aangrijpt in het zwaartepunt. Zie Figuur 25. Figuur 25: Een VLS met het overeenkomstige kracht-koppelsysteem waarbij de resulterende kracht aangrijpt in het zwaartepunt. Het derde plaatje geeft de bijbehorende versnellingen. Het zwaartepunt ๐บ van het lichaam in Figuur 26 heeft een versnelling ๐ en het lichaam heeft een hoeksnelheid ๐ en een hoekversnelling ๐ผ om ๐บ . 10 Het impulsmoment rondom het zwaartepunt kan worden uitgedrukt als ๐0 = ∑(๐ซ๐ × ๐๐ ๐ฏ๐ ) Hierin is ๐ซ๐ข de positievector en ๐ฏ๐ = ๐ซฬ๐ de snelheid van ๐๐ ten opzichte van ๐บ. ๐ฏ๐ = Figuur 26: VLS ๐ × ๐ซ๐ , is een vector met grootte ๐๐ ๐ in het vlak loodrecht op ๐ซ๐ . Het uitproduct ๐ซ๐ × ๐ซฬ๐ is dan een vector loodrecht op het ๐ฅ-๐ฆ vlak in de richting van ๐, en de grootte is ๐๐2 ๐. Hieruit volgt voor de grootte van ๐๐ ๐ป๐ = ∑ ๐๐2 ๐๐ ๐ = ๐ ∑ ๐๐2 ๐๐ = ๐ ∫ ๐ 2 ๐๐ Deze laatste integraal is gedefinieerd als het MASSATRAAGHEIDSMOMENT ๐ผ van het lichaam rondom de ๐งas door O. Het massatraagheidsmoment is een constante eigenschap van het lichaam. Het is een maat voor de rotatietraagheid, de weerstand tegen verandering van de rotatiesnelheid als gevolg van de radiale verdeling van massa rondom de ๐ง-as ten opzichte van O. Er geldt dus ๐ป๐ = ๐ผ๐ ๐ ∑๐๐บ = ๐ปฬ๐บ = ๐ผ๐บ ๐ฬ = ๐ผ๐บ ๐ผ Met behulp van de formules ∑๐ = ๐๐๐บ en ∑๐๐บ = ๐ผ๐บ ๐ผ kunnen we veel kineticaproblemen van starre lichamen oplossen. We kunnen zowel gebruik maken van ๐ฅ-๐ฆ coördinaten als ๐-๐ก of ๐-๐ coördinaten. Het is bij het gebruik van deze formules wel van groot belang dat altijd het zwaartepunt als referentiepunt wordt genomen. Het moment om een willekeurig punt P is ∑ ๐๐ = ๐๐บ + ๐ × ๐ซ๐บ ⁄๐ Hierboven is afgeleid dat ๐๐บ = ๐ผ๐บ ๐ผ. Het uitproduct ๐ × ๐ซ๐บ ⁄๐ = ๐๐๐บ × ๐ซ๐บ ⁄๐ is het moment rondom P met grootte ๐๐๐, waarin ๐ de arm van de kracht is, oftewel de afstand van de werklijn van ๐๐ tot P. Hieruit volgt ∑ ๐๐ = ๐ผ๐บ ๐ผ + ๐๐๐ Oftewel, het resulterend moment om P is de som van het resulterend moment om het zwaartepunt (๐ผ๐ผ) en de resulterende kracht in het zwaartepunt (๐๐) maal de afstand van de werklijn van deze kracht tot P (๐). Dit is weergegeven in Figuur 28. 10 We gebruiken scalaire notatie omdat de vectoren ๐ en ๐ผ allebei loodrecht op het vlak staan. Figuur 28: Een krachtensysteem omgezet tot een systeem met een resulterende kracht in en een zwaartepunt om het zwaartepunt Wanneer we nu voor punt P het vaste punt O kiezen waaromheen het lichaam draait, zoals afgebeeld in Figuur 27, krijgen we ∑ ๐๐ = ๐ผ๐บ ๐ผ + ๐๐๐ waarin ๐ = ๐๐ผ. Oftewel ∑ ๐๐ = (๐ผ๐บ + ๐ 2 ๐)๐ผ Uit de verschuivingsstelling volgt dat de term tussen haakjes gelijk is aan het traagheidsmoment om punt O. Oftewel ∑ ๐๐ = ๐ผ๐ ๐ผ Figuur 27: Rotatie om een vast punt Voor drie standaard bewegingen, translatie, rotatie om een vaste as en algemene vlakbewegingen, kan nu op basis van de standaard bewegingsvergelijkingen een overzicht van de volgende vergelijkingen worden opgesteld: ๏ท Translatie Bij translatie is er geen hoekverdraaiing, het lichaam draait niet. ๐ en ๐ผ zijn beide 0. Voor de basisvergelijkingen geldt ∑ ๐ = ๐๐๐บ ∑ ๐๐บ = ๐ผ๐บ ๐ผ = 0 ๏ท Je kunt in plaats van de bovenstaande momentvergelijking ook op basis van het VLS het moment om een willekeurig punt bepalen door alle krachten vermenigvuldigd met hun arm ten opzichte van dat punt op te tellen. Je kunt hiervoor ieder punt kiezen, aangezien het moment om elk punt 0 is. Rotatie om een vast punt Eerder deze paragraaf is al afgeleid dat voor rotatie om een vast punt O geldt ∑ ๐ = ๐๐๐บ ∑ ๐๐ = ๐ผ๐ ๐ผ ๏ท Onthoud dat de versnelling ๐๐บ afgeleid kan worden van de hoekversnelling ๐ผ door deze te vermenigvuldigen met de arm. Algemene vlakbeweging Een algemene vlakbeweging is een combinatie van een rotatie en een translatie. We gebruiken de standaardvergelijkingen ∑ ๐ = ๐๐๐บ ∑ ๐๐บ = ๐ผ๐บ ๐ผ De eerste vergelijking kan worden opgesplitst in twee vergelijkingen in twee verschillende richtingen, bijvoorbeeld ๐ฅ en ๐ฆ. ∑ ๐น๐ฅ = ๐๐๐ฅ ∑ ๐น๐ฆ = ๐๐๐ฆ We hebben nu drie vergelijkingen. In veel gevallen is dit niet voldoende om het probleem op te lossen omdat er meer dan drie onbekenden zijn. Er zijn dan extra vergelijkingen nodig. In het geval van een beperkte beweging kan een extra vergelijking worden gegeven door het verband tussen de versnellingen in de verschillende richtingen. Voor een rollende beweging kan bovendien nog een extra vergelijking worden opgesteld. Indien het lichaam zuiver rolt in ๐ฅ-richting, geldt ๐๐ฅ = ๐ผ๐ waarin ๐ de afstand tussen het rotatiepunt en het contactpunt met het oppervlak is. Wanneer het lichaam slippend rolt, is er een wrijvingskracht in het contactpunt waarvoor geldt ๐น๐ค = ๐๐ 4.2 ARBEID EN ENERGIE Het grote voordeel van het gebruik van energievergelijkingen is dat je de verandering van de snelheid kunt bepalen zonder eerst de versnelling te bepalen en deze te integreren. 4.2.1 ARBEID Zoals in paragraaf 2.2.1 is beschreven geldt voor arbeid ๐ ๐ = ∫ ๐ โ ๐๐ซ = ∫ (๐น cos ๐ผ)๐๐ waarin ๐๐ซ de infinitesimale vectorverplaatsing is van het aangrijpingspunt van ๐ ,๐ผ de hoek tussen ๐ en de richting van de verplaatsing en ๐๐ de grootte van de vectorverplaatsing ๐๐ซ. Behalve door translatie wordt echter ook arbeid verricht door rotatie. Wanneer op een lichaam enkel een koppel ๐ wordt uitgevoerd, en er dus geen resulterende kracht is, geldt ๐ = ∫ ๐ ๐๐ 4.2.2 KINETISCHE ENERGIE Voor elk van de drie typen vlakbeweging, translatie, rotatie en algemene vlakbeweging, kan een vergelijking voor de kinetische energie worden opgesteld. ๏ท Translatie Bij translatie bewegen alle deeltjes met dezelfde snelheid ๐ฃ. De kinetische energie van elk deeltje met 1 massa ๐๐ is ๐๐ = ๐๐ ๐ฃ 2 , waaruit volgt voor de kinetische energie van het lichaam 2 1 ๐ = ๐๐ฃ 2 2 ๏ท Rotatie Het lichaam roteert met een hoeksnelheid ๐ om de vaste as door O. De kinetische energie van een 1 bepaald deeltje met massa ๐๐ is ๐๐ = ๐๐ (๐๐ ๐)2 . Aangezien voor het massatraagheidsmoment om O 2 ๏ท van het lichaam geldt ๐ผ๐ = ∑๐๐ ๐๐2 , geldt voor de kinetische energie van het lichaam 1 ๐ = ๐ผ๐ ๐2 2 Algemene vlakbeweging Van een lichaam dat een algemene vlakbeweging ondergaat, is op een bepaald moment de snelheid het zwaartepunt ๐ฃ en de hoeksnelheid van het lichaam ๐. De snelheid ๐ฃ๐ van een deeltje met massa ๐๐ kan worden uitgedrukt in termen van de snelheid van het zwaartepunt ๐ฃ en de snelheid ten opzichte van het zwaartepunt ๐๐ ๐. ๐ฏ๐ = ๐ฏ๐บ + ๐ × ๐ซ๐ 1 1 ๐๐ = ๐๐ (๐ฏ๐ โ ๐ฏ๐ ) = ๐๐ (๐ฏ๐บ + ๐ × ๐ซ๐ )(๐ฏ๐บ + ๐ × ๐ซ๐ ) 2 2 1 = ๐๐ (๐ฏ๐บ2 + 2๐ฏ๐บ โ ๐ × ๐ซ๐ + (๐ × ๐ซ๐ ) โ (๐ × ๐ซ๐ )) 2 De term (๐ × ๐ซ๐ ) โ (๐ × ๐ซ๐ ) is gelijk aan ๐๐2 ๐2 . De tweede term valt weg in de sommatie ๐ = ∑๐๐ . We kunnen schrijven op basis van de definitie van het inproduct ๐ฏ๐บ โ ๐ × ๐ซ๐ = |๐ฏ๐บ ||๐ × ๐ซ๐ | cos ๐ = ๐ฃ๐บ ๐ ๐๐ cos ๐ waarin ๐ de hoek tussen de vectoren ๐ฏ๐บ en ๐ × ๐ซ๐ vormt. In de sommatie volgt ∑๐๐ ๐ฃ๐บ ๐ ๐๐ cos ๐ = ๐ฃ๐ ๐∑๐๐ ๐๐ cos ๐ = ๐ฃ๐ ๐∑๐๐ ๐ฆ๐ = 0. Hieruit volgt voor ๐ 1 ๐ = ∑ ๐๐ = ∑ ๐๐ (๐ฃ๐บ2 + ๐๐2 ๐2 ) 2 wat met behulp van de relatie ๐ผ๐บ = ∑๐๐ ๐๐2 kan worden geschreven als 1 1 ๐ = ๐๐ฃ๐บ2 + ๐ผ๐บ ๐2 2 2 Hierin is ๐ผ๐บ het traagheidsmoment om het zwaartepunt G. Je kunt bij het beschrijven van de kinetische energie van een algemene vlakbeweging ook gebruik maken van de snelheidspool. Omdat dit punt C, de snelheidspool, geen snelheid heeft, geldt de vergelijking voor de kinetische energie van een rotatie om een vast punt O ook voor een rotatie om de snelheidspool C. Er geldt dus 1 ๐ = ๐ผ๐ถ ๐2 2 4.2.3 POTENTIËLE ENERGIE De formules voor de potentiële energie van een star lichaam zijn gelijk aan die van een massapunt. Voor de GRAVITATIONELE POTENTIËLE ENERGIE, ๐๐ , geldt ๐๐ = ๐๐โ Voor de ELASTISCHE POTENTIELE ENERGIE, ๐๐ , geldt ๐ฅ 1 ๐๐ = ∫ ๐๐ฅ ๐๐ฅ = ๐๐ฅ 2 2 0 waarin ๐ staat voor de veerstijfheid en ๐ฅ voor de uitrekking. 4.2.4 BEHOUD VAN ENE RGIE Alle uitwendige krachten leiden tot een toename of afname van de energie. Dit vinden we terug in de WET VAN BEHOUD VAN ENERGIE. ๐1−2 = โ๐ + โ๐๐ + โ๐๐ + โ๐(๐๐๐๐๐๐) Hierin staat ๐1−2 voor de arbeid verricht door uitwendige krachten. Uitwendige krachten zijn alleen nietconservatieve krachten zoals wrijving of aandrijving. De zwaartekracht en veerkracht tellen niet als uitwendige kracht. Wanneer een rond voorwerp slippend rolt, wordt er arbeid verricht door de wrijvingskracht. Arbeid is gelijk aan de kracht maal de weg, oftewel, aan de kracht maal de afstand die gedurende tijdstap ๐๐ก wordt afgelegd. ๐๐1→2 = ๐น๐ค (๐ฃ๐ − ๐๐)๐๐ก ๐1→2 = −๐น๐ค ๐ Figuur 29 weergeeft de beweging van het sluiten van een garagedeur. De deur, kantelt van horizontale naar verticale positie. Hierbij neemt de potentiële energie (blauw) af en de veerenergie (rood) toe. De kinetische energie is gelijk aan de som van de afname van potentiële en veerenergie. Wanneer de potentiële energie harder afneemt dan dat de veerenergie toeneemt, neemt de kinetische energie toe. Er is een punt dat de potentiële energie even snel afneemt als dat de veerenergie toeneemt. Op dit punt is er evenwicht, de kinetische energie Figuur 29: Energieomzetting van een garagedeur verandert niet. Bij het sluiten van een garagedeur merk je dit punt op doordat de deur blijft hangen. Je moet hem een extra zetje geven. 4.2.5 VERMOGEN Het VERMOGEN, ๐, van een machine geeft aan hoeveel arbeid hij kan verrichten of hoeveel energie hij kan leveren per seconde. De eenheid van vermogen is Watt (J/s). In paragraaf 2.2.5 is al afgeleid dat geldt voor een massapunt ๐๐ ๐ โ ๐๐ซ ๐= = = ๐ โ๐ฏ ๐๐ก ๐๐ก waarin ๐๐ en ๐ฃ staan voor de differentiële verplaatsing en de snelheid van het massapunt. Deze formule geldt ook voor een translerend lichaam. Voor een roterend lichaam kan worden afgeleid ๐๐ ๐ ๐๐ ๐= = = ๐๐ ๐๐ก ๐๐ก waarin ๐ staat voor de grootte van het koppel en ๐๐ en ๐ voor de differentiële hoekverplaatsing en de hoeksnelheid van het lichaam. Wanneer een lichaam zowel transleert als roteert geldt ๐ = ๐ โ ๐ฏ + ๐๐ 4.3 IMPULS EN IMPULSMOMENT 4.3.1 IMPULS In paragraaf 2.3.1 is de impuls van een massapunt beschreven door ๐ = ๐๐ฏ. Voor een star lichaam geldt ๐ ∑ ๐๐ ๐ซ๐ ๐(๐๐ซ๐บ ) ๐ = ∑ ๐๐ = ∑ ๐๐ ๐ฏ๐ = ∑ ๐๐ ๐ซฬ๐ = = = ๐๐ซฬ๐บ = ๐๐ฏ๐บ ๐๐ก ๐๐ก Oftewel, de impuls van een star lichaam is de totale massa maal de snelheid van het zwaartepunt. ๐ก In paragraaf 2.3.1 is ook afgeleid dat voor een massapunt geldt ∑๐ = ๐ฬ, oftewel ∫๐ก 2 ∑ ๐ ๐๐ก = ๐2 − ๐1 = โ๐. 1 Deze vergelijkingen gelden ook voor starre lichamen. Hij kan worden ontbonden in twee componenten, bijvoorbeeld in ๐ฅ- en ๐ฆ-richting. ๐ก2 ∑ ๐น๐ฅ = ๐บฬ๐ฅ ∫ ๐น๐ฅ ๐๐ก = ๐บ๐ฅ2 − ๐บ๐ฅ1 ๐ก1 ๐ก2 ∑ ๐น๐ฆ = ๐บฬ๐ฆ ∫ ๐น๐ฆ ๐๐ก = ๐บ๐ฆ2 − ๐บ๐ฆ1 ๐ก1 Het is van belang dat alle krachten die op het lichaam werken worden meegenomen, ook de krachten die geen arbeid verrichten. De wet van behoud van impuls geldt uiteraard ook voor starre lichamen. Wanneer ∑๐ = ๐ geldt ๐1 = ๐2 Wanneer er gedurende een korte tijd โ๐ก een grote kracht ๐น op een star lichaam werkt, spreken we van een impulsieve kracht of een stoot. Voor deze stoot, ๐, definiëren we ๐ = ∫ ๐น๐๐ก โ๐ก ๐๐ฅ = ∫ ๐น๐ฅ ๐๐ก = ๐บ๐ฅ2 − ๐บ๐ฅ1 = ๐๐ฃ๐ฅ2 − ๐๐ฃ๐ฅ1 โ๐ก ๐๐ฆ = ∫ ๐น๐ฆ ๐๐ก = ๐บ๐ฆ2 − ๐บ๐ฆ1 = ๐๐ฃ๐ฆ2 − ๐๐ฃ๐ฆ1 โ๐ก Figuur 30: De snelheden op het zwaarte punt voor en na stoot ๐บ Omdat alle andere krachten die op het lichaam werken erg klein zijn in verhouding tot de impulsieve kracht, worden deze verwaarloosd. 4.3.2 IMPULSMOMENT In paragraaf 2.3.2 is het impulsmoment van een massapunt ten opzichte van de oorsprong beschreven door ๐0 = ๐ซ × ๐๐ฏ. Voor het impulsmoment een star lichaam om zijn zwaartepunt geldt op basis hiervan ๐๐บ = ∑ ๐ซ๐ × ๐๐ ๐ฏ๐ waarin ๐ฏ๐ = ๐ × ๐ซ๐ . De grootte van deze vector is ๐๐ ๐. De grootte van de vector ๐ซ๐ × ๐๐ ๐ฏ๐ is ๐๐2 ๐๐๐ . Hieruit volgt voor de grootte van ๐๐บ ๐ป๐บ = ∑ ๐๐2 ๐๐๐ = ๐ ∑ ๐๐2 ๐๐ = ๐ผ๐บ ๐ In paragraaf 2.3.2 is ook afgeleid dat voor het impulsmoment van een massapunt om de oorsprong geldt ๐ก ∑ ๐ด0 = ๐ฬ0 , oftewel ∫๐ก 2 ∑ ๐ด0 ๐๐ก = (๐0 )2 − (๐0 )1 = โ๐0 . Deze vergelijking geldt ook voor het impulsmoment 1 om het zwaartepunt van een star lichaam. ∑ ๐ด๐บ = ๐ฬ๐บ ๐ก2 ∫ ∑ ๐ด๐บ ๐๐ก = (๐๐บ )2 − (๐๐บ )1 = โ๐๐บ ๐ก1 Voor de grootte van het resulterend moment geldt ∑ ๐๐บ = ๐ปฬ๐บ = ๐ผ๐บฬ ๐ + ๐ผ๐บ ๐ผ Wanneer er geen uitwendig moment is, geldt ๐ผ=− ๐ผ๐บฬ ๐ ๐ผ๐บ Voor het impulsmoment rondom een bepaald punt O geldt ๐ป๐ = ๐ผ๐บ ๐ + ๐๐ฃ๐บ ๐ O mag zowel een vast als een bewegend punt zijn. Wanneer een lichaam roteert om een vast punt O geldt ๐ฃ๐บ = ๐๐๐บ en ๐ = ๐๐บ , waaruit volgt ๐ป๐ = ๐ผ๐บ ๐ + ๐๐๐๐บ2 = (๐ผ๐บ + ๐๐๐บ2 )๐ = ๐ผ๐ ๐ De wet van behoud van impulsmoment geldt uiteraard ook voor starre lichamen. Wanneer het resulterend moment om een vast punt O nul is (∑๐๐ = ๐), geldt (๐๐ )1 = (๐๐ )2 Wanneer het resulterend moment om het zwaartepunt nul is (∑๐๐บ = ๐), geldt (๐๐บ )1 = (๐๐บ )2 Voor een impulsieve kracht (stoot) is eerder gedefinieerd ๐ = ∫โ๐ก ๐น๐๐ก . Wanneer we beide kanten vermenigvuldigen met ๐, de afstand van de kracht tot het zwaartepunt, volgt ๐๐ = ∫ ๐๐บ ๐๐ก = (๐ป๐บ )2 − (๐ป๐บ )1 โ๐ก Wanneer we de stoot ontbinden in ๐๐ฅ en ๐๐ฆ volgt hieruit ๐ผ๐บ ๐2 − ๐ผ๐บ ๐1 = ๐๐ฅ ๐๐ฆ + ๐๐ฆ ๐๐ฅ Zie ook Figuur 30. 5 TRILLINGEN 5.1 VRIJE TRILLINGEN Wanneer een verend lichaam buiten zijn evenwichtspositie wordt gebracht, zal er een vrije trilling ontstaan. In werkelijkheid is er altijd sprake van een gedempte trilling. Wij kijken echter eerst naar een ongedempte trilling. 5.1.1 ONGEDEMPTE TRILLINGEN We gaan uit van een lineaire veer, wat wil zeggen dat de kracht die de veer uitoefent op het lichaam, ๐น๐ฃ , evenredig is met de uitrekking. ๐น๐ฃ = ๐๐ฅ Hierin is ๐ de veerconstante, een maat voor de stijfheid van de veer. De eenheid van ๐ is ๐⁄๐. We kunnen nu voor het karretje in Figuur 31 een evenwichtsvergelijking voor de horizontale kracht vaststellen. ∑ ๐น๐ฅ = −๐น๐ฃ = −๐๐ฅ = ๐๐ Hieruit volgt −๐๐ฅ = ๐๐ฅฬ โน ๐๐ฅฬ + ๐๐ฅ = 0 Deze vergelijking wordt vaak geschreven als ๐ฅฬ + ๐๐2 ๐ฅ = 0 waarin ๐๐ = √ Figuur 31: Ongedempte, vrije trilling ๐ ๐ Waarom dit logisch is, volgt later. Hierboven hebben we een homegene differentiaalvergelijking afgeleid. De standaardoplossing heeft in dit geval de vorm ๐ฅ = ๐ด cos ๐๐ ๐ก + ๐ต sin ๐๐ ๐ก Wanneer we deze vergelijking differentiëren volgt ๐ฅฬ = −๐ด๐๐ sin ๐๐ ๐ก + ๐ต๐๐ cos ๐๐ ๐ก We kunnen nu de constanten ๐ด en ๐ต bepalen door middel van beginvoorwaarden. Wanneer op tijdstip ๐ก = 0 de beginpositie en de beginsnelheid zijn gedefinieerd als ๐ฅ(0) = ๐ฅ0 en ๐ฅฬ (0) = ๐ฅฬ 0 ๐ฅ(0) = ๐ด = ๐ฅ0 ๐ฅฬ 0 ๐ฅฬ (0) = ๐ต๐๐ = ๐ฅฬ ๐ โน ๐ต= ๐๐ Door de uitdrukking voor ๐ฅฬ 0 nogmaals te differentiëren en in te vullen in de differentiaalvergelijking ๐๐ฅฬ + ๐๐ฅ = 0 kunnen we een uitdrukking voor ๐๐ bepalen. ๐ฅฬ = −๐ด๐๐2 cos ๐๐ ๐ก − ๐ต๐๐2 sin ๐๐ ๐ก 2 ๐(−๐ด๐๐ cos ๐๐ ๐ก − ๐ต๐๐2 sin ๐๐ ๐ก) + ๐(๐ด cos ๐๐ ๐ก + ๐ต sin ๐๐ ๐ก) = 0 (๐ด cos ๐๐ ๐ก + ๐ต sin ๐๐ ๐ก)(−๐๐๐2 + ๐) = 0 Aangezien de eerste term nooit nul is, moet de tweede dat wel zijn −๐๐๐2 + ๐ = 0 โน ๐๐๐2 = ๐ โน ๐๐ = √๐⁄๐ Wanneer we de uitrekking ๐ฅ uitzetten tegen de tijd, krijgen we een sinusoïde. ๐๐ is de hoekfrequentie van de trilling. Voor de frequentie van de trilling, het aantal trillingen per seconde, geldt ๐๐ 1 √๐⁄๐ ๐= = 2๐ 2๐ Voor de periode, de tijdsduur van één volledige trilling, geldt 1 2๐ ๐= = ๐ ๐๐ 5.1.2 GEDEMPTE TRILLINGEN In praktijk zijn alle trillingen gedempt. Als gevolg van wrijving dooft elke trilling uit. Behalve wrijving kan ook de zwaartekracht een trilling dempen, zoals het geval is in Figuur 32. Opnieuw stellen we een evenwichtsvergelijking op, ditmaal voor de kracht in verticale richting. ∑ ๐น๐ฅ = ๐๐ − ๐๐ฅ = ๐๐ Hieruit volgt ๐๐ฅฬ + ๐๐ฅ = ๐๐ Dit is een inhomogene differentiaalvergelijking. De oplossing van een inhomogene differentiaalvergelijking bestaat uit de oplossing van de bijbehorende homogene differentiaalvergelijking, in dit geval ๐๐ฅฬ + ๐๐ฅ = 0, en een particuliere oplossing. De Figuur 32: Gedempte, vrije trilling oplossing van de homogene vergelijking is in de vorige paragraaf afgeleid. ๐ฆโ = ๐ด cos ๐๐ ๐ก + ๐ต sin ๐๐ ๐ก Een particuliere oplossing is ๐ฆ๐ = De algemene oplossing is dus ๐ฆ = ๐ฆ๐ + ๐ฆโ = ๐๐ ๐ ๐๐ + ๐ด cos ๐๐ ๐ก + ๐ต sin ๐๐ ๐ก ๐ 5.2 GEDWONGEN TRILLINGEN Er is sprake van gedwongen trilling wanneer er een harmonische kracht werkt op een verend lichaam, zoals bijvoorbeeld is weergegeven in Figuur 33. Hier is de kracht ๐น(๐ก) = ๐น0 cos(๐๐ก) waarin ๐น0 staat voor de amplitude van de kracht en ๐ voor de aandrijffrequentie. Let op het verschil tussen ๐ en ๐๐ . ๐๐ is een eigenschap van het systeem, ๐ een eigenschap van de kracht. Figuur 33: Gedwongen trilling door kracht ๐ญ(๐) De evenwichtsvergelijking voor de kracht in horizontale richting is nu ๐น(๐ก) − ๐น๐ฃ = ๐๐ ๐น0 cos(๐๐ก) − ๐๐ฅ = ๐๐ฅฬ ๐๐ฅฬ + ๐๐ฅ = ๐น0 cos(๐๐ก) ๐น0 ๐ฅฬ + ๐๐2 ๐ฅ = cos(๐๐ก) ๐ De bijbehorende homogene vergelijking is gelijk aan die van een vrije trilling, ๐๐ฅฬ + ๐๐ฅ = 0. Logischerwijs is de oplossing hiervan ook hetzelfde. ๐ฆโ = ๐ด cos(๐๐ ๐ก) + ๐ต sin(๐๐ ๐ก) De particuliere oplossing moet iets zijn met cos(๐๐ก). ๐ฅ๐ (๐ก) = ๐ cos(๐๐ก) We zoeken nu een uitdrukking voor ๐. ๐น0 −๐๐2 cos(๐๐ก) + ๐๐๐2 cos(๐๐ก) = cos(๐๐ก) ๐ ๐น0 2 2) ๐(−๐ + ๐๐ = ๐ 1 ๐น0 1 ๐น0 1 ๐น0 ๐= 2 = 2 = 2 2 2 ๐๐ − ๐ ๐ ๐๐ − ๐ 1 ๐ ๐ ๐ 1 − ( 2) ๐๐2 ๐๐ Oftewel 1 ๐น0 ๐ฅ๐ (๐ก) = 2 ๐ cos(๐๐ก) ๐ 1 − ( 2) ๐๐ De algemene oplossing is dus 1 ๐น0 ๐ฅ = ๐ฅโ + ๐ฅ๐ = ๐ด cos(๐๐ ๐ก) + ๐ต sin(๐๐ ๐ก) + cos(๐๐ก) 2 ๐ 1−( 2 ) ๐ ๐ ๐ In veel gevallen wordt een massa niet direct in trilling gebracht door een kracht, maar door de beweging van de basis waaraan de massa door middel van een veer is bevestigd. In Figuur 34 is de basis het karretje. De beweging van het karretje, de basisexcitatie, wordt beschreven door ๐ฅ0 (๐ก) = ๐ฅฬ0 cos(๐๐ก) Hierin is ๐ฅฬ0 de amplitude van de beweging, de maximale uitwijking vanuit de evenwichtsstand. De evenwichtsvergelijking voor de kracht in horizontale richting is ∑ ๐น๐ฅ = −๐น๐ฃ = ๐๐ waarin ๐น๐ฃ = ๐(๐ฅ − ๐ฅ0 ) = ๐(๐ฅ − ๐ฅฬ0 cos(๐๐ก)) Figuur 34: Gedwongen trilling door bewegende basis −๐๐ฅ + ๐๐ฅฬ0 cos(๐๐ก) = ๐๐ฅฬ โน ๐๐ฅฬ + ๐๐ฅ = ๐๐ฅฬ0 cos(๐๐ก) ๐ฅฬ + ๐๐2 ๐ฅ = ๐๐2 ๐ฅฬ0 cos(๐๐ก) ๐น Deze vergelijking lijkt heel erg op die van een gedwongen trilling door een kracht. Enkel is 0 vervangen door ๐ ๐ ๐๐2 ๐ฅฬ0 = ๐ฅฬ0 . Omdat dit allen constanten zijn, kunnen we de eerder gevonden oplossing overnemen en deze ๐ constanten vervangen. ๐น0 moet vervangen worden door ๐๐ฅฬ0 . ๐ฅฬ0 ๐ฅ๐ (๐ก) = cos(๐๐ก) ๐ 2 1 − ( 2) ๐๐ ๐ฅฬ0 ๐ฅ = ๐ด cos(๐๐ ๐ก) + ๐ต sin(๐๐ ๐ก) + cos(๐๐ก) ๐ 2 1 − ( 2) ๐๐ In beide gevallen van een gedwongen trilling wordt de particuliere oplossing oneindig groot wanneer ๐ = ๐๐ . Dit verschijnsel heet resonantie. Wanneer de trillingsfrequentie van de kracht of van de basis (bijna) gelijk is aan de eigenfrequentie van het systeem, dan wordt de uitwijking heel erg groot. In veel gevallen probeert men dit te voorkomen. De bovenstaande voorbeelden zijn beide ongedempte gedwongen trillingen. Uiteraard kunnen gedwongen trillingen ook gedempt zijn. Gedempte gedwongen trillingen worden nu echter niet behandeld. 5.3 TRILLINGEN VAN STARRE LICHAMEN In de twee voorgaande paragrafen werden de lichamen benaderd als massapunten. Voor starre lichamen gelden exact dezelfde vergelijkingen. Er is enkel een verschil wanneer het lichaam roteert in plaats van transleert. De variabele ๐ฅ wordt dan vervangen door ๐. Je lost een probleem met een trilling in een roterend lichaam op door de momentvergelijking om het draaipunt op te stellen. Hieruit volgt een differentiaalvergelijking die op dezelfde wijze kan worden opgelost als de differentiaalvergelijking die volgde uit de evenwichtsvergelijkingen ∑๐น๐ฅ bij translatie.