Hepar / lever - FC

advertisement
Hepar / lever
Anatomie
Fysiologie
pathologie
Volgens woordenboek
groot onparig orgaan rechtsbuiten in de
buikholte gelegen onder het rechter
diafragma
grote klier waarin onder andere gal wordt
afgescheiden, een der belangrijkste delen der
ingewanden van de mens en vele dieren
1
anatomie
De lever (Gr.: hèpar, gelatiniseerd: hepar) is de
grootste en zwaarste klier in ons lichaam met vele
onmisbare functies, hij weegt 1,5 tot 2 kilo.
Hij ligt aan de rechterkant achter de ribben.
Het bloed met opgenomen voedingsstoffen uit de
darmen komt via de poortader de lever binnen.
In de lever wordt dit bloed nagekeken en de stoffen
die er in zitten worden verwerkt.
Het gezuiverde bloed komt via de onderste holle
ader terecht in de rechter boezem van het hart.
2
Gifstoffen kunnen afgevoerd worden via de
gal.
De lever produceert per etmaal 500 - 1000
ml. gal.
De gal kan rechtstreeks afgevoerd worden
naar de 12 vinger darm maar kan ook
opgeslagen worden in de galblaas.
De galblaas zit achter de lever.
Functies lever
De lever heeft heel veel functies, de belangrijkste zijn wel:
Opslag van glycogeen
Glucose wordt in de darmvlokken opgelost in het bloedplasma.
Via de poortader gaat het naar de lever toe. Het glucosegehalte
in de poortader hangt dus af en wisselt afhankelijk van de
hoeveelheid verteerd voedsel. V
an de lever gaat de glucose via de leverader, hart, longen, hart
naar de alvleesklier.
Daarin zit een receptor (bij de Eilandjes van Langerhans) dat de
concentratie glucose in het bloed meet.
Als er een te hoge concentratie suiker is, wordt het hormoon
insuline aan het bloed afgegeven.
3
Via aders en slagaders komt dit hormoon bij de
lever. Insuline zorgt ervoor dat glucose in de lever
(en spieren) wordt omgezet in glycogeen
(simplistisch verwoord: glucosemoleculen die aan
elkaar zijn geregen).
Ook voor een te lage glucosespiegel is er een
hormoon (glucagon) dat de opgeslagen glucogeen
afbreekt tot losse glucose moleculen.
Het resultaat is dat de lever de glucoseconcentratie
binnen bepaalde waarden houdt.
Gluconeogenese
Dit proces beschrijft de vorming van glucose
uit vetten (verteerd tot glycerol), aminozuren
(afgebroken eiwitten) en in mindere mate ook
andere monosacheriden.
De gluconeogenese is belangrijk omdat de
hersenen en de rode bloedcellen sterk van
glucose afhankelijk zijn.
Bij langer dan één dag vasten en/of sterke
inspanning moet de gluconeogenese gaan
werken
4
Vorming van stollingsfactoren
Uit de aanwezige aminozuren produceren
levercellen stollingsfactoren voor de
bloedstolling, zoals protrombine en
fibrinogeen.
Dit kan alleen als er voldoende vitamine K
aanwezig is.
In vezelrijk voedsel als groenten zit dit en
daarnaast produceren bacteriën in de dikke
darm deze stof als hun afvalstof
Vorming van gal
Levercellen scheiden natrium, cholesterol en
verschillende afbraakproducten via
galkanaaltjes actief uit in de galgangen. Door
osmose komt er ook water. In totaal wordt er
0,5 tot 1 liter gal per dag geproduceerd.
In de galblaas verandert de samenstelling
door afbraakprocessen en resorptie
5
Afbraak van rode bloedcellen
Normaliter 'leven' rode bloedcellen 120 dagen en worden daarna
in de milt afgebroken.
Hierbij komt bilirubine vrij dat door de lever wordt verwerkt,
omdat het giftig is.
Galkleurstof ontstaat uit hemoglobine bij de afbraak van rode
bloedcellen.
Bij mensen met een leverfunctie-stoornis wordt bilirubine niet of
niet volledig afgebroken, waardoor de persoon een gelige
huidskleur (geelzucht) krijgt.
Die galkleurstof veroorzaakt (na bacteriële omzetting in de
darmen) de bruine kleur van de ontlasting.
Het ijzer uit hemoglobine slaan de cellen op in de stof ferritine
om later weer af te geven.
De lever werkt ook als bloeddepot (0,5-1 L)
Cholesterol
Gal bestaat onder andere ook uit cholesterol. Cholesterol (vet uit
vlees, melk en kaas) wordt via het voedsel opgenomen uit de
darm.
De lever kan ook cholesterol maken, want het is o.a. ook
onderdeel van de celmembranen.
Van cholesterol kunnen de geslachtshormonen oestrogeen,
progesteron en testosteron gemaakt worden in de testes bij de
man en eierstokken bij de vrouw.
Het te veel aan cholesterol kan de lever uitscheiden via de gal.
Cholesterol en triglyceriden (vetten) kunnen niet opgelost worden
in het bloedplasma, omdat ze waterafstotend zijn (dit heet
hydrofoob) en worden getransporteerd als lipoproteïnen (lipiden)
6
Galzure zouten
Galzure zouten zijn van belang bij de
vertering van het voedsel, en hebben een
sterk emulgerend vermogen, waarbij ze
grotere vetbolletjes uiteen slaan in tal van
kleine bolletjes.
De zouten ontstaan o.a. bij de afbraak van
overtollige cholesterol.
Een deel van de galzuren die via de galbuis
in de twaalfvingerige darm terechtkomen,
komt via de poortader weer in de lever terug.
Transaminering
Als je veganist bent krijg je vooral koolhydraten binnen.
Via lipogenese kan de lever daar de noodzakelijke vetten uit
maken.
Ook maken de levercellen zelf belangrijke eiwitten. Er zijn 20
verschillende aminozuren. In het voedsel zitten die aminozuren
niet in precies die hoeveelheden die de cellen nodig hebben.
De lever kan 9 van de 20 aminozuren maken van aminozuren die
overtollig zijn. Dit proces heet transaminatie.
Aminozuren die niet via transaminatie door de lever gemaakt
kunnen worden zijn de essentiële aminozuren , deze moeten dus
in voldoende hoeveelheid in het voedsel zitten
7
Examinering
Desaminering is de afbraak van overtollige
aminozuren.
Enzymen splitsen de eiwitmoleculen in aminozuren
en koppelen de giftige stikstofgroep (-NH2) af.
Zo kan de stikstof in de vorm van ureum naar het
bloed.
Later wordt dit verwijderd door de nieren.
De rest van het aminozuur kan worden opgeslagen
in de vorm van vet (wederom lipogenese) of worden
omgezet in glucose
Detoxificatie
Een andere functie van de lever is detoxificatie.
Dit houdt in dat giftige stoffen door de lever worden
afgebroken tot niet giftige.
Alcohol is giftig. Enzymen in de levercellen zorgen
voor omzetting via ethanal naar azijnzuur.
Deze zogenoemde citroenzuurcyclus zorgt ervoor
dat azijnzuur weer wordt gedissimileerd tot CO2 en
water (H2O).
Ook geneesmiddelen en drugs kunnen zo worden
afgebroken.
Ureum is ook eigenlijk een product dat de lever
heeft gedetoxificeerd.
8
En verder
nicotine, drugs,
cafeïne,
hormonen uit vlees, de pil, hormonenzalf enzovoort,
synthetische medicijnen,
geur, kleur en smaakstoffen,
conserveringsmiddelen, stabilisatoren, emulgatoren,
inkt uit tatoeages,
zware metalen als kwik uit tandvullingen, vis
enzovoort,
gifstoffen van bijvoorbeeld bespoten groente en
fruit.
Opslag van ijzer, afkomstig van de bloedafbraak.
Productie van warmte. Vooral in rust is de lever de
belangrijkste warmtebron voor het handhaven van
de lichaamstemperatuur.
Fagocytose van o.a. bacteriën en endotoxinen door
de Kupffercellen en pinocytose van
plasmacomponenten door endotheel- en
Kupffercellen. De opgenomen deeltjes en stoffen
kunnen er worden afgebroken, waarbij gevormde
stoffen kunnen worden afgegeven aan het bloed.
9
Vorm en bouw
De lever van de mens heeft een afgeplatte onderzijde en een
gewelfde bovenzijde, die in het rechterdeel van de koepel van
het middenrif past en daar plaatselijk mee is vergroeid (pars
affixa hepatis).
De lever toont aan boven-, voor- en achterzijde een rechter- en
een linkerkwab;
de rechter reikt met een scherpe voorrand tot enkele cm onder
de rechterribbenboog, de linker reikt tot links van het midden,
boven de maag.
De lever is grotendeels bekleed met buikvlies.
Tussen beide leverkwabben bevindt zich aan de boven- en de
vooronderzijde het sikkelvormige ligament (ligamentum
falciforme), dat door een dubbellaag van buikvlies tussen lever,
buikwand en middenrif wordt gevormd.
10
Aan de onderzijde hiervan bevindt zich de
ronde leverband (ligamentum teres hepatis),
die een overblijfsel is van een embryonaal
bloedvat dat de placenta via de navel met de
lever verbond. Ronde band en sikkelvormig
ligament reiken tot de navel.
Aan de vlakke onderzijde bevinden zich twee
kleine leverkwabben: de vooraan gelegen
vierkante kwab (lobus quadratus) en
hierachter de staartkwab (lobus caudatus).
Rechts van de staartkwab
loopt verticaal de in het
leverweefsel gelegen onderste
holle ader, die de leveraderen
ontvangt.
Tussen beide kwabben in is de
dwars geplaatste leverhilus,
waar de poortader (vena
portae) en de leverslagader
(arteria hepatica propria)
binnentreden en de
galafvoerwegen (ductus
hepatici) de lever verlaten, zich
verenigend tot de
gemeenschappelijke
galafvoerbuis (ductus
hepaticus communis).
11
Hier mondt de afvoergang van de rechts
onder tegen de vierkante kwab gelegen
galblaas(ductus cysticus) in de galblaas uit
(zie verder galwegen).
12
Galgang, leverslagader en poortader zijn samen
omgeven door een voorste en een achterste blad
van het buikvlies; deze bladen gaan aan de
rechterzijde in elkaar over en zetten zich aan de
linkerzijde voort in een buikvliesdubbelblad
(omentum minus), dat de bovenrand van de maag
verbindt met de leveronderzijde en het middenrif.
De drie buisvormige structuren met het bedekkende
buikvlies vormen het ligamentum hepatoduodenale,
dat van lever naar twaalfvingerige darm reikt.
In dit ligament bevinden zich ook zenuwvezels en
lymfvaten
Microscopische bouw
De lever is overal opgebouwd uit zeer kleine,
onderling samenhangende formaties van
ongeveer zeshoekige cellen (hepatocyten of
leverparenchymcellen).
In het bindweefsel tussen deze als kwabjes
te beschouwen, uit cel-’platen’ opgebouwde
formaties liggen takken van de poortader,
leverslagader en galgangen.
13
Vanuit de bloedvaten stroomt het bloed via
leversinusoïden naar de midden in het kwabje
gelegen centrale adertjes (venae centrales), die zich
tot leveraders gaan verenigen.
De leverparenchymcellen scheiden gal af, die in
nauwe galbuisjes (galcapillairen) tussen de cellen
terechtkomt.
De galcapillairen verenigen zich tot galgangetjes
(ductuli), die zich verenigen tot de galgang.
REGULATIE
De lever regelt de meeste functies
vermoedelijk zelf (autoregulatie).
De glucoseopslag wordt echter geregeld door
hormonen.
Galproductie wordt gestimuleerd door
resorptie van galzure zouten in het
spijsverteringskanaal en door het
parasympathische deel van het autonoom
zenuwstelsel.
14
Bloedvoorziening
De lever krijgt via twee wegen bloed
aangevoerd. Slagaderlijk (zuurstofrijk) bloed
(zie bloedsomloop) bereikt de lever via de
leverslagader; aderlijk (zuurstofarm, glucoseen aminozurenrijk) bloed, en wel al het bloed
afkomstig uit het spijsverteringskanaal van
maag tot bijna aan het einde van de
endeldarm plus bloed uit de milt en pancreas,
bereikt de lever via de poortader.
galstenen
1 op de 10 mensen hebben galstenen, dat zijn 1,6 miljoen mensen.
15
De galblaas
De galblaas is een klein, peervormig zakje waarin
galvloeistof tijdelijk opgeslagen kan worden.
Galvloeistof wordt geproduceerd door de lever. Via
de galwegen komt de galvloeistof in de galblaas
terecht. Wanneer vet eten de maag verlaat, trekt de
galblaas samen.
Galvloeistof wordt dan, via de galwegen, aan de
dunne darm afgegeven. In de dunne darm is de
galvloeistof nodig om vetten te verteren.
De galblaas ligt rechtsboven in de buikholte, tegen
de voorkant van de lever aan
Wat zijn galstenen?
Galvloeistof is een vrij dikke, geelgroene vloeistof.
Wanneer deze vloeistof teveel indikt, ontstaat er een galsteen
In de westerse wereld heeft ongeveer 10% van de bevolking
galstenen.
De meeste van deze mensen hebben echter geen klachten.
De galstenen worden bij hen daarom vaak niet ontdekt.
Er zijn twee soorten galstenen;
de cholesterolgalstenen (deze bestaan voor ongeveer 50% uit
cholesterol) en de zogenaamde
bilirubinepigmentstenen (bestaan voor het grootste deel uit
bilirubinezouten).
16
Mogelijke oorzaak galstenen
Galstenen ontstaan wanneer galvloeistof te veel indikt. Galstenen
ontstaan daarom meestal in de galblaas.
Galvloeistof kan daar langere tijd 'stil staan' en dus gaan indikken.
Galstenen kunnen echter ook ontstaan in de galwegen.
Er is weinig bekend over de oorzaken van het ontstaan van galstenen.
De samenstelling van de galvloeistof speelt mogelijk een rol.
Van de cholesterolgalstenen is bekend dat deze vaker voorkomen bij
vrouwen dan bij mannen.
Vrouwelijke hormonen en gebruik van orale anticonceptiva (de pil)
spelen hierbij waarschijnlijk een rol.
Ook overgewicht en snel afvallen vergroten de kans op galstenen.
Daarnaast spelen erfelijke factoren mogelijk ook een rol.
Galstenen komen vaker voor bij oudere mensen.
Hoe wordt de diagnose galstenen
gesteld?
Galstenen zijn in verreweg
de meeste gevallen vrij
gemakkelijk op te sporen,
door middel van een echo.
In een enkel geval is een
MRI-scan noodzakelijk om
kleine galstenen aan te
tonen.
17
Behandeling bij galstenen?
Verwijderen van de galblaas
De meest effectieve behandeling bij galstenen is het operatief
verwijderen van de galblaas.
Dit wordt ook wel een galblaasresectie of cholecystectomie genoemd.
Het indikken van galvloeistof, waardoor galstenen ontstaan, gebeurt
namelijk vrijwel altijd in de galblaas.
De galblaas kan op twee manieren verwijderd worden: door middel van
een laparoscopie (kijkoperatie), of door middel van de klassieke
buikoperatie.
De galblaas heeft als functie (tijdelijke) opslag van galvloeistof.
Het verwijderen van de galblaas geeft vrijwel nooit problemen.
Soms heeft het lichaam een korte periode nodig om aan de nieuwe
situatie te wennen.
Het kan zijn dat u tijdelijk last heeft van diarree of een dunnere
ontlasting.
Een hele enkele keer blijven klachten bestaan na het verwijderen van
de galblaas.
18
ERCP
In sommige gevallen is een operatie niet mogelijk of niet
wenselijk. Galstenen die in de galwegenzitten kunnen dan soms
verwijderd worden door middel van een ERCP.
Dit is een behandeling waarbij de arts met een endoscoop via de
mond in de galwegen kan komen.
Galstenen die in de galblaas zitten kunnen niet met een ERCP
worden verwijderd, omdat de endoscoop niet in de galblaas kan
komen.
Wanneer een ERCP niet mogelijk is kunnen medicijnen
voorgeschreven worden.
Deze medicijnen kunnen kleine galsteentjes oplossen.
Helaas werkt dit niet altijd en bovendien komen de steentjes
vrijwel altijd terug.
Vergruizen van galstenen
Het vergruizen van galstenen (zoals bij nierstenen) wordt in
Nederland niet meer gedaan, om de volgende redenen:
Een galblaasoperatie heeft als voordeel dat de kans op het
ontstaan van nieuwe galstenen veel kleiner is dan bij vergruizen.
Het verwijderen van de galblaas is dus effectiever tegen de
klachten.
De lokalisatie van galstenen via een echo is soms moeilijk, zeker
als er sprake is van meerdere galstenen.
Dit maakt het vergruizen van galstenen moeilijker.
Als galstenen worden vergruisd vallen ze uit elkaar in
fragmenten. Deze fragmenten zijn vaak nog te groot en geven
daarom kans op complicaties, als ze klem komen te zitten bij
zeer nauwe doorgangen.
Dit kan bijvoorbeeld gebeuren bij de papil van Vater, de
doorgang bij de alvleesklier.
19
Tips en adviezen bij galstenen
Het is niet helemaal duidelijk hoe galstenen ontstaan. Daarom is het
ook niet mogelijk adviezen te geven die het ontstaan van galstenen
kunnen voorkomen.
Het is wel belangrijk om een gezond lichaamsgewicht te hebben.
Bij overgewicht kan het helpen een diëtist in te schakelen, om op een
gezonde en geleidelijke manier gewicht te verliezen. Er bestaat geen
dieet om galstenen te voorkomen.
Ook worden er geen dieetadviezen gegeven na het verwijderen van de
galblaas. Het is belangrijk om gezond en gevarieerd te eten, volgens de
Schijf van Vijf van het Voedingscentrum.
Het is verstandig om erg vetrijk eten (zoals gefrituurde producten) te
vermijden of met mate te gebruiken.
Mensen die last hebben van galstenen wordt vaak aangeraden voor het
slapen gaan een kleine maaltijd te gebruiken.
Hierdoor blijft de galvloeistof wat meer in beweging en is de kans
kleiner dat de gal gaat indikken.
20
Download