PowerPoint-presentatie

advertisement
Translatie deel I
In deze presentatie ga je kijken hoe van aanwijzingen van het DNA
een eiwit wordt gemaakt.
Dit doen we in twee stappen. Vandaag gaan we ons bezighouden
met de tweede: hoe mRNA wordt vertaald naar een eiwit. Je gaat
zelf een eiwit van 8 aminozuren lang maken.
© augustus 2002 J.Dirkse, leerstoelgroep Didactiek van de Biologie, Universiteit Utrecht
Misschien herinner je nog uit de eerste presentatie
hoe eiwitten globaal gemaakt worden. (klik 5x ‘enter’)
Chromosoom
met daarop
genen
Gen 1
Gen 2
Eerst wordt het gen overgeschreven (transcriptie)
naar mRNA,
ribosoom
Eiwit
dan wordt het mRNA vertaald naar een eiwit
(translatie). Dit vertalen gebeurt door een
deeltje genaamd ‘ribosoom’
Wij gaan ons nu richten op dit proces. (klik ‘enter’)
Gen 1
Gen 2
Eerst wordt het gen overgeschreven (transcriptie)
naar mRNA,
eiwit
dan wordt het mRNA vertaald naar een eiwit
(translatie). Dit vertalen gebeurt door een
deeltje genaamd ‘ribosoom’
Dit proces heet translatie.
(denk maar aan het Engelse ‘translate’ dat ‘vertalen’ betekent)
Voor we beginnen, worden de hoofdrolspelers aan je voorgesteld:
de hoofdrolspelers zijn:
- De twee subeenheden van een ribosoom
- tRNA’s
- Het mRNA
de eerste spelers
De twee subeenheden van een ribosoom
Een ribosoom kent een
kleine en een grote subeenheid
Vlak voor translatie komen deze
eenheden samen.
de tweede speler
tRNA’s
Een tRNA bestaat uit nucleotiden:
en uit een aminozuur:
Samen vormen zij een tRNA-molecuul
Er zijn een heleboel tRNA’s
de derde speler
messenger RNA (mRNA)
codons
uiteinde mRNA
Het begin van de translatie
De kleine subeenheid van het ribosoom met daaraan
het eerste tRNA, hecht aan mRNA.
De kleine subeenheid van het ribosoom met daaraan
het eerste tRNA, hecht aan mRNA.
De kleine subeenheid van het ribosoom scant het mRNA
tot hij startcodon vindt.
De grote subeenheid van het ribosoom hecht zich aan de kleine
Tweede tRNA hecht aan mRNA
Ribosoom maakt twee aminozuren aan elkaar
Nucleotidendeel van eerste tRNA splitst af
Ribosoom schuift door
Derde tRNA hecht aan mRNA
Ribosoom maakt twee aminozuren aan elkaar
Nucleotidendeel van tweede tRNA splitst af
Ribosoom schuift door
Vierde tRNA hecht aan mRNA
Ribosoom maakt twee aminozuren aan elkaar
Nucleotidendeel van derde tRNA splitst af
Ribosoom schuift door
Vijfde tRNA hecht aan mRNA
Ribosoom maakt twee aminozuren aan elkaar
Nucleotidendeel van vierde tRNA splitst af
Ribosoom schuift door
Zesde tRNA hecht aan mRNA
Ribosoom maakt twee aminozuren aan elkaar
Nucleotidendeel van vijfde tRNA splitst af
Ribosoom schuift door
Zevende tRNA hecht aan mRNA
Ribosoom maakt twee aminozuren aan elkaar
Nucleotidendeel van zesde tRNA splitst af
Ribosoom schuift door
Achtste tRNA hecht aan mRNA
Zoals je ziet kunnen in een eiwit dezelfde
aminozuren voorkomen.
Ribosoom maakt twee aminozuren aan elkaar
Nucleotidendeel van zevende tRNA splitst af
Ribosoom schuift door tot stopcodon
Nucleotidendeel van achtste tRNA splitst af.
Ribosoom splitst af van mRNA
mRNA wordt afgebroken door enzym
mRNA wordt afgebroken door enzym
polypeptide vouwt tot functioneel eiwit
polypeptide vouwt tot functioneel eiwit
Translatie deel II
In deze korte presentatie ga je wederom zelf een eiwit maken van
8 aminozuren lang. Alleen wordt het maken nu iets ingewikkelder.
Alvorens je begint, krijg je eerst de hoofdrolspelers bij translatie in
iets meer detail te zien.
De spelers zijn wederom:
Alle spelers bestaan mede uit RNA
- De twee subeenheden van een ribosoom
(rRNA)
- tRNA’s
(tRNA)
- Het mRNA
(mRNA)
de eerste spelers
De twee subeenheden van een ribosoom
Een ribosoom kent een kleine
en een grote subeenheid
De kleine subeenheid zorgt
ervoor dat er nieuwe tRNA’s
op het mRNA komen, daarnaast heeft het ook
rRNA, dat aan het mRNA
kan binden.
Vlak voor translatie komen deze
eenheden samen.
De grote subeenheid zorgt
ervoor dat de aminozuren aan
elkaar worden gemaakt.
de tweede speler
tRNA
Een tRNA bestaat uit nucleotiden:
UAC
hier zit een
anticodon
en uit een aminozuur:
Met
Deze aminozuren worden aangegeven
met een afkorting; bijv. deze ‘Met’ staat
voor het aminozuur ‘Methionine’
Samen vormen zij een tRNA-molecuul
Met
UAC
de derde speler
messenger RNA (mRNA)
in deze voorstelling van mRNA zijn de nucleotiden
in de vorm van letters weergegeven.
5’ AUG-CUA-GUA-CCG-AUC-CGA-UCG-AGC-UAG
codons
AAAAAAAA 3’
poly-A-staart
Het begin van de translatie
De kleine subeenheid van het ribosoom met daaraan
het eerste tRNA, hecht aan mRNA.
Met
UAC
5’ AUG-CUA-GUA-CCG-AUC-CGA-UCG-AGC-UAG
AAAAAAAA 3’
De kleine subeenheid van het ribosoom scant het mRNA
tot hij startcodon vindt.
Met
zoals je ziet basepaart
het startcodon (AUG) met
zijn anticodon (UAC).
UAC
5’ AUG-CUA-GUA-CCG-AUC-CGA-UCG-AGC-UAG
AAAAAAAA 3’
De grote subeenheid van het ribosoom hecht zich aan de kleine
Met
UAC
5’ AUG-CUA-GUA-CCG-AUC-CGA-UCG-AGC-UAG
AAAAAAAA 3’
Tweede tRNA hecht aan mRNA
Leu
GAU
Met
UAC
5’ AUG-CUA-GUA-CCG-AUC-CGA-UCG-AGC-UAG
AAAAAAAA 3’
De kleine subeenheid zorgt ervoor dat deze
tweede tRNA kan baseparen met the mRNA.
Met
Leu
UAC GAU
5’ AUG-CUA-GUA-CCG-AUC-CGA-UCG-AGC-UAG
AAAAAAAA 3’
De grote subeenheid van het ribosoom maakt twee aminozuren aan elkaar
Met
Leu
UAC GAU
5’ AUG-CUA-GUA-CCG-AUC-CGA-UCG-AGC-UAG
AAAAAAAA 3’
Nucleotidendeel van eerste tRNA splitst af
UAC
Met
Leu
GAU
5’ AUG-CUA-GUA-CCG-AUC-CGA-UCG-AGC-UAG
AAAAAAAA 3’
Ribosoom schuift door
Met
Leu
GAU
5’ AUG-CUA-GUA-CCG-AUC-CGA-UCG-AGC-UAG
AAAAAAAA 3’
Derde tRNA hecht aan mRNA
His
Met
Leu
CAU
GAU
5’ AUG-CUA-GUA-CCG-AUC-CGA-UCG-AGC-UAG
AAAAAAAA 3’
De kleine subeenheid zorgt ervoor dat deze
derde tRNA kan baseparen met the mRNA.
Met
Leu
His
GAU CAU
5’ AUG-CUA-GUA-CCG-AUC-CGA-UCG-AGC-UAG
AAAAAAAA 3’
De grote subeenheid van het ribosoom maakt twee aminozuren aan elkaar
Met
Leu
His
GAU CAU
5’ AUG-CUA-GUA-CCG-AUC-CGA-UCG-AGC-UAG
AAAAAAAA 3’
Nucleotidendeel van tweede tRNA splitst af
GAU
Met
Leu
His
CAU
5’ AUG-CUA-GUA-CCG-AUC-CGA-UCG-AGC-UAG
AAAAAAAA 3’
Ribosoom schuift door
Met
Leu
His
CAU
5’ AUG-CUA-GUA-CCG-AUC-CGA-UCG-AGC-UAG
AAAAAAAA 3’
Vierde tRNA hecht aan mRNA
Pro
GGC
Met
Leu
His
CAU
5’ AUG-CUA-GUA-CCG-AUC-CGA-UCG-AGC-UAG
AAAAAAAA 3’
De kleine subeenheid zorgt ervoor dat deze
vierde tRNA kan baseparen met the mRNA.
Met
Leu
His
Pro
CAU GGC
5’ AUG-CUA-GUA-CCG-AUC-CGA-UCG-AGC-UAG
AAAAAAAA 3’
De grote subeenheid van het ribosoom maakt twee aminozuren aan elkaar
Met
Leu
His
Pro
CAU GGC
5’ AUG-CUA-GUA-CCG-AUC-CGA-UCG-AGC-UAG
AAAAAAAA 3’
Nucleotidendeel van derde tRNA splitst af
CAU
Met
Leu
His
Pro
GGC
5’ AUG-CUA-GUA-CCG-AUC-CGA-UCG-AGC-UAG
AAAAAAAA 3’
Ribosoom schuift door
Met
Leu
His
Pro
GGC
5’ AUG-CUA-GUA-CCG-AUC-CGA-UCG-AGC-UAG
AAAAAAAA 3’
Vijfde tRNA hecht aan mRNA
iLe
UAG
Met
Leu
His
Pro
GGC
5’ AUG-CUA-GUA-CCG-AUC-CGA-UCG-AGC-UAG
AAAAAAAA 3’
De kleine subeenheid zorgt ervoor dat deze
vijfde tRNA kan baseparen met the mRNA.
Met
Leu
His
Pro
iLe
GGC UAG
5’ AUG-CUA-GUA-CCG-AUC-CGA-UCG-AGC-UAG AAAAAAAA 3’
De grote subeenheid van het ribosoom maakt twee aminozuren aan elkaar
Met
Leu
His
Pro
iLe
GGC UAG
5’ AUG-CUA-GUA-CCG-AUC-CGA-UCG-AGC-UAG AAAAAAAA 3’
Nucleotidendeel van vierde tRNA splitst af
GGC
Met
Leu
His
Pro
iLe
UAG
5’ AUG-CUA-GUA-CCG-AUC-CGA-UCG-AGC-UAG AAAAAAAA 3’
Ribosoom schuift door
Met
Leu
His
Pro
iLe
UAG
5’ AUG-CUA-GUA-CCG-AUC-CGA-UCG-AGC-UAG AAAAAAAA 3’
Zesde tRNA hecht aan mRNA
Arg
GCU
Met
Leu
His
Pro
iLe
UAG
5’ AUG-CUA-GUA-CCG-AUC-CGA-UCG-AGC-UAG AAAAAAAA 3’
De kleine subeenheid zorgt ervoor dat deze
zesde tRNA kan baseparen met the mRNA.
Met
Leu
His
Pro
iLe
Arg
UAG GCU
5’ AUG-CUA-GUA-CCG-AUC-CGA-UCG-AGC-UAG AAAAAAAA 3’
De grote subeenheid van het ribosoom maakt twee aminozuren aan elkaar
Met
Leu
His
Pro
iLe
Arg
UAG GCU
5’ AUG-CUA-GUA-CCG-AUC-CGA-UCG-AGC-UAG AAAAAAAA 3’
Nucleotidendeel van vijfde tRNA splitst af
UAG
Met
Leu
His
Pro
iLe
Arg
GCU
5’ AUG-CUA-GUA-CCG-AUC-CGA-UCG-AGC-UAG AAAAAAAA 3’
Ribosoom schuift door
Met
Leu
His
Pro
iLe
Arg
GCU
5’ AUG-CUA-GUA-CCG-AUC-CGA-UCG-AGC-UAG AAAAAAAA 3’
Zevende tRNA hecht aan mRNA
Ser
AGC
Met
Leu
His
Pro
iLe
Arg
GCU
5’ AUG-CUA-GUA-CCG-AUC-CGA-UCG-AGC-UAG AAAAAAAA 3’
De kleine subeenheid zorgt ervoor dat deze
zevende tRNA kan baseparen met the mRNA.
Met
Leu
His
Pro
iLe
Arg Ser
GCU AGC
5’ AUG-CUA-GUA-CCG-AUC-CGA-UCG-AGC-UAG AAAAAAAA 3’
De grote subeenheid van het ribosoom maakt twee aminozuren aan elkaar
Met
Leu
His
Pro
iLe
Arg Ser
GCU AGC
5’ AUG-CUA-GUA-CCG-AUC-CGA-UCG-AGC-UAG AAAAAAAA 3’
Nucleotidendeel van zesde tRNA splitst af
GCU
Met
Leu
His
Pro
iLe
Arg Ser
AGC
5’ AUG-CUA-GUA-CCG-AUC-CGA-UCG-AGC-UAG AAAAAAAA 3’
Ribosoom schuift door
Met
Leu
His
Pro
iLe
Arg Ser
AGC
5’ AUG-CUA-GUA-CCG-AUC-CGA-UCG-AGC-UAG AAAAAAAA 3’
Achtste tRNA hecht aan mRNA
Ser
UCG
Met
Leu
His
Pro
iLe
Arg Ser
AGC
5’ AUG-CUA-GUA-CCG-AUC-CGA-UCG-AGC-UAG AAAAAAAA 3’
Zoals je ziet is het mogelijk in een
polypeptide dezelfde aminozuren te
gebruiken. Deze aminozuren hoeven
niet eens dezelfde codon te gebruiken.
De kleine subeenheid zorgt ervoor dat deze
achtste tRNA kan baseparen met the mRNA.
Met
Leu
His
Pro
iLe
Arg Ser
Ser
AGC UCG
5’ AUG-CUA-GUA-CCG-AUC-CGA-UCG-AGC-UAG AAAAAAAA 3’
De grote subeenheid van het ribosoom maakt twee aminozuren aan elkaar
Met
Leu
His
Pro
iLe
Arg Ser
Ser
AGC UCG
5’ AUG-CUA-GUA-CCG-AUC-CGA-UCG-AGC-UAG AAAAAAAA 3’
Nucleotidendeel van zevende tRNA splitst af
AGC
Met
Leu
His
Pro
iLe
Arg Ser
Ser
UCG
5’ AUG-CUA-GUA-CCG-AUC-CGA-UCG-AGC-UAG AAAAAAAA 3’
Ribosoom schuift door
Met
Leu
His
Pro
iLe
Arg Ser
Ser
UCG
5’ AUG-CUA-GUA-CCG-AUC-CGA-UCG-AGC-UAG AAAAAAAA 3’
Nucleotidendeel van achtste tRNA splitst af
UCG
Met
Leu
His
Pro
iLe
Arg Ser
Ser
5’ AUG-CUA-GUA-CCG-AUC-CGA-UCG-AGC-UAG AAAAAAAA 3’
Ribosoom splitst af van mRNA
Met
Leu
His
Pro
iLe
Arg Ser
Ser
5’ AUG-CUA-GUA-CCG-AUC-CGA-UCG-AGC-UAG AAAAAAAA 3’
mRNA wordt afgebroken door het enzym RNAse
Met
Leu
His
Pro
iLe
Arg Ser
Ser
5’ AUG-CUA-GUA-CCG-AUC-CGA-UCG-AGC-UAG AAAAAAAA 3’
RNAse
mRNA wordt afgebroken door het enzym RNAse
Met
RNAse
Leu
His
Pro
iLe
Arg Ser
Ser
polypeptide vouwt tot functioneel eiwit
Met
Leu
His
Pro
iLe
Arg Ser
Ser
Een eiwit bestaat wel uit 100 tot 6000 aminozuren. Vanwege
de overzichtelijkheid hebben we hier maar acht aminozuren.
polypeptide vouwt tot functioneel eiwit
Translatie deel III
In deze korte presentatie wordt er wederom een eiwit gemaakt.
Alvorens je begint, krijg je eerst de hoofdrolspelers bij translatie
te zien maar nu gekoppeld aan hun levensloop in de cel.
De hoofdrolspelers zijn wederom:
- De twee subeenheden van een ribosoom
- tRNA’s
- Het mRNA
de eerste spelers
De twee subeenheden van een ribosoom
Een ribosoom kent een grote
en een kleine subeenheid.
Levensloop
Zowel de grote als de kleine subeenheid worden gemaakt
in de celkern, alleen bij bacteriën worden ze in het cytoplasma
gemaakt.
Ribosomen maken, zoals je weet, eiwitten.
Na verloop van tijd wordt een ribosoom afgebroken door
speciale enzymen, proteases (eiwitten die eiwitten kapot
maken) en Rnases (eiwitten die RNA kapotmaken).
Vraag 1: Waarom worden ribosomen bij bacteriën in het cytoplasma
gemaakt?
de tweede speler
tRNA’s
+
UAC
Met
tRNA’s bestaan uit nucleotiden en aminozuren
Levensloop:
aminoacyltRNA-transferase
Met
Nucleotiden:
Nucleotiden worden door eiwitten in het cytoplasma gemaakt uit
voedingsstoffen als glucose en aminozuren.
Aminozuren:
Dieren en schimmels kunnen met behulp van eiwitten enkele
aminozuren zelf maken uit aanwezige aminozuren, maar dié
aminozuren moeten uit hun omgeving komen. Zoogdieren halen
hun aminozuren uit hun bloed.
Planten moeten zelf hun aminozuren maken uit glucose en nitraat,
net als sommige bacteriën. Andere bacteriën zijn net als schimmels
afhankelijk van hun omgeving.
UAC
Aan elk nucleotidendeel van een tRNA zet dit enzym
(aminoacyl-tRNA-transferase) het juiste aminozuur.
Vraag 2: Hoe komen bij zoogdieren de aminozuren in het bloed?
de derde speler
messenger RNA (mRNA)
5’ AUG-CUA-GUA-CCG-AUC-CGA-UCG-AGC-UAG AAAAAAAA 3’
mRNA bestaat uit nucleotiden
Levensloop
mRNA wordt bij dieren, planten en schimmels in de celkern gemaakt door transcriptie, waarna
het uit de celkern wordt getransporteerd door speciale eiwitten. Bacteriën maken RNA in
het cytoplasma.
In het cytoplasma bindt het mRNA aan losse ribosomen of aan ribosomen die aan het ER
zitten, voor eiwitsynthese. Na translatie kan het mRNA weer worden gebonden door
ribosomen of worden afgebroken door eiwitten die RNA afbreken (RNAses).
Bijrollen bij translatie:
Zoals je hebt gezien kunnen de hoofdrolspelers niet alleen
een translatie uitvoeren. Een heleboel bijrollen bij translatie
zijn vereist:
Enkele bijrollen zijn:
aminoacyltRNA-transferase
RNAse
Dit enzym koppelt het nucleotidendeel van tRNA aan het juiste
aminozuur.
Dit enzym breekt RNA af in losse nucleotiden
Er zijn nog onnoembaar veel andere bijrollen. Zoals enzymen
die nucleotiden maken, of ribosomen maken, of aminozuren
opnemen uit de omgeving et cetera.
Wat waren enzymen ook al weer?
Enzymen zijn eiwitten met een scheikundige werking, ze kunnen chemische
reacties versnellen en vertragen.In die reacties wordt altijd iets gemaakt of
kapotgemaakt.
(Net als RNAse)
(Net als aminoacyl-transferase)
Het begin van de translatie
De kleine subeenheid van het ribosoom met daaraan
het eerste tRNA, hecht aan mRNA.
Met
UAC
5’ AUG-CUA-GUA-CCG-AUC-CGA-UCG-AGC-UAG AAAAAAAA 3’
De kleine subeenheid van het ribosoom scant het mRNA
tot hij startcodon vindt.
Met
zoals je ziet basepaart
het startcodon (AUG) met
zijn anticodon (UAC).
UAC
5’ AUG-CUA-GUA-CCG-AUC-CGA-UCG-AGC-UAG AAAAAAAA 3’
De grote subeenheid van het ribosoom hecht zich aan de kleine
Met
UAC
5’ AUG-CUA-GUA-CCG-AUC-CGA-UCG-AGC-UAG AAAAAAAA 3’
Tweede tRNA hecht aan mRNA
Leu
GAU
Met
UAC
5’ AUG-CUA-GUA-CCG-AUC-CGA-UCG-AGC-UAG AAAAAAAA 3’
De kleine subeenheid zorgt ervoor dat deze
tweede tRNA kan baseparen met the mRNA.
Met
Leu
UAC GAU
5’ AUG-CUA-GUA-CCG-AUC-CGA-UCG-AGC-UAG AAAAAAAA 3’
De grote subeenheid van het ribosoom maakt twee aminozuren
aan elkaar met een peptidebinding
H2O
Met Leu
UAC GAU
5’ AUG-CUA-GUA-CCG-AUC-CGA-UCG-AGC-UAG AAAAAAAA 3’
Wat gebeurt hier precies? (toets 3x ‘enter’)
De grote subeenheid van het ribosoom maakt twee aminozuren
aan elkaar met een peptidebinding, een watermolecuul splitst
hierbij af.
H2O
Met Leu
UAC GAU
5’ AUG-CUA-GUA-CCG-AUC-CGA-UCG-AGC-UAG AAAAAAAA 3’
CH2-CH2-S-CH3
H2N-CH-COOH
CH2-CH2-S-CH3
+ H2N-CH-COOH
(methionine)
CH2
H2N-CH-C-O-N-CH-COOH + H2O
O
(leucine)
CH3-CH-CH3
H CH
2
Peptidebinding CH3-CH-CH3
Nucleotidendeel van eerste tRNA splitst af
UAC
Met
Leu
GAU
5’ AUG-CUA-GUA-CCG-AUC-CGA-UCG-AGC-UAG AAAAAAAA 3’
Wat gebeurt er met het nucleotidendeel van de tRNA?
Of er wordt een nieuwe tRNA van gemaakt
Met
+
aminoacyltRNA-transferase
+
Met
aminoacyltRNA-transferase
UAC
+
UAC
of het wordt afgebroken
+
UAC
RNAse
RNAse
Ribosoom schuift door
Met
Leu
GAU
5’ AUG-CUA-GUA-CCG-AUC-CGA-UCG-AGC-UAG AAAAAAAA 3’
Derde tRNA hecht aan mRNA
His
Met
Leu
CAU
GAU
5’ AUG-CUA-GUA-CCG-AUC-CGA-UCG-AGC-UAG AAAAAAAA 3’
De kleine subeenheid zorgt ervoor dat deze
derde tRNA kan baseparen met the mRNA.
Met
Leu
His
GAU CAU
5’ AUG-CUA-GUA-CCG-AUC-CGA-UCG-AGC-UAG AAAAAAAA 3’
De grote subeenheid van het ribosoom maakt twee aminozuren
aan elkaar met een peptidebinding, een watermolecuul splitst
hierbij af.
H2O
Met
Leu
His
GAU CAU
5’ AUG-CUA-GUA-CCG-AUC-CGA-UCG-AGC-UAG AAAAAAAA 3’
CH2-CH2-S-CH3
CH2-CH2-S-CH3
H2N-CH-C-O-N-CH-COOH
O
H CH
2
Peptidebinding
+ H2N-CH-COOH
CH2 (histidine)
NH
H2N-CH-C-O-N-CH-C-O-N-CH-COOH
O
H CH O
2
H CH
2
NH
+ H2O CH3-CH-CH3
CH3-CH-CH3
N
N
Hier kun je zien wat al deze rondjes en streepjes
te betekenen hebben.
Met
Leu
His
Peptidebindingen
CH2-CH2-S-CH3
H2N-CH-C-O-N-CH-C-O-N-CH-COOH
O
Een eiwit heeft een
N-uiteinde (H2N).
H CH O
2
H CH
2
NH
CH3-CH-CH3
N
Een eiwit heeft ook een
C-uiteinde (COOH).
We gaan nu een beetje sneller door het proces heen:
Nadat nucleotidendeel van Leucine is afgesplitst,
schuift het ribosoom door.
GAU
Met
Leu
His
CAU
5’ AUG-CUA-GUA-CCG-AUC-CGA-UCG-AGC-UAG AAAAAAAA 3’
Nadat het ribosoom is doorgeschoven,
bindt het vierde tRNA aan het mRNA.
Pro
GGC
Met
Leu
His
CAU
5’ AUG-CUA-GUA-CCG-AUC-CGA-UCG-AGC-UAG AAAAAAAA 3’
Vraag 3: Welke speler zorgt ervoor dat er nieuwe
tRNA’s kunnen binden? Probeer zo precies mogelijk
antwoord te geven.
Nadat het vierde tRNA is gebonden,
wordt zijn aminozuur vastgemaakt aan de keten
Met
Leu
His
Pro
CAU GGC
5’ AUG-CUA-GUA-CCG-AUC-CGA-UCG-AGC-UAG AAAAAAAA 3’
CH2-CH2-S-CH3
H2N-CH-C-O-N-CH-C-O-N-CH-COOH
H CH O
2
O
+ HN - CH-COOH
(proline)
H CH
2
NH
CH3-CH-CH3
N
O
CH2-CH2-S-CH3
H2N-CH-C-O-N-CH-C-O-N-CH-C-O-N - CH-COOH
O
H CH O
2
+ H2O
H CH
2
NH
CH3-CH-CH3
N
Opdracht 1: Leg dit plaatje uit.
Met
Leu
His
Pro
De rest van het proces ken je wel.
Door translatie worden aminozuren aan elkaar gemaakt,
en dat geeft uiteindelijk een eiwit.
Met
Leu
His
Pro
iLe
Arg Ser
Ser
Maar waar is deze eiwitsynthese eigenlijk goed voor?
Eiwitten zijn heel belangrijk in tal van processen
die je al hebt gezien. Zoals ENZYMEN.
(enzymen uit de translatie)
(enzymen uit de replicatie)
Grote subeenheid
van het ribosoom
Helicase
(ontwindt DNA-helix)
DNApolymerase
(enzym uit de transcriptie)
RNA-polymerase
(maakt DNA)
(maakt aminozuren aan elkaar)
RNAse
(sloopt RNA)
(maakt RNA)
Ligase
aminoacyltRNA-transferase
(plakt losse DNA-nucleotiden
aan elkaar)
(maakt aminozuur aan tRNA)
Maar ook structuureiwitten zijn heel
belangrijk. Hier worden enkele genoemd die je al eens
eerder hebt gezien.
transmembraan
eiwit
Actine,
tubuline, histonen om het DNA
Ook de weefsels van organismen bestaan mede uit eiwitten
die geen enzymen zijn. Eiwitten komen dus ìn je cellen voor,
maar ook op een hoger niveau als weefsels.
Bijvoorbeeld, je eigen hoofdhaar bestaat uit
eiwitdraden.
Ook je oogkristal bestaat uit (gekristalliseerd)
eiwit.
Je spieren bestaan ook uit eiwit (daarom zit
er in het vlees biefstuk zo veel eiwit).
Alle eiwitten worden gemaakt met behulp van mRNA
dat overgeschreven is van genen uit het DNA.
Eén gen codeert voor één eiwit.
Tot slot een model waarbij je ziet hoe ingewikkeld de
molecuulstructuur van een eiwit is.
Dit is een model van een enzym
dat suikers afbreekt. Zoals je ziet
past de suiker (weergegeven met
donkerrood) precies in het enzym.
Download