Translatie deel I In deze presentatie ga je kijken hoe van aanwijzingen van het DNA een eiwit wordt gemaakt. Dit doen we in twee stappen. Vandaag gaan we ons bezighouden met de tweede: hoe mRNA wordt vertaald naar een eiwit. Je gaat zelf een eiwit van 8 aminozuren lang maken. © augustus 2002 J.Dirkse, leerstoelgroep Didactiek van de Biologie, Universiteit Utrecht Misschien herinner je nog uit de eerste presentatie hoe eiwitten globaal gemaakt worden. (klik 5x ‘enter’) Chromosoom met daarop genen Gen 1 Gen 2 Eerst wordt het gen overgeschreven (transcriptie) naar mRNA, ribosoom Eiwit dan wordt het mRNA vertaald naar een eiwit (translatie). Dit vertalen gebeurt door een deeltje genaamd ‘ribosoom’ Wij gaan ons nu richten op dit proces. (klik ‘enter’) Gen 1 Gen 2 Eerst wordt het gen overgeschreven (transcriptie) naar mRNA, eiwit dan wordt het mRNA vertaald naar een eiwit (translatie). Dit vertalen gebeurt door een deeltje genaamd ‘ribosoom’ Dit proces heet translatie. (denk maar aan het Engelse ‘translate’ dat ‘vertalen’ betekent) Voor we beginnen, worden de hoofdrolspelers aan je voorgesteld: de hoofdrolspelers zijn: - De twee subeenheden van een ribosoom - tRNA’s - Het mRNA de eerste spelers De twee subeenheden van een ribosoom Een ribosoom kent een kleine en een grote subeenheid Vlak voor translatie komen deze eenheden samen. de tweede speler tRNA’s Een tRNA bestaat uit nucleotiden: en uit een aminozuur: Samen vormen zij een tRNA-molecuul Er zijn een heleboel tRNA’s de derde speler messenger RNA (mRNA) codons uiteinde mRNA Het begin van de translatie De kleine subeenheid van het ribosoom met daaraan het eerste tRNA, hecht aan mRNA. De kleine subeenheid van het ribosoom met daaraan het eerste tRNA, hecht aan mRNA. De kleine subeenheid van het ribosoom scant het mRNA tot hij startcodon vindt. De grote subeenheid van het ribosoom hecht zich aan de kleine Tweede tRNA hecht aan mRNA Ribosoom maakt twee aminozuren aan elkaar Nucleotidendeel van eerste tRNA splitst af Ribosoom schuift door Derde tRNA hecht aan mRNA Ribosoom maakt twee aminozuren aan elkaar Nucleotidendeel van tweede tRNA splitst af Ribosoom schuift door Vierde tRNA hecht aan mRNA Ribosoom maakt twee aminozuren aan elkaar Nucleotidendeel van derde tRNA splitst af Ribosoom schuift door Vijfde tRNA hecht aan mRNA Ribosoom maakt twee aminozuren aan elkaar Nucleotidendeel van vierde tRNA splitst af Ribosoom schuift door Zesde tRNA hecht aan mRNA Ribosoom maakt twee aminozuren aan elkaar Nucleotidendeel van vijfde tRNA splitst af Ribosoom schuift door Zevende tRNA hecht aan mRNA Ribosoom maakt twee aminozuren aan elkaar Nucleotidendeel van zesde tRNA splitst af Ribosoom schuift door Achtste tRNA hecht aan mRNA Zoals je ziet kunnen in een eiwit dezelfde aminozuren voorkomen. Ribosoom maakt twee aminozuren aan elkaar Nucleotidendeel van zevende tRNA splitst af Ribosoom schuift door tot stopcodon Nucleotidendeel van achtste tRNA splitst af. Ribosoom splitst af van mRNA mRNA wordt afgebroken door enzym mRNA wordt afgebroken door enzym polypeptide vouwt tot functioneel eiwit polypeptide vouwt tot functioneel eiwit Translatie deel II In deze korte presentatie ga je wederom zelf een eiwit maken van 8 aminozuren lang. Alleen wordt het maken nu iets ingewikkelder. Alvorens je begint, krijg je eerst de hoofdrolspelers bij translatie in iets meer detail te zien. De spelers zijn wederom: Alle spelers bestaan mede uit RNA - De twee subeenheden van een ribosoom (rRNA) - tRNA’s (tRNA) - Het mRNA (mRNA) de eerste spelers De twee subeenheden van een ribosoom Een ribosoom kent een kleine en een grote subeenheid De kleine subeenheid zorgt ervoor dat er nieuwe tRNA’s op het mRNA komen, daarnaast heeft het ook rRNA, dat aan het mRNA kan binden. Vlak voor translatie komen deze eenheden samen. De grote subeenheid zorgt ervoor dat de aminozuren aan elkaar worden gemaakt. de tweede speler tRNA Een tRNA bestaat uit nucleotiden: UAC hier zit een anticodon en uit een aminozuur: Met Deze aminozuren worden aangegeven met een afkorting; bijv. deze ‘Met’ staat voor het aminozuur ‘Methionine’ Samen vormen zij een tRNA-molecuul Met UAC de derde speler messenger RNA (mRNA) in deze voorstelling van mRNA zijn de nucleotiden in de vorm van letters weergegeven. 5’ AUG-CUA-GUA-CCG-AUC-CGA-UCG-AGC-UAG codons AAAAAAAA 3’ poly-A-staart Het begin van de translatie De kleine subeenheid van het ribosoom met daaraan het eerste tRNA, hecht aan mRNA. Met UAC 5’ AUG-CUA-GUA-CCG-AUC-CGA-UCG-AGC-UAG AAAAAAAA 3’ De kleine subeenheid van het ribosoom scant het mRNA tot hij startcodon vindt. Met zoals je ziet basepaart het startcodon (AUG) met zijn anticodon (UAC). UAC 5’ AUG-CUA-GUA-CCG-AUC-CGA-UCG-AGC-UAG AAAAAAAA 3’ De grote subeenheid van het ribosoom hecht zich aan de kleine Met UAC 5’ AUG-CUA-GUA-CCG-AUC-CGA-UCG-AGC-UAG AAAAAAAA 3’ Tweede tRNA hecht aan mRNA Leu GAU Met UAC 5’ AUG-CUA-GUA-CCG-AUC-CGA-UCG-AGC-UAG AAAAAAAA 3’ De kleine subeenheid zorgt ervoor dat deze tweede tRNA kan baseparen met the mRNA. Met Leu UAC GAU 5’ AUG-CUA-GUA-CCG-AUC-CGA-UCG-AGC-UAG AAAAAAAA 3’ De grote subeenheid van het ribosoom maakt twee aminozuren aan elkaar Met Leu UAC GAU 5’ AUG-CUA-GUA-CCG-AUC-CGA-UCG-AGC-UAG AAAAAAAA 3’ Nucleotidendeel van eerste tRNA splitst af UAC Met Leu GAU 5’ AUG-CUA-GUA-CCG-AUC-CGA-UCG-AGC-UAG AAAAAAAA 3’ Ribosoom schuift door Met Leu GAU 5’ AUG-CUA-GUA-CCG-AUC-CGA-UCG-AGC-UAG AAAAAAAA 3’ Derde tRNA hecht aan mRNA His Met Leu CAU GAU 5’ AUG-CUA-GUA-CCG-AUC-CGA-UCG-AGC-UAG AAAAAAAA 3’ De kleine subeenheid zorgt ervoor dat deze derde tRNA kan baseparen met the mRNA. Met Leu His GAU CAU 5’ AUG-CUA-GUA-CCG-AUC-CGA-UCG-AGC-UAG AAAAAAAA 3’ De grote subeenheid van het ribosoom maakt twee aminozuren aan elkaar Met Leu His GAU CAU 5’ AUG-CUA-GUA-CCG-AUC-CGA-UCG-AGC-UAG AAAAAAAA 3’ Nucleotidendeel van tweede tRNA splitst af GAU Met Leu His CAU 5’ AUG-CUA-GUA-CCG-AUC-CGA-UCG-AGC-UAG AAAAAAAA 3’ Ribosoom schuift door Met Leu His CAU 5’ AUG-CUA-GUA-CCG-AUC-CGA-UCG-AGC-UAG AAAAAAAA 3’ Vierde tRNA hecht aan mRNA Pro GGC Met Leu His CAU 5’ AUG-CUA-GUA-CCG-AUC-CGA-UCG-AGC-UAG AAAAAAAA 3’ De kleine subeenheid zorgt ervoor dat deze vierde tRNA kan baseparen met the mRNA. Met Leu His Pro CAU GGC 5’ AUG-CUA-GUA-CCG-AUC-CGA-UCG-AGC-UAG AAAAAAAA 3’ De grote subeenheid van het ribosoom maakt twee aminozuren aan elkaar Met Leu His Pro CAU GGC 5’ AUG-CUA-GUA-CCG-AUC-CGA-UCG-AGC-UAG AAAAAAAA 3’ Nucleotidendeel van derde tRNA splitst af CAU Met Leu His Pro GGC 5’ AUG-CUA-GUA-CCG-AUC-CGA-UCG-AGC-UAG AAAAAAAA 3’ Ribosoom schuift door Met Leu His Pro GGC 5’ AUG-CUA-GUA-CCG-AUC-CGA-UCG-AGC-UAG AAAAAAAA 3’ Vijfde tRNA hecht aan mRNA iLe UAG Met Leu His Pro GGC 5’ AUG-CUA-GUA-CCG-AUC-CGA-UCG-AGC-UAG AAAAAAAA 3’ De kleine subeenheid zorgt ervoor dat deze vijfde tRNA kan baseparen met the mRNA. Met Leu His Pro iLe GGC UAG 5’ AUG-CUA-GUA-CCG-AUC-CGA-UCG-AGC-UAG AAAAAAAA 3’ De grote subeenheid van het ribosoom maakt twee aminozuren aan elkaar Met Leu His Pro iLe GGC UAG 5’ AUG-CUA-GUA-CCG-AUC-CGA-UCG-AGC-UAG AAAAAAAA 3’ Nucleotidendeel van vierde tRNA splitst af GGC Met Leu His Pro iLe UAG 5’ AUG-CUA-GUA-CCG-AUC-CGA-UCG-AGC-UAG AAAAAAAA 3’ Ribosoom schuift door Met Leu His Pro iLe UAG 5’ AUG-CUA-GUA-CCG-AUC-CGA-UCG-AGC-UAG AAAAAAAA 3’ Zesde tRNA hecht aan mRNA Arg GCU Met Leu His Pro iLe UAG 5’ AUG-CUA-GUA-CCG-AUC-CGA-UCG-AGC-UAG AAAAAAAA 3’ De kleine subeenheid zorgt ervoor dat deze zesde tRNA kan baseparen met the mRNA. Met Leu His Pro iLe Arg UAG GCU 5’ AUG-CUA-GUA-CCG-AUC-CGA-UCG-AGC-UAG AAAAAAAA 3’ De grote subeenheid van het ribosoom maakt twee aminozuren aan elkaar Met Leu His Pro iLe Arg UAG GCU 5’ AUG-CUA-GUA-CCG-AUC-CGA-UCG-AGC-UAG AAAAAAAA 3’ Nucleotidendeel van vijfde tRNA splitst af UAG Met Leu His Pro iLe Arg GCU 5’ AUG-CUA-GUA-CCG-AUC-CGA-UCG-AGC-UAG AAAAAAAA 3’ Ribosoom schuift door Met Leu His Pro iLe Arg GCU 5’ AUG-CUA-GUA-CCG-AUC-CGA-UCG-AGC-UAG AAAAAAAA 3’ Zevende tRNA hecht aan mRNA Ser AGC Met Leu His Pro iLe Arg GCU 5’ AUG-CUA-GUA-CCG-AUC-CGA-UCG-AGC-UAG AAAAAAAA 3’ De kleine subeenheid zorgt ervoor dat deze zevende tRNA kan baseparen met the mRNA. Met Leu His Pro iLe Arg Ser GCU AGC 5’ AUG-CUA-GUA-CCG-AUC-CGA-UCG-AGC-UAG AAAAAAAA 3’ De grote subeenheid van het ribosoom maakt twee aminozuren aan elkaar Met Leu His Pro iLe Arg Ser GCU AGC 5’ AUG-CUA-GUA-CCG-AUC-CGA-UCG-AGC-UAG AAAAAAAA 3’ Nucleotidendeel van zesde tRNA splitst af GCU Met Leu His Pro iLe Arg Ser AGC 5’ AUG-CUA-GUA-CCG-AUC-CGA-UCG-AGC-UAG AAAAAAAA 3’ Ribosoom schuift door Met Leu His Pro iLe Arg Ser AGC 5’ AUG-CUA-GUA-CCG-AUC-CGA-UCG-AGC-UAG AAAAAAAA 3’ Achtste tRNA hecht aan mRNA Ser UCG Met Leu His Pro iLe Arg Ser AGC 5’ AUG-CUA-GUA-CCG-AUC-CGA-UCG-AGC-UAG AAAAAAAA 3’ Zoals je ziet is het mogelijk in een polypeptide dezelfde aminozuren te gebruiken. Deze aminozuren hoeven niet eens dezelfde codon te gebruiken. De kleine subeenheid zorgt ervoor dat deze achtste tRNA kan baseparen met the mRNA. Met Leu His Pro iLe Arg Ser Ser AGC UCG 5’ AUG-CUA-GUA-CCG-AUC-CGA-UCG-AGC-UAG AAAAAAAA 3’ De grote subeenheid van het ribosoom maakt twee aminozuren aan elkaar Met Leu His Pro iLe Arg Ser Ser AGC UCG 5’ AUG-CUA-GUA-CCG-AUC-CGA-UCG-AGC-UAG AAAAAAAA 3’ Nucleotidendeel van zevende tRNA splitst af AGC Met Leu His Pro iLe Arg Ser Ser UCG 5’ AUG-CUA-GUA-CCG-AUC-CGA-UCG-AGC-UAG AAAAAAAA 3’ Ribosoom schuift door Met Leu His Pro iLe Arg Ser Ser UCG 5’ AUG-CUA-GUA-CCG-AUC-CGA-UCG-AGC-UAG AAAAAAAA 3’ Nucleotidendeel van achtste tRNA splitst af UCG Met Leu His Pro iLe Arg Ser Ser 5’ AUG-CUA-GUA-CCG-AUC-CGA-UCG-AGC-UAG AAAAAAAA 3’ Ribosoom splitst af van mRNA Met Leu His Pro iLe Arg Ser Ser 5’ AUG-CUA-GUA-CCG-AUC-CGA-UCG-AGC-UAG AAAAAAAA 3’ mRNA wordt afgebroken door het enzym RNAse Met Leu His Pro iLe Arg Ser Ser 5’ AUG-CUA-GUA-CCG-AUC-CGA-UCG-AGC-UAG AAAAAAAA 3’ RNAse mRNA wordt afgebroken door het enzym RNAse Met RNAse Leu His Pro iLe Arg Ser Ser polypeptide vouwt tot functioneel eiwit Met Leu His Pro iLe Arg Ser Ser Een eiwit bestaat wel uit 100 tot 6000 aminozuren. Vanwege de overzichtelijkheid hebben we hier maar acht aminozuren. polypeptide vouwt tot functioneel eiwit Translatie deel III In deze korte presentatie wordt er wederom een eiwit gemaakt. Alvorens je begint, krijg je eerst de hoofdrolspelers bij translatie te zien maar nu gekoppeld aan hun levensloop in de cel. De hoofdrolspelers zijn wederom: - De twee subeenheden van een ribosoom - tRNA’s - Het mRNA de eerste spelers De twee subeenheden van een ribosoom Een ribosoom kent een grote en een kleine subeenheid. Levensloop Zowel de grote als de kleine subeenheid worden gemaakt in de celkern, alleen bij bacteriën worden ze in het cytoplasma gemaakt. Ribosomen maken, zoals je weet, eiwitten. Na verloop van tijd wordt een ribosoom afgebroken door speciale enzymen, proteases (eiwitten die eiwitten kapot maken) en Rnases (eiwitten die RNA kapotmaken). Vraag 1: Waarom worden ribosomen bij bacteriën in het cytoplasma gemaakt? de tweede speler tRNA’s + UAC Met tRNA’s bestaan uit nucleotiden en aminozuren Levensloop: aminoacyltRNA-transferase Met Nucleotiden: Nucleotiden worden door eiwitten in het cytoplasma gemaakt uit voedingsstoffen als glucose en aminozuren. Aminozuren: Dieren en schimmels kunnen met behulp van eiwitten enkele aminozuren zelf maken uit aanwezige aminozuren, maar dié aminozuren moeten uit hun omgeving komen. Zoogdieren halen hun aminozuren uit hun bloed. Planten moeten zelf hun aminozuren maken uit glucose en nitraat, net als sommige bacteriën. Andere bacteriën zijn net als schimmels afhankelijk van hun omgeving. UAC Aan elk nucleotidendeel van een tRNA zet dit enzym (aminoacyl-tRNA-transferase) het juiste aminozuur. Vraag 2: Hoe komen bij zoogdieren de aminozuren in het bloed? de derde speler messenger RNA (mRNA) 5’ AUG-CUA-GUA-CCG-AUC-CGA-UCG-AGC-UAG AAAAAAAA 3’ mRNA bestaat uit nucleotiden Levensloop mRNA wordt bij dieren, planten en schimmels in de celkern gemaakt door transcriptie, waarna het uit de celkern wordt getransporteerd door speciale eiwitten. Bacteriën maken RNA in het cytoplasma. In het cytoplasma bindt het mRNA aan losse ribosomen of aan ribosomen die aan het ER zitten, voor eiwitsynthese. Na translatie kan het mRNA weer worden gebonden door ribosomen of worden afgebroken door eiwitten die RNA afbreken (RNAses). Bijrollen bij translatie: Zoals je hebt gezien kunnen de hoofdrolspelers niet alleen een translatie uitvoeren. Een heleboel bijrollen bij translatie zijn vereist: Enkele bijrollen zijn: aminoacyltRNA-transferase RNAse Dit enzym koppelt het nucleotidendeel van tRNA aan het juiste aminozuur. Dit enzym breekt RNA af in losse nucleotiden Er zijn nog onnoembaar veel andere bijrollen. Zoals enzymen die nucleotiden maken, of ribosomen maken, of aminozuren opnemen uit de omgeving et cetera. Wat waren enzymen ook al weer? Enzymen zijn eiwitten met een scheikundige werking, ze kunnen chemische reacties versnellen en vertragen.In die reacties wordt altijd iets gemaakt of kapotgemaakt. (Net als RNAse) (Net als aminoacyl-transferase) Het begin van de translatie De kleine subeenheid van het ribosoom met daaraan het eerste tRNA, hecht aan mRNA. Met UAC 5’ AUG-CUA-GUA-CCG-AUC-CGA-UCG-AGC-UAG AAAAAAAA 3’ De kleine subeenheid van het ribosoom scant het mRNA tot hij startcodon vindt. Met zoals je ziet basepaart het startcodon (AUG) met zijn anticodon (UAC). UAC 5’ AUG-CUA-GUA-CCG-AUC-CGA-UCG-AGC-UAG AAAAAAAA 3’ De grote subeenheid van het ribosoom hecht zich aan de kleine Met UAC 5’ AUG-CUA-GUA-CCG-AUC-CGA-UCG-AGC-UAG AAAAAAAA 3’ Tweede tRNA hecht aan mRNA Leu GAU Met UAC 5’ AUG-CUA-GUA-CCG-AUC-CGA-UCG-AGC-UAG AAAAAAAA 3’ De kleine subeenheid zorgt ervoor dat deze tweede tRNA kan baseparen met the mRNA. Met Leu UAC GAU 5’ AUG-CUA-GUA-CCG-AUC-CGA-UCG-AGC-UAG AAAAAAAA 3’ De grote subeenheid van het ribosoom maakt twee aminozuren aan elkaar met een peptidebinding H2O Met Leu UAC GAU 5’ AUG-CUA-GUA-CCG-AUC-CGA-UCG-AGC-UAG AAAAAAAA 3’ Wat gebeurt hier precies? (toets 3x ‘enter’) De grote subeenheid van het ribosoom maakt twee aminozuren aan elkaar met een peptidebinding, een watermolecuul splitst hierbij af. H2O Met Leu UAC GAU 5’ AUG-CUA-GUA-CCG-AUC-CGA-UCG-AGC-UAG AAAAAAAA 3’ CH2-CH2-S-CH3 H2N-CH-COOH CH2-CH2-S-CH3 + H2N-CH-COOH (methionine) CH2 H2N-CH-C-O-N-CH-COOH + H2O O (leucine) CH3-CH-CH3 H CH 2 Peptidebinding CH3-CH-CH3 Nucleotidendeel van eerste tRNA splitst af UAC Met Leu GAU 5’ AUG-CUA-GUA-CCG-AUC-CGA-UCG-AGC-UAG AAAAAAAA 3’ Wat gebeurt er met het nucleotidendeel van de tRNA? Of er wordt een nieuwe tRNA van gemaakt Met + aminoacyltRNA-transferase + Met aminoacyltRNA-transferase UAC + UAC of het wordt afgebroken + UAC RNAse RNAse Ribosoom schuift door Met Leu GAU 5’ AUG-CUA-GUA-CCG-AUC-CGA-UCG-AGC-UAG AAAAAAAA 3’ Derde tRNA hecht aan mRNA His Met Leu CAU GAU 5’ AUG-CUA-GUA-CCG-AUC-CGA-UCG-AGC-UAG AAAAAAAA 3’ De kleine subeenheid zorgt ervoor dat deze derde tRNA kan baseparen met the mRNA. Met Leu His GAU CAU 5’ AUG-CUA-GUA-CCG-AUC-CGA-UCG-AGC-UAG AAAAAAAA 3’ De grote subeenheid van het ribosoom maakt twee aminozuren aan elkaar met een peptidebinding, een watermolecuul splitst hierbij af. H2O Met Leu His GAU CAU 5’ AUG-CUA-GUA-CCG-AUC-CGA-UCG-AGC-UAG AAAAAAAA 3’ CH2-CH2-S-CH3 CH2-CH2-S-CH3 H2N-CH-C-O-N-CH-COOH O H CH 2 Peptidebinding + H2N-CH-COOH CH2 (histidine) NH H2N-CH-C-O-N-CH-C-O-N-CH-COOH O H CH O 2 H CH 2 NH + H2O CH3-CH-CH3 CH3-CH-CH3 N N Hier kun je zien wat al deze rondjes en streepjes te betekenen hebben. Met Leu His Peptidebindingen CH2-CH2-S-CH3 H2N-CH-C-O-N-CH-C-O-N-CH-COOH O Een eiwit heeft een N-uiteinde (H2N). H CH O 2 H CH 2 NH CH3-CH-CH3 N Een eiwit heeft ook een C-uiteinde (COOH). We gaan nu een beetje sneller door het proces heen: Nadat nucleotidendeel van Leucine is afgesplitst, schuift het ribosoom door. GAU Met Leu His CAU 5’ AUG-CUA-GUA-CCG-AUC-CGA-UCG-AGC-UAG AAAAAAAA 3’ Nadat het ribosoom is doorgeschoven, bindt het vierde tRNA aan het mRNA. Pro GGC Met Leu His CAU 5’ AUG-CUA-GUA-CCG-AUC-CGA-UCG-AGC-UAG AAAAAAAA 3’ Vraag 3: Welke speler zorgt ervoor dat er nieuwe tRNA’s kunnen binden? Probeer zo precies mogelijk antwoord te geven. Nadat het vierde tRNA is gebonden, wordt zijn aminozuur vastgemaakt aan de keten Met Leu His Pro CAU GGC 5’ AUG-CUA-GUA-CCG-AUC-CGA-UCG-AGC-UAG AAAAAAAA 3’ CH2-CH2-S-CH3 H2N-CH-C-O-N-CH-C-O-N-CH-COOH H CH O 2 O + HN - CH-COOH (proline) H CH 2 NH CH3-CH-CH3 N O CH2-CH2-S-CH3 H2N-CH-C-O-N-CH-C-O-N-CH-C-O-N - CH-COOH O H CH O 2 + H2O H CH 2 NH CH3-CH-CH3 N Opdracht 1: Leg dit plaatje uit. Met Leu His Pro De rest van het proces ken je wel. Door translatie worden aminozuren aan elkaar gemaakt, en dat geeft uiteindelijk een eiwit. Met Leu His Pro iLe Arg Ser Ser Maar waar is deze eiwitsynthese eigenlijk goed voor? Eiwitten zijn heel belangrijk in tal van processen die je al hebt gezien. Zoals ENZYMEN. (enzymen uit de translatie) (enzymen uit de replicatie) Grote subeenheid van het ribosoom Helicase (ontwindt DNA-helix) DNApolymerase (enzym uit de transcriptie) RNA-polymerase (maakt DNA) (maakt aminozuren aan elkaar) RNAse (sloopt RNA) (maakt RNA) Ligase aminoacyltRNA-transferase (plakt losse DNA-nucleotiden aan elkaar) (maakt aminozuur aan tRNA) Maar ook structuureiwitten zijn heel belangrijk. Hier worden enkele genoemd die je al eens eerder hebt gezien. transmembraan eiwit Actine, tubuline, histonen om het DNA Ook de weefsels van organismen bestaan mede uit eiwitten die geen enzymen zijn. Eiwitten komen dus ìn je cellen voor, maar ook op een hoger niveau als weefsels. Bijvoorbeeld, je eigen hoofdhaar bestaat uit eiwitdraden. Ook je oogkristal bestaat uit (gekristalliseerd) eiwit. Je spieren bestaan ook uit eiwit (daarom zit er in het vlees biefstuk zo veel eiwit). Alle eiwitten worden gemaakt met behulp van mRNA dat overgeschreven is van genen uit het DNA. Eén gen codeert voor één eiwit. Tot slot een model waarbij je ziet hoe ingewikkeld de molecuulstructuur van een eiwit is. Dit is een model van een enzym dat suikers afbreekt. Zoals je ziet past de suiker (weergegeven met donkerrood) precies in het enzym.