Voeding 1 Gezonde voeding

advertisement
Bestandsnaam
2.3.6 Voeding
Datum
april 2015
Voeding
De voedingsadviezen van het Voedingscentrum (www.voedingscentrum.nl) vormen het uitgangspunt voor dit
document. (www.voedingscentrum.nl).
In dit document is beschreven welke voeding wij aanbieden en waarom. In 2.3.2 Voedingshygiëne en 2.3.5
Allergieën (van ons Kwaliteitshandboek) zijn de richtlijnen beschreven hoe we voeding hygiënisch bewaren en
bereiden en hoe we omgaan met allergieën.
1 Gezonde voeding
Wij vinden het belangrijk om kinderen gezonde voeding te bieden en zo een positieve bijdrage te leveren aan
hun ontwikkeling. Wij bieden daarom voornamelijk basisproducten aan uit de Schijf van Vijf en hanteren de 5
regels van de Schijf:
1. Eet gevarieerd. Niet elk voedingsmiddel bevat dezelfde voedingsstoffen. Kies elke dag iets uit ieder vak
van de schijf van 5:
groente en fruit
brood, (ontbijt)granen, aardappelen, pasta of peulvruchten
zuivel, vlees(waren), vis, ei of vleesvervangers
vetten en olie
drinken (vocht)
2. Eet niet te veel. Te veel en te vaak eten op een dag vergroot de kans op overgewicht en op tandbederf.
3. Eet weinig producten met verzadigd vet, dit verhoogt het cholesterolgehalte in het bloed en vergroot
daardoor de kans op hart- en vaatziekten. Verzadigd vet zit onder andere in vleessoorten, kaas (met
name volvette), volle melk (producten), roomboter en pakjes harde margarine, maar ook in cake , taart,
snacks, en chocola.
4. Eet volop groente, fruit en brood. Het eten van voldoende fruit en groente is belangrijk om voldoende
vitamines, mineralen en voedingsvezels binnen te krijgen. Bovendien verkleint het eten van voldoende
fruit de kans op chronische ziekten, zoals hart- en vaatziekten en bepaalde vormen van kanker. Verder is
Pagina
1 van 11
Bestandsnaam
2.3.6 Voeding
Datum
april 2015
aangetoond dat het eten van voldoende groente en fruit de bloeddruk verbetert en de stoelgang
vergemakkelijkt. Ook wordt mogelijk de kans op bepaalde oogziekten en aandoeningen aan de luchtwegen
kleiner. Tot slot helpt fruit eten om op gewicht te blijven. Fruit bevat namelijk relatief weinig calorieën,
maar wel veel voedingsvezels, en geeft daardoor een vol gevoel.
5. Eet veilig, zodat er geen voedselinfecties opgelopen kunnen worden (volg de houdbaarheidsdatum, was
groente en fruit, was regelmatig je handen met water en zeep).
Productaanbod
Wij hebben standaard producten, welke zijn afgestemd op het advies van het voedingscentrum, waarmee
onze medewerkers een gevarieerd aanbod voor de kinderen kunnen realiseren. Uiteraard wordt er met de
ouders afgestemd welke producten een kind aangeboden krijgt. Wil een ouder zijn kind andere
(dieet)producten geven dan wij in ons assortiment hebben opgenomen dan kan dat, maar dan moet de ouder
dit zelf aanleveren. Wij vergoeden de producten die ouders zelf meenemen niet.
Algemene richtlijnen met betrekking tot hoeveelheden
In tabel 1 (paragraaf 5) zijn de algemene richtlijnen opgenomen voor de hoeveelheden die de kinderen van
verschillende leeftijden nodig hebben. We houden ons niet strikt aan de hoeveelheden; een bordje moet niet
leeg. We bekijken per kind hoe groot de portie is of hoe vol de beker. Er kan beter een tweede portie gegeven
of drinken bijgeschonken worden dan direct een (te) grote hoeveelheid te geven. Een kind kan zelf heel goed
aangeven wanneer hij genoeg heeft gegeten en gedronken. Het volgt zijn eigen gevoel en dat is juist goed.
Dan eet het niet te veel of te weinig en blijft zijn gewicht gezond. Wij stimuleren kinderen daar waar nodig
tijdens het eet- en drinkmoment, maar wij dwingen kinderen nooit.
2 Voeding baby’s 0-1 jarigen
2.1
Wat en wanneer?
Bij het geven van voeding aan baby’s wordt het ritme van de baby gevolgd. Dit gebeurt in nauw overleg met
de ouders.
Een kind jonger dan 4 maanden krijgt volledige zuigelingenvoeding (borstvoeding en/of flesvoeding). Indien
er flesvoeding wordt gebruikt stappen we, in overleg met de ouders, vanaf 6 maanden over op opvolgmelk.
Een kind moet leren hoe het vast voedsel moet eten en hoe het moet drinken uit een beker. Dit gaat stap
voor stap door het eten minder fijn te maken en door minder vaak de zuigfles te geven. Wij bieden nieuwe
voedingsmiddelen, zoals fruithapje of brood, pas aan nadat dit is afgestemd met de ouders. Wij zijn alert op
de risico’s van verslikken en verstikken en bieden voedsel passend bij het ontwikkelingsniveau van het kind
aan. Ook dit gaat in overleg met de ouders. Voor de kinderen onder het jaar worden zaken als
snoeptomaatjes en druiven altijd in kleine stukjes gesneden.
In overleg met de ouders gaan we de melkvoedingen steeds meer vervangen en gaat het kind steeds meer
echte maaltijden eten. Vanaf de leeftijd van 1 jaar kan het kind mee eten met de groep.
Pagina
2 van 11
Bestandsnaam
2.3.6 Voeding
Datum
april 2015
2.2
Borstvoeding
Indien kinderen volledig borstvoeding krijgen, hebben zij daarnaast extra vitamine D en vitamine K nodig. Wij
geven deze vitamines niet omdat ze thuis door de ouders gegeven kunnen worden.
Ouders die afgekolfde moedermelk van thuis meenemen geven we tijdens de intake F2.7 brief borstvoeding
ouders mee.
2.3
Flesvoeding
De hoeveelheid flesvoeding die een kind drinkt verschilt per kind, maar kan ook per dag verschillen. Het
eerste half jaar heeft een kind dagelijks ongeveer 150 milliliter vocht per kilo van zijn eigen gewicht nodig.
Naarmate een kind ouder wordt, wordt het aantal milliliter per kilo ook minder.
Wij houden ons exact aan de opgegeven verhouding poeder/water die op de verpakking van het melkpoeder
staat. Het lijkt misschien overbodig of onschuldig, maar dit is het niet! Teveel poeder kan schadelijk zijn voor
het kind. Een kind kan hierdoor uitdrogen en te dik worden.
Een kind hoeft geen extra vitamine K te krijgen wanneer hij of zij flesvoeding krijgt, de fabrikant heeft deze
vitamines al in het melkpoeder gestopt. Vitamine D moet te allen tijde thuis extra gegeven worden.
Wij vinden het belangrijk om een kind veel aandacht te geven wanneer het de fles krijgt. Lichamelijk contact
is erg belangrijk voor een kind. We nemen het kind daarom lekker op schoot.
We voeden ook afwisselend op de linker- en rechterarm, omdat dit beter is voor de ontwikkeling van een
kind.
2.4
Fruithapje
Vanaf de 4e maand kan worden begonnen met het geven van een groente/fruithapje. We beginnen eerst met
één smaak, zodat het kind daaraan kan wennen. Daarna breiden we dit langzaam uit.
Goede smaken om mee te beginnen zijn (niet te zuur en niet te bitter): banaan, meloen, nectarine, peer en
perzik. Ook kunnen er combinaties gemaakt worden (bijvoorbeeld peer met sinaasappelsap).
We maken de fruithappen zelf van vers fruit. Wanneer een baby een fruithap niet geheel opeet, wordt het
restant weggegooid. Wij geven een fruithap altijd met een plastic lepel.
2.5
Brood en pap
Vanaf 6 maanden kan er een (bruine) broodkorst aan het kind gegeven worden. Zo kan het kind leren
kauwen (hiervoor heeft het kind nog geen tanden en kiezen nodig). Wij geven in het begin stukjes lichtbruin
brood en pap van rijstebloem. De darmen van een kind wennen zo rustig aan vezels in de voeding. Als dat
goed gaat, dan stappen we geleidelijk over op volkorenbrood of pap van volkorenmeel.
We besmeren de boterham met zachte margarine uit een kuipje. Meer beleg hoeft niet.
Mocht er, in overleg met ouders, toch worden gekozen voor extra broodbeleg kies dan kiezen we beleg uit
tabel 1 van paragraaf 5.
2.6
Tussendoortje
Naast borstvoeding of opvolgmelk krijgen kinderen water of lauwe thee zonder suiker. We geven zo min
mogelijk limonadesiroop of diksap. Limonadesiroop en diksap bevatten veel calorieën en suikers en dit
vergroot de kans op overgewicht en tandbederf.
Pagina
3 van 11
Bestandsnaam
2.3.6 Voeding
Datum
april 2015
Bij voorkeur gaat het kind vanaf 8 maanden oefenen met het drinken uit een gewone (plastic) beker. Dat is
beter voor de mondmotoriek dan een beker met een tuit.
Vanaf 7 maanden kan een rijstwafel of een soepstengel ook dienen als tussendoortje. We passen op met
het geven van zoete tussendoortjes, baby’s wennen heel snel aan een zoete smaak. Eenmaal
gewend aan een zoete smaak, is dat kinderen moeilijk af te leren.
2.7 Wat geven we niet

Gewone melk
Wij geven kinderen tot de leeftijd van 12 maanden geen gewone melk. Daarin zit te weinig ijzer en goede
vetten en de eiwitten zijn te groot.

Zout
We voegen tot de leeftijd van 1 jaar géén zout toe bij de bereiding van het eten, omdat de nieren van het
kind dit nog niet kunnen verdragen.

Honing
Kinderen jonger dan 1 jaar geven we geen honing. In honing kan een bepaalde bacterie zitten waarvan
heel jonge kinderen ziek kunnen worden.

Smeerworst
Aangezien het kind thuis al (smeer)leverworst zou kunnen krijgen, bieden wij uit voorzorg geen
(smeer)leverworst aan. In (smeer)leverworst zit veel vitamine A zit. Teveel vitamine A is schadelijk voor
een kind. Wij hebben vegetarische smeerworst als alternatief in ons aanbod.

Rauw vlees
Wij geven kinderen geen producten van rauw vlees, zoals filet américain en ossenworst. Wij geven ook
geen rauwe of voorverpakte gerookte vis. Hierin kunnen ziekmakende bacteriën zitten.
Zuinig met smeerkaas
Smeerkaas bevat over het algemeen teveel zout, wij geven daarom niet meer dan 1 of 2 boterhammen per
week met smeerkaas. In ons standaard aanbod zit daarom ook alleen smeerkaas waar minder zout in zit.
Wij gebruiken appelstroop, light zuivelspread, groentespread en jam als alternatief.
3 Voeding 1-4 jarigen
3.1
Wat en wanneer?
Vanaf de leeftijd van 1 jaar kunnen kinderen meestal mee eten met de groep. Dat wil zeggen dat zij tijdens
de vaste eetmomenten met elkaar, dezelfde voeding aangeboden krijgen.
Ook bij kinderen van 1-4 zijn wij alert op de risico’s van verslikken en verstikken en bieden voedsel passend
bij het ontwikkelingsniveau van het kind aan. Dit gaat ook in overleg met de ouders. Voor de jongste kinderen
worden zaken als snoeptomaatjes en druiven door de midden gesneden.
Pagina
4 van 11
Bestandsnaam
2.3.6 Voeding
Datum
april 2015
Kinderen mogen zelf aangeven wanneer zij genoeg gegeten hebben. We remmen echter wel ‘eten voor de
gezelligheid’ wanneer er met veel kinderen aan tafel gegeten wordt. We stellen daarom een maximum in (in
overleg met de ouders) van bijvoorbeeld 3 boterhammen.
Wij geven kinderen eten en drinken op vaste tijden. We beperken het aantal eet- en drinkmomenten, ook
omdat dit beter is voor de tanden. Kinderen mogen wel zo vaak ze willen water drinken. Als een kind bij de
vaste drinkmomenten nog een tweede beker wil, geven we het ook water te drinken.
De algemene richtlijnen van hoeveelheden voor kinderen van 1-4 die wij hanteren staan in tabel 2 (paragraaf
6).
3.2
Fruit
Wij geven dagelijks fruit en variëren het aanbod conform het advies van het Voedingscentrum. Variatie is
belangrijk omdat er grote verschillen zijn in de samenstelling van fruit. Door verschillende soorten fruit te
eten, krijgt het lichaam ook verschillende bioactieve stoffen binnen.
3.3
Drinken
Melk
Speciale peutermelk en opvolgmelk bevatten meer calorieën dan gewone melkproducten. Gezonde kinderen
hebben de extra toegevoegde vitamines en mineralen uit de peuter- en opvolgmelk niet nodig. Wij geven
daarom gewone halfvolle melk. Dit is gezonder en geeft een minder verzadigd gevoel waardoor normaal vast
eten gestimuleerd wordt. Omdat de richtlijn is dat een kind circa 300 ml melkproducten per dag mag
binnenkrijgen, wordt er met ouders afgestemd hoeveel melk (zuivelproducten) een kind op een dag krijgt.
Nadruk op water
Drinken is belangrijk, maar veel (vruchten)limonadesiroop, frisdrank, vruchtensap en yoghurtdrank op een
dag vergroten de kans op overgewicht en op tandbederf en overgewicht. Wij geven kinderen daarom veel
water (of thee) en beperken de hoeveelheid limonade en sap. Geven we toch diksap of siroop dan lengen we
deze aan met veel water zodat de hoeveelheid suiker beperkt blijft. We lengen ook puur sap extra aan met
water.
Thee
In gewone (zwarte) thee en in groene thee zit cafeïne. Een teveel aan cafeïne is niet goed voor de
ontwikkeling van het zenuwstelsel van een kind. We geven thee daarom niet te vaak en laten de thee kort
trekken of lengen het aan met water. Doordat de thee verdund is met water of heel kort heeft getrokken,
kunnen we het iets vaker geven. In kruidenthee zoals kamille, munt en jasmijnthee, zit sowieso geen
cafeïne.
Wij geven geen anijs- en venkelthee. Daarin zit de stof estrogol, die mogelijk schadelijk kan zijn.
3.4
Brood
We variëren het broodbeleg zoveel mogelijk: appelstroop, jam, honing, banaan, aardbei, vruchtenhagel,
gestampte muisjes, kaas (liefst 20/30+), en vleeswaren (liefst de minder vette soorten zoals kipfilet). In tabel
1 (paragraaf 5) staat vermeld welk beleg wij allemaal aanbieden.
Pagina
5 van 11
Bestandsnaam
2.3.6 Voeding
Datum
april 2015
We beleggen boterhammen dun. Pindakaas, chocoladepasta, kokosbrood en chocoladehagelslag geven we
niet elke dag omdat hier veel vet in zit.
Broodkorstjes zijn goed om te leren kauwen, wij snijden deze dus niet weg.
We laten vet (boter) op de boterham niet weg, want dit bevat belangrijke vitamines. We letten er wel op dat
een kind niet teveel verzadigd vet binnenkrijgt. Daarom gebruiken we zachte margarine uit een kuipje.
Ook fruit kan goed dienen als broodbeleg: plakjes banaan, appel of aardbeien. Groenten zoals komkommer,
tomaat of radijs kunnen als broodbeleg worden gebruikt of apart als rauwkost worden geserveerd.
Welk broodbeleg geven we niet

Smeerworst
Aangezien het kind thuis al (smeer)leverworst zou kunnen krijgen, bieden wij uit voorzorg geen
(smeer)leverworst aan. In (smeer)leverworst zit veel vitamine A zit. Teveel vitamine A is schadelijk voor
een kind. Wij hebben vegetarische smeerworst als alternatief in ons aanbod.

Rauw vlees
Wij geven kinderen geen producten van rauw vlees, zoals filet américain en ossenworst. Wij geven ook
geen rauwe of voorverpakte gerookte vis. Hierin kunnen ziekmakende bacteriën zitten.
Zuinig met smeerkaas
Smeerkaas bevat over het algemeen teveel zout, wij geven daarom niet meer dan 1 of 2 boterhammen per
week met smeerkaas. In ons standaard aanbod zit daarom ook alleen smeerkaas waar minder zout in zit.
Wij gebruiken appelstroop, light zuivelspread, groentespread (houmous) en jam als alternatief.
3.5
Tussendoortjes
We proberen een gevarieerd aanbod van tussendoortjes aan te bieden. In tabel 1 zijn de producten die wij als
tussendoortje aanbieden te vinden zoals fruit, volkorenbiscuitje, soepstengel, rijstwafel, rozijntjes, stukjes
groenten zoals komkommer, tomaat of wortel. Hartige tussendoortjes, zoals kaas, worst of chips bevatten
veel calorieën en verzadigde vetten (verkeerd vet). Wij geven deze daarom niet te vaak.
4 Voeding (4-12 jarigen)
4.1
Wat en wanneer?
Ook voor 4-12 jarigen is het belangrijk om drie hoofdmaaltijden per dag aan te houden. In tabel 1 staat
opgenomen wat we aanbieden.
Wij geven kinderen bij voorkeur water (of lauwe thee) te drinken. Als we siroop of diksap gebruiken dan
lengen we deze aan met veel water zodat kinderen niet te veel suikers binnen krijgen. We lengen ook puur
sap aan met water.
Kinderen krijgen, nu ze naar school gaan, meer honger en behoefte om te eten. We luisteren hier naar en
geven ze een passend tussendoortje.
De algemene richtlijnen van hoeveelheden voor kinderen van 4-12 jaar die wij hanteren staan in tabel 2
(paragraaf 6).
Pagina
6 van 11
Bestandsnaam
2.3.6 Voeding
Datum
april 2015
Kinderen rond de 10 jaar kunnen behoorlijke trek hebben als ze uit school komen, dat is normaal. We geven
dan fruit, een boterham, een plak ontbijtkoek of een beschuitje, om de grote trek in lekkere dingen aan het
eind van de middag te voorkomen. Aan het eind van de dag, als het nog wat langer duurt voor het kind de
avondmaaltijd krijgt, geven we bij voorkeur groenten (wortel, komkommer of paprika).
5
Wat bieden we aan?
Drinken

Water (kraanwater);

(Vruchten)thee zonder suiker;

Halfvolle melk en karnemelk;
Zo min mogelijk:
Diksap, siroop en vruchtensap
Brood en beleg

Volkorenbrood of bruinbrood;

Zachte margarine (1-4 jaar) of halvarine (4-12 jaar)

Hartig beleg (mager), zoals 20+ en 30+ kaas, ham, kipfilet, ( light) zuivelspread, vegetarische
smeerworst;

Zoet beleg, zoals appelstroop, (halva)jam, honing (voor kinderen boven het jaar), vruchtenhagel of
(seizoens)fruit (geprakt of in kleine stukjes );

(Seizoens)groente zoals tomaat, wortel en komkommer;

Ei.
Voor af en toe (max één keer per week)

20+ of 30+ smeerkaas met minder zout, pindakaas, kokosbrood, chocolade pasta en hagelslag
Tussendoor

Fruit, zoals appel, peer, banaan, kiwi, druiven, meloen, aardbei, mandarijn (seizoensfruit);

(Seizoens)groente*, zoals worteltjes, komkommer, paprika, snoeptomaatjes, radijsjes;

Rijstwafel, volkoren knäckebröd, cracker;

Ontbijtkoek, lange vinger, eenvoudig biscuitje.
Voor af en toe (max één keer per week)

Koekjes, kaas, worst
Tabel 1. Productenaanbod
Als we tosti’s maken beperken we het gebruik van tomatenketchup en andere sauzen in verband met de
hoeveelheid vetten en suiker.
Pagina
7 van 11
Bestandsnaam
2.3.6 Voeding
Datum
april 2015
6
Algemene richtlijnen hoeveelheden
Onderstaande tabel geeft de gemiddelde dagvoeding van kinderen per leeftijdsgroep weer. Dit is de
dagvoeding die kinderen nodig hebben om alle voedingsstoffen binnen te krijgen. Dit is inclusief het eten en
drinken dat kinderen ’s morgens en ’s avonds thuis krijgen. De hoeveelheden zijn gemiddeldes en dienen als
richtlijn. Geen enkel kind is hetzelfde. De hoeveelheden passen wij aan op de behoeften van elk kind. Wij
houden er rekening mee dat de hoeveelheid energie die een kind nodig heeft sterk kan verschillen per
periode. De ene periode is een kind nou eenmaal drukker dan de andere en verbruikt het dus meer.
Productgroep
1 tot 4 jaar
4 tot 9 jaar
9 tot 13 jaar
Groente
1-2 opscheplepels
2-3 opscheplepels
3-4 opscheplepels
(50-100 gram)
(100-150 gram)
(150-200 gram)
Fruit
1-2 stuks (150 gram)
1-2 stuks (150 gram)
2 stuks (200 gram)
Brood
2-3 sneetjes
3-4 sneetjes
4-5 sneetjes
Aardappels of
1-2 stuks of
2-3 stuks of
3-4 stuks of
Rijst/ pasta/ peulvruchten
1-2 opscheplepels
2-3 opscheplepels
3-4 opscheplepels
(50-100 gram)
(100-150 gram)
(150-200 gram)
2-3 bekertjes
2 normale bekers
3 normale bekers
(300 ml)
(400 ml)
(600 ml)
Kaas
½ plak (10 gram)
½ plak (10 gram)
1 plak (20 gram)
Vlees(waren), vis, ei en
50-60 gram
60-80 gram
80-100 gram
Margarine/halvarine voor
5 g/sneetje
5 g/sneetje halvarine
5 g/sneetje halvarine
op brood
(dieet)margarine
(10-15 gram)
(10-15 gram)
Melk(producten)
vleesvervangers
(10-15 gram)
Vloeibare bak- en
1 eetlepel
1 eetlepel
1 eetlepel
braadproducten/olie
(15 gram)
(15 gram)
(15 gram)
Drinken
750 ml (inclusief melk)
1 liter (inclusief melk)
1-1,5 liter (inclusief melk)
Extra’s
100 kcal
200 kcal
200-300 kcal
Tabel 2. Algemene richtlijnen hoeveelheden dagelijkse voeding per leeftijdscategorie
7 Warme maaltijden
Als er warme maaltijden worden aangeboden zorgen we ervoor dat er voldoende variatie zit in de
maaltijden. We geven dus niet iedere dag pasta, maar afwisselend pasta, rijst, aardappels of peulvruchten.
In tabel 2 staan algemene richtlijnen van hoeveel kinderen van verschillende leeftijden ongeveer nodig
hebben.
Maximale hoeveelheden zout
Pagina
8 van 11
Bestandsnaam
2.3.6 Voeding
Datum
april 2015
De nieren van baby’s en kinderen kunnen nog niet veel zout aan. Als kinderen te veel zout binnenkrijgen,
kunnen ze op latere leeftijd last krijgen van hun nieren. Wij voegen daarom geen extra zout toe aan het eten
van een baby of kind. Zo raken kinderen ook niet gewend aan een zoute smaak.
In de tabel hieronder staan de maximale hoeveelheden aangegeven per leeftijdsgroep. Het gaat dus om een
bovengrens. Het is gezonder om minder zout te eten.
Leeftijd
Maximale hoeveelheid zout per dag in
Maximale hoeveelheid natrium per dag in
grammen
grammen
minder dan 1
minder dan 0,4
1
0,4
1 tot 3 jaar
3
1,2
4 tot 6 jaar
4
1,6
7 tot 10 jaar
5
2
11 tot 14 jaar
6
2,4
ouder dan 14
6
2,4
0 tot 6
maanden
7 tot 12
maanden
jaar
8 Traktaties
Trakteren is een extraatje naast de normale dagelijkse voeding. Het is belangrijk om een goede keuze te
maken. Vaak wordt gedacht dat hartig beter is dan zoetigheid. Dit is echter niet het geval. Nadeel van hartig
is dat het behoorlijk vet en vaak vrij bederfelijk is.
Voor jonge kinderen is een traktatie al gauw een hele maaltijd, daarom is het belangrijk dat de traktatie niet
te groot is, en niet teveel calorieën bevat. Ook is het goed om de traktaties uit te delen op een moment dat
de kinderen toch al iets eten of drinken, bijvoorbeeld rond de ochtendpauze of als vervanging van een
tussendoortje.
Suggesties voor traktaties:, mandarijn met parapluutje, bananenbootje, puntzak met popcorn, minikrentenbol
of eierkoek met vlaggetje, doosje rozijnen, bakje met fruit. Op www.gezondtrakteren.nl staan vele
suggesties en een handleiding voor kindercentra.
9 Leren eten en drinken
9.1
Algemene uitgangspunten
Wij vinden het belangrijk dat kinderen hun eigen behoeftes en smaak leren kennen, keuzes leren maken,
leren zelfstandig te eten en uiteindelijk hun eten leren klaar te maken. Zo worden ze steeds zelfstandiger.
Eten en drinken is ook bij uitstek een plezierig en sociaal gebeuren. Daarom eten wij met de kinderen mee en
geven zo het goede voorbeeld. Wij eten derhalve ook hetzelfde als wat de kinderen eten.
Pagina
9 van 11
Bestandsnaam
2.3.6 Voeding
Datum
april 2015
Wij gebruiken eten nooit als troost of als beloning. Even aandacht geven of samen iets doen helpt net zo
goed.
Ieder kind houdt weer van andere dingen, de één is dol op worteltjes, de ander houdt meer van boontjes. De
meeste kinderen vinden zachte en zoete smaken lekker. Bittere (groentesmaken) vinden kinderen zeker in
het begin vaak niet lekker. Dat is heel normaal, sommige kinderen moeten iets tot ongeveer 10 keer proeven
voordat ze echt gewend zijn aan de smaak en het gaan waarderen.
9.2
Voedingsgewoontes
Wij leren kinderen een gezond eetpatroon aan. Dat betekent vooral: gevarieerd eten met voldoende groente
en fruit. Wij bieden kinderen tijdens vaste momenten voeding aan. Daarbij gebruiken we verstandige en
lekkere producten, zoals brood, rijstwafels, soepstengels, groente (komkommer, tomaatjes, worteltjes etc.)
en fruit.
Het is ook goed voor kinderen om te leren waarom gezond eten belangrijk is. Daarom praten we hierover
met de kinderen. We leggen uit waarom bepaalde producten beter met mate gegeten kunnen worden en dat
het goed is gevarieerd te eten.
10
Lastige eters
Door kinderen steeds een klein schepje/ hapje te laten proberen, proberen we kinderen aan nieuwe smaken
te laten wennen.
Wanneer een kind zijn/haar maaltijd niet wil opeten, bieden we het kind tussentijds niet iets anders aan om
daarmee de gemiste maaltijd te kunnen compenseren. Anders houden we het slechte eetpatroon namelijk in
stand. Het kind moet leren om de aangeboden hoofdmaaltijden op te eten, als het door de dag heen geen
honger wil hebben.
Ook vinden wij het belangrijk om een kind niet te belonen of straffen door bijvoorbeeld het wel of niet geven
van een regulier tussendoortje dat alle kinderen krijgen of het aan tafel moeten blijven tot iets op is. Zo
voorkomen we dat het wel of niet eten een strijd wordt.
11
Kinderen met overgewicht
Overgewicht op jeugdige leeftijd vergroot de kans op overgewicht op volwassen leeftijd en dat geeft veel
gezondheidsproblemen. Daarom vinden wij het belangrijk om te investeren in een gezonde toekomst van
kinderen. Naast de gezondheidsproblemen zijn er ook directe gevolgen, vooral sociaal en emotioneel.
Overgewicht kan een kind onzeker, neerslachtig en eenzaam maken en kan leiden tot gedragsproblemen.
Anders dan meestal wordt gedacht, gaat overgewicht niet altijd vanzelf over als een kind groeit, blijft het
gewicht teveel toenemen, dan kan obesitas ontstaan, een ernstige vorm van overgewicht.
Van teveel voeding kan een kind te zwaar worden. Om te voorkomen dat we een kind teveel voeding geven
stoppen we met voeden (fles geven) wanneer een kind niet meer wil. Daarnaast geven we baby’s niet bij elk
huiltje een fles (of voeding), maar kijken eerst of er wat anders aan de hand kan zijn.
Pagina
10 van 11
Bestandsnaam
2.3.6 Voeding
Datum
april 2015
Wanneer een kind huilt als de fles leeg is, hoeft dit niet te betekenen dat het kind nog honger heeft. Vaak wil
het kind nog wat sabbelen. Een fopspeen kan dan uitkomst bieden.
Bij de oudere kinderen houden we in de gaten dat het kind geen ‘gezelligheidseter’ wordt. We maken bewust
keuzes in wat er wanneer wordt aangeboden en houden in de gaten hoeveel er door de kinderen gegeten
wordt.
Indien we ons zorgen maakt over het gewicht van een kind, dan bespreken we dit met de ouders.
Pagina
11 van 11
Download