BELGIUM TEAM A – Test 2 – Appendix 2 Appendix 2: Informatie over Gram-kleuring Hans Christian Gram, een Deens wetenschapper, toonde in 1884 aan, dat sommige microben kunnen gekleurd worden met kristalviolet en purper kleuren (Gram positieve soorten), terwijl andere soorten (Gram negatieve) de kleurstof niet vasthouden in hun celwand. Dit is te wijten aan belangrijke verschillen in de samenstelling van de celwand. Gram positieve bacteriën worden naar buiten toe begrensd door een dikke peptidoglycaan celwand (Peptidoglycanen zijn reuzenmoleculen, samengesteld uit aminozuren en suikers) Gram negatieve bacteriën hebben een dunne peptidoglycaan celwand en een buitenmembraan van lipiden en polysachariden. Celstructuur van micro-­organismen Gram positieve cellen Gram negatieve cellen 1 Cytoplasma; 2 Plasmamembraan; 3 Peptidoglycaan (mureïne) laag; 4 Buitenmembraan van lipiden en polysachariden Na kleuring met kristalviolet, lugol en safranine kan bij gram positieve organismen het kristalviolet-lugol complex niet meer verwijderd worden met stoffen zoals alcohol of aceton. De cellen blijven blauw-violet. Bij gram negatieve organismen kan het kristalviolet-lugol kleurstofcomplex wel verwijderd worden en krijgen de cellen een roze kleur door de resterende safranine. Gram positive kleuring Gram negatieve kleuring 1