Advent Kerst Driekoningen

advertisement
Advent Kerst
Driekoningen
Widar Vrijeschool Groningen
2014
onker wordt de aarde,
Duister overal.
Maar ons hart bewaarde
Licht dat blijven zal.
Dat het helder brande,
Lichten mag heel ver,
Dan zal eens de aarde
Worden tot een ster!
Beste ouders/verzorgers, belangstellenden en kinderen,
Voor u ligt een boekje over de adventstijd, sint Lucia, kerst en driekoningen. Het bevat
verhalen die veel verteld worden in deze tijd. Liederen die gezongen worden.
Achtergrond informatie over deze tijd.
Net als dat iedereen een eigen manier heeft om zich te bewegen in deze tijd, zijn er
ook verschillende vormen van vieringen in de school. Zo hebben de kleuters een rondgang
in de adventstuin, op de middengang komen de klassen op de maandagen bij elkaar om
verhalen te horen en met elkaar te zingen en op de bovengang wordt onder andere
uitgebreider stilgestaan bij het Sint Luciafeest.
Bij het kerstspel op donderdag 18 december komen we met elkaar samen bij het
kerstspel. En de volgende morgen hebben met alle kinderen samen een viering.
Adventsconcertjes
Elke ochtend, behalve met Sinterklaas, is er een adventsconcertje in de hal beneden.
We beginnen om 8.20 uur. Naast het geven van een concertje, kun je ook denken aan het
voordragen van een gedicht of het voorlezen van een verhaal. Er hangt een
inschrijfformulier op het bord. Als het je niet zelf lukt om iemand te regelen die de
spullen, bankjes, kaarsjes, enz, neer te zetten laat je het vakje erachter leeg.
We hopen dat iedereen van deze ochtenden kunnen genieten en vragen jullie daarom in
alle rust en met aandacht de school binnen te komen. Kinderen kunnen dan nog niet naar
de klassen, zodat leerkrachten ook kunnen komen luisteren. Om half negen gaan we dan
gezamenlijk naar boven.
Beplakken ramen
In de meeste klassen worden de ramen ook beplakt, iedere week komt er wat bij. Als je
wilt helpen kun je je op het prikbord inschrijven en even met de leerkracht overleggen
wanneer je het beste in de klas kan komen plakken.
Sinterklaas
Sinterklaas komt op 5 december op school en in de klassen. Hij wordt dan verwelkomd in
de euritmiezaal met de kleuterklassen en klas 1, 2 3a en 3b. Daarna zal hij alle klassen
bezoeken. Over Sinterklaas komt een apart berichtje.
Kerstspel
Er wordt al heel hard gewerkt en gerepeteerd door de leerkrachten voor het kerstspel.
Op donderdag 18 december zal dit uitgevoerd worden. Meer informatie hierover staat
op een later moment in de mededelingen. Die dag zijn de kinderen om 12.30 uur vrij.
Kerstviering
In een bijna intieme sfeer wordt er met de hele school naar een verhaal geluisterd of
gezamenlijk gezongen in de gymzaal, waar de kinderen bij elkaar geschaard zitten om
kaarsen in het midden. De kinderen zijn die dag om 12.30 uur vrij.
Driekoningen
Na de vakantie wordt het driekoningenspel opgevoerd worden door de leerkrachten van
de bovenbouw. De kinderen uit klas 4, 5 en 6 zullen dit spel kunnen gaan bekijken. Ook
zal er een uitvoering zijn op een avond voor de ouders en belangstellenden.
Verder informatie over praktische aangelegenheden zijn te halen bij de leerkrachten en
klassenouders van klas 3a en 3b en de kleuterleidsters en klassenouders van de klassen
van Tineke, Liesbeth en Jolien.
We wensen iedereen een prachtige, lichte tijd toe,
Hartelijke groeten,
Tineke, Liesbeth, Jolien, Riemke, Raymond, alle betrokkenklassenouders en Mette.
Advent, dat wat komt
We bereiden ons voor op de komst van het Kerstfeest. Hoe doe je dat?
Als je gasten verwacht , probeer je alles zo goed mogelijk voor te bereiden. Je
probeert iemand zo goed mogelijk te ontvangen. Maar hoe geven we nu vorm aan de
Adventstijd, als voorbereiding op het Kerstfeest, het grote stralende licht, geboren in
de midwinternacht?
We krijgen het natuurlijk niet cadeau, je moet er zelf een vorm aan geven. Je zult op
zoek moeten gaan naar iets zichtbaars en beleefbaars voor je gezin. En als het dan lukt
om iets in een vorm te krijgen ,dan kan er een traditie ontstaan binnen het gezin. Je
hebt als ouder de vrijheid om iets te zoeken wat de komende jaren een ceremonie kan
worden. Het geeft de kinderen houvast, want zo “deden we het vorig jaar ook! ” Maar
ook kan er elk jaar weer iets nieuws groeien….
Lukt het niet om een Adventskrans te maken, zet dan 4 kaarsen in een kring op de tafel
met wat dennengroen ertussen. En zo kan er iedere zondag weer een kaars worden
aangestoken tot aan Kerstmis.
Wat kan je nog meer doen om de vier Adventszondagen een mooi en verstild gebeuren
te laten zijn?
Je kunt een passend verhaal zoeken, muziek maken, kerstkaartjes maken, transparanten
maken, een kandelaar van klei, sparappels goud en zilver verven, kaarsen trekken,
kaarsen versieren, een kleine kerststal maken van hout, klei of stof. Niks moet, maar
kijk wat er binnen de eigen mogelijkheden ligt. En laat je niet ontmoedigen, enkele
dingen goed doordacht en met aandacht gedaan werken immers zoveel beter!
Ook een Adventskalender maakt de tijd voor de jonge kinderen zichtbaar, want als de ”
grote luiken“ open gaan zal het Kerstmis zijn!
Een fijne voorbereidingstijd! Tineke Nijholt
De achtergrond van Advent
De Germanen zagen deze tijd als een nieuw begin. Al 't oude werd opgeruimd, zelfs de
vuren werden gedoofd en er werden nieuwe vuren aangelegd. Een nieuw begin. De strijd
van Michaël is beëindigd.
De adventstijd begint op de 4de zondag voor Kerstmis. Het woord Advent komt uit het
Latijn, van 'adventus', dat 'komst' betekent. Het is de komst van het licht op aarde,
waaraan de adventstijd vooraf gaat. Advent; tijd van hoopvolle verwachting, stilte na de
stormen van de herfst. Nou die hebben wij nog nauwelijks gehad dit jaar.
We zijn op weg naar de langste nacht. Steeds schaarser wordt het licht. In het meest
noordelijke deel van Europa is het nu voortdurend nacht. De zon is er helemaal niet meer
te zien (een belangrijke aanleiding voor het Sint Lucia-feest).
In donkere tijden word je als mens teruggeworpen op jezelf. Wanneer je niet meer
wordt afgeleid door wat er zich buiten je afspeelt, moet je je wel met de binnenkant
gaan bezighouden. Wanneer je niets meer kunt zien (duisternis) en horen (stilte) rest je
niet veel meer dan voelen. Door dit alles onder ogen te zien, door er innerlijk licht op te
laten schijnen, kan daar zich wat gaan ontwikkelen.
Advent, de stille tijd, waarin het groeiend kaarslicht symbolisch is voor het innerlijk
licht dat het aarde-donker kan overwinnen. Met de geboorte van het Kerstkind is dat
innerlijk licht op aarde gekomen, om te groeien in de mensen.
De seizoentafel
Een hele belangrijke periode in de herfst is natuurlijk de Adventstijd. Op elke
adventszondag kunnen er dingen uit één van de natuurrijken worden verzameld (gebruik
een mooie nachtblauwe lap als achtergrond).
Op de eerste advent begin je met het mineralenrijk door mooie stenen of kristallen op
de Seizoenstafel te plaatsen. Maak alvast een plaats voor het stalletje door op die
plaats op de tafel de stenen te leggen.
De tweede advent is voor het plantenrijk; verzamel en plaats stukjes mos, een klein
(dennen)boompje, verschillende planten of gedroogde bloemen.
Op de derde advent is er aandacht voor het dierenrijk; het landschap komt tot leven
doordat de verschillende dieren (van hout, vilt
of wol) er hun plaats zullen vinden.
Rond de tweede advent verschijnen ook Jozef,
Maria en het ezeltje op het toneel. Via de
vensterbanken en kasten trekken zij door de
kamer op weg naar de stal die op de
seizoenstafel staat. Iedere dag of avond worden
ze een klein beetje verplaatst. Vooral voor
peuters en kleuters helpt het om zo de tijd tot
kerst in te schatten.
Activiteiten
Op veel Vrije Scholen is het gebruikelijk om voor de kinderen een Adventstuin te maken.
Dennengroen ligt in de vorm van een spiraal en binnenin brandt het licht (in de vorm van
een grote kaars) waaraan elk kind zijn kaarsje (een kaarsje van bijenwas, gestoken in
een mandarijntje) mag aansteken.
Zo maakt ieder de beweging naar binnen en vindt daar het licht.
Verhalen die vertelt kunnen worden vind je in dit boekje evenals knutsel- en bakideeën.
De Sterrendaalders is een sprookje van de
gebroeders Grimm, zeer van toepassing op deze
(advents)tijd:
Er was eens een klein meisje. Haar vader en
moeder waren gestorven en zij was zo arm dat zij
geen kamertje meer had om in te wonen en geen
bed meer had om in te slapen, en tenslotte
helemaal niets meer, behalve de kleren aan haar
lijf en een stukje brood in haar hand dat iemand
met een medelijdend hart haar had gegeven.
Maar zij was vroom en goed en omdat zij zo alleen op de wereld was trok zij vertouwend op de goede God - het veld in. Daar ontmoette zij een arme man die zei:
"Ach, geef mij iets te eten, ik heb zo'n honger". Zij gaf hem het hele stukje brood en
zei: "Moge God het zegenen", en ging verder.
Toen kwam er een kind dat liep te jammeren en zei: "Ik heb het zo koud op mijn hoofd,
geef mij iets waarmee ik het kan bedekken". Het meisje zette haar muts af en gaf dit
aan het kind. En toen zij nog een tijdje gelopen had, kwam er weer een kind, en dit kind
had geen borstrokje aan en had het koud. Toen gaf zij het kind het hare; en nog een
eind verder vroeg er een om een rokje en dat gaf zij toen ook weg.
Eindelijk kwam ze in een bos, het was al donker. Toen kwam er nog
een en die vroeg om een hemdje en het vrome meisje dacht: De
nacht is donker, niemand die het ziet, je kunt je hemd best
weggeven, en zij trok het uit en gaf het weg.
Terwijl zij daar zo stond en helemaal niets meer had, vielen er
opeens de sterren uit de hemel en dat waren louter klinkende
zilveren daalders en hoewel zij juist haar hemdje had weggegeven
had zij nu een nieuw hemdje aan en dat was van het allerfijste
linnen.
Daarin vergaarde zij de daalders en was voor haar hele leven rijk.
Activiteit voor in de donkere maanden.
In deze tijd van het jaar, wanneer het in de namiddag al begint te schemeren,
kunnen we ook eens met de kinderen met een echt spel tussen licht en duisternis
experimenteren. Een mooi verhaal kan een aanleiding zijn. Bijvoorbeeld het meisje met
het lantaarntje. Hieronder een aantal voorbeelden.
Het doek: hang een wit tweepersoonslaken (of doek, liefst zonder naad) met
wasknijpers aan een strak gespannen touw dwars door de kamer.
Het licht: plaats achter het laken een sterke lamp (of spot). Hoe dikker de stof van het
laken is, hoe minder zichtbaar de lichtbron. Probeer uit waar de lichtbron het best
geplaatst kan worden. De schaduwen die te zien zijn, moeten zo scherp mogelijk zijn.
De beer: Wat een pret als plotseling de schaduw van een berenkop op het doek
verschijnt. Zet iemand een capuchon op met daaraan vastgespelde oren. De zijflappen
van de capuchon hangen los naar beneden. Bekijk het
effect en pas eventueel aan!
De egel: Knip bijvoorbeeld een levensgrote egel uit
een kartonnen doos en laat deze achter het doek heen
en weer schuifelen. Of trek iemand een windjack aan
met over de hele lengte van rug (én capuchon) een smalle strook schuimplastic waarin
satéprikkers zijn gestoken. Maak de spitse snuit van de egel van een stuk stevig papier
of dun karton dat in een punt wordt opgerold, bevestig dit met elastiekjes om het
achterhoofd zodat de snuit op de neus komt. Geen gezicht, maar de schaduw wordt wel
een echte egel!
De vos: teken uit een dierenboek op karton het profiel van een vossenkop na. Breng de
maat in verhouding tot degene die de vos speelt. Knip de vossenkop uit en speld het
profiel met grove steken vast aan de zijkant van een muts die wordt opgezet. Benen in
maillot, onder een trui suggereren vossenpoten en een diagonaal hangende
keukenhanddoek, met een veiligheidsspeld bevestigd, lijkt een mooie staart.
De meisjes: kleden we kinderlijk aan. Het meisje met de bal hoeft niet per se bovenop
een tafel te zitten (de berg). Het naar boven klimmen kan ook in bewegingen
gesuggereerd worden.
De schoenmaker: lijkt met een pet op op een werkman. Geef hem een hamer, een schoen,
een grote naald en een lange draad in de hand.
De spinnende vrouw: achter een echt spinnenwiel dat je ook kunt horen draaien is
natuurlijk prachtig! Is dat er niet dan moeten we iets anders bedenken, knip iets van
karton of gebruik je verbeelding.
De lantaarntjes: van het meisje, de schoenmaker en van de vrouw zijn gewone platte
zaklantaarns. Die geven achter het witte doek een schitterend lantaarn-effect. Ze
kunnen uitgeknipt (uitgewaaid) en weer aangezet worden.
De zon: een flinke lamp met geel cellofaan erover, creëert een stralend zonne-effect.
Als deze lamp met een dimmertje bediend kan worden is dat helemaal mooi.
Sterren: (één is genoeg) verschijnen doordat we bijv. een ronde handspiegel met zwart
papier in stervorm afplakken. Het spiegelvlak moeten we dan zó houden dat het licht van
de spot er op schijnt en de ster op het doek projecteert.
De verteller: het verhaal wordt vóór het doek verteld of voorgelezen.
De geluiden: worden achter het doek gemaakt. Het ritselen van bladeren, blazen van de
wind, brommen van de beer enzovoort.
Het is een mooie afsluiting wanneer het meisje en de anderen na afloop van het verhaal
voor het doek verschijnen en het meisje met een kaarsje alle lantaarntjes in de kamer
aansteekt.
Veel plezier!
Adventskalender
24 (voor dit jaar) lege
lucifersdoosjes, van binnen met een mooie
afbeelding beplakken (schaapje, herder,
kerstboom, engel, hartje, kaars, enz...)
Knip een deurtje met een plakstrook waarmee het in het doosje wordt geplakt.
Er kan ook van een strookje papier een dakje gevouwen, en op het doosje geplakt
worden.
De laatste afbeelding, die op kerstavond open wordt gemaakt, zit achter een poort,
daarachter zien we een afbeelding van het kerstgebeuren (zelf tekenen of
prentbriefkaart gebruiken).
Nadat de doosjes op het blauwe karton zijn geplakt , kan het versierd worden met
gouden sterren.
Bijen was
Hele kleintjes vanaf twee jaar kunnen al kerstdecoraties maken door zomaar wat te
kneden en met balletjes te versieren.
Walnoten
Openmaken, leeg eten, lusje ertussen en op elkaar plakken, dan goud verven.
Voor vogeltjes ook nog kop en staart ertussen plakken.
Flesjes
Bekleden met goudfolie.
Strosterren
Strootjes een nacht inweken
Met de strijkbout openstrijken.
Leg dan eerst het schuine kruis, en daarop het rechte kruis.
Vlecht met een gouddraadje zoals op de tekening.
Leg er knoopjes in.
De uiteinden bijknippen, in punten of andere vormen
Mandarijnen
Half doorsnijden, leeg eten en waxinelichtje erin.
Wel op een schoteltje zetten want ze kunnen branden als ze droog zijn!
Knip een kuipje op 8 plaatsen in de rand in. Openvouwen, plat
maken.
Van de rechte hoeken puntje maken, en
de ster kan stralen op tafel in de boom,
voor het raam.
Sint Lucia
De dag van Sint Lucia is 13 december. Zij wordt vooral in Zweden
vereerd. Ook wij beleven onze donkere dagen. Sint Lucia is een
voorproefje van het grote Lichtfeest.
Lucia is ’n Romeinse heilige, die weigerde voor de keizer te
offeren.
Voor ze, na veel martelingen, sterft, biedt ze haar verloofde haar
ogen aan: ’t Licht.
Geen wonder dat de zweden, die een hele aparte verhouding tot ’t licht hebben, haar
vereren. Boven de 60ste breedtegraad heb je dagen
zonder nacht en nachten zonder dag. Juist in de
diepste duisternis komt St. Lucia met haar lichtkroon
en schenkt iedereen haar liefdegaven.
Activiteiten
In Zweden is het gebruikelijk om dit feest in de
huiselijke kring te vieren. Dan mag het jongste meisje
in huis, in een wit jurkje met een kaarsenkroon op, de huisgenoten wekken. Zij brengt
hen dan een warme drank en het speciale Sint Lucia brood (saffraan brood), terwijl ze
het Lucia-lied zingt. In school komen er leerlingen uit klas 4 het licht in de klassen
brengen terwijl ze dit lied zingen.
Kerstmis
De kersttijd is een "feest"tijd met twee gezichten. Aan
de ene kant de gezelligheid, het sociale gebeuren (of de
eenzaamheid) en aan de andere kant de behoefte tot
spirituele verdieping (wie zoekt in die tijd niet naar
mooie inhoudsvolle verhalen, een z.g. echt
kerstverhaal?). Het gevoel hebben wij nog, maar
daarnaast lijkt het ook of in onze moderne tijd de
feesten steeds meer hun geestelijke inhoud verliezen.
Het is van belang ons te realiseren dat dit een
consequentie is van onze ontwikkeling tot een vrij mens.
Op 25 en 26 december wordt het kerstfeest gevierd.
Vaak begint het feest al op 24 december met de ‘Kerstnacht’. Ons huidige kerstfeest is
in oorsprong niet enkel een christelijk feest. In oude culturen werd in de midwintertijd
de zon vereerd als de bron van al het leven. In de na-christelijke tijd werd deze
zonneverering verbonden met de viering van de komst van Christus op aarde.
De kerstboom die met kerst wordt geplaatst komt niet in de bijbel voor maar is direct
afgeleid uit het feest van de zonnewende. Ook de glimmende (kerst-)ballen behoren tot
dat feest. De ballen waren bedoelt om de geesten te vangen en af te schrikken.
In de voorchristelijke tijd was deze tijd reeds een bijzondere tijd. In noord Europa
werd het Joel- (of Jul-) tijd genoemd. Dit was de tijd van de grote inwijdingen binnen
de oude mysteriën en voor het volk een feesttijd die samen hing met vrucht-baarheid en
ontmoetingen met wezens uit de niet-zichtbare wereld, zoals voorouders, goden en
demonen. Uit overleveringen is af te leiden dat bij de angelsaksisch-germaanse volkeren
drie goden werden vereerd : Odin (Wodan), Thor (Donar of Donder) en Frey (Vrij). De
dag van Odin zou 25 dec. geweest zijn en de periode werd afgesloten met de
"dertiendach", 6 jan, die waarschijnlijk gewijd was aan "Vrouw Holle" ( Vrouw Holle is
een beeld waarin zowel de eigenschappen van de nornen als van de godinnen Freyja en
Frigga zijn samen gekomen).
Ook de Romeinen vierden vele feesten in deze tijd o.a. het feest van de terugkeer van
de onoverwinnelijke zon (Sol Invictus) en de geboorte van een onoverwinnelijke,
lichtbrengende godheid. Deze geboorte (Natalis) of verschijning (Epiphania) is
verbonden met de zonnegod zoals die binnen de oude mysteriën ervaren kon worden. De
Romeinen vierden in deze tijd ook vruchtbaarheidsfeesten. De feesten van 25 december
en 6 januari waren ter ere van de Kyrios, de onoverwinnelijke zon of zonnegeest.
Na het invoering van het Christendom vond er een vermenging van feesten plaats, die
eeuwen geduurd heeft en in deze "strijd" zijn bepaalde feesten verschoven naar een
eerder of later tijdstip. Vele gebruiken verdwenen, sommigen maakten een metamorfose
door (Sinterklaas, Drie Koningenfeest, carnaval enz.) en verder zijn er in de loop der
eeuwen ook nieuwe feesten ontstaan.
Kersttijd in de kleuterklas.
Het begint al bij Sint Maarten. Het wordt donkerder en de kinderen worden
verwachtingsvol. De lichtjes die oplichten in de duisternis, weerspiegelen zich in de
lachende kinderogen. Het appelvrouwtje schenkt haar appels aan de reikende handjes.
Zachtjes zingend trekken de kinderen verder.
Een paar dagen later komt Sint Nicolaas in het land en de kleuters raken opgewonden en
vrolijk van het op handen zijnde feest. Het feit dat Sint je overal hoort en ziet,
bevangt de kinderen met een zekere vrees, maar ook met liefde voor de goedheiligman.
Geïnspireerd lopen de kinderen met zakken vol blokken op hun rug door de klas.
Kadootjes worden in schoenen gestopt, pepernoten gestrooid. En er wordt vooral veel
gezongen.
Maar in deze tijd vol roerigheid en enthousiasme is het plotseling even stil. Er
doorkruist iets het pad van Sint: de advent. De adventstuin ligt klaar en ieder kind
steekt zijn lichtje aan, aan de grote kaars in het midden van de tuin, terwijl er twee
lieren hemelse klanken voortbrengen. Een mooi moment. De lichtjes worden langs het
weggetje, gemaakt van groene takjes, neergezet, en als alle kinderen dat hebben
gedaan, ontstaat er een spiraal van kleine vlammetjes. De weg waarlangs het Jezuskind
samen met Maria de weg naar de aarde kan vinden en waar Jezus kan spelen met de
kinderen. Maria ontmoet op haar reis St. Nicolaas en Piet, en samen trekken ze verder.
Maar Sint wil de kinderen voorbereiden op de komst van Jezus en hij komt vroeger op
aarde aan. Zo brengen we Sinterklaas en Kerst in eenzelfde sfeer, waardoor de
goedheiligman niet alleen een pakjesbrenger is, maar iemand die bij het stille en
verwachtingsvolle van Kerst hoort en ook innerlijke rijkdom brengt
Als Sint weer naar Spanje is, en het buiten donker blijft, hebben we de behoefte het
binnen nog gezelliger te maken. De verkleedkleren voor het kerstspelletje worden
tevoorschijn gehaald en engelenjurken fladderen door de klas. Als daar ook nog mooie
gouden hoofdsterren bijkomen, zijn de kinderen heel gelukkig
Het kerstspelletje wordt geoefend en het beroert de kinderziel op grote diepte. Juist
zo'n belangrijke gebeurtenis als een geboorte, die voor de kinderen nog zo kort geleden
is, wordt als waarheid innerlijk doorleefd. Ze worden zelf weer geboren, welke rol ze
ook vervullen.
Ja, welke rol spreekt het kind het meest aan? De engelen in een rij? Dat zijn ze echt
nog zelf. Ze dragen de herinnering nog mee vanuit het voorgeboortelijke. Zachtjes
zweven ze door de klas, als heilige, hoogwaardige wezens. Maria en Jozef zijn, is
gebonden aan ambacht en verzorging. Het mannelijke en het vrouwelijke element.
Jongens en meisjes spelen beide rollen even graag. De herders willen graag in een
hoekje een beetje geiten, samen met de lammeren en de schapen. Met guitige blikken
volgen ze het spel en neigen tot wilde onderonsjes. Pas als ze moeten slapen omdat de
engel Gabriel hen toezingt in hun droom, wordt het stil op de schapenweide. Ze gaan 's
morgens vroeg op weg met geschenken. De rollen van de dieren zijn altijd favoriet bij de
verlegen kinderen. Ze voelen zich beschermd door de mutsjes met oren voor os, ezel en
schapen. Ze hoeven niets te zeggen, ze zijn niet alleen. Het is veilig en warm en
evengoed doen ze alles mee, ze zijn erbij.
Kaarsen trekken
Zelf kaarsen maken is voor kinderen en volwassenen een fijne voorbereiding van
de kersttijd. Op verschillende manieren kan men kaarsen maken, maar het
trekken is wel de meest feestelijke.
De was.
Voor een gezin met enkele kinderen hebt u aan ongeveer 2 kg bijenwas voldoende.
Vraag vooral schone en zuivere bijenwas. De kleur hiervan is goudgeel en het ruikt
heerlijk. Hoe schoner de was, hoe minder de kaarsen druipen. Bijenwas is bij elke
bekende imker te bestellen. Ook het bijenhuis te Wageningen levert was.
De pitten.
Voor kerstboomkaarsjes en lange niet te dikke kaarsen is breikatoen no. 8 goed te
gebruiken. Voor dikke kaarsen heb je wel echte pitten nodig.
Een smalle bus.
Te gebruiken is bijvoorbeeld een ovomaltine-bus of voor lange kaarsen twee op elkaar
gesoldeerde busjes van plakband.
Een voorraadblikje,
Bijvoorbeeld een koffieblik (even nakijken of het waterdicht is!)
Een oude pan waarin busje en blik beide passen.
Het trekken
Vul de pan half met water.
Zet het voorraadbusje en blik- gevuld met de in stukjes gehakte was- erin.
Verwarm au bain marie tot de was vloeibaar is.
De pitten langer nemen dan de eigenlijke lengte van de kaars moet worden, dit voor het
vasthouden.
De pitten een voor een in de vloeibare was dompelen en daarna - als de was aan de pit
nog zacht is - voorzichtig recht trekken. Wachten met de volgende dompeling tot de
was aan de pit gestold is.
Als er meerdere kinderen zijn die kaarsen willen trekken, laat ze dan in een kring lopen,
waarbij ze steeds langs de pan komen. Zo kunnen ze om de beurt hun kaarsje in de was
dompelen, en 'groeit' de kaars steeds dikker.
Een mooie gotische vorm krijgen de kaarsen door ze steeds helemaal onder te dompelen:
het niveau van de was moet dus op dezelfde hoogte blijven: voortdurend aanvullen vanuit
het voorraadblikje met vloeibare was.
Af en toe de kaars van onderen iets afsnijden, anders ontstaat er een lange punt.
De was moet niet te heet worden, anders ontstaat geen nieuwe laag bij de dompeling,
maar smelt er juist een laagje af. De ervaring leert dit vanzelf.
Met Kerst een boom met zelfgemaakte kaarsjes erin is echt een feest!
Het meisje met de zwavelstokjes
Het was afschuwelijk koud, het sneeuwde en het begon donker te worden. Het was ook
de laatste avond van het jaar, oudejaarsavond.
In die kou en in dat donker liep er op straat een arm, klein meisje, zonder muts en op
blote voeten. Ze had wel pantoffels aangehad toen ze van huis ging, maar dat hielp niet
veel: het waren heel grote pantoffels, haar moeder had ze het laatst gedragen, zo groot
waren ze, en het meisje had ze bij het oversteken verloren, toen er twee rijtuigen
vreselijk hard voorbijvlogen. De ene pantoffel was niet te vinden en met de andere ging
er een jongen vandoor: hij zei dat hij hem als wieg kon gebruiken als hij later kinderen
kreeg.
Daar liep dat meisje dus op haar blote voetjes, die rood en blauw zagen van de kou. In
een oud schort had ze een heleboel zwavelstokjes en één bosje hield ze in haar hand.
Niemand had nog iets van haar gekocht, de hele dag niet. Niemand had haar ook maar
een stuivertje gegeven.
Hongerig en koud liep ze daar en ze zag er zo zielig uit, dat arme stakkerdje! De
sneeuwvlokken vielen in haar lange, blonde haar, dat zo mooi in haar nek krulde, maar aan
dat soort dingen dacht ze echt niet. Uit alle ramen scheen licht naar buiten en het rook
overal zo lekker naar gebraden gans; het was immers oudejaarsavond en daar dacht ze
wel aan.
In een hoekje tussen twee huizen, waarvan het ene een beetje vooruitstak, ging ze in
elkaar gedoken zitten. Haar beentjes trok ze onder zich op, maar ze kreeg het nog
kouder, en naar huis durfde ze niet, want ze had geen zwavelstokjes verkocht en ook
geen stuivertje gekregen. Haar vader zou haar slaan en thuis was het trouwens ook
koud. Ze woonden vlak onder het dak en daar blies de wind doorheen, ook al waren de
ergste kieren met stro en oude lappen dichtgestopt.
Ze had bijna geen gevoel meer in haar handjes van de kou. O, wat zou een zwavelstokje
lekker warm zijn! Zou ze er eentje uit het bosje durven trekken en het tegen de muur
afstrijken om haar handen te warmen?
Ze trok er een uit. "Ritsss..." Wat vlamde dat, wat brandde dat! Het gaf een warm,
helder vlammetje, net een kaarsje, toen ze haar handen eromheen hield.
Een wonderlijk licht gaf het. Het meisje dacht dat ze voor een grote, ijzeren kachel zat
met glimmende koperen ballen en een koperen trommel. Het vuur brandde zo heerlijk,
het was zo lekker warm.
Maar wat was dat? Het meisje strekte haar voetjes al uit om die ook te warmen - toen
ging de vlam uit, de kachel verdween - en zij zat met een stompje van het afgebrande
zwavelstokje in haar hand.
Ze stak er nog een aan. Het brandde, het gaf licht en waar het schijnsel op de muur viel,
werd die doorzichtig, net als een sluier. Ze keek zo de kamer in, waar de tafel gedekt
was met een spierwit tafelkleed, met het fijnste porselein. De gebraden gans, gevuld
met pruimen en appeltjes, stond heerlijk te dampen. En wat het aller-heerlijkst was, de
gans sprong van de schaal en waggelde met een vork en mes in zijn rug over de grond.
Hij kwam recht op het arme meisje af; toen ging het zwavelstokje uit en was alleen de
dichte, koude muur er nog.
Ze stak er nog een aan. Toen zat ze onder de mooiste kerstboom, nog groter en nog
rijker versierd dan de boom die ze door de glazen deur bij de rijke koopman had gezien,
vorig jaar met Kerstmis. Er brandden wel duizend kaarsjes aan de groene takken, en
gekleurde prentjes, zoals je die in etalages ziet, keken haar aan. Het meisje strekte
haar beide handen uit - toen ging het zwavelstokje uit, de vele kerstkaarsjes gingen de
lucht in en veranderden in sterren, zag ze. Eentje viel er en liet een lange streep van
vuur achter aan de hemel. "Nu gaat er iemand dood," zei het meisje. Want haar oude
grootmoeder, de enige die lief voor haar was geweest, maar die nu dood was, had
gezegd: "Als er een ster valt, gaat er een zieltje naar God."
Ze streek weer een zwavelstokje af tegen de muur, het gaf licht en in het schijnsel
stond haar oma, heel duidelijk, heel stralend, heel vriendelijk en lief. "Oma!" riep het
meisje. "O, neem me mee! Ik weet dat je weg bent, als het zwavelstokje uitgaat. Weg,
net als de warme kachel, de gebraden gans en die prachtige, grote kerstboom."
Haastig streek ze de rest van de zwavelstokjes uit het bosje af, want ze wilde oma
vasthouden. De zwavelstokjes gaven zoveel licht dat het klaarlichte dag leek. Oma had
er nog nooit zo mooi en zo
groot uitgezien. Ze nam het
kleine meisje op haar arm en
ze vlogen, stralend en blij,
heel, heel hoog. Er was geen
kou, geen honger, geen angst ze waren bij God.
Maar in het hoekje bij het huis
zat in de koude wintermorgen
het kleine meisje met de rode
wangen, met een glimlach om
haar mond - dood,
doodgevroren op de laatste
avond van het oude jaar.
Het werd nieuwjaarsochtend
en de kleine dode zat daar met
haar zwavelstokjes, waarvan
een bosje bijna was opgebrand.
Ze heeft zich willen warmen,
zeiden ze. Niemand wist wat
voor moois ze had gezien, hoe
stralend ze met oma de
vreugde van het nieuwe jaar
was ingegaan.
Driekoningen
De zesde januari bezat vroeger in de christenheid een grote
betekenis, die ver uitsteeg boven die van ons huidige
kerstfeest. Volgens de Bijbel kwamen de drie wijzen (later
koningen) pas op 6 januari met hun geschenken aan bij de stal
in Bethlehem.
Balthazar gaf Jezus mirre, een parfum waarmee doden werden ingewreven, om aan te
geven dat Jezus zou lijden en sterven. Van Melchior kreeg Hij goud, ten teken dat Hij
de Koning der Koningen zou zijn. Kaspar bracht wierook mee, ten teken dat Jezus zou
worden geëerd.
Dertig jaar later voltrok Johannes de Doper op 6 januari de Jordaandoop aan Jezus van
Nazareth.
Behalve in het uit de middeleeuwen stammende driekoningenspel is er ook in andere
geschriften over de geschenken en hun betekenis geschreven. Binnen de antroposofie
gebruikt men de kleuren die men de koningen geeft en ook de geschenken als beelden of
symbolen:

Melchior (rood) schenkt goud symbool voor wijsheid -het denken.

Balthasar (blauw) schenkt wierook symbool voor gebed-het voelen.

Caspar (groen) schenkt mirre symbool voor onsterfelijkheid-het willen.
Er wordt ook in verband met de drie koningen gesproken over hun leeftijdsfasen. van
Raephorst zegt: Caspar is de jongste, Balthasar de rijpe man en Melchior de oude.
Volgens de traditie komt Caspar uit het oude Egypte, Balthasar uit India en Melchior uit
Perzië en representeren ze samen de drie na-atlantische culturen (ook wel Europa-AziëAfrika). In ieder geval wordt in de drie koningen de hele mensheid gerepresenteerd.
In delen van Duitsland reinigt men met brandende jeneverbestakken huis en stal en
schrijft men na afloop de drie initialen C.M.B. met krijt op de muur of deur. C.M.B.
(Caspar-Melchior-Balthasar) in dit geval de afkorting van de latijnse woorden: Christus
Mansionem Benedicat - Christus zegene deze woning.
Activiteiten
Feest en gebak
In de Middeleeuwen duurde het feest soms acht dagen. In sommige landen (waaronder
Spanje) wordt Driekoningen nog steeds uitbundig gevierd.
Ieder kind wil graag een koning zijn. Op Driekoningendag bepaalt het lot je koningschap.
Een taart, brood, cake of koek kan dit uitgekozen worden in zich dragen. Je kunt drie
bonen in het baksel verstoppen: twee witte en bruine.
Ieder kind wil graag een koning zijn. Op Driekoningendag bepaalt het lot je
koningsschap. Een brood, een cake, een taart, maar ook een stevige
griesmeelpudding kan dit uitgekozen worden in zich dragen. De gewoonten
zijn verschillend. Je kunt één boon in de cake, pudding enz. stoppen, maar
ook drie bonen, of een amandel, hazelnoot en bruine boon of andere voorwerpen. Van te
voren kun je afspreken wat bij welke koning hoort.
Driekoningencake (springvorm 24 cm)
275 gr cakemeel
250 gr boter
250 gr (lichtbruine basterd) suiker
6 eieren
6 eetlepels melk
2 theelepels kardamompoeder (of kaneel)
50 gr amandelen
50 gr hazelnoten
50 gr walnoten
Houd 1 amandel, 1 hazelnoot en 1 bruine boon apart! (Stem de hoeveelheid af op het
aantal eters, er kunnen ± 25 kleine stukjes uit deze cake). Maal de noten fijn! Doe de
boter en suiker in een kom en roer (mix) het tot een smeuige massa. Roer één voor één
de eieren er door en de melk. Meng vervolgens de fijngemalen noten, het cakemeel en de
kardamom er doorheen.
Vet het bakblik in en doe het beslag in een vorm en stop op verschillende plekken de
amandel, de hazelnoot en de boon in de cake. Zet het geheel in een voorverwarmde oven
en bak hem in ongeveer 90 min. op 160° C (heteluchtoven) gaar. Knip een ster uit papier
en leg het papier op de cake als deze klaar is en bestrooi met poedersuiker.
Veel plezier met de zoektocht!
Vrouw Holle
In zekere zin is hier sprake van epifanie. Epifanie is letterlijk: het tot verschijning
komen, in dit geval van Vrouw Holle. Vrouw Holle = beeld voor de wijsheidskrachten uit
de natuur en ook is Vrouw Holle de behoedster van het menselijk lot.
In veel sprookjes kunnen we de macht van haar wezen zien verschijnen. In de verhalen
zit Vrouw Holle vaak bij de bron, daar is haar "werkterrein". De bron is beeld voor de
poort tussen hemel en aarde of de boven- en onderwereld (Holle=Hölle=onderwereld) of
onbewust zijn en bewustzijn, dat is het gebied waar Vrouw Holle werkzaam is. Ook
werkt zij in het gebied van de aardewezens (dwergen), de luchtwezens (elfen), de
waterwezens (nimfen) en de vuurwezens (salamanders). Door het werken met deze
wezens maakt zij een verbinding van de hemelwereld (ook wel vaderwereld) en de
aardewereld (moederwereld).
Behalve beheerster van dit natuurrijk is zij ook de behoedster van het menselijk lot. In
de verhalen zien wij dit in beeld gebracht in het spinnen van de (levens)draden.
Rudolf Steiner maakt deze samenhang duidelijk door te zeggen dat de wetten van de
natuur dezelfde wetten zijn, als diegene die in de mensenwereld werken als de wetten
van de moraliteit. Ze worden volgens dezelfde consequente onwrikbaarheid voltrokken;
de werking van oorzaak en gevolg van ons handelen en onze gedachten.
Vrouw Holle is de behoedster van beiden.
3
Och! sterre ge moet er zo stille niet staan!
We moeten nog t'avond naar Bethlehem gaan!
4.
De sterre ging voren, ze volgden ze naar,
Totdat ze bij koning Herodes waar.
5.
Herodes die sprak met een valsen hart:
'Hoe ziet er die jongste van u zo zwart?'
6
'Al ben ik zwart, ik ben wel bekend:
Ik ben de koning van Oriënt.'
7.
Zij gingen toen, met hun grote trein
Naar Bethlehem, dat stedeke klein.
8.
Zij hebben vol ere en grote ootmoed
Dat kindeke Jezus zo vriend'lijk gegroet.
9.
Zo kleine kind, zo grote God:
Een zalig Nieuwjaar verleen' ons God!
Download