opinie - Nederlandse Officieren Vereniging

advertisement
O PI N I E
De
Arabische
rebellie van
de straat
Kol b.d. C. Brantz
De gewelderupties en massademonstraties in
Noord-Afrika, Syrië en op het Arabisch schiereiland
eind 2010-begin 2011 hebben in het westen de
interesse in de karakteristieken en drijfveren van
de Arabische medemens opnieuw leven ingeblazen.
Ook in Nederland heeft een groot aantal experts
ons verblijd met hun persoonlijke perceptie op die
ontwikkelingen en het optimistische beeld dat zij
voor Arabieren en het westen hebben geschetst.
Desondanks is het voor de gemiddelde Nederlander
nog steeds onduidelijk wie die Arabier is, waar hij
vandaan komt, wat zijn drijfveren en doelstellingen
zijn en wat die ontwikkelingen in Noord-Afrika, het
Midden-Oosten en op het Arabisch schiereiland nu
echt betekenen voor West en Oost. Vragen die allang
van een duidelijk antwoord voorzien hadden kunnen
worden, ware het niet dat in de afgelopen decennia
de media aandacht door andere brandhaarden en
vooral de economische recessie werd opgeëist.
Ik heb in de eerste zes maanden van 2011 regelmatig
met verbazing gekeken en geluisterd naar Nederlandse
experts die in vooral links georiënteerde opinie
programma’s aanschoven en me regelmatig afgevraagd
of die experts daar inderdaad hun mening ventileerden
of zich vrijwillig resp. op verzoek een faciliterende rol
hadden aangemeten. Ik hoop dat het laatste het geval
is geweest. Bij het aanhoren van hun teksten ontbrak
het mij nog aan kennis en inzicht om bij die teksten
zinvolle kanttekeningen te plaatsen, maar het heeft
mijn nieuwsgierigheid geprikkeld om mij een beeld te
gaan vormen van de Arabier, zijn drijfveren en doelen
en de betekenis van de huidige inspanningen van de
“Arabische straat” voor de toekomst van NoordAfrika. Voor de gemiddelde geïnteresseerde kijker en
lezer is de kennis van de Arabier net zo eenzijdig en
vlak als die van de Afghaan en beperkt zich door de
bank genomen tot de verbinding met olie en islam. Als
ik de uitleg van de experts beluister dan lijkt het of het
Carré 11/12 - 2011 pagina 12
012_CA12.indd 12
11/24/2011 10:06:04 AM
“Arabs, are an ancient nation linked by language, culture
and faith, but divided by a vast geography that has
exposed each part of the whole to radically different
circumstances over a span of 15 centuries”
Het is voor de
gemiddelde Nederlander
nog steeds onduidelijk
wie die Arabier is, waar
hij vandaan komt,
wat zijn drijfveren en
doelstellingen zijn en
wat die ontwikkelingen
in Noord-Afrika, het
Midden-Oosten en op
het Arabisch schiereiland
nu echt betekenen voor
West en Oost
onderbrengen van de samenleving van Noord-Afrika,
Levant en het Arabisch schiereiland onder de noemer
“Arabisch” net zo complex in elkaar zit als het stammen
mozaïek in Afghanistan en ik vraag me af of dat wel zo is.
Daarom zal dit artikel beginnen met een uitleg van “de
Arabier” en waarna een aanzet wordt gegeven voor de
gedachtevorming over de te verwachten consequenties
van de Arabische erupties voor (delen van) de westerse
samenleving.
Die aanzet zal zich beperken tot de revolutie in Egypte
en de burgeroorlog in Libië en laat de revolutie in
Tunesië en protesten en demonstraties in Syrië, Algerije,
Marokko, Mauritanië, Libanon, Jordanië, Oman, Yemen,
Koeweit en Irak buiten beschouwing.
De Arabier, waar komt hij vandaan en
wat waren zijn drijfveren
Etymologische uitleg van de term Arabier.
Men zou het bij deze ene zin kunnen laten en vervolgens
tevreden achterover leunen, maar een dergelijke
instelling doet onrecht aan de geschiedenis van de
Arabier en geeft geen uitsluitsel van de sterke interesse
die Jihadisten en fundamentalisten hebben in delen van
Europa. Wat kan en moet worden verstaan onder de
term “Arabier”? De term Arab verschijnt in 823 VC voor
de eerste keer in een tekst geschreven in het Akkadische
schrift over de verovering van het gebied waarin het
contemporaine Syrië ligt en zoals gebruikelijk zijn er
meerdere verklaringen te vinden voor de oorsprong
van het woord. Een verklaring is dat het woord is
afgeleid van Yarob, een van de grootste Arabische
koningen die heerste over het zuidwestelijke deel
van het Arabische schiereiland waarvan wordt gezegd
dat hij de eerste was die Arabisch sprak. Een andere
verklaring luidt dat het woord is afgeleid van Gharab
(west in het Semitisch) een term die de bewoners van
Mesopotamië aan de in het westen van Mesopotamië
levende etniciteiten gaven, maar ook woestijn, koopman
of het allesomvattende nomade kan betekenen. Een
derde verklaring luidt dat het woord is gerelateerd aan
Ishmaelieten – afstammelingen van de oudste zoon van
Abraham of Ibrahiem - die in de Arabah vallei 1) leefden.
Een vierde verklaring stelt dat het woord woestijn of dor
en onvruchtbaar land zonder bomen en water betekent.
Uit die verklaringen wordt duidelijk dat de term
dateert van voor de verrijzing van de Islam als religie en
oorspronkelijk is verbonden aan nomaden samenlevingen
in het zuidelijke deel van het Arabische schiereiland.
Stammen en clans die zich vanuit de kern regio waar nu
contemporain Yemen ligt, aanvankelijk handeldrijvend en
later gedwongen door weersinvloeden hebben verspreid
over het hele Arabische schiereiland, zich hebben
vermengd met andere semitische nomadenstammen en
vervolgens onder het banier van de islam de stap naar
Noord-Afrika en Europa hebben gezet.
Categorisering
Arabieren delen zichzelf in drie categorieën in:
Uitgestorven Arabieren zoals ‘Ad en Thamud door
cultureel verval: Tasam en Djadis door genocide en
Emlaq door een onbekende oorzaak.
Inheemse zuivere of echte Arabieren die hun oorsprong
vinden in het nageslacht van Ja’roeb ibn Jasjdjoeb ibn
Qahtan en daarom ook Qahtanische Arabieren worden
genoemd.
Genaturaliseerde Arabieren of gearabiseerde
etniciteiten, die hun oorsprong vinden in het nageslacht
van Ismael. Zij worden ook Adananische Arabieren
genoemd, Arabisch sprekende etniciteiten die leefden
in het noordelijke en westelijke deel van het Arabisch
schiereiland en in het zuiden van Syrië en de Levant.
Kahlani en Himyar stammen van de Qahtanische
Arabieren hebben een belangrijke rol gespeeld in
Carré 11/12 - 2011 pagina 13
012_CA12.indd 13
11/24/2011 8:37:28 AM
Hier de noordzijde van de
voormalige Marib dam in
Yemen.
de ontwikkeling van de Arabische geschiedenis en
de diaspora van de echte Arabieren over het
Arabische schiereiland en diens noordelijke periferie.
Voortdurende conflicten tussen deze twee stammen
resulteerde uiteindelijk in de expulsie van de Kahlani
uit de hooglanden van Yemen, hun vestiging in de
droge regio rond Marib en in de 3de eeuw migratie
over het Arabische schiereiland. De Himayar spelen
tot het verdwijnen van de Yemenitische beschaving
een indringende rol in de gebeurtenissen in het zuiden
van het Arabische schiereiland. De afkomst van de
genaturaliseerde Arabieren gaat volgens de Koran terug
naar Abraham of Ibrahiem die vanuit Ar een plaats bij
Kufa op de westoever van de Eufraat naar de Levant
trekt, waar Ishmael wordt geboren. De afstammelingen
van Ishmael trekken over het Arabisch schiereiland en
diens periferie. Hun ervaringen worden in de Koran
nader beschreven.
Oorspronkelijk werd een samenleving als Arabisch
gecategoriseerd door etnische afkomst, semitisch
georiënteerde taal en domicilie op het Arabisch
schiereiland, maar door de verspreiding van de Islam
zijn heden ten dage Arabische taal en islamitisch geloof 2)
de belangrijkste criteria voor de identificatie als Arabier.
Zo’n 280 miljoen mensen die leven in het westelijke
deel van het Aziatische en het noordelijke deel van
het Afrikaanse continent, worden geschaard onder de
noemer “Arabier”, waarvan de echte Arabieren slechts
20% van de moslim samenleving vertegenwoordigen.
De Arabisch-islamitische expansie drift
Twee vooraanstaande experts hebben voor het
startpunt van de Arabische geschiedenis verschillende
in het verlengde van elkaar liggende vertrekpunten
genomen. Albert Hourani, een Britse academicus van
Libanese origine, gebruikt het Arabische schiereiland
en Semitische (half) nomaden als vertrekpunt. Eugene
Rogan een leerling van Hourani en huidige directeur
van het Midden-Oosten centrum aan het St. Anthony
College in Oxford star t zijn
Arabische bespiegelingen op 24
augustus 1516 bij de slag van Marj
Dabiq in Noord-Syrië die volgens
hem het einde van de Arabische
Middeleeuwen markeert en de deur
heeft geopend voor de 400 jaar
lange Ottomaanse overheersing over
het grootste deel van de Arabische
wereld en het Balkan schiereiland.
In zijn eigen woorden “the start of
an era when they would negotiate their
place in the world through rules set
in foreign capitals, a political reality
that would prove one of the defining
features of modern Arab history”.
Hoe overtuigend zijn argumenten
ook zijn, persoonlijk denk ik dat
voor een heldere verklaring van de
contemporaine gebeurtenissen in
een deel van de Arabische wereld,
de ontwikkelingen op het Arabisch Schiereiland tot aan
de dood van Muhammad in 632 en de daarop volgende
expansiegolven in de 7de en 8ste eeuw niet genegeerd
kunnen en moeten worden om een evenwichtig beeld
van karakteristieken, drijfveren en doelstellingen te
kunnen schetsen van de contemporaine Arabier in de
Mahgreb en Egypte waar revoltes in de achtertuin van
NATO hebben plaatsgevonden. Binnen dat raamwerk
kan de Arabische geschiedenis in een pre-islamitische of
djahiliyya (dwaasheid) periode (<632) en een islamitische
periode (> 632) ingedeeld worden. Vanzelfsprekend
wordt door moslims meer de nadruk gelegd op de
zegeningen van de tweede periode waarin arabisering
en islamisering hand in hand zijn gegaan en een deel van
het westen decennia en/of eeuwenlang onder Arabische
heerschappij geraakten.
Pre-islamitische periode
De pre-islamitische periode concentreert zich
aanvankelijk op ontwikkelingen in het zuidwestelijke
deel van het Arabische schiereiland, vervolgens op het
gehele Arabische schiereiland en noordelijke periferie.
De samenleving op het Arabisch schiereiland en diens
noordelijke periferie wordt gekarakteriseerd door
koninkrijken, rondtrekkende Bedoeïenen 3) en in de 3de
eeuw migratiegolven over het Arabische schiereiland.
Die stammen - wel of niet verenigd in een koninkrijk –
belijden in eerste instantie een heidens georiënteerde
polytheïstische religie (iedere stam en/of clan verheerlijkt
gerelateerd aan de kenmerken van hun leefomgeving een
aantal favoriete “goden”), die in de eerste eeuw van
onze jaartelling wordt aangevuld met een eigentijdse
interpretatie van het christendom (Jacobisme in het
noordelijke deel van het schiereiland en Judaïsme in het
Arabische kerngebied) en in de zevende eeuw wordt
vervangen door de Islam.
Er circuleren verschillende hypotheses voor het
verdwijnen van de beschaving in het Arabische
kerngebied. Bepaalde experts wijten het verdwijnen van
Arabische koninkrijken aan de pestplaag van Justianus
Carré 11/12 - 2011 pagina 14
012_CA12.indd 14
11/24/2011 8:37:38 AM
(541-542) en de voor de Arabieren ongunstige uitslag
van de strijd tussen Byzantijnen en Sassanieten (602628). Die twee gebeurtenissen kunnen wel van invloed
zijn geweest op koninkrijken in het noordelijke deel
van het Arabisch schiereiland, maar niet op die in het
Arabische kerngebied. Andere experts benadrukken dat
de implosie van het kerngebied in de periode 115VC300 is ingeleid door onderlinge stammenoorlogen m.n. die tussen de Hamdan en Himyar - krimp van
de (zee) handel door de Romeinse superioriteit op
zee en de gedwongen migratie van Kahlani stammen
als Ghassanieten, Lakhmieten en Kindieten 4) door
de scheuring van de Marib dam. Die gebeurtenissen
hebben zeker bijgedragen aan het definitieve einde van
de Yemenitische beschaving, echter onduidelijk is nog
steeds of die gebeurtenissen de echte oorzaken waren.
Islamitische periode
Rond 622 intensiveert Mohammad (570-632) zijn
inspanningen om de stammen en clans op het Arabisch
schiereiland te verenigen onder een religie en daarin
slaagt hij niet helemaal. Wanneer hij in 632 overlijdt,
neemt zijn schoonvader – Abu Bakr - de leiding over.
Hij is de eerste van vier kaliefs 5) die onder de titel
Khulafah Rashidun.of Rashidun (rechtvaardig) Kalifaat
(632-661) er uiteindelijk in slagen de leer van de islam
over het gehele Arabische schiereiland door te voeren
en door arabisering en islamisering hun invloed uit
te breiden over het Nabije en Midden-Oosten en
het oostelijke deel van Noord-Afrika. Het Umayyad
Kalifaat (661-750) 6) trekt na de Eerste Fitna (schisma in
Soennieten en Sjiieten na de dood van de derde kalief
Uthman ibn Affan in 656) de macht in 661 naar zich
toe en stuwt als opvolger van het Rashidun Kalifaat de
arabisering-islamisering op naar het
westelijke deel van Noord-Afrika,
het Iberisch schiereiland, het zuiden
van contemporain Frankrijk en de
regio die wordt omarmd door
de voormalige zuidelijke Sovjet
Republieken, Iran, Afghanistan
en Pakistan. Damascus wordt de
hoofdstad van het kalifaat en het
uitroepen van het Arabisch tot de
officiële taal versnelt vanaf 686 de
gewenste arabisering-islamisering
binnen de grenzen van het kalifaat.
Door verschillende oorzaken
komt dit kalifaat ten val, waarbij
de revolte van de Abbasiden die
als afstammelingen van de jongste
oom van Mohammad het recht van
de Umayyad clan op het kalifaat
betwisten, doorslaggevend is.
Andere oorzaken zijn:
Onderdrukking van niet-Arabieren
die de basis is voor de groeiende
rebellie van etniciteiten als Berbers,
Vandalen, Puniërs/Carthagers in
de Maghreb en Abbasiden in de
contemporaine Irak-Iran regio.
Gewone moslims die al vrij snel na de machtsovername
de legitimiteit van de kaliefen in twijfel trekken omdat
zij grote verschillen zien tussen de luxe aan het hof en
het egalitarisme/de eenvoudige levensstijl van de vroege
islam. In veel steden wordt een vrome, geweldloze
oppositie gevoerd.
De val van het Umayyad kalifaat is daarom een kwestie
van tijd. Wanneer de Abbasiden erin slagen diverse
muitende groeperingen te verenigen, nemen ze in
750 na de door hen gewonnen slag van Zab de macht
over en weten die tot 1258 te behouden. Door de
uitgestrektheid en de uiteenlopende karakteristieken
van de binnen het kalifaat levende etniciteiten steken
ook bij dit kalifaat al snel de opstanden de kop op.
De Abbasiden denken in het delegeren van macht
aan regionale sterke mannen de oplossing voor hun
probleem te hebben gevonden, maar daardoor neemt
aan het einde van de 9ste eeuw de invloed van de
kalief in de buitengebieden juist af en de macht van
regionale heersers – emirs 7) – toe. De fragmentatie
van het kalifaat is in gang gezet en resulteert in diverse
zelfstandige kalifaten en koninkrijken. De kalief wordt
gedegradeerd tot een papieren machthebber. In 1258
vallen de Mongolen onder leiding van Hulagu Khan
binnen, verwoesten Bagdad en dat betekent de facto
het einde van het laatste Arabische kalifaat.
Arabische interesse in delen van de
westerse wereld
De beschreven islamitische expansiegolven vormen de
onderbouwing van de huidige interesse van islamitische
extremisten voor het Iberische schiereiland, maar
merkwaardig genoeg leggen zij ook claims op gebieden die
Islamitische expansie:
Donker bruin en medio bruin:
Rashidun (632-661); licht
bruin: Umayyad (661-750).
De emirs binnen het
Abbasiden Kalifaat (7501258) nadat de Abbasiden
omstreeks 950 hun militaire
overwicht verloren hadden.
Carré 11/12 - 2011 pagina 15
012_CA12.indd 15
11/24/2011 10:06:27 AM
neergeslagen zijn, de term lente wel
op zijn plaats is. Misschien moet
Arabische Lente worden ingewisseld
voor ‘Wervelstormen in NoordAfrika en het Arabisch schiereiland’.
Pijlers van de polemiek
Een artikel van de hand van Richard
Miniter op de website Forbes.
com prikkelde mijn interesse in de
implicaties van de ontwikkelingen in
Noord-Afrika en concentreert zich
op de volgende stellingen:
De Maghreb.
eeuwenlang onder Turkse overheersing hebben gestaan
van Seltsjoeken (1000-1300) en Ottomanen ((12811923). Die claims zijn opgenomen in de te verwezenlijken
einddoelen van het islamitische extremisme en als volgt
onder woorden gebracht kunnen worden: “verovering
van alle (westerse) gebieden die na 711 eens islamitisch
territoir/bezit waren en deel uitmaakten van Umayyad
Dynastie (632-732), Rijk der Seltsjoeken (1000-1300)
en de Ottomaanse Dynastie (1281-1923) zoals het
Iberisch schiereiland, het zuiden van Frankrijk en Italië,
eilanden in de Middellandse Zee, Turkije en een aantal
Balkan staten”.
Implicatie van het Arabische streven
naar vrijheid en welvaart
Hoezo Arabische Lente?
Deze term die vooral door mainstream westerse
media is omarmd, ademt niet alleen voor de betrokken
rebellerende samenlevingen een positieve atmosfeer
uit, maar gelet op de commentaren die men in de
afgelopen maanden van experts te horen kreeg, ook
voor het westen. Of dat gelet op de grote economische
problemen waarin het westen en vooral Europa en de
USA in die periode verkeerde (en nog steeds verkeert)
een uiting van wishfull thinking of een reflectie van
de werkelijkheid was, zal in het verdere verloop van
dit artikel hopelijk voor de lezer duidelijker worden.
Uitgaande van de beschreven Arabische categorisering
hebben succesvolle volksrevoltes zich in regio’s van
gearabiseerde-geïslamiseerde etniciteiten voltrokken
nl. Tunesië, Libië en Egypte waar hoofdzakelijk
vermengingen van Berbers 8) resp. Hamieten 9) en
Arabieren en verspreid over de Maghreb en Egypte
ook diverse (voormalige) semi-nomadische stammen als
Obeidi, Toeboes; Kopten 10) en Nubiërs 11) hun domicilie
hebben. Berbers de oorspronkelijke bewoners van
de Maghreb regio zijn in dit deel van het Afrikaanse
continent de grootste bevolkingsgroep en bij hen
staan vrijheid, zelfstandigheid, onafhankelijkheid en
strijdbaarheid op het eerste plan. Karakteristieken die
de basis vormen voor de Libische vrijheidsstrijd. Gezien
het geschetste etnische raamwerk kan men zich afvragen
of de term Arabisch wel van toepassing is en of gelet op
de burgeroorlog in Libië (in tegenstelling tot de revolutie
in Tunesië en Egypte) en de manier waarop protesten en
demonstraties in Syrië en op het Arabisch schiereiland
1. D e Arabische rebellie wordt geleid en
gedirigeerd door extremistische groeperingen
resp. islamitisch extremisten spelen absoluut
geen rol bij die rebellie.
2. Het gebrek aan vrijheid, het ontbreken van het
recht op zelfbeschikking (democratie volgens
westerse experts) en de hoge werkeloosheid
vormen de basis voor de Arabische Lente.
3. De Arabische lente is een Facebook, Twitter,
Internet revolutie.
4. De Arabische Lente kan worden vergeleken
met de implosie van de Sovjet Unie en het
uiteenvallen van het Warschau Pakt.
5. D e kans is groot dat in andere Arabische
landen met een totalitair regime gelijksoortige
rebellieën oplaaien.
Ad 1. De rebellie wordt geleid en gedirigeerd door
de Moslim Broederschap of andere extremistische
groeperingen resp. islamitisch extremisten spelen
absoluut geen rol bij die rebellie:
Experts zijn in hun analyses over de invloed van
islamitisch extremistische structuren bij de volks
rebellieën eveneens tekort geschoten. Hoewel ook
de ontwikkelingen in Algerije en Tunesië in NoordAfrika een rol hebben gespeeld in de aanpassing van de
geopolitieke landkaart, beperkt dit deel zich tot twee in
het westen meest aansprekende Arabische stormen in
Egypte en Libië, waarbij een onderscheid wordt gemaakt
tussen de burgeroorlog in Libië en de revolutie in Egypte.
Libië
Hoe staat het met de rol van Islamitisch extremistische
structuren in de Maghreb regio? In de pre- Arabische
Lente was hun status door verschillende oorzaken niet
rooskleurig:
Binnenlandse veiligheidsdiensten waren er in geslaagd
om extremistische structuren te fragmenteren en
cellen zoals de Libian Islamic Fighting Group (LIFG) 12)
te neutraliseren.
De kern van Al Qaeda ingeklemd in de problematiek
van het Afghaans-Pakistaans grensgebied, was amper in
Carré 11/12 - 2011 pagina 16
012_CA12.indd 16
11/24/2011 10:11:53 AM
staat om zijn toonaangevende afsplitsing in de Maghreb
- Al Qaeda In the Maghreb (AQIM) - adequaat te
ondersteunen.
De publieke opinie keerde zich door de vele onschuldige
slachtoffers bij zelfmoord aanslagen steeds meer tegen
extremistische groeperingen.
AQIM 13) had door zijn min of meer geïsoleerde positie
grote moeite om zijn invloed in de Maghreb regio
te handhaven, laat staan naar het oostelijke deel
van de Maghreb uit te breiden en werd gedwongen
zijn extremistische kompasrichting naar de Sahel te
verleggen. Door de teruglopende rol van de AQIM
hebben extremistische cellen en netwerken de afgelopen
jaren regelmatig vraagtekens geplaatst bij legitimiteit,
moraliteit en doeltreffendheid van gehanteerde tactieken
en strategieën binnen het nieuwe beleid van Al Qaeda
zoals de strijd tegen de ver-van-huis vijanden USA, het
Westen en Israël en de daarvan afgeleide verplichting
van de defensieve jihad om de ver-van-huis vijand overal
doorlopend te bestrijden. In tegenstelling tot AQIM
bleef het LIFG zich concentreren op de oppositie
tegen het Khadaffi-regime en die strijd wordt vooral
gesymboliseerd door inspanningen en ontberingen
van de oprichter van het LIFG, Abdul Hakim Belhaj
(Afghanistan veteraan uit de periode 1988-1994 en in
de islamitisch extremistische wereld bekend als Abu
Abdullah al-Sadiq) gedurende zijn 20-jarige oppositie
strijd. Zijn woorden in een interview uit september 2011
bevestigen die observatie “We were never interested in
global jihad; our concern is Libya and the Libyan people”.
Inmiddels is volgens experts duidelijk geworden dat
islamitisch extremistische structuren nauwelijks enige
invloed hebben gehad in de stroming die uiteindelijk tot
de val van Khadaffi heeft geleid.
De vraag hoe het post Khadaffi Libië er uit gaat zien
en wie de sterke man zal zijn, is nog onbeantwoord.
Het kan nog verschillende kanten op. Op het politieke
front lijkt het er op dat Mahmoud Jibril het gezicht van
het nieuwe Libië is geworden en zijn oproep aan de
Libische samenleving “to participate in the building of
the future to build institutions with the aid of a constitution
that does not differentiate between a man and a woman,
sects or ethnicities.” hebben westerse politici het idee
gegeven dat het met Libië op termijn wel goed zal
komen. Die oproep heeft Jibril als voorzitter van
het Nationale Transformatie Comité (NTC) laten
vertalen in de declaration for the founding of the NTC
14)
en gematerialiseerd in een acht punten plan dat als
een spoorwegboekje moet leiden naar het gewenste
eindstation 15).
Maar wie is Mahmoud Jibril en wat drijft hem?
Woorden en mooie teksten op papier zijn geen stevige
onderbouwingen voor de drijfveren van een individu
of een groep personen. Wat de media van hem weten
is summier en beperkt zich tot opleidingen in Egypte
en USA, vooraanstaande overheidsposities tijdens de
Khadaffi periode en de vaak scherpe kritieke die hij
die periode had op het westerse buitenlandse politieke
beleid. Die summiere informatie en het gegeven dat hij
een pion van Khadaffi is geweest, moeten op zijn minst
twijfels oproepen over zijn echte ideeën voor het nieuwe
Libië. Is hij in staat om de neuzen in dezelfde richting
te laten wijzen of moet hij zijn vooraanstaande positie
afgeven aan een ander, anderen ? Gaat hij inderdaad
streven naar een staat waar mensenrechten gehandhaafd
en beschermd worden of wacht hij totdat de mondiale
interesse voor Libië is weggeëbd en toont hij dan pas
zijn ware gezicht.?
Tegenover Jibril als de politieke frontrunner staat Belhaj
de man die in het verleden banden heeft onderhouden
met extremistische structuren, maar volgens zijn eigen
woorden nooit tot Al Qaeda heeft behoord. Hoe
geloofwaardig zijn die woorden uit de mond van een
man die jarenlang heeft gewoond in streng islamitische
landen die het islamitisch extremisme gepassioneerd
hebben ondersteund zoals Afghanistan, Pakistan en
Soedan? In 2004 werd hij in Maleisië door de CIA
gearresteerd, uitgeleverd aan het Libië van Khadaffi
en in Tripoli gevangen gezet. Tijdens de aanloop naar
de gewelddadige confrontaties tussen aanhangers van
de NTC en sympathisanten van het Khadaffi regime,
sloot Belhaj zich aan bij de groeiende oppositie tegen
Khadaffi. Na de moord eind juli op generaal Abdel
Fatah Younis van de Obeidi stam, wordt Belhaj naar
voren geschoven als de sterke militaire man van de
rebellen en wordt in augustus benoemd tot de Militaire
Commandant van Tripoli. Als zodanig wordt hij door
de media beschouwd als de militaire leider van de
voormalige Libische oppositie.
Zoals gebruikelijk na een geslaagde revolutie verschenen
in augustus en september 2011 berichten in de media
dat het spanningsveld tussen civiele en militaire leiders
over de te kiezen kompas richting hoog opgelopen was.
Die berichten hebben Belhaj tot de volgende uitspraak
verleidt “I am committed to democracy and building a new
Libya free of the oppression that characterized Gadaffi’s rule.
We are sons of today not of the past and we are working for
the security of Libya and the security of the whole world. I am
grateful to the USA and NATO”. Het lijkt er sterk op dat
de rijen gesloten zijn, maar de moord op de voormalige
sterke militaire man van de rebellen, generaal Younis
van de Obeidi stam bracht de naar de achtergrond
geschoven traditionele (stammen) machtsstructuren
in Libië duidelijk aan de oppervlakte. De vraag is of
het nieuwe Libische bewind in staat zal zijn om de
stammenverschillen 16) die Khadaffi door toepassing van
het verdeel en heers beginsel uitbuitte, te verenigen in
een homogene natie. De vraag wie in het post Khadaffi
Libië de eerste viool gaat spelen in de opbouw van het
nieuwe Libië is nog steeds onbeantwoord en ook de
vraag of een en ander zo snel kan worden gerealiseerd
dat aan de wens van de lang onderdrukte massa’s –
een staat gebouwd op de pijlers “vrijheid, openheid,
gelijkheid en gerechtigheid?” - kan worden beantwoord,
blijft boven het nieuwe Libië zweven.
Lees verder op pagina 26
Carré 11/12 - 2011 pagina 17
012_CA12.indd 17
11/24/2011 8:41:05 AM
Fot links: Mahmoud Jibril
(1952).
Fot midden: Abdul Hakim
Belhaj (1966).
Foto rechts: Muhammad
Badie (1943) sinds 2010
leider van de Moslim
Broederschap.
Vervolg van pagina 17
Egypte
In Egypte was ondanks de inmenging van politie en
leger en gewelddadige botsingen tussen protestanten/
demonstranten en veiligheidstroepen geen sprake
van een burgeroorlog, maar van een revolutie waarin
protesten, demonstraties, stakingen en uitingen van
burgerlijke ongehoorzaamheid net als tijdens de tweede
Intifada de belangrijkste instrumenten waren om een
totalitair en repressief regime ten val te brengen.
De revolte was volgens waarnemers een samenspel
tussen seculiere (modernisten) en religieuze (islamieten)
bewegingen herkenbaar in de samenstelling van
vrouwelijke deelnemers (met en zonder hoofdbedekking
resp. boerka) Hoewel men benadrukte dat het een
geweldloze gebeurtenis was, vielen desondanks 840
dodelijke slachtoffers en ruim 6000 gewonden. Evenals
in Tunesië en Libië had de revolte een op nationale
misstanden geconcentreerd karakter toegesneden
op wettelijke en politieke aspecten en economische
onderwerpen.
Ofschoon Barry Rubin die in het algemeen geroemd
wordt om zijn expertise over de Moslim Broederschap,
beweert dat deze extremistische structuur zich (nog)
niet heeft geconcentreerd op het overnemen van de
macht in Egypte, staat die opmerking in schril contrast
met de inspanningen die de structuur decennia lang heeft
ontplooid om Sadat en Moebarak van de troon te stoten;
de tot mislukken gedoemde acties om in de jaren ’80 de
macht in Syrië over te nemen, de activiteiten van haar
eigen schepping Hamas die in de Gazastrook met harde
hand regeert en het nieuwe beleid van haar voormalige
leider Al Zawahiri. Binnen het kader van die nieuwe opzet
hebben bewegingen als Moslim Broederschap, Hamas en
Hezbollah zich in de afgelopen decennia diep geworteld
in moslimgemeenschappen in westerse en islamitisch
georiënteerde samenlevingen verspreid over de gehele
wereld. Zij zijn er in geslaagd om die gemeenschappen
net als Mao als een wapen te gebruiken om politieke
doelen te realiseren. Die extremistische groeperingen
concentreren zich niet op het laten imploderen van
samenlevingen die zich weren tegen hun manier om de
wereldorde te structureren, maar net als bij het Hugo
Chavez model op het ombuigen van de politieke wil van
hun tegenstanders door het “argeloze of naïeve” deel
van die samenlevingen – kortweg geïdentificeerd als de
straat - als hun belangrijkste doelwit te beschouwen. En
dat is exact wat zich in Egypte afspeelt.
De Moslim Broederschap wordt binnen de wereld
van Jihadisten en fundamentalisten als een van de
marktleiders van de Holy War incorporated beschouwd
met vertakkingen in veel zo niet alle islamitisch
georiënteerde Arabische staten, veel landen in WestEuropa en Noord-Afrika. Een dergelijk netwerk zal
de kans om een van de meest gehate tegenstanders
schaakmat te kunnen zetten niet naast zich neerleggen
en zich beperken tot het van de zijkant volgen van de
ontwikkelingen in Egypte. De berichten die uit Egypte
doorsijpelen wijzen er op dat de steun van de massa voor
islamitische groeperingen groter is dan voor modernisten
en de betere structurering van islamitisch extremistische
netwerken geeft die groeperingen bij snelle verkiezingen
een voorsprong op seculiere groeperingen als studenten
en arbeiders. Het gevolg kan zijn dat Egypte wel of niet
gesteund door broederlanden als Iran zich op termijn
gaat concentreren op de twee strategieën van Jihadisten
en Fundamentalisten: de strijd tegen de ver-van-huis
vijand en defensieve Jihad om extremistische einddoelen
te faciliteren 17). De vraag of bijvoorbeeld het Egyptische
leger het zover zal laten komen, omdat met de Moslim
Carré 11/12 - 2011 pagina 26
012_CA12.indd 18
11/24/2011 8:41:23 AM
Broederschap aan het roer zeker de inkomsten uit het
strandtoerisme 18) sterk zullen dalen, is er een die de
experts niet hebben beantwoord.
Vaststelling
Uit de voorgaande tekst kan worden vastgesteld dat
de rol die Islamitisch extremistische structuren bij de
rebellie van de straat in de Maghreb hebben gespeeld
in tegenstelling tot Egypte voorshands te verwaarlozen
is. De kans dat extremistische structuren als Moslim
Broederschap met steun van de massa de leiding in
Egypte naar zich toe zal trekken, is denkbaar waardoor
de positie van Israël nog benarder zal worden dan nu
het geval is. Of die vrees inderdaad realiteit wordt is
mede afhankelijk van de houding van de Egyptische
strijdmacht en het optreden van machtsblokken als het
westen, Rusland en China.
Ad 2. Het gebrek aan vrijheid, het ontbreken van het
recht op zelfbeschikking (democratie volgens westerse
experts) en de hoge werkeloosheid vormen de basis
voor de Arabische Lente.
Het hardnekkig blijven bekijken van niet westerse
ontwikkelingen en gebeurtenissen door een westers
prisma, beperkt het inzicht in de te verwachten gevolgen.
Ten eerste zal het wegvallen van een totalitair regime in
de Arabische wereld niet de weg banen voor democratie,
maar is de kans op anarchie groter. Ten tweede:
afstammelingen van semi-nomadische etniciteiten hebben
een andere invulling van democratie dan het westen. Het
westen verstaat onder democratie vaak herkenbare
aspecten als wetten en verkiezingen (ends), terwijl veel
niet-westerse etniciteiten de informele consultatie tussen
leider en geleiden benadrukken (ways). Bij de pogingen
om westers georiënteerde democratische beginselen in
niet-westerse samenlevingen te introduceren kan men
de volgende uitspraak van Robert D. Kaplan uit zijn boek
“Warrior Politics” (2003) ter harte nemen: ”the restraining
power of our own democracy makes it hard for us to demand
and orchestrate authentic transitions everywhere. Only
through stealth and anxious foresight can the west create a
secure international system”.
Tot nu toe hebben de volksopstanden in NoordAfrika nog niet geleid tot staatsstructuren die het
westen onder de noemer democratisch schaart. De
belangrijkste oorzaak is dat het doen tuimelen van de
zittende leider van een totalitair regime de primaire
doelstelling van de opstanden en een intense afkeer
van een corrupt regime de belangrijkste drijfveer was
zonder dat men zijn gedachten had laten gaan over
een alternatief staatsbestel. Men wilde vrijheid en niet
meer gekleineerd worden door corruptie en omkoperij.
Men wilde respect en niet zo zeer democratie en zeker
niet de westerse vertaling daarvan. Democratie in de
genoemde regio’s zou net als Iran na de komst van
Khomeini in feite een keer een verkiezing betekenen
die wel of niet gemanipuleerd resulteert in de gewenste
uitkomst en daarna nooit meer verkiezingen in de
ware zin van het woord. Of zoals in Algerije waar in
1992 een ongewenst resultaat met een pennenstreek
uit de boeken werd geschrapt. Volgens Miniter kan de
politieke geschiedenis van het post-koloniale Afrika
worden samengevat in de woorden one man, one vote,
one time. De nabije toekomst zal moeten uitwijzen of
dat nog steeds voor het oostelijke deel van Mahgreb en
Egypte zal gelden.
Ook het naar voren schuiven van de werkeloosheid als
motor voor de volksrebellie is een wankel argument.
Door dat argument lijkt een evenredige verdeling van
de welvaart de gewenste oplossing te zijn. De realiteit
presenteert echter een ander beeld. Tunesië, het land
waar de rebellie van de straat is begonnen, heeft een
werkeloosheidspercentage van 14%, een van de laagste
in de Arabische wereld. Egypte heeft zelfs een lagere
werkeloosheid nl. 9.75%. Als de werkeloosheid echt de
motor achter die geweldserupties van de massa was dan
komen andere Arabische landen zoals Djibouti waar het
percentage ruim 50% is, eerder daarvoor in aanmerking.
In Djibouti is het rustig.
De leiders van de straatrebellie waren ook niet allemaal
arme stakkers. In Egypte werd de opstand geleid door
een bemiddelde Google marketing-functionaris, anderen
waren ingenieur, advocaat, managers en leraren met
een goede baan en het gros was in overheidsdienst.
De overheid waar tegen ze de straat op gingen.
Niet werkeloosheid was de echte motor achter de
demonstraties maar de strijd tegen corruptie en het
gebrek aan verantwoording bij de heersende klasse.
Ad 3. De Arabische lente is een Facebook, Twitter,
Internet revolutie
Het romantiseren van inspanningen van het volk is een
typisch westers fenomeen. Volgens Richard Miniter was
Jesse Lichenstein de eerste die in Slate.com zich afvroeg
“Did Twitter make them do it?” en al snel werd die gedachte
omarmd door vooraanstaande vertegenwoordigers van
de mainstream media (de media vertegenwoordigers in
kwestie zien het van zelfsprekend anders), New York
Times en Washington Post. Maar is het zoals vaker
niet een echt westerse gedachte? Voor die opmerking
kunnen de volgende argumenten worden aangedragen:
Arabieren die worden/werden geregeerd door
totalitaire en/of streng islamitische regimes zijn door
de randvoorwaarden om aan het Facebook verkeer te
kunnen deelnemen – echte namen – zeer terughoudend
om dit sociale instrument te benutten. Een echte naam
trekt al snel de aandacht van de geheime politie in die
landen en een ongewenst bezoek is dan niet uit te sluiten.
Het gebruiken van een gefingeerde naam resulteert in
het afkoppelen van de betrokken Facebook gebruiker,
waardoor het niet mogelijk is om een revolutionaire
boodschap via dit instrument naar de achterban of
volgers te verspreiden. Het is gebleken dat de groei
van Facebook gebruikers pas na de ontbranding van de
straatrebellie is gestart
In de Arabische wereld is het aantal internet
aansluitingen in vergelijking met het westen, China en
India zeer bescheiden en het gros van die samenlevingen
is aangewezen op internetcafés waar per tijdseenheid
moet worden betaald. Gemeten aan het gemiddelde
inkomen van de “straat” is de te benutten tijd beperkt
en de frequentie laag.
Het merendeel van de Arabische samenleving is
analfabeet.
Carré 11/12 - 2011 pagina 27
012_CA12.indd 19
11/24/2011 10:12:08 AM
Door die drie oorzaken is volgens http://www.
internetworldstats.com/ het gebruik van internet en
sociale instrumenten als Facebook en Twitter relatief
(t.o.v. het westen, Azië, Noord en Zuid Amerika en
zelfs (door Zuid Afrika) Sub Sahara Afrika) bescheiden
te noemen. Overigens heeft het intensievere internet
gebruik (nog) geen revoltes tegen totalitaire regimes
in eerder genoemde regio’s gefaciliteerd. Waarom zou
dat dan wel het geval zijn in de Arabische wereld? De
betrokken structuren beschrijven hun rebellieën zelf
niet als Facebook of Twitter revoluties, maar benadrukken
dat mobiele telefoon en satelliet televisie (m.n. 24/7
uitzendingen van Al Jazeera die door woord en beeld
delen van de Arabische wereld wijzer hebben gemaakt)
de belangrijkste stimulatoren voor de rebellie van de
straat zijn geweest.
Ad 4. De Arabische Lente kan worden vergeleken met
de implosie van de Sovjet-Unie en het uiteenvallen van
het Warschau Pakt.
Op zich een merkwaardige vergelijking en het is voor
mij onduidelijk waar en wie die vergelijking is/heeft
gemaakt. De implosie van de Sovjet-Unie was in het
algemeen geweldloos, de betrokken landen konden na
een regime wijziging terugvallen op een relatief stevig
financieel vangnet en de voormalige leiders van het
totalitaire regime hoefden niet te vrezen voor hun
fysieke veiligheid. Dat laatste is zeker in de Maghreb
en Egypte niet het geval en daarom blijft die leiders
niet veel anders over dan vluchten (Tunesië) naar een
land dat hen – tegen betaling en politieke garanties –
wil opnemen of tot de dood vechten (Libië). Mubarak
die geen van beide opties heeft gebruikt en verkoos in
Egypte te blijven, zal daarentegen na een schijnproces
waarbij het vonnis vooraf reeds vaststaat, voor een
vuurpeloton of door ophanging en hopelijk niet door
steniging de dood vinden.
Een ander verschil is dat de strijd van de voormalige
Sovjet satelliet staten een ideologische en morele
basis had waarbij alle betrokken landen gelijksoortige
argumenten aandroegen voor hun strijd met het
doel naar de pre-WO II toestand terug te keren.
Dat is bij de Arabische revoltes niet het geval; die
verschillen in doelstelling, drijfveren, eisen/aanspraken,
omstandigheden en dientengevolge in tijd en willen of
kunnen niet terugkeren naar een nabij verleden. Zij zijn
gedwongen naar een nog onzekere toekomst te gaan.
De Oost-Europese landen waren verregaand
geïnstitutionaliseerd, hadden min of meer onafhankelijk
opererende vakbonden en kerken die als intermediair
tussen volk en regime hebben kunnen optreden. In
de betrokken Arabische staten lijkt het erop dat de
rebellerende straat aangevoerd wordt door religieuze
en door de religie sterk beïnvloedde leiders die een
radicalere koers willen voeren dan de gevallen totalitaire
leiders. Er bestaan geen instituties die een brug kunnen
slaan tussen een regime van welke kleur ook en de
massa. Oost-Europese staten werden gedirigeerd door
een oplegde ideologie en bezet door een externe
Russische troepenmacht, aspecten die het nationalisme
en patriottisme op een natuurlijke manier hebben
versterkt. In de Maghreb is daarvan geen sprake; de
nieuwe leiders kunnen tot een andere stam behoren
maar zullen zeker als islamitisch extremistische
structuren als Al Qaeda buiten het strijdgewoel blijven,
geen buitenlandse kleur hebben.
Wanneer ik het geheel overzie dan is een vergelijking
van de Sovjet implosie in de periode 1989-1991 met de
Arabische stormen van 2010 en 2011 een belachelijke
onderneming.
Ad 5. De kans is groot dat in andere Arabische landen
met een totalitair regime gelijksoortige rebellieën
oplaaien.
De huidige realiteit bevestigt die stelling niet. Marokko
is daarvan een voorbeeld. De massa ging weliswaar de
straat op maar eiste niet het hoofd van de koning noch
de val van de gekozen regering; er was geen geweld en
het massaal op de been brengen van een politiemacht
om die massa in toom te kunnen houden was niet
nodig. Men wilde hoofdzakelijk snellere economische
hervormingen. Een revolte als in de oostelijke Maghreb
staten en Egypte bleef uit omdat Marokko sinds 1999
stapsgewijs zijn staatsbestel en economische structuur
aan het hervormen en reorganiseren is. Door die
inspanningen heeft het koningschap net als in de UK
een ceremonieel karakter gekregen.
Syrië buiten de Maghreb gelegen probeert net zoals
de leiders van de regimes in Bahrein en Qatar met
(buitensporig) geweld de massa in bedwang te houden en
hen te dwingen de kompasrichting van Assad te blijven
volgen. Door de ontwikkelingen in Libië, het feit dat de
westerse wereld zich daarop heeft geconcentreerd en de
Arabische wereld met Iran voorop zich nauwelijks heeft
bemoeid met de manier waarop Assad de binnenlandse
spanningen probeert te neutraliseren, is de massa er
voorshands niet in geslaagd de successen in Tunesië,
Libië en Egypte in de Levant een succesvol vervolg te
geven. De vraag hoe lang nog is door onze experts nog
steeds niet serieus bestudeerd en dus is een gewogen
antwoord op die vraag niet te verwachten.
In hoeverre kan de Arabische Lente het
blazoen van het Islamitisch Extremisme
oppoetsen?
De kansen zijn in Egypte groter dan in Libië, maar
duidelijk is dat de Arabische volksrevoltes het
geopolitieke speelveld in Noord-Afrika hebben
veranderd. De min of meer vreedzame manier waarop
leiders van totalitaire regimes ten val zijn gebracht
heeft het geloof in de juistheid en doeltreffendheid van
de twee belangrijkste Al Qaeda strategieën – strijd
tegen de ver-van-huis tegenstander en defensieve Jihad
– (deels) ondergraven. Wat de eerste strategie betreft
heeft het op een min of meer geweldloze manier in de
trant van de Intifada II ten val brengen van een lokaal
afvallig totalitair islamitisch regime, die onder de noemer
dichtbij-huis strategie de voorganger was van de vervan-huis strategie, het geloof daarin niet vergroot. Dat
relatieve wantrouwen wordt versterkt doordat de
drijfveer voor de revoltes niet religieus maar realiteit en
praktijk georiënteerd was en het doel niet de vorming
van een pan-islamitische staat, maar een transparant
staatsbestel gebouwd op een Arabische vertaling van
Carré 11/12 - 2011 pagina 28
012_CA12.indd 20
11/24/2011 9:25:06 AM
democratische beginselen en gericht op een welvarende
toekomst. De defensieve Jihad die de mondiale oorlog
met het westen als vertrekpunt heeft, is door het succes
van de straat ondermijnd.
Die broze en wankele post Arabische Lente situatie
kan snel in het voordeel van extremistische structuren
veranderen als de doelen die de straat voor ogen
heeft gehad niet snel en afdoende kunnen worden
gerealiseerd. Desillusie en teleurstelling kunnen in
Noord-Afrika de randvoorwaarden vormen voor een
glorieuze heropleving van het islamitisch extremisme,
omdat tegenstrijdigheid insluipt, cohesie verbrokkelt en
de opkomst van nieuwe dictaturen – religieus of seculier
– wordt bevorderd.
Vaststelling
De bestudering van de pijlers van de polemiek heeft ook
in Nederland tot een aantal verrassende, merkwaardige
en onbegrijpelijke vaststellingen geleid. Grosso modo
kan worden geconcludeerd dat het voortdurend gluren
door het westerse prisma heeft geresulteerd in de zelfde
onevenwichtige benaderingen als bij de conflicten in Irak
en Afghanistan herkenbaar waren. De vraag of de rebellie
van de straat in (een deel van) de Arabische wereld wel
of niet de nabije toekomst van het door economische
neergang geplaagde westen in onevenredige mate zal gaan
bepalen, blijft door de diverse en vlakke benaderingen
in het luchtledige hangen. Die “diepgaande” 10 tot 15
minuten durende analyses op de televisie verzanden
vaak in subjectieve door politieke en religieuze invloeden
gekleurde kretologieën. Door het onderbrengen van de
Arabische wervelstormen onder de titel Arabische Lente
hebben experts geprobeerd om de donkere gevolgen
– zeker als islamitische extremistische structuren erin
slagen de massa aan hun zijde te krijgen – voor het
westen op een romantische manier te verpakken.
Denken experts echt dat toeval een sleutelrol heeft
gespeeld in het succes van Berber en Hamitische
gekleurde samenlevingen en het uitblijven van succes
voor Arabische etniciteiten? Wanneer zij de moeite
nemen om de vraag te beantwoorden waarom de
rebellie van de straat in het oostelijk deel van de
Maghreb en in Egypte wel en in Syrië en Yemen (nog)
geen succes heeft behaald, kan op een gewogen manier
de consequenties voor het Europese deel van het westen
in kaart gebracht worden en aan de hand daarvan een
beleid worden geconcipieerd waarin wordt aangegeven
op welke manier het westen met die onvrede in de
Arabische straten kan en moet omgaan. Het concipiëren
van een evenwichtig beleid en een brede ondersteuning
van westerse leiders om de beginselen van dat beleid
met kracht te implementeren, kunnen en mogen niet te
lang op zich laten wachten en hadden in feite al op tafel
moeten liggen om islamitisch extremistische structuren
niet de kans te geven chaos en desillusie te gebruiken
om hun blazoen op te poetsen en de onveiligheid voor
het westen te vergroten. Ik hoop niet dat Europese
politici op dezelfde weinig doortastende manier met
het spanningsveld in de achtertuin van Europa omgaan
als met het gerommel in de Peloponnesos, want dan
kan het beleid van verkeerde politieke keuzes Europa
in vele valkuilen storten.
Noten
1) Ook genoemd Wadi Araba, een 166 kilometer lange
riviervallei in de Grote Slenk die loopt van de Dode Zee
naar de Golf van Akaba.
2) Sunni/ Wahabbi resp. Shi’a/twaalver of Ismaili.
3) “Zij die leven in een half droge woestijn” een
kameel en later schapen houdend van oase naar oase
rondtrekkend nomaden volk.
4) De Ghassanieten trekken naar het noorden en
vestigen zich in het noordelijke en westelijke deel van
het Arabisch schiereiland, Zuid-Syrië en de Levant, waar
ze zich bekeren tot het Jacobitische Christendom en
vermoedelijk de in de Koran genoemde Adanische
Arabieren zijn. De Lakhmieten trekken naar het
oostelijke deel van het Arabisch schiereiland en het
westelijke deel van Mesopotamië. De Kindieten keren
in de 4de eeuw op hun schreden terug en sluiten in het
Arabische kerngebied een verbond met de Himyarieten.
Net als Himyarieten bekeren zij zich tot het Judaïsme.
5) De anderen zijn Umar ibn Al-Kattab, Uthman ibn
Affan en Ali ibn Abi Talib.
6) De familie van Muhammad en de Umayyad
familie worden door hun afkomst – beide van
dezelfde stamvader Abd Manaf ibn Qusai uit Mekka:
Muhammad via diens zoon Hashim; Umayyad via diens
zoon Abd-Shams en kleinzoon Umayya – beschouwd
als verschillende clans van dezelfde stam nl. Qoeraisj.
7) Arabisch voor commandant, aanvoerder of sterke
man.
8) Tunesië en Libië.
9) Hamieten zijn noord en oost Afrikaanse stammen
die in Bijbel, Temach en Koran worden beschouwd als
afstammelingen van Cham, een van de drie zonen van
Noach.Wetenschappers hebben op basis van uiterlijke
kenmerken als huidskleur en schedelvorm in de 19de
eeuw een onderscheid gemaakt tussen Negroïden en
Hamieten. Later werd deze theorie uitgebouwd met
de veronderstelling dat de Hamieten kunnen worden
verdeeld in Noord (Berbers, Fulbe (Sahel), Toeboes
(centraal Sahara), Guanchen (Canarische eilanden))
en Oost Hamieten (Egyptenaren, Ethiopiërs, Somaliërs,
Tutsi’s en Oromo’s (Ethiopië))
10) Inheemse christenen in Boven Egypte.
11) Een Indo Europees ras in Egypte.
12) LIFG was weliswaar fel gekant tegen de repressieve
activiteiten van Khadaffi en zijn kliek, maar had
daarvoor geen toenadering gezocht richting Al Qaeda
via het AQIM. Die relatie door het Libische regime
zelf in de wereld gebracht was een poging om de
binnenlandse oppositie te verbinden met Osama Bin
Laden en die onderdeel te maken van de GWOT. De
bewering van Al Zahawiri dat het LIFG zich bij Al Qaeda
had aangesloten is altijd met klem ontkend.
13) AQIM van Algerijnse oorsprong is voortgekomen uit
de Group Salafiste pour la Predication et le Combat
(GSPC) een Salafistische terroristische organisatie wier
oorspronkelijke doel het omverwerpen van het Algerijnse
regime was om in Algerije een islamitische staat te
vestigen. Nadat de GSPC zich in 2006 verbond aan Al
Qaeda werd de naam van de groepering verandert in
AQIM. De huidige structuur opereert behalve in Algerije
ook in Mauritanië, Marokko,Tunesië, Libië, Mali en Niger.
Cellen zijn actief in Frankrijk en de USA. Hoewel het
netwerk zich concentreert op wat de westerse wereld
onder de noemer Jihadistisch terrorisme onderbrengt,
ziet de structuur zijn strijd als een guerrilla.,
14) Ensure the safety of the national territory and
citizens; ensure coordination of national efforts to
liberate the rest of Libya; support the efforts of local
councils to work for the restoration of normal civilian
life; supervision of the Military Council to ensure the
achievement of the new doctrine of the Libyan People’s
Army in the defense of the people and to protect the
borders of Libya; facilitate the election of a constituent
assembly to draft a new constitution for the country;
be put to a popular referendum; form a transitional
government to pave the holding of free elections;
guide the conduct of foreign policy, and the regulation
of relations with other countries and international and
regional organizations, and the representation of the
Libyan people.
15) Vrije en eerlijke verkiezingen; een nationale
grondwet; instelling van politieke en bestuurlijke
instituten; handhaving van intellectueel en politiek
pluralisme, waarborgen van mensenrechten, vrijheid
van meningsvorming en godsdienst voor etnische
minderheden.
16) Ruim 140 stammen. Familie namen reflecteren in de
meeste gevallen de stam waar toe het individu behoort:
Khadaffi bijvoorbeeld is een lid van de Khaddadfa
stam, een kleine stam van nomadische herders uit de
buurt van de havenstad Sirte. Belangrijkere stammen
zijn Al-Zuwayya stam, die in het oosten leeft en vooral
de rond Tripoli levende Warfalla stam die bijna 20%
van de totale Libische bevolking vertegenwoordigt
(ruim 1 miljoen).
17) Omverwerpen van alle islamitisch georiënteerde
regeringen die als afvallig en/of corrupt beschouwd
kunnen worden. Lees Libië en Egypte.
Verovering van alle (westerse) gebieden die na 711
eens islamitisch territoir/bezit waren en deel uitmaakten
van Omayyad Dynastie (632-732), Rijk der Seltsjoeken
(1000-1300) en de Ottomaanse Dynastie (1281-1923)
zoals het Iberisch schiereiland, het zuiden van Frankrijk
en Italië, eilanden in de Middellandse Zee, Turkije en
een aantal Balkan staten.
Realiseren van regionale en mondiale hegemonie:
stapsgewijze doorvoering van de Sharia leidend tot
het herstel van het Kalifaat of “ons nationale territoir”,
waardoor 1 miljard islamieten onder een leider vallen.
18) Het merendeel van de Egyptische inkomsten komt
uit het strandtoerisme en de Broederschap wil drank en
bikini’s verbannen met het gevolg dat het toerisme zal
dalen en tienduizenden banen en inkomsten verloren
zullen gaan.
Carré 11/12 - 2011 pagina 29
012_CA12.indd 21
11/24/2011 9:25:20 AM
Download