“De monotheïstische godsdiensten in Europa” Donderdag 4 maart 2010 College De Valk – Aula Zeger van Hee Spreker: Dr. G. Schallenbergh De islam: doctrine, rechtsleer en spiritualiteit De islam is een godsdienst die naar schatting door een anderhalf miljard mensen wordt beleden. Het is een monotheïstische godsdienst die, zoals moslims zeggen, historisch aansluit bij de joodse en christelijke godsdiensten. In deze lezing wordt aan de hand van voorbeelden uit de islamitische geschiedenis en actualiteit een beeld gegeven van de islamitische doctrine, de islamitische rechtsleer en de islamitische spiritualiteit. Doctrine: De islam ontstond in 611 te Mekka op het Arabische Schiereiland, toen volgens de islamitische traditie Mohammed te Mekka de eerste openbaringen van God ontving. De islamitische doctrine stelt dat God Mohammed koos om profeet te worden in navolging van de profeten in de bijbelse joodse en bijbelse geschiedenis. Gedurende het leven van de profeet zouden de openbaringen elkaar blijven opvolgen tot aan zijn dood in 632. Deze uitspraken van God werden na de dood van de profeet gebundeld in wat het heilige boek van de islam zou worden; de Koran. De Koran bevat de basisdoctrine van de islamitische godsdienst die de volgende leerstellingen vastlegt: - De profeet is de laatste profeet van God die de ultieme boodschap voor de mensheid brengt. Het is een boodschap die in de plaats treedt van de eerder geopenbaarde godsdiensten; - De profeet brengt met de Koran een strikt monotheïstische godsdienst die enkel het geloof aan de ene God duldt. - De eigenschappen van God zijn dat hij eeuwig, oppermachtig en alwetend is. God is goed en erbarmend maar hij kan ook streng optreden en straffen. - Moslim is wie belijdt dat God de enige God is en dat Mohammed de profeet van God is. - De moslims moeten zich aan de basisregels en de rituele verplichtingen van de islam houden (vervat in de zogenaamde vijf zuilen van de islam; de geloofsbelijdenis, het gebed, de bedevaart, de vastenmaand, aalmoezen voor de armen – sommigen voegen er de jihad aan toe als zesde zuil). - De islam is een universele godsdienst die na de openbaring voor iedereen, overal en altijd geldig is tot aan de dag des oordeels. - Bij het laatste oordeel worden het geloof en de daden van de mens gewikt en gewogen. De mensen gaan dan naar hemel of hel. - De profeet brengt een wetgeving waaraan de mens zich moet houden, deze wetten leggen bepaalde geboden en verboden op . Variatie in de doctrine; In de vroegste periode traden er een aantal schisma’s op die leidden tot een opsplitsing in drie grote groepen; het soennisme, het sjiisme en het kharijisme. (de verschillen worden kort toegelicht tijdens de lezing) Rechtsleer: De Koran bevat voor de gedrags- en rechtsregels van de mens een aantal principes en concrete uitspraken, maar de meeste informatie wordt aan de moslims gegeven in de tradities (in het Arabisch hadith). Deze tradities omvatten daden en uitspraken van de profeet die richting zullen geven aan het islamitische recht. Op basis van de uitspraken en daden van de profeet gingen islamitische rechtsgeleerden bepalen wat toegestaan (halal) en wat verboden is (haram) in de menselijke samenleving. Er werden ook uitspraken gemaakt over de vormgeving van een islamitische staat, de verhoudingen met de ongelovigen en de rechtspraak. - De staat: Na de dood van de profeet kende de jonge islamitische staat een enorme uitbreiding. Er werden principes vastgelegd voor de uitbouw van een islamitische staat met aan het hoofd ervan een islamitisch staatshoofd (dat was in de vroegste periode de “kalief”). - De ongelovigen: De islamitische staat erkende onder bepaalde voorwaarden de aanwezigheid van de joodse en de christelijke minderheden. De verhoudingen van de islamitische staat met de niet islamitische wereld werden soms bepaald door de ideologische wens om het islamitische rijk uit te breiden, maar in andere gevallen ook door pragmatische overwegingen en door principes van goed nabuurschap. - Rechtspraak: De islamitische staat zag toe op de naleving van de islamitische gedrags- en rechtsregels. Bij overtredingen voorzag het islamitische recht in sancties die varieerden van geldboetes en lijfstraffen tot de doodstraf. Spiritualiteit: Een godsdienst is niets zonder spiritualiteit. In de islam komt die tot uiting in de rituele handelingen die de dag van de moslim bepalen. De vijf gebeden per dag bieden voor de vrome moslim een moment van contemplatie en dialoog met God. Het groepsgevoel en de spirituele samenhorigheid van de islamitische gemeenschap worden versterkt door het gemeenschappelijke gebed op vrijdag of bij feestdagen. De vastenmaand biedt de gelegenheid om nog intensiever met de godsdienst bezig te zijn en één keer in een mensenleven zouden moslims de bedevaart naar Mekka moeten maken, het ultieme bewijs van devotie voor God. Soefisme: Sommige moslims vinden dat deze rituelen niet volstaan om nader tot God te komen. Zij verdiepen zich in de mystiek en hopen door spirituele oefening een grotere toenadering te vinden tot God. Deze mystiek kende een uitloper in de volksdevotie voor de Soefi heiligen die een ware heiligencultus deed ontstaan in de meeste landen van de islamitische wereld.