Bijlage 2: Voorzet voor de discussie in de commissies

advertisement
Bijlage 2: Voorzet voor de discussie in de commissies
2.1 Inleiding
In het navolgende presenteren wij per functionele commissie een voorzet voor de
discussie over mogelijke maatregelen in het kader van het armoedebeleid. De inhoud
hiervan komt voort uit ons armoedeonderzoek en dus uit de werkconferenties,
literatuurstudie, gesprekken met betrokkenen, enzovoorts.
Een aantal suggesties dat door onze gesprekspartners is gedaan, heeft betrekking op
zaken waar de provincie al mee bezig is. Het feit dat deze suggesties toch worden
gedaan, roept bij ons drie vragen op:
- Maakt de provincie voldoende bekend wat zij allemaal doet?
- Leveren de provinciale maatregelen de beoogde resultaten op?
- Is de provinciale inzet voldoende in relatie tot de geconstateerde problematiek?
Met het oog op deze vragen hebben wij besloten om de gedane suggesties ook op te
nemen bij mogelijk te nemen maatregelen.
Eerst vatten wij kort de problemen samen zoals die naar voren zijn gekomen uit het
armoedeonderzoek. Vervolgens formuleren wij een of meerdere stellingen die wat ons
betreft het uitgangspunt vormen van de discussie over mogelijke maatregelen en
tenslotte geven wij een overzicht van voorgestelde mogelijke maatregelen.
Doel van de discussie in de commissies is om een aantal inhoudelijke uitgangspunten te
formuleren dat richtinggevend is voor de opdracht over het armoedebeleid van PS aan
GS.
2.2. EMG: openbaar vervoer, arbeidsmarkt- en economisch beleid,
nutsvoorzieningen, Grotestedenbeleid.
Openbaar vervoer:
Problemen zoals gesignaleerd tijdens de werkconferenties en gesprekken
van de rapporteurs:
Het openbaar vervoer:
wordt steeds duurder
er rijden steeds minder bussen
er zijn steeds minder bushaltes
het openbaar vervoer is slecht toegankelijk voor mensen met beperkingen
zoals ouderen en mensen met een handicap en
de bejegening van reizigers laat te wensen over.
Hierdoor komt de mobiliteit van mensen met beperkingen en/of een kleine beurs onder
druk te staan. Dit kan leiden tot sociale uitsluiting.
Stelling:
Mobiliteit is een grondrecht en een voorwaarde voor participatie. Daarom moet
openbaar vervoer toegankelijk en betaalbaar zijn en een goed bereik hebben (dekkend
zijn).
Mogelijke maatregelen:
1. De provincie stelt in het kader van de openbare aanbesteding van het openbaar
vervoer naast kwaliteitseisen m.b.t. toegankelijkheid, bereik en de afstemming
tussen verschillende vormen van openbaar vervoer (trein, streekbussen,
stadsbussen en andere vormen van collectief vervoer) ook eisen m.b.t. de
tarieven.
2. De provincie stelt mensen met een laag inkomen in staat, bijvoorbeeld d.m.v.
een Brabantpas gecombineerd met de chipkaart, met korting gebruik te maken
van het openbaar vervoer, zodat zij niet beperkt worden in hun mobiliteit en
kunnen participeren in de samenleving.
3. Anders, nl……
Arbeidsmarkt/economisch beleid:
Problemen zoals gesignaleerd tijdens de werkconferenties en gesprekken
van de rapporteurs:
Een deel van de mensen in een armoedesituatie is laag opgeleid (bijvoorbeeld omdat zij
de school voortijdig hebben verlaten) en heeft geen werk.
Verder wordt gesignaleerd dat er sprake is van discriminatie op de arbeidsmarkt.
Allochtone jongeren kunnen hun studie niet altijd afmaken door gebrek aan
stageplaatsen. Soms zijn zij gedwongen stage te lopen in hun land van herkomst. Dit
vormt een bedreiging voor hun integratie. Bovendien zijn stageplaatsen erg belangrijk als
voorbereiding op werk.
Stellingen:
1. Werk is belangrijk voor iedereen en de beste manier om uit een
armoedesituatie te geraken.
2. Het personeelsbestand van bedrijven moet een afspiegeling zijn van de
Nederlandse samenleving.
3. In haar economisch beleid moet de provincie niet alleen accent leggen op
hoogwaardige technologische werkgelegenheid, maar ook aandacht hebben
voor bedrijven met werkgelegenheid voor laagopgeleide mensen.
4. Iedere jongere verlaat het onderwijs met een arbeidsmarktrelevante
startkwalificatie.
Mogelijke maatregelen:
1. De provincie ondersteunt bedrijven die via leerwerkplaatsen,
reïntegratietrajecten, werkervaringsplaatsen en een goede begeleiding mensen
met een grote afstand tot de arbeidsmarkt in dienst nemen en houden. Zij doet
dit in goed overleg met gemeenten die verantwoordelijk zijn voor de
arbeidsmarkttoeleiding van uitkeringsgerechtigden in het kader van de WWB.
2. Jaarlijks organiseert de provincie ontmoetingen tussen bedrijfsleven,
maatschappelijke organisaties en werklozen met een grote afstand tot de
arbeidsmarkt om zo hun instroom in het bedrijfsleven te stimuleren.
3. De provincie organiseert een themabijeenkomst met het bedrijfsleven over
discriminatie op de arbeidsmarkt.
4. D.m.v. interculturalisatieprojecten draagt de provincie eraan bij dat
allochtonen instromen in het bedrijfsleven en indien nodig zodanig begeleid
worden in het werkproces dat zij aan het werk blijven en ook in staat worden
gesteld om door te stromen.
5. Via het promoten van ‘good practices’ en het uitreiken van prijzen stimuleert
de provincie de bijdrage van het bedrijfsleven aan het oplossen van
uitsluitingsproblemen op de arbeidsmarkt
6. Statenleden vervullen gedurende een bepaalde periode een ambassadeursfunctie
om vertegenwoordigers van het bedrijfsleven te verleiden tot het leveren van
bijdragen aan structurele oplossingen voor uitsluitingsproblemen op de
arbeidsmarkt.
7. De provincie voert op dit moment een aantal projecten uit in het kader van het
arbeidsmarktbeleid. Als deze projecten positieve resultaten opleveren, dan
moeten zij worden voortgezet of geïntensiveerd.
8. De provincie stimuleert startende ondernemers. Dit kan ondermeer door
ondersteunende diensten te organiseren.
9. De provincie stimuleert de samenwerking tussen gemeenten op economisch
terrein.
10. Door een goede samenwerking te organiseren tussen VMBO-scholen en het
bedrijfsleven draagt de provincie bij aan het voorkomen van voortijdig
schoolverlaten.
11. Anders, nl…..
Nutsvoorzieningen:
Problemen zoals gesignaleerd tijdens de werkconferenties en gesprekken
van de rapporteurs:
Mensen met een laag inkomen worden geconfronteerd met een relatief hoge lastendruk.
Daardoor houden zij slechts een beperkt vrij besteedbaar inkomen over en lopen zij het
risico schulden te maken die snel hoog kunnen oplopen.
Uit onderzoek van het SCP blijkt dat gebrekkige ICT-vaardigheden een belangrijke
factor vormen in relatie tot sociale uitsluiting.
Stellingen:
1. Mensen met een laag inkomen moeten voorkomen dat zij schulden maken. Als
zij onverhoopt schulden moeten maken, dan moet d.m.v. vroegtijdig ingrijpen
voorkomen worden dat schulden zo hoog oplopen dat drastische maatregelen
nodig zijn.
2. Alle Brabanders moeten in de gelegenheid zijn om gebruik te maken van ICTvoorzieningen.
Mogelijke maatregelen
1. De provincie dringt bij de Waterschappen aan op een versoepeling van de
regeling voor kwijtscheldingen.
2. Bij Essent dringt de provincie aan op sociaal beleid in geval van schulden,
d.w.z. dat Essent zorgt voor vroegtijdige melding van schulden en
rechtvaardige afbetalingsregelingen treft. Hierbij kunnen de woningcorporaties
uit Tilburg als voorbeeld dienen. Wanneer één maand huur niet is betaald,
schrijven zij meteen een brief naar de betrokkenen om hen hierop te attenderen
en hen zonodig hulp aan te bieden.
3. De provincie levert een impuls om samen met andere partners snelle
internetverbindingen toegankelijk te maken, in ieder geval voor mensen met
een laag inkomen en voor startende ondernemers.
4. Anders, nl………….
Grotestedenbeleid:
Problemen zoals gesignaleerd tijdens de werkconferenties en gesprekken
van de rapporteurs:
Mensen met een laag inkomen wonen vaak geconcentreerd in buurten waar zich een
opeenstapeling voordoet van problemen: kwalitatief slechte woningen, verloedering van
de woonomgeving, onveiligheid en een concentratie van mensen met problematisch
gedrag. Het Grotestedenbeleid heeft als doel om dit soort problemen op te lossen door
een relatie te leggen tussen kansen en bedreigingen.
Stelling:
1. Het bestrijden van armoede is de belangrijkste doelstelling van het
Grotestedenbeleid.
Mogelijke maatregelen:
1. De projecten in het Programma BrabantStad 2004-2008 moeten sterker dan nu
het geval is gericht worden op bestrijding van armoede d.m.v. sociaaleconomisch beleid.
2. Ook in middelgrote steden (M5) moet, in het kader van het ISV, zwaarder
worden ingezet op de aanpak van deze problemen.
3. Anders, nl………..
2.3. BM: provinciaal personeelsbeleid, veiligheidsbeleid, vereenvoudiging
regelgeving, versnelling procedures, doorbreken taboe, Europa
Problemen zoals gesignaleerd tijdens de werkconferenties en gesprekken
van de rapporteurs:
Een deel van de mensen in een armoedesituatie heeft geen werk.
Veel arme mensen wonen geconcentreerd in buurten die worden gekenmerkt door
onveilige situaties.
Bureaucratie, lange procedures, bestuurlijke en ambtelijke verkokering en het taboe op
armoede staan een effectieve aanpak en het gebruik van regelingen in de weg.
Stellingen:
1. Het personeelsbestand van de provincie moet een afspiegeling zijn van de
Nederlandse samenleving.
2. Provinciale en andere regelingen zijn bekend bij en toegankelijk voor de
doelgroep en procedures zijn eenvoudig en effectief.
3. Het taboe op armoede moet worden doorbroken.
Mogelijke maatregelen:
1. Op het terrein van het personeelsbeleid geeft de provincie het goede voorbeeld
door stage- en werkervaringsplaatsen te creëren, door werkzoekenden met een
grote afstand tot de arbeidsmarkt in dienst te nemen (niet alleen in de lagere
functies) en door een seniorenbeleid te voeren.
2. De provincie kan haar voorbeeldrol verder versterken door bij aanbestedingen
de samenstelling van het personeelsbestand van de opdrachtnemer als criterium
op te nemen.
3. De inzet van de provincie in het kader van het veiligheidsbeleid wordt sterker
gericht op sociale veiligheid in buurten en wijken.
4. Provinciale subsidieregels en procedures worden zodanig opgezet dat zij
eenvoudig gebruikt kunnen worden door de doelgroepen. Dit betekent dat
formulieren goed leesbaar zijn, dat subsidievoorwaarden duidelijk zijn, vooraf
duidelijk is waar achteraf op wordt afgerekend en dat doorlooptijden van
procedures kort zijn.
5. Ter versterking van het zelforganiserend vermogen in de Brabantse
samenleving ondersteunt de provincie particuliere initiatieven die gericht zijn
op de bestrijding van armoede en de gevolgen daarvan.
6. De provincie zorgt ervoor dat alle gemeenten op de hoogte zijn van acties op
het terrein van gegevensuitwisseling van Belastingdienst, Sociale Verzekerings
Bank (SVB) en gemeenten (koppeling van bestanden) om het gebruik van
inkomensondersteunende maatregelen onder risicogroepen te stimuleren.
7. De provincie werkt, vanuit het perspectief van de Brabantse burger, verder aan
het doorbreken van de verkokering op bestuurlijk en ambtelijk niveau.
8. Armoede is een taboe dat doorbroken moet worden. De provincie kan hieraan
bijdragen door het probleem zelf op de politieke agenda te plaatsen. De
provincie kan de dialoog over deze problematiek en de aanpak ervan op gang
brengen door een platform te bieden voor bespreking ervan, bijvoorbeeld door
in discussie te gaan met raadsleden, bedrijfsleven en de media. Via goede
voorlichting over armoede, oorzaken en gevolgen ervan kan een
mentaliteitsomslag bewerkstelligd worden in de maatschappij. De provincie
kan hierbij zelf een voorbeeldfunctie vervullen.
9. Als Groot-Brittannië voorzitter wordt van de EU per 1 juli 2005 organiseert zij
een rondetafelconferentie over sociale insluiting. De provincie Brabant geeft
zich hiervoor op als deelnemer.
10. Anders, nl………………
2.4.
RM: volkshuisvesting, RO, reconstructie, bedrijventerreinen
Problemen zoals gesignaleerd tijdens de werkconferenties en gesprekken
van de rapporteurs:
Er zijn onvoldoende, betaalbare woningen en dit tekort dreigt in de toekomst alleen
maar toe te nemen.
RO-beleid staat vernieuwingen nog wel eens in de weg en RO-procedures duren vaak
lang.
Er is onvoldoende ruimte voor kleinschalige bedrijvigheid.
Op het platteland is vooral onder agrariërs sprake van stille armoede.
Stellingen:
1. Er moet een voldoende aanbod aan woningen zijn voor alle doelgroepen.
2. RO-beleid moet innovaties stimuleren.
3. RO-procedures moeten verkort worden.
4. Er moeten voldoende en goed ontsloten bedrijventerreinen zijn die ruimte
bieden aan kleinschalige bedrijvigheid.
5. Agrariërs moeten in staat gesteld worden om additionele inkomstenbronnen
aan te boren (nieuwe economische dragers, verbrede landbouw).
Mogelijke maatregelen:
1. De provincie ziet erop toe, bijvoorbeeld via de vaststelling van streekplannen,
de toetsing van bestemmingsplannen en de regionale ontwikkelingsstrategieën
voor wonen, dat er voldoende betaalbare, kwalitatief goede (sociale
huur)woningen worden gebouwd, m.n. voor starters en ouderen.
2. De provincie ondersteunt particuliere initiatieven op het terrein van de
‘sociale’ woningbouw zoals jongeren die bouwen voor jongeren (Casteren) en
ouderen die bouwen voor ouderen (Bladel) en zorgt ervoor dat informatie over
deze initiatieven breed wordt verspreid.
3. In het kader van het RO-beleid geeft de provincie ruimte voor vernieuwende
initiatieven rekening houdend met lokale situaties. Om daar invulling aan te
geven overlegt zij met gemeenten over lokaal maatwerk.
4. Daar waar mogelijk worden RO-procedures vereenvoudigd en ingekort,
bijvoorbeeld door procedures gelijktijdig i.p.v. volgtijdelijk te laten verlopen.
5. De provincie stimuleert ondernemerschap door een zodanige (kleinschalige)
inrichting van bedrijventerreinen te stimuleren dat de mogelijkheden voor
startende (allochtone) ondernemers en voor innovatieve projecten worden
vergroot.
6. In het kader van de reconstructie creëert de provincie de voorwaarden voor
verbreding van het inkomen van agrariërs door veranderingen op het platteland
mogelijk te maken.
7. Anders, nl……………….
2.5.
ZWC: sociaal beleid, jeugdbeleid, ouderenbeleid,
minderhedenbeleid, leefbaarheid, cultuurbeleid, sportbeleid
Problemen zoals gesignaleerd tijdens de werkconferenties en gesprekken
van de rapporteurs:
Armoede kan leiden tot sociale uitsluiting. Andere factoren die van invloed zijn op het
risico van sociale uitsluiting zijn de (psychische) gezondheid, taalbeheersing (geldt zowel
voor autochtonen als allochtonen) en, zoals eerder genoemd, de beheersing van ICTvaardigheden. Specifiek voor ouderen is het maatschappelijk actief zijn ook een
beïnvloedende factor.
Armoede lijkt erfelijk te zijn, hierdoor komt een deel van de jeugd bijna automatisch in
een armoedesituatie terecht. Een ander deel van de jongeren wordt onverwacht
geconfronteerd met armoede en moet leren omgaan met de beperkingen die dit met zich
meebrengt.
Onder ouderen is sprake van stille armoede o.a. omdat het niet-gebruik van regelingen
onder ouderen hoog is mede i.v.m. het taboe op armoede enerzijds en op ‘je hand
ophouden’ anderzijds. Voor allochtone ouderen speelt hierbij de frustratie dat zij op
latere leeftijd vaak in een armoedesituatie terecht komen die lijkt op de armoedesituatie
die zij op jongere leeftijd in hun land van herkomst zijn ontvlucht.
Voor minderheden in het algemeen geldt dat de sociale uitsluiting die voortvloeit uit
armoede hun integratie bemoeilijkt.
Mensen met een laag inkomen hebben extra te lijden onder de gevolgen van het
wegvallen van voorzieningen in kleine kernen.
Culturele en sportieve activiteiten en voorzieningen zijn moeilijk toegankelijk voor
mensen met een laag inkomen.
Professionals en andere mensen die geconfronteerd worden met probleemsituaties
voortvloeiend uit armoede, kunnen hun signalen nergens kwijt, waardoor er ook geen
acties worden ondernomen.
Stellingen:
1. Alle Brabanders participeren actief, naar vermogen, in de samenleving.
2. Volwaardige participatie is een belangrijke voorwaarde voor integratie
3. Daar waar de provincie een bijdrage kan leveren aan het wegnemen van
belemmeringen die de volwaardige participatie in de weg staan, doet zij dat.
Mogelijke maatregelen:
1. Ter ondersteuning van de gemeenten organiseert de provincie een periodieke
benchmark van de effecten van het armoedebeleid van de Brabantse gemeenten
en organiseert zij een platform voor de uitwisseling van de resultaten van deze
benchmark. Doel hiervan is een bijdrage te leveren aan de totstandkoming van
een effectiever armoedebestrijdingsbeleid en aan het tegengaan van nietgebruik.
2. Informatie over succesvolle projecten wordt door de provincie verzameld en
verspreid zodat andere partijen er hun voordeel mee kunnen doen. Het kan
hierbij gaan om zeer uiteenlopende projecten zoals het project ‘Grip op de
knip’ dat erop is gericht jongeren te leren omgaan met geld, projecten die erop
zijn gericht de bureaucratische belemmeringen van de Bijzondere Bijstand te
slechten, om ouderen en allochtonen te bereiken, om de ouderenzorg beter af
te stemmen op de behoeften van allochtone ouderen, enz.
3. Ter versterking van het zelforganiserend vermogen in de Brabantse
samenleving ondersteunt de provincie particuliere initiatieven die gericht zijn
op de bestrijding van armoede en de gevolgen daarvan.
4. Via een sociaal rapport brengt de provincie periodiek aan de hand van
indicatoren de stand van zaken van de sociale infrastructuur in Brabant in beeld.
Op basis hiervan voert zij een publiek debat over de vraag welke acties
ondernomen moeten worden.
5. De provincie organiseert een brede maatschappelijke discussie om methodieken
te ontwikkelen om vorm te geven aan de in de WMO benadrukte
verantwoordelijke (community-based) samenleving. Het gaat hierbij om de
ontwikkeling van alternatieve vormen van ondersteuning in de vorm van
kleinschalige projecten op wijk- en buurtniveau die de maatschappelijke
samenhang stimuleren, evenals de benutting van het aanwezige sociaal kapitaal.
Hierbij wordt ook het bedrijfsleven betrokken. Dit vooral met het oog op de
mensen die bijvoorbeeld door een slechte psychische gezondheid en een gering
sociaal netwerk de noodzakelijke ondersteuning niet zelf kunnen organiseren.
6. De verschillende beleidsregels van de provincie op sociaal terrein worden
geïntegreerd en armoede wordt hier als thema aan toegevoegd, zodat ook
projecten op dit terrein hieruit gefinancierd kunnen worden.
7. De provincie stimuleert de toegankelijkheid van culturele activiteiten en
voorzieningen voor mensen met een laag inkomen d.m.v. prijsdifferentiatie,
bijvoorbeeld in de vorm van een Brabantpas.
8. De provincie stimuleert lokale initiatieven die erop zijn gericht om kinderen
van financieel minder draagkrachtige ouders/verzorgers een kans te bieden om
te gaan sporten.
9. De provincie organiseert een themamiddag voor schoolbesturen en directies
over armoede en wat zij kunnen doen m.b.t. de (vrijwillige) ouderbijdrage, een
boekenfonds, het beleid m.b.t. excursies (schoolreisjes en uitstapjes),
voorlichting aan ouders over financiële ondersteuningsmogelijkheden, enz.
10. De provincie organiseert een themamiddag over armoede voor organisaties die
actief zijn in de jeugdzorg. In het Beleidskader Jeugd en het daarbij behorende
uitvoeringsprogramma wordt expliciet ingegaan op de gevolgen van armoede
voor het provinciaal jeugdzorgbeleid. Hierbij kan bv. gedacht worden aan de
inzet van de jeugdzorg ter voorkoming van voortijdig schoolverlaten.
11. In het kader van het ouderenbeleid stimuleert de provincie projecten die zijn
gericht op het vergroten van een actieve bijdrage van ouderen aan de
samenleving om te voorkomen dat zij zich terugtrekken uit de maatschappij en
hun talenten onvoldoende worden benut.
12. Om mantelzorgers te ondersteunen stimuleert de provincie lokale en regionale
steunpunten waar mantelzorgers terecht kunnen voor (crisis)opvang en advies.
13. De provincie stimuleert gemeenten om (indien mogelijk in aansluiting op
bestaande voorzieningen) meldpunten in te richten waar probleemsituaties
a.g.v. armoede gemeld kunnen worden en waar gezorgd kan worden voor
vervolgacties.
14. Via een Deltaplan taal werkt de provincie, aanvullend op het reguliere lokale
aanbod, eraan mee dat gemeenten een extra aanbod aan cursussen kunnen
organiseren, zodat binnen nu en drie jaar alle allochtone oudkomers en
Nederlandse analfabeten in Brabant in staat worden gesteld een Nederlandse
taalcursus te volgen.
15. Om de verbondenheid binnen de Nederlandse samenleving te versterken
organiseert de provincie als onderdeel van de multiculturele samenleving een
continu debat tussen de verschillende bevolkingsgroepen.
16. De provincie stimuleert de emancipatie van allochtone vrouwen en mannen.
17. De provincie ondersteunt de instandhouding van voorzieningen in kleine
kernen op het platteland.
18. Op basis van het provinciaal armoedebeleid worden gerichte opdrachten
uitgezet bij de steunfuncties, waardoor ook de sturende rol van de provincie
richting steunfuncties versterkt kan worden.
19. Anders, nl……………
Download