Ontstaan der Grondwet, deel 1. RGP Kleine Serie 1

advertisement
56
40. ,,BaNMERTiINGEN OP DE GRONDWET”
1).
Het oogmerk is de gebreken der oude Constitutie te verbeteren,
zonder onnoodige veraoderingen, en met meest mogelik behoud van
1) IIogendorp’s memorie van toelichting; gedrukt voor de leden der Commissie en
tegelijk met de Schets aan hen rondgedeeld.- 1Ierdrukt bij Metelerkamp, Begerimgsuomw 34, bij va4 Maanen, Aanteekeningen 1814 bl. XXIV, en in Br. en Ged. VI, 62.
57
oude gewoonten, regten, ampten, en zelfs namen. als waaraan de
uatie zoo zeer gehegt is.
Op deze wijze kan eene Constitutie aangenaam zijn aan de natie,
hetwelk de beste grondslag is van hare duurzaamheid.
De meeste gebreken bestonden in het algemeen bestuur, dat men
de Generaliteit noemde ; daarom komen daarin de grootste veranderingen.
De regeering van de Provintien, Steden en Dorpen, was vr;j goed;
daarom is deze met weinig verandering tot een grondslag van het
gebouw gelegd.
Het gebrek in de provintiale en stedelijke regeringen was, dat zij
zich met de algemeene regering bemoeiden. Volgens de Grondwet
hebben zij daar niets mede te doen, en zij kiezen slechts de afgevaardigden tot de Staten Generaal. In alle andere opzichten is het
behoud van het provintiale nutt.ig, en zal hoogst aangenaam zgn aan
de gehele natie.
Het gebrek in de algemeene regeering was, dat %Lands aloude
Constitutie , met een souverein Vorst, verminkt was door toevallige
omstandigheden. De Grondwet herstelt een Sonverein Vorst, zoo als
die van ouds was , met alle de gewoonten , regten en privilegien, die
dexelve bezwoor voor dat hij ingehuldigd werd. Dit is de Constitutie,
daar onze doorlugtige Voorvaderen de wapenen voor opgevat hebben ,
en in plaats van dewelke een tweede geslagt de Republiek ingevoerd
heeft. Met de Republiek zijn de partijschappen verderflijk geworden,
en is de grondslag tot die verdeeldheid gelegd, waarmede wij verzwakt en eindelijk te gronde gegaan zijn.
Daar is veel in deze Grondwet vooral met opzigt tot den Sonvereinen Vorst en de Staten Generaal, hetwelk overeenkomt met de
Engelsche Constitutie , en echter maar gedeeltelijk uit dezelve ontleend is. De ware rede van de overeenkomst is deze: de aloude
Engelsc.he Constitutie was zooals de onze, en zooals in oude tijden
de Constitutie van alle de Noordsche natien was. Zij hebben allen
veranderingen daarin gebragt , en de Engelschen de beste veranderingen. W;j hadden het zeer ver gebragt onder onze laatste Vorsten.
Wij kunnen nu de laatste hand daaraan leggen. Wij kunnen daarbij
niet nalaten, om veele dingen zoo in te rigten als de Engelschen,
omdat dezelve de ondervinding voor zich hebben. Onze oude gewoonten en regten zijn de beste grondslagen van alle regeering, en
z i waren in de Unie, in de orde op de Vergadering van Holland, in
de instructie van den Raad van Staten en in alle dergelijke stukken,
op het oog gehouden. Doch een hoofdtrek ontbrak, en daarmede viel
het geheel gebouw in duigen. In deze Grondwet is alles behouden,
wat er in de gemelde stukken, goeds en door eene lange ondervinding bevestigd, en der natie aangenaam was; de Vorst is er bij gekomen, en nu mogen WU zeggen, dat wij eene Constitutie hebben,
58
gegrond op de oudheid , op de zeden, op de gewoonten, op de behoeften
vail het volk.
Niets is gevöarIUker, dan alles nieuw te willen maken, en wB
hebben er de overvloedige ondervinding van. Wa t anders is, de gebrekeii te verbeteren, en de grondslagen te bewaren. De grondslag
is in ons Laud de Constitutie der Provintien, de Ridderschappen en
Steden. Daarom wordt deze Constitutie bij de Grondwet bevestigd,
en alles zoo gelaten als het was, behalven het geen uitdrukkelijk verbeterd wordt. De voornaamste verbeteringen zijn dan nog herstellingen
van de aloude constitutie, zoo als zij was voor de tiden van de
Republiek, die eene grote nieuwigheid geweest is. De oude vrijheid,
die sail onze vooïouderen zoo dierbaar was, is geheel in deze Grondwet overgebragt. Die vrijheid heeft in sommige stukken geleden door
de republikeiiisclie regering. Dit is tastbaar in de afschaffing van de
kiezers voor de stedelijke Regeringen. Naderhand hebben of de Regeringen harp nieuwe leden aangesteld, of de Stadhouders hebben het
gedaan, of beiden gezamentlijk. Thans kan men dit regt aan het
volk wedergeven, om dat de stedelike Regeringen niet meer een deel
van de Souvereiniteit uitmaken, en dezelfde onlusten niet meer te
vreezen zijn. In zoo ver als de Staten Generaal deel nemen aan de
Souvereiniteit , doen zij dit zonder rugspraak, ofschoon niet zonder
verantwoordelijkheid. De afgevaardigden in die vergadering worden
gekozen door de Staten der Provintien; de Staten der Provintien bestaan grootendeels uit afgevaardigden van de steden, en de stedelike
Regeringen worden aangevuld door de Burgerj. Zoo dat de verantwoordelijkheid nederdaalt tot het volk toe, het welk de eerste keuze
doet. Een geest van republikeinsche aristocratie mogt dit beletten,
onder eene bepaalde Souvereiniteit kan het v r i geschieden. Een Stadhouder mogt begeren om zine wankelende magt door aanstellingen
vati stedelijke regenten te schragen, een Souverein Vorst heeft dit
niet noodig. E n zo vervalt in eens een bron van menigvuldige twisten
in de Republiek, en de stedelijke welvaart word bevorderd door de
goede burgerij in waarde te houden, haar een zeker aanzien te geven,
de leden der stedelike Regeringen meer aan haar te verbinden, en
die regeringen nog meer belang te doen stellen in de stedeluke welvaart: de welvaart der steden maakt een groot gedeelte uit van de
Lilgemene en de stedelike Regeringen zullen dezelve dee te meer behartigen, naar mate zij niet afgetrokken zullen worden door de zaken
van het Gemeene Land.
Het platte land heeft ook geleden door de republikeinsche Regering, doordat dezelve niet toeliet om den adel, die verhuist, in den
oorlog gebleven, of anderzinte uitgestorven was, wederom te vernieuwen, en een behoorlijk aantal edellieden, in de provintien van
Holland en Zeeland inzonderheid, op de been te houden. Het nadeel,
._
I
...
59
welk het platte land hierdoor geleden heeft, bestaat hierin, dat de
Heerlijkheden, door koop, veelal gerartlrt zUu in de hsudeii V:LII
stedelingen, die ver af woonden, zoo dat de landmm ziju hoofd
miste. De weiuige familien in de Ridderschap zittende, konden de
belangen van het platte laud ook oiimooglijk naar behoren voorstaan.
Nu k m de Souvereiiie Vorst wederom, onder de annsienlijkste ingezetenen, edellieden makeii en de gestoorde evenredigheid herstellen.
Deze edelen, willen zij in de liidderöchap hesclireven zijn, moeten eene
Heerlijkheid bezitten, zij zulleii er een, die in de familie is, op liiiii
naam krijgen, of er een kopen, en zoo doende, zal het platte land
allengskens van zelf wederom zijne natiiiirlijke hoofden krijgen, die
het voor zulleii staan in de staatsvergaderingen.
Het was niet alleen iiadeelig voor het platte larid, maar voor geheele Provintien dat er onder de 13epitbliek geen niiddel was oui den
menigvuldigen uitgestorven adel te vervaiigen. Alle de familien, die
tot groot aanzien gekoineii waren, geradden dasrdoor in eene wruving en strijd met den adel, en er werd eene afscheiding tusscheii
da steden aan de eene zijden, en de ridderschapperi, en het hof zelfs,
wan de andere zijde, geboren, waar door de hoofdsteiineu van de
regering verwijderd van elkanderen bleven. In alle de landen van
Europa had men dit gebrek gevoeld en weggenomen, door aauzienlijke hmilien te verheflen, maar nieestal op eene wijze die aannieuwe
gebreken de deur opende. In Engelaiid alleen, doch zedert ook in
Frankrijk, heeft men den adel aan deii oudsten s o m alleeii vast en
erfiijk gemaakt, hetwelk bij deze Grondwet ook geschied is. De
goede gevolgen van deze wijze instelling in Engeland z i n bekend
aan elk, die of dat land gezien, of er slechts Vau gehoord heeft.
De Lord zit in bet Hogerhuis, terwijl zijn broeder een koopman of
fabrijkant is. Daaruit is een aanzienlijke middelstand geboren, die
geen titel draagt, maar zeggen Iran, ik behoor tot de familie van
dien Hertog, van dien Graaf, enz. De weg is altoos open tot eeii
bogen rang, door diensten aan het Vaderland bewezen, in welken
loopbaan ook. Omringd van grote natien, waar het zo gesteld is, kan
de Hollander zijn aanzien onder dezelve niet staande houden, zonder
dezelfde eeretekenen als zij aantenemen. Ja, de Provintie van Holland
zelve, was in dit opzigt vernederd bU anderen Provirdien, en de
goede verstandhouding met het Stadhouderlijk Hof, een zoo gewenschte
zaak, leedt er ongemeen door. Alle deze gebreken worden in eens
verholpen door het 15de artikel van de Grondwet. Indien de stedelijke
familien eenigszints gekrenkt mogten zijn door de verheffing der
burgerij tot kiezers, vinden zij hier een volkomen schadevergoeding.
De milihire geest, die wij heden gezien hebben ZOO noodzakelijk te
zijn voor het behoud der nationale onafhankelikheid, was in Holland
en Zeeland, onder de familien, schier geheel uitgedoofd, en dit is
i
t
60
het echte middel om denzelven wederom aan te blazen. wij zien iii
Engeland , dat dezelfde familien goede kooplieden , bekwame staatsmannen, en groote krijgshelden kunnen opleveren. Dit is de vrucht
van de gemelde instelling, die in Engeland algemeen is voor oude
en nieuwe geslagten. I n de Grondwet bepaalt zich dezelve tot de
laatsten, omdat inen niemand het zijne wil afnemen. De oude geslachten zijn eenmaal in het bezit van den adel voor alle de zonen,
en ofschoon de minst volkrijke Provintien den meesten adel bevatten,
moeten Holland en Zeeland haar dit voorregt gaarne laten.
Het oogmerk en het nut van de algemene regering is het behoud
van de nationale oiiafhankeliikheid: welk een kostbaar goed deze is,
hebben wij in onze tijden overvloediglijk gezien. Hoe dood ongelukkig zijn niet alle de natien geworden , die dezelve verloren hebben.
Hoe gelukkig zijn niet de natien, die onder de zwaarste opofferingen
en inspanning van krachteii dezelve bewaard hebben. Eene algemene
regering dient over de gewapende nia&, de buitenlandsche betrekkingen, en de vereischte geldmiddelen te beschikken. Dit is haar bij
de Grondwet toegelegd, op eene wijze, daar het voor dezen altijd
aan ontbroken had. De gebreken der Unie zijn geheeld, en de waarborg der nationale onafhankelijkheid is nu zoo volmaakt, als eeiie
menschelijke instelling zijn kan. Teffens is bu de Grondwet zorg gedragen voor het behoud van eene redelike vrijheid, voor die regten,
welke den Nederlander altid dierbaar z i n geweest, en de Staten van
de Provintien bliven daarvoor waken, terwijl de Staten Generaal
zelve bestaan uit hunne Afgevaardigden. De Soiivereine Vorst moet
zijn eigen belang in de magt van de Staten der Provintien vinden,
alzo de algemeene voorspoed op desr,elve gegrond is, en zijn aanzien
rijst door den welstand van het volk. Toen Leopold de Tweede op
den troon geroepen werd, dien Joseph had doen wankelen door de
zugt naar nieuwigheden, verklaarde hij aan de Afgevaardigden , hem
op de grenzen te gemoet gekomen, dat hij de Staten der Provictien
als de grondzuilen der monarchie beschouwde. Deze grondwet vereenigt , in zoo verre eene onvolmaakte menschelijke instelling vermag,
alle de middelen tot behoud der nationale onafhankelikheid en der
burgerlijke vrijheid.
In de eeuw der Unie wist men niet vooruit, hoe vele Provintien
en Landschappen dezelve zouden aannemen, en iii deze tijden van
omwendingen zoude het kunnen zijn dat naburige landen begeerden
met ons vereenigd t e worden. De Grondwet is daarop berekend, en
zoo gesteld , dat elk land tot de algemene Regering toetreden, en zune
bijeondere Regering behouden kan. Staten, Edelen, Steden Regtbanken worden zoo gelaten als zij zijn. J a , voor het onderhoud van
den Godsdienst is zelfs gezorgd. Dit laatste stuk verdient wel afzonderlijk beschouwd te worden.
61
Onze Staat is geboren uit de Hervorming in eeiie eeiie eeuw, daar
de Godsdienst het grote spil van de staatkunde was. Nadat Spanje
alles toegegeven har1 aan de dapperen tegenstand onzer voorondereii ,
bleef de vrijheid van geweten de struikelblok, die het eindelijk noodzaakte den Vorst aftezwereii. Onder een tachtigjarigen oorlog, ,ja,
gedurende de gehele zeventiende eeuw, moest onze Regering uit blote
Hervormden bestwan, en de vrijheid, aan de Roouisclieii verleend,
kon slechts langzaam en met voomigtiglieid uitgebreid worden. In de
achttiende eeuw bleef de zaak op dezelfden voet, oiiidet zij eeiis zoo
ingesteld was, er bestond eeri heersclieiitle kerk, eii alle de andeye
Gezindheden genoten de meest mogelijke vrijlieid. Tel nsiixienlijke
faruilien, echter, onder de Roomsehen, de Remonstranteii , de Doopsgezinden, de Lutheranen, waren zeer misnoegd, dat zij vaii alle
deelneming aan de Regering uitgesloten wareii , en dit iuisiioegen
broeide sterk onder de patriottische onlusteii van (leu tijd; daar Irwaiii
de Fransclie revolutie bij, die alle oiiderscheirl \-a11 Chdsdieiist in de
Regering weg nam, en eenen tijd lang allen Godsdienst zelf drn
bodem insloeg. Onder ons werden toen alle de Geziiidlietleii door de
wet gelijk gesteld, en alle de Geziiirllierleii namen deel ami de n e gering. Hetgeen de meeste opmerking bij deze iiienwiglieiil vrrdient ,
is, dat de kerken zich staande hebben gelioiideii , en ik IIervoriiid3
Kerk niet minder dan andere, zoodat op iiieiiw gebleken is, dat
God de hulp van menschen en van Regeringen geeiiszins iioodig
heeft, om z i n werk te bewaren. Eene tweede opuierking, uit al het
gebeurde voortvloeiende, is, dat de Hervornide Kerk zoo diep wortelen onder onze natie geschoten heeft, dat het misiioegeii van andere
Gezindheden haar niet benadeeld heeft, toen er de gelcgeiilieid toe
geboren scheen. Wij hebben in verscheiden steden tie Roouisclien zien
weigeren, Hervormde kerkgebouweii aan te iiemeii , als dezelve huii
aangeboden werden. Doch het sterkste blijk vaii de kracht der Bervormde Kerk onder ons is, dat geen van de Revolutioiiaire Regeringen ooit de jaarwedden van hare predikanten ingeliouileii heeft,
en dat, onder den drukkendsten nood vaii penningen, de Hervormde
Kerk alleen zonder ophouden uit 's lands kas is onderhouden geworden.
Men mag veilig daariiit besluiten, dat de Hervormde Kerk ZOO gevestigd is onder ons, dat zij op den tegenwoordigen voet bestaan
kan, dat zij voor hare veiligheid niets meer noodig heeft , en dat de
waarheid op zichzelve sterk genoeg is, on1 geen uitsluitend regt te
behoeven; dat er met één woord geen heersohende kerk behoeft te
zin. De Hervormde Kerk zoude zichzelve benadeeleti met andere
Gezindheden voortaan te willen uitsluiten, met dezolve te willen beroven van het regt van deel aan de regering te hebben, met diegene
tot haar vijanden te maken, welke thans hnar vrienden zin. De ware
magt is in hare handen, en zal er zoo lange in blijven, als de over-
.
62
tuiging van de waarheid in de gemoederen van hare belijders leeft.
Deze overtuiging behoort tot de vrijheid van het gemeten, en is
boven alle meiischclijke instellingen verheven. De Grondwet bepaalt
zich derhalven tot het onderhoud van de Hervormde Kerk, een zaak
door alle de gezindheden en dus door de geheele natie toegestaan.
Het zo1 verder van ons zelven afhangen, om het aanzien, dat wij
thans genieten, ongestoord te bewareu, en zelfs door middelen van
overtuiging nog meer uit te breiden. Onder eene republikeinsche regering, waar de Souvereiniteit in een vergadering is, en bij ons was
zij in vele vergaderingen, moeten de onderscheiden Gexindheden
partijschappen in de vergaderingen brengen, elk die van z i n Gezindheid. Bij deze eerste partijschap komen dan nog alle de anderen, en
nemen van deze een momaanzigt von heiligheid aan. Daarom is in
een republiek , een zoogenaamde heerschende kerk een iioodzakelUk
kwaad om grooter kwaad te hoeden. Maar nu een Souverein Vorst
met grondwetten, als van ouds, hersteld is, valt deze reden weg,
vooral ten aanzien van die kerk, waarvan de Vorst een lidmaat is.
Wij hebben niettemin, zelfs onder een roomschen koning, ondervonden, dat de Hervormde Eerk door zich zelven sterk genoeg is,
om zich den eerbied te verzekerer, van een andersgezind Vorst. Onder
een hervormd Vorst hebben alle de andere gezindheden een volmaakte
waarborg in de dnldzame denkwijze van de Nederlandsclie hervormden,
die onder de woede van religie oorlogen, aan geheel Europa het
voorbeeld gegeven hebben van bescherming van gewetens-vrcheid.
Indien nu andere, zelf3 geheele roomsche landschappen , zich met ons
willen vereenigen, is er niet de minste zwarigheid in den Godsdienst
gelegen. Naar de Grondwet z i n zij verzekerd van het onderhoud van
hunnen Godsdieiit, in zoo verre de goederen daartoe bestemd, en die
meest al door de revolutie verzwolgen z i n , niet mogten toereiken.
De Vereeniging van zulke landen zou den Staat meer kracht bijzetten,
en de Hervormde Kerk niet meer benadeelen, dan die duizende
roomsclie huisgezinnen gedaan hebben, die altGd onder ons geleefd
hebben. De generaliteits landen komen daarbi aanstonds in aanmerking, dezel.Fe moeten deel nemen aan de regering als een Provintie,
zoo als zij nii reeds lang gedaan hebben, en indien de Roomschen er
de meerderheid uitmaken, moet er gezorgd worden voor het onderhoud van hunnen Godsdienst. De Staat kan het allerminst gediend
zijn met, ingezetenen, die of misnoegd waren over mishandeling, of
onverschillig op het stuk van den Godsdienst; hetgeen men dan niet
nalaten kan, om aanstonds te doen voor de Landen, eertids bekend
onder den naam van generaliteit, kan men op denzelfden voet ook
doen voor anderen, die zich met ons zonden willen vereenigen, tot
onze wenschelijle staatkundige versterking. Zulke gronden van rege. ring op dit gewigtig stuk zijn aangenomen geweest in FraiikrUk
63
onder Hendrik den IV, miskend door Lodewijk den XIV , en wederoiu
opgewekt door Lodewijli den XVI. Zij hebben zedert de vrede vau
Westphalen de rust en welvaart in het lluitsche rijk bevorderd. Zij
zijn heden aangenomen in tlc Oostenrijksche monarchie, en de ondervinding heeft ook daar reeds liet zegel diep op gedrukt. Engeland is
bijna zoo ver gekomen, en zou er de laatste haiid aan gelegd hebben,
iiidieii het geen verandering iii de constitutie vereischte , en indien
alle verandering hoegenaanid in de constitutie iiiet als gevaarlijk beschouwd werd iii deze revolutionaire tijden. Bij ons, daar alles het
ouderst boven gekeerd is geweest, is dat gevaar uiet iiieer te verhoeden, en wij moeten uit de puiiieii van het gehoiiw een iiiruw
oprigteii, waarbij de gebreken van liet onde te mijdeli zijn.
De oppervlakkigste beschouwing van deze Grondwet tooiit aanstoiitls
aan, dat er alle de deeleii van de maatschappelijlie eii staatkuildige
Constitutie in gevonden worden, die zaatmgeilomen tot een goed
staatsgebouw noodig zijn. Eene algenieiie en provintiale Regering ;
een wetgevende, uitvoerende en regterlijke magt , eeii erflijk en wettig
Vorst, eeii erflijke Adel, en verkoren Vertegeii\i.oortligers vaii de
natie; Ridderschappen en Steden; vrije inwilligiiig vcn alle lasten :
verantwoordelikheid vaii hoge ambtenaren voor eciie aaiizieiilijke vierschaar. Dringt men in den geest van de Groiidwct, zo zal nie11 ook
gewaar worden, dat alle deze onderscheiden deeleii , tcii eiiitle tot erii
groot een heilzaam oogmerk zaam te werken, iii de iiaaiiwste bet*rekkingen tot elkanderen gebragt zijn. De Souverciiie Vorst ei1 de
Staten Generaal kunnen weinig zonder elkaiitlereii doen , tlc Kouvereine Vorst staat tot elke Provii-itie in dezelfde betrekkiiig als voorheen de Stadhouder: de Staten der Provintien beiioeinen de ledeii vaii
de Staten Generaal, de Staten Generaal dragen de uitvoering vaii allr
wetten, rakende het inwendig bestuur, aan de Stateii der Proviiitieii
op, ontvangen allerhande roordragten van dezelve, eii tragteii (le geschillen tusschen dezelve bij te leggen; alle de faidieii , die tot aanzien komen, kunnen in den adel en in de ritlderschappeii gebragt
worden. Deze wederkerige betrekkingen bepalen zich niet t o t de
vergaderingen, collegien en fandien alleeu, z i j strekken zich zelfk
uit tot; bijzondere personen. De ledeii vau de Staten Geiieraal kannen
genomen worden uit allerlei standen, uit allerlei collegien , iiit het
huis van den Soiivereinen Vorst, uit de vloot en het leger; zootlat
het slechts van de Staten der Provintien die ze benoemen afhangt,
om den bloem der geheele natie in de Staten Generaal te brengen,
en om alle mogelijke kunde en talenten in die vergadering te vereenigeil. Hetzelfde kan in het vervolg waar gemaakt worden van de
Staten der Provintien : de Grondwet behelst niets strijdigs daarmede,
zij laat er in allen opzigten de deur toe open; de Staten der Provintien, de Ridderschappen, de Steden, kunnen alle zoodanige ver-
.,
64
beteringen in hunne Constittitien brengen, als zij niet den t i d zullen
goedvinden.
Uit (lit zamenvloeijen in de Stateii Generaal en in de Staten der
Proviiitieu van mensehen uit alle stniiden, Edellieden, stedelijke Repenteii, Rechters, Militaireil, Kooplieden, Hoflieden, spruit natunrlijk voort een gemeenzame omgang ecii vriendschap, een mededeeling
van denkbeeldeii , die al wat oni retleii va11orde, van regelmatigheid,
lieeft inoeteil afgescheiden worden, wederom vereenigt , met banden
van oiidcrliiige genegeulleid WIJ elkancleren liegt en eencn zin voor
Vaderland eeiie AcliZic, S ~ r t ~ i door
t,
aile de klassen vnii ingezetenen
verspreidt y ei1 in alle de geiiioedrreii opwekt.
y
I
Download