406 198. VERGADERING VAN VRIJDAG 16 Juni 1815. - VAN MAAKEN. De heer d’Anethan ter vergadering gecompareerd zijnde, heeft sessie genomeu achter den heer van Zuylen. De President brengt in deliberatie het rapport door de commissie over het hoofdstuk der Justitie op gisteren uitgebragt; - en in de 407 eerste plaats de quaestie, of de nomiiiatiën, welke door de Stateii Generaal moeten gemaakt worden, zoowel van leden van den Hogen Raad, als van andere collegiën, waarvan z i j de nominatie hebben, moeten gemaakt worden door de eerste kamer, dan wel door de tweede kamer, of door de beide kamers te zamen; - komende hem het tweede meest geschikt voor, in aaumerking dat de zaak niet van genoegzaam belang is, om beide kamers te vereenigen, en neer eigenaardig bij de kamer der Representanten behoort; - en ook aldaar gevoegelijker kan gedaan worden , vermits in die kamer, en niet in de eerste, gedeputeerden uit alle de provinciën zitting moeten hebben. Thiennes: liefst door 't Hof alleen, subordinaat de Tweede Kamer. 'van der Dussei~:beide de kamers, doch ieder afzonderlijk. Lyn&:n: de Tweede Kamer, maar niet à scrutin secret. de Coni~xX::de Eerste Kamer: - de Tweede Kamer, en het Hof, ieder afzonderlijk; - subordinaat de Tweede Kamer. Conclusum met den President, bij wien zich alle de andere leden voegen. De President brengt verder in deliberatie, de observatie op gistereu door Leclerc gemaakt nopens het stellen in de Grondwet van het principe, dat het getal der trappen van jurisdictie behoort bepaalt te worden. Leclerc leest deswege eene' ampele memorie en advies; - men moet dit getal beperken, ten einde de processen geene eeuwen duren , gelijk te Wetzlar, alwaar nien van instantie tot instantie wordt gesleept: voorts wilde hij nog een artikel bijvoegen, houdende dat van civile zaken , in geval van dissensie van gewijsden, revisie kan plaats hebben. van Maanen : de quaestie wordt nu door Leclerc anders voorgesteld , dan in de vergadering der commissie; - toen wilde men niet een maximum hebben, om te groote vermenigvuldiging van instantiëii voortekomen, maar de bepaling dat de Hoge Raad ook in tertia instautia regter in appel zoude zijn; - gelijk mede in cassatie, en in cas van revisie: - men meent daarin een waarborg voor de zekerheid Vau de eigendommen te viuden; - wat er ook van z i j , alle die quaestiën hangen mijns oordeels zoo geheel te zamen met onderscheiden principes omtrent de manier van procederen, dat deswege constitutioneel niets kan worden bepaald ; - de zaak behoort tot het Wetboek : hoe zoude men deswege iets in de Groudwet kunnen stellen? indien men zoodanige garantiëii begeert, dan zoude men evenzeer de termijn van praescriptie constitutioneel kunnen begeren. Elout: ik zal daarbij nog maar alleen dit voegen: het exempel van Wetzlar is niet concludent; - dit hangt te zamen met de Duitschc constitutie, welke van de onze vrij wat verschilt; - bovendien indien men zulke garantie wil hebben, dan zou men met evenveel re& kunnen vorderen, dat de constitiitie moest bepalen , binnen welken 408 tijd processen zulleii gedecideerd moeten zijn; - atqui dit is absurd; maar men zoude dus komen van het een tot liet ander; - dit alles is mere juridiek en praktikaal, maar behoort tot het Wetboek; voor het overige wensche ik de processen te verminderen meer dan iemand, en dus ook het getal van graden van jurisdictie: - geluk meu dan ook hier te lande thans algemeen het systema heeft aangenomen, dat twee graden van jiirisdictie genoegzaam zijii. G e d C i e i ~appuieert eigenlijk de opinie van Leclerc: - maar hu voegt er b u , dat er denkelijk eenmaal quaestie zal zijii van een Coiicordaat met den Paus; - dat volgens dit Concordaat er ex jure canonico meer dan eene graad van jurisdictie moet zijn: - ei1 dat het de moeite niet waardig is, zich deswege te verbinden door de constitutie, of het onmogelijk te maken zulk een Concordaat te sluiten; dat dit gevoegelijk aan de wet kan worden overgelaten. Leclerc: dit is geen argument voor mij de Koning zal wellicht zeer blijde zijn, dat de Grondwet deswege zune magt bepale. Thiennes: dit concordaat kan hier niet in aanmerking komen: het zal alleen de geestelijke jurisdictie voor de katholieken raken. ei1 geenzins de civile; - voorts gelooft hij met van Maanen, dat er in de coiistitutie over die trappen van jurisdictie niets moet bepaald worden. Dotreiye appuieert de opinie van Leclerc; - en voegt er b i dat het concordaat, waarvan Gendebien gesproken lieeft, geen obstakel kan z i n , propter ea quae allegevit Thiennes; - jure canonico kan men tot vijf instantieli hebben, en men heeft het regt om drie gelijkluidende gewUsden te verkrijgen; - van daar dat men appelleerde van Paus tot Paus. De President brengt de quaestie in deliberatie, eu concludeert om het beginsel niet in de Grondwet te stellen, maar aan de wet over te laten ; -- dissentientibus Tuyll , d'Anethun, &uey$en,Thknnes ,de Mhn, Leclerc , Dotrenge en Aerschot. De President brengt in deliberatie de bedenking op gisteren door Gendebien gemaakt, of het een constitutioneel beginsel moet zin, dat de sententien in civiel moeten gemotiveerd zijn. Gendebien appuieert deze door hem gedane voordragt, door de meerdere duidelijkheid, welke de zaken daardoor verkrijgen ; - de meerdere noodzakelijkheid van de Regters om t e werken en te studesen; de zekerheid welke de pleiter bekomt, dat hij zijne zaak verliest, of ex meritis causae, of uithoofde van eenigen praktikalen grond, exceptie, fin de non recevoir, als b. T. praescriptie, non qualificatie; - als de motiven ook bekend zijn, wordt men dikwijls overtuigd, of terug gehouden om te procederen. Elout: er is veel voor en tegen het systema te zeggen; - ik ben er eigenlijk niet tegen, maar ik b e g e p maar niet, dat bet in de constitutie behoort geplaatst te worden. 409 h!rcepsciet: de quaestie is zeer u u d , zeer dispiitabel, en reeds duor prof. Voet behandeld; - gronden van regten voor of tegen zijn er niet ; - alles bepaalt zich tot argumenten van voordeel of nadeel, vau convenientie ; voorheen motiveerden wij iii Vlaanderen onze vounissen niet; - ik was er altijd tegen, maar de ondervinding vail 20 jaren heeft mij er mede verzoend; - en ik gelove dat gemotiveerde vonnissen de appellen verminderen. Voor het overige geloof ik ook, dat het eigenlijk niet in de constitutie, maar in de wet behoort, maar vermits wij het met betrekking tot de materie crimineel reeds hebben vastgesteld in de Grondwet, dunkt mij, dat wij het nu ook ex analogia moeten doen. Elout: magna differentia; - de criminele jurisdictie en vindicte wordt uitgeoefend uit naam en voor 't gouvernement: - 't gouvernement is dus partij; - secus in niateria civili; - in 't eerste geval heeft dus 't pnbliek belang, en zekerheid of geruststelling nodig; niet in 't laatste; dit is de meo et tuo. Rtrepsuet avoueert dit, maar hij zoude er voor zijn om het in de constitutie te stelleii, omdat h i vreest, dat het in de wetboeken niet zal komen. B ~ ZMuanen: ik zou over de materie niet gesproken hebhen, omdat ik het motiveren van civile vonnissen nietig, belagchelijk , althans onbeduidende vinde; - maar ik moet den heer Raepsaet zeggen, dat veele Hollandsche Regtsgeleerden van eene andere opinie zijn, zelfs de commissie voor de Wetboeken ; - en zal dan de individuele opinie van mij, of van een ander dit principe al of niet constitutioneel maken? Gendebien: er is geen verschrikkelijker magt, dan de rpgterlijlre magt,; - zal deze meester z i n van m i n eer en fortuin, zonder motiven van zijne opinie te geven? - dit" kan nooit; - wij zijn aan dit liberaal principe gewoon; - en het is wel zeker, dat de constitutie b i ons zal verworpen worden, indien dit principe niet aangenomen wordt. va/& Maauen gelooft, dat zoodanige magtspreuk geen argument is, en tot de conclusie zoude leiden, dat WU dan maar alles moesten liouden, wat de Franschen hebben ingevoerd: - maar het argument, is niets waardig : behalve regters , advocaten en regtsgeleerden zal wel niemand over die qiiaestie denken of gedacht hebben. De President meent dat het principe goed is en in de constitutie behoort, omdat men er in Belgie aan gewoon is, ook de zaak thaiis hier plaats heeft, en de commissie van 't wetboek, ook de Raad van State, er voor geadviseerd heeft. Molieiw observeert dat de President zich bedriegt, dat de Raad van State de opinie van den heer van Maanen heeft aangenomen' De I'redmt persisteert bij zijne opinie, en concludeert dien conform, - 410 dissentientibus M o l l e m , dylva , Lampsins , Holvoet , oaji der Dilsöei,, Elotbt, Lynden, va,i Maanen, Alberda en van dm Duyn. de Coninck adviseert alleen in sensii contrario, omdat in de constitutie geene enkelde waarborg gevonden wordt dan deze, tot venekering van eigendom en bezitting tegen magt. van Maauen observeert, dat de President de zaak door de wijzevan delibereren uit haar geheel heeft gebragt; - dat de quaestie alleen was of zoodanig principe in abstracto al dan niet in de constitutie behoorde; - niet of de zaak goed was ; - dat althans dit laatste object niet. gediscutieerd is, en dat hij dan nu zich daartegen ten allersterkste verklaart. op grond, dat men met het motiveren van sententien nooit de onderscheiden oommerken bereikt , welke men zich voorstelt: noch de uniformiteit van jurisprudentie '(welke eene chimère is), omdat men dan moest constitutioneel bepalen: lo. dater cassatie zoude zijn , 2". dat alle zaken in cassatie moesten onderzocht worden (quod impossibile) , of 3".dat eene zaak niet in cassatie gewezen, maar waarin men berust, niet pro veritate zal gehouden worden: noch het kennen van 's regters ware opinie, omdat de praktik leert, dat die gemotiveerde sententie nooit (praktisch en b i ondervinding gesproken) de motieven van den regter of van elk lid inhouden of kunnen inhouden, welke dikwUls tegenstrijdig zijn, en echter tot hetzelfde resultaat komen; maar integendeel van den president, griffier, of rapporteur, die de sententie stelt, quibus adde quae allegavit Elout , et docuit Merlin , in z ine Qzwtions dc droit en in z i n Répertoire. De B e d e n t avoueert dat de observatie van van Maanen omtrent den loop der deliberatien juist is; - hij wil dus de quaestio an opnieuw in deliberatie brengen. van Maanen: dit zonde nodeloos en ingratieus z i n : en ook zonder but : - i k reclameer de decisie door de meerderheid genomen, ofschoon ook tegen mijne opinie. Et conclusum liet bewuste principe in de Grondwet te stellen. De President brengt in omvrage het art. 104 der Grondwet; - en meent dat het laatste gedeelte van dat artikel moest wegvallen, en atm de Justitie haar vrije loop gelaten worden. Elout: goed in commmibus delictis, niet in delictis politicis; -daar daar kan de actie der justitie somGds te streng zijn; de Staten moeten hieromtrent het roer in 't water honden. da ThZei~ncs:moet ook de Koning zoodanig verlof niet geven? Ebut: dit zonde misschien tegenspraak vinden, althans voor zoo verre men er nog eenige gnrantie in vindt. Holvoet: ik geloof dat dit artikel eene waarborg geeft, en dus moet de Koning er buiten bliven; - de Staten moestep veeleer de initiative hebben. - 411 Dotrcngc meent ook dat dat de Staten Generaal zelf tie deiiuciatie aan den Procureur Generaal moesten doen, althans daartoe geregtigd zijn. Hogendorp: dit is nu wederom geheel anders: - de een wil van dit artikel le bouclier, de ander l'épée van de vrijheid maken. MolleriLs begrijpt niet volkomen het onderscheid tusschen art. 104 en 105; - zal bijvoorbeeld, vraagt hij, een ambtenaar van Staat, die zich laat omkoopen, in de termen vallen van art. 104, of van 205':' Hogendorp: in die van art. 104, wanneer die omkooping geschiedt met oogmerk om een misdrijf te begaan. Elout: de bijvoeging moet in 't artikel blijven ; -er is hier niet alleen qnaestie van ministers, maar ook van leden van de Staten Generaal :i11 turbulente tijden zal dit principe licht kunnen te pas komen: de procureur-generaal is de mail van 't gouvernement; - deze kan door 't gouvernement worden aangezet, of aangespoord; - maar de Staten Generaal moeten de magt hebben, om dat vuur te temperen. van Mannen: ita, en hoe zoude men het tegendeel kunnen stelleii ? of kan het geval dan niet bestaan, dat een Minister eene daad moet doen, pro salute Patriae, volgens den last zelfs van den Vorst en van de Staten welke daad een geheim van Staat moet blijven, en aan den procureur-generaal of den regter niet bekend kan zijn, of zelfs niet kan gereleveerd worden? de Coninck: het artikel zegt te veel of te weinig; het moet aan den procureur generaal niet staan, om een minister, lid van de Staten Generaal of gouverneur te apprehenderen , zonder autorisatie van den Koning of van de Staten Generaal; - in geen geval hoegenaamd, zelfs niet in casu van art. 105; - want anders zoude het van den procureur generaal, indien hij slecht was , volkomen afhangen, on1 den loop der zaken van de hooge regering, in de allermoeielikste en belangrijkste oogeiiblikken te belemmeren. Maar aan den anderen kant meent h i ook dat er een middel moest zijn om den procnreurgeneraal t e activeren, wanneer deze conniventie mogt gebruiken. De Presitht concludeert tot behoud van art. 104; - dissentientibus Hogendorp, Zuylen , d'Anethan, Gendebien, de Ménn. Holvoet vraagt of het dan nimmer te pas kan komen dat de Staten Generaal de initiative op zich nemen? van Maanen gelooft dit niet: wanneer de procureur generaal wil coiiniveren, zoude het Hof hem gelasten werkzaam te zijn; - en wat de observatie van de Coninck aangaat, welke vrij wat bedenkelijker is, Iran ook daaromtrent in de verpligting van den procureur-generaal ou1 aan den Regter provisie van justitie te vragen ,alvorens hij eenige apprehensie mag doen, een genoegzame waarborg gevonden worden. Niemand der leden de heeren Holvoet of de Coninck te deze appuierende, houdt de President dit punt voor afgedaan, en adjourneert de vergadering tot morgen.