Groene Campus Alkmaar Voeding_HoT Werkblad “Botsingsmodel” 317539539 Naam: Klas: Docent: HoT Datum: Tijdsduur: 90 min. Materiaal: 1 van 4 Groene Campus Alkmaar Voeding_HoT CHEMISCHE REACTIES botsingsmodel Het botsende deeltjes model Als twee stoffen met elkaar reageren, moeten de moleculen van die stoffen elkaar tegenkomen. Als ze elkaar tegenkomen zullen ze met elkaar botsen. Niet iedere botsing zal lijden tot een reactie. Als we bijvoorbeeld kijken naar de reactie van stikstof en zuurstof in de lucht zien we dat, hoewel er voortdurend botsingen zijn van zuurstof met stikstof, er nooit stoffen ontstaan als NO en NO2. De deeltjes moeten niet alleen botsen, ze moeten ook effectief botsen. Je kunt stellen dat: Hoe meer deeltjes er botsen, hoe meer botsingen effectief zullen zijn. Hoe harder deeltjes botsen, hoe effectiever de botsingen zullen zijn. Je kunt dus de hoeveelheid deeltjes vergroten, per volume eenheid, om de reactiesnelheid te verhogen. De verdelingsgraad verbeteren en de concentratie verhogen zorgt voor meer deeltjes. Volume verkleining komt op hetzelfde neer als concentratie verhogen. De verdelingsgraad Een groter contactoppervlak leidt tot een snellere reactie. Dat is met het botsingsmodel makkelijk te verklaren. Immers, alleen aan de oppervlakte van de stof kunnen deeltjes botsen. Een fijnere verdeling, dus een groter oppervlak, betekent per tijdseenheid meer botsingen. Zo kun je je ook voorstellen, dat een verdeling in losse deeltjes, zoals in een oplossing of in de gastoestand, de fijnste verdelingsgraad heeft. De concentratie Een snellere reactie krijgen we ook als de concentratie van de reagerende stoffen in een oplossing of in een gasmengsel toeneemt. Een grotere concentratie betekent dat er per volumeeenheid meer deeltjes zijn. De kans dat deeltjes botsen wordt dus groter en daarmee het aantal botsingen per tijdseenheid. Dit verklaart de toename in reactiesnelheid. Als je de concentratie van één van de stoffen twee maal zo hoog maakt zal de kans op een botsing ook ongeveer twee maal zo groot zijn en zal de kans op een effectieve botsing dus ook twee maal zo hoog zijn. De reactie snelheid zal dus twee maal zo hoog zijn. De temperatuur Een hogere temperatuur komt in ons model overeen met het sneller bewegen van de deeltjes. Door de grotere snelheid zullen de deeltjes vaker botsen en zal het vormen van brokstukken dus per tijdseenheid meer voorkomen. Bovendien zal een botsing met grote snelheid ook krachtiger zijn. Deze tweede oorzaak is de belangrijkste voor het bespoedigen van de 'brokstukvorming'. Dit alles leidt dus weer tot een grotere reactiesnelheid. Er zijn dus twee effecten: Vaker een botsing Hardere botsingen De reactiesnelheid zal bij verhogen van de temperatuur dus exponentieel toenemen (en niet lineair). De aggregatietoestand De deeltjes in de gasfase hebben een grotere snelheid dan in de vloeistoffase en een veel grotere snelheid dan in de vaste fase. N.B. dit geldt ook voor deeltjes in oplossing. 317539539 2 van 4 Groene Campus Alkmaar Voeding_HoT De druk De katalysator Geldt vooral voor gassen. Bij toenemende druk wordt het volume kleiner. De temperatuur blijft gelijk, zodat in feite de concentratie van de deeltjes groter wordt bij gelijke (deeltjes) snelheid. De reactiesnelheid neemt hierdoor toe. Een katalysator kan de snelheid van een reactie verhogen zonder zelf bij de reactie verbruikt te worden. De effectiviteit van de botsingen neem door gebruik van een katalysator toe. Een aantal factoren zijn niet met het botsingsmodel te verklaren; Licht Bij veel reacties is (activerings-) energie nodig. Deze kan in de vorm van licht worden aangevoerd. Soort stof Wordt niet behandeld. 317539539 3 van 4 Groene Campus Alkmaar Voeding_HoT Proef 1: 1. Weeg af op een bovenweger, in brokjesvorm, ongeveer 2 gram marmer (CaCO3), 2. Doe dit in een bekerglas van 250 ml, 3. Weeg nogmaals 2 gram CaCO3-poeder af, 4. Doe dit in een bekerglas van 250 ml, 5. Voeg aan beide bekerglazen 50 ml H2SO4 (1M) toe, 6. Noteer de tijd die nodig is voor het oplossen van het marmer. Proef 3: 1. Leg één suikerklontje in een breed porseleinen schaaltje, 2. Steek dit aan met een lucifer, wat neem je waar, 3. Wrijf het suikerklontje nu in met sigarettenas, 4. Probeer het suikerklontje weer aan te steken, 5. Wat neem je waar? Proef 2: 1. Vul twee bekerglazen met 100 ml 1M H2SO4 (1M), 2. Verwarm in het waterbad één van de bekerglazen tot 70 graden Celsius, 3. Knip ca.2x 2 cm magnesiumlint af, 4. Doe dit in de beide bekerglazen, 5. Meet de tijd die nodig is voor het volledig oplossen van het metaal. 317539539 4 van 4