Inleidend woord van de voorzitter Het stamcelonderzoek heeft in de voorbije 10-15 jaar niet alleen voor hoogoplopende discussies gezorgd in wetenschappelijke middens en tussen politieke partijen, maar was ook aanleiding tot verbodsbepalingen door regeringen en binnen de joods-kristelijke kerken. Nu bijna 7 jaar geleden - in zijn eerste presidentiële toespraak op televisie sprak president Bush zijn veto uit tegen het doden van menselijke embryo’s voor proefondervindelijk onderzoek. De enig mogelijke weg om aan menselijke pluripotente stamcellen te komen bestond op dat moment erin om enkele dagen na bevruchting van de eicel stamcellen te collecteren uit het embryo met het afbreken van het leven tot gevolg. Bush is steeds blijven volhouden dat de wetenschappers moesten zoeken naar alternatieve methodes om embryonale stamcellen aan te maken zonder daarvoor menselijke embryo’s te moeten vernietigen. Een kleine tegemoetkoming kwam er in 2001: president Bush liet dan nog verder federale overheidssteun toe aan onderzoek op 64 reeds geïsoleerde menselijke embryonale stamcellijnen. Deze 64 geselecteerde cellijnen waren afgeleid van 64 verschillende embryo’s en die genetische diversiteit garandeerde volgens NIH voldoende onderzoeksmogelijkheden. Maar uit de discussie in vorig forumgesprek hebben we geleerd dat ook aan de levenskracht van embryonale stamcellen een einde komt en dat zij wel een zeer groot maar toch beperkt aantal delingen kunnen uitvoeren. In 2006 sprak president Bush nog zijn veto uit tegen een wet die deze restricties wilde wegnemen. Met zijn standpunt was Bush – in dit domein toch – dus een stevige bondgenoot van Rome. En vorige week was er dan het nieuws dat twee onderzoeksteams, een Japans en een Amerikaans team, onafhankelijk van mekaar een methode hebben uitgewerkt waarbij volwassen menselijke huidcellen zodanig geherprogrammeerd kunnen worden dat zij embryonale cellen gaan nabootsen. Enorm voordeel is dat nu stamcellen gecreëerd worden die genetisch overeenstemmen met de donor zodat zij niet afgestoten worden door zijn immuun systeem en het zeer controversiële onderzoek naar “therapeutic cloning” van een menselijk embryo minder nodig wordt. Behoren de ethische discussies binnenkort dan tot het verleden? Uit de uiteenzettingen vorige keer en de discussie achteraf is echter gebleken dat humane stamcellen die men kan opvissen in het embryonaal stadium wel het meest levenskrachtig zijn, in zoverre zelfs dat dit soort stamcellen in bepaalde therapieën soms de meeste en enige kansen bieden op succes. Bijkomend probleem is dat de geherprogrammeerde huidcellen subtiele verschillen kunnen vertonen met originele humane embryonale stamcellen en dat er eventueel kankercellen kunnen doorgegeven worden. De diavoorstelling die ondertussen loopt werd geselecteerd uit dia’s die werden voorbereid door de collegae C.Verfaillie en M.Boogaerts; deze laatste zou normaal de discussieronde moeten inleiden maar kan spijtig genoeg niet aanwezig zijn. De vraag blijft “wat legt men als onderzoeker, therapeut, maatschappij in de balans tegenover de levensvatbaarheid van het menselijk embryo ?” Op deze vraag zoeken we vandaag een antwoord en hiervoor doen we beroep op twee experten die al veel over dit probleem hebben nagedacht. Moderator is collega Jos Vermylen die gedurende vele jaren voorzitter is geweest van de Commissie Medische Ethiek; hij is op dit moment nog steeds voorzitter van de Toetsingscommissie klinische studies in het UZ-K.U.Leuven.