Dr. Anne McLAREN, DBE, FRS

advertisement
TIJDELIJKE COMMISSIE MENSELIJKE GENETICA
EN ANDERE NIEUWE TECHNOLOGIEŠN IN DE MODERNE GENEESKUNDE
HOORZITTING op 26 april 2001
Dr. Anne McLAREN, DBE, FRS
Wellcome/CRC Institute
University of Cambridge
Tennis Court Road
Cambridge
CB2 1QR
Anne McLaren werd geboren in 1927 en deed haar doctoraal- en postdoctoraalstudie aan de
Universiteit van Oxford.
Zij was gedurende 18 jaar tot 1992 hoofd van de Afdeling Zoogdierenontwikkeling van de
Medische Onderzoeksraad in Londen. De 15 jaar daarvoor had ze gewerkt voor de
Landbouwonderzoeksraad in C.H. Waddington’s Instituut voor Diergenetica in Edinburgh. Ze
heeft op een breed terrein onderzoek verricht, namelijk op het gebied van de
ontwikkelingsbiologie, voortplantingsbiologie en genetica, waaronder moleculaire genetica,
waarbij ze de laboratoriummuis als model gebruikte. Momenteel werkt ze voor het
Wellcome/CRC Instituut voor Kanker en Ontwikkelingsbiologie in Cambridge.
Ze was lid van de Warnock-Commissie van de Britse regering voor Menselijke Bevruchting en
Embryologie en van de vrijwillige (later waarnemende) vergunningverlenende instantie voor
menselijke in-vitrofertilisatie en embryologie en momenteel maakt zij deel uit van de Autoriteit
voor Menselijke Bevruchting en Embryologie, die regels opstelt voor IVF en het onderzoek naar
menselijke embryo’s in het Verenigd Koninkrijk. Ze was voorzitter van de Wetenschappelijke
en Technische Adviesgroep van het Programma voor Menselijke Voortplanting van de WHO en
lid van de Bioethiekraad van de Nuffield-stichting. Ze maakt deel uit van de Europese
Werkgroep voor Ethiek die de Europese Commissie adviseert over de sociale en ethische
gevolgen van nieuwe technologieën.
Van 1991-1996 was ze secretaris buitenland en vice-voorzitter van de Royal Society.
Anne McLaren heeft jarenlang onderzoek gedaan naar genetica, voortplantingsbiologie en
ontwikkelingsbiologie op het gebied van muizen, eerst voor de Landbouwonderzoeksraad en
vervolgens voor de Medische Onderzoeksraad van het Verenigd Koninkrijk, en ze was tevens
lid van de Autoriteit voor Menselijke Bevruchting en Embryologie, die regels opstelt voor IVF
en het onderzoek naar menselijke embryo’s in het Verenigd Koninkrijk.
***
Externe vertaling
DV/436906NL.doc
1/2
Stamcelgeneeskunde in de 21ste eeuw
De recente vorderingen in de stamcelbiologie geven nieuwe hoop op therapieën voor
degeneratieziekten. Hoewel het gebruik van adulte en foetale stamcellen veelbelovend is, lijkt
het dat stamcellen van embryo’s zich gemakkelijker kunnen vermenigvuldigen en plastischer
zijn. Degenen die geloven dat de bevruchte eicel reeds een persoon is, beschouwen het isoleren
van embryonale stamcellen uit een menselijke blastocyst als moord, zelfs als het een embryo
betreft dat toch zou sterven en daarom door een onvruchtbaar paar voor onderzoek wordt
afgestaan. Voor vele anderen is zulk onderzoek naar menselijke embryo’s ethisch aanvaardbaar,
mits daaraan strenge voorwaarden worden verbonden en er een doel wordt nagestreefd dat uit
klinisch oogpunt belangrijk is. Mocht stamceltherapie effectief blijken te zijn, dan blijft het
probleem van afstoting van het transplantaat bestaan. Een oplossing hiervoor zou zijn de
stamcellen uit een blastocyst te isoleren, waarbij genetische aanvulling plaatsvindt via een van
de eigen somatische cellen van de patiënt (de kern van de stamcellen wordt door de kern van de
somatische cel vervangen). Het voornaamste bezwaar tegen deze procedure is dat men zich
mogelijkerwijs op het glibberige pad van het reproductief klonen gaat begeven, maar in de
meeste Europese landen is reproductief klonen streng verboden.
Externe vertaling
DV/436906NL.doc
2/2
Download