TIJDELIJKE COMMISSIE MENSELIJKE GENETICA EN ANDERE NIEUWE TECHNOLOGIEËN IN DE MODERNE GENEESKUNDE 13 maart 2001, Straatsburg Prof. Dr. Gert-Jan B. van Ommen Vice-voorzitter van de Faculteit voor menselijke en klinische genetica Medisch Centrum, van de Universiteit van Leiden, Nederland Senior vice-voorzitter van de Organisatie voor het menselijk genoom (HUGO) Prof. Gert-Jan van Ommen is vice-voorzitter van de Faculteit Menselijke en Klinische Genetica, Medisch Centrum van de Universiteit van Leiden, Nederland. Hij doet met name onderzoek naar neuromusculaire en neurodegeneratieve ziektes (met name de musculaire dystrofie van Duchenne en de ziekte van Huntington); de ontwikkeling en toepassing van fluorescente in situ hybridisatie (FISH) ter bestudering van de ziekte; genoomonderzoek en diagnostische technologie. Onderzoekers van zijn faculteit hebben bijgedragen aan de ontdekking van genetische defecten bij de musculaire dystrofie van Duchenne, de polycystose renis, het syndroom van RubinsteinTaybi, erfelijke hemiplegische migraine en episodische ataxia; aan het in kaart brengen en identificeren van repetitieve delatie-mutaties bij de facioscapulohumerale atrofie, en aan de ontwikkeling van diverse technieken ter vaststelling van mutaties, zoals de "protein truncation test" (proteïne inkortingstest) (PTT) die thans algemeen wordt gebruikt bij de diagnose van colon- en borstkanker. Hij heeft grote belangstelling voor het in kaart brengen van het genoom, vooral het Xchromosoom en chromosoom 4. Prof. Van Ommen is voormalig voorzitter van de Nederlandse Vereniging voor menselijke genetica (1993-2000), voormalig voorzitter (1998-1999) en thans senior ondervoorzitter van de Internationale Organisatie voor het menselijk genoom (HUGO), hoofdredacteur van het Europees tijdschrift voor menselijke genetica en lid van de Raad van Bestuur van de Europese Vereniging voor menselijke genetica. °°° Het project "menselijk genoom", het in kaart brengen van onze 100.000 genen en de sequentieanalyse van ons gehele DNA, zal van grote invloed zijn op het biomedisch onderzoek en op de therapeutische en preventieve gezondheidszorg. Het herleiden van genetische ziekten tot hun moleculaire oorzaken leidt tot een snelle uitbreiding van de diagnostische en preventieve mogelijkheden. Het grotere inzicht in moleculaire tracti, als gevolg van een hoog debit aan "functionele genomica", waarbij DNA- en proteïne-chips-benaderingen worden gebruikt alsmede DV\433845NL.doc NL NL speciaal ontwikkelde modelsystemen met dieren, biedt vele perspectieven voor de farmacologische en genetische therapieën. Hoogwaardige bio-informatica en biostatistieken kunnen bijdragen aan een verbetering van de patroonherkenning waardoor de vooruitgang wordt versneld. Een snel uitbreidend gebied waaraan hoge verwachtingen worden gesteld is dat van de "farmacogenetica": de ontwikkeling van doeltreffender, minder giftige geneesmiddelen, door de behandeling toe te snijden op individuele, genetisch bepaalde verschillen bij de opname van medicijnen. Daardoor worden niet alleen de kosten van de gezondheidszorg teruggedrongen door een verlaging van de bijwerkingen, maar door een betere stratificatie van de bevolking groeit de statistische zeggingskracht en kunnen meer geneesmiddelen tijdelijk op grotere schaal worden toegelaten. Toch kan alleen optimaal profijt worden getrokken van de huidige explosie van "data-ontginning" als de basisgegevens vrij toegankelijk zijn en blijven voor het publiek, terwijl te zelfder tijd wordt gezorgd voor bescherming van de intellectuele eigendom die voortvloeit uit afgeleide uitvindingen. Dit is een van de doelstellingen van HUGO, de Internationale Organisatie voor het menselijk genoom, die tien jaar geleden werd opgericht ter ondersteuning van de coördinatie van het verzamelen, uitwisselen en maatschappelijk uitvoeren van gegevens van het genoom-project. Andere aandachtspunten bij deze historische inspanningen zijn het voorkomen van stigmatisering en discriminatie en de waarborging van een wereldwijd evenwicht van de bijdragen door - en voordelen voor - verschillende bevolkingen, met inachtneming van de diversiteit aan culturen en tradities. 2/2 NL DV\433845NL.doc