1 Inhoudsopgave: 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. Inhoudsopgave Inleiding Koloniën Presidenten Handel Fort Zeelandia Terugblik Bronnen Inleiding. Wij (Jorik, Britt en Jordy den Toom) hebben voor geschiedenis gekozen omdat we dat allemaal leuk vonden en daar van de groepjes gemaakt. Ik vind Suriname een leuk land omdat ze de zelfde taal hebben en dat een vriend van mijn vader en moeder ook naar Suriname is geweest! 2 Wat is een kolonie? Hoe was het toen? Koloniën van Nederland waren Nederlands-Indië, Suriname, Nederlandse Antillen, NederlandsNieuw-Guinea. In eerdere tijden had Nederland ook koloniale bezittingen in New York, Brazilië, langs de kust van Guinee, de Kaapkolonie (Zuid-Afrika), een aantal Nederlandse factorijen (dat zijn plekken waar ze slaven handelen) aan de Goudkust, Sri Lanka en Formosa, Bovendien was de kolonie in de Guiana's tot 1815 groter. Vanaf de veroveringen in de 16e eeuw door West-Europese landen in Amerika worden ook overzees veroverde gebieden doorgaans aangeduid als koloniën. Naast de meeste West-Europese landen stichtten tussen de 16e en 19e eeuw ook Rusland en Japan koloniën. Tot in de twintigste eeuw was het bezit van koloniën voor West-Europese landen tamelijk algemeen geaccepteerd, niet alleen uit economische overwegingen; ook nationaal prestige speelde mee, naast culturele en godsdienstige zendingsdrang. De meeste van de in de loop der eeuwen gestichte koloniën zijn inmiddels onafhankelijke staten, vooral in de eerste decennia na de Tweede Wereldoorlog werden veel koloniën onafhankelijk. Niettemin wordt er nog gesproken van neokolonialisme om de economische afhankelijkheid van de Derde Wereld (meest voormalige koloniën) van het Westen aan te duiden. Twee fasen van kolonialisme zijn in de geschiedenis te onderscheiden. In de eerste fase bezetten Europese mogendheden slechts de kuststroken en kuststeden op andere continenten. Tropische ziekten, onbekend en moeilijk begaanbaar terrein en een vijandige bevolking eisten gewoon een te hoge tol. Ook de Spanjaarden en de Portugezen, die als eersten begonnen met ontdekkingsreizen en kolonisatie, drongen maar langzaam in de Zuid-Amerikaanse binnenlanden door. Slechts in de gebieden waar het klimaat gunstig voor Europeanen was (Noord-Amerika), vestigden Europeanen zich diep in de binnenlanden. In de tweede fase, die ruwweg halverwege de 19e eeuw begon, konden de Europese mogendheden dankzij verbeterde bewapening, communicatie, transport en gezondheidszorg, enorme gebieden opeisen, en deden dat ook. Japan maakte zich in de Meiji-periode als enige niet-westerse land zelfstandig een aantal westerse verworvenheden eigen en bouwde een koloniaal rijk op in China en op het Koreaanse schiereiland; in 1905 verbaasde het de wereld door de Russisch-Japanse Oorlog te winnen. China was nog een zelfstandig rijk, maar had veel territoriale en commerciële concessies moeten doen aan Japan en aan diverse Europese mogendheden. Europese mogendheden verdeelden vrijwel heel Afrika onder elkaar. Rond 1900 was een kwart van de totale bevolking Brits onderdaan. De wereld was toen grotendeels onder macht en invloed van Europese koloniale mogendheden of was een ex-Europese kolonie (dat laatste vooral in Noord- en Zuid-Amerika). Dat zou pas werkelijk veranderen na de Tweede Wereldoorlog. Koloniale mogendheden waren Nederland, Verenigd Koninkrijk, Portugal, Frankrijk, Spanje, Duitsland, Rusland (in Siberië, Centraal-Azië en Alaska), België, Italië, Japan, de Verenigde Staten en - minder bekend - zelfs de Scandinavische landen Denemarken (Groenland, de Faeröer, de huidige Amerikaanse Maagdeneilanden en Tranquebar in India), Zweden (het latere Delaware en Saint-Barthélemy) en Noorwegen (Spitsbergen, Jan Mayen en Bouvet). Zelfs het kleine hertogdom Koerland verwierf twee koloniën (Tobago en Gambia). 3 Tijdens de Napoleaanse bezetting van Nederland namen de Engelsen het bestuur in Suriname over. Van 1816 tot 1975 was Suriname echter weer een onderdeel van het Koninkrijk der Nederlanden. Suriname werd als Hollandse kolonie geëxploiteerd voor grondstoffen als suiker, koffie, tabak en katoen. Tot begin twintigste eeuw was er in Suriname overwegend sprake van een plantageeconomie. De kustgebieden werden gecultiveerd en Paramaribo was de stad waar de goederen werden verhandeld. Om deze plantage-economie in Suriname draaiende te houden was slavenarbeid essentieel. Tot het begin van de negentiende eeuw maakten slaven negentig procent van de bevolking in Suriname uit. De slaven werden uit bepaalde delen van Afrika gehaald; een derde kwam uit het gebied tussen Kameroen en Angola, eenzelfde aantal uit Ghana en het resterende deel uit het gebied gelegen aan de westkust van Afrika. Sommige slaven, eenmaal in Suriname tot dwangarbeid op een plantage veroordeeld, liepen weg van de plantage. Een deel van deze weggelopen slaven, de Maroons, vestigde zich in het binnenland van Suriname. Tegen deze weggelopen slaven en de Indianen voerde de koloniale overheerser oorlogen. Het was belangrijk dat er geen beeld ontstond dat slaven konden weglopen zonder represailles. Hierdoor zou het land zijn aantrekkingskracht voor investeerders in plantages verliezen. De slaven werden tot halverwege de negentiende eeuw zoveel mogelijk apart gehouden van de rest van de maatschappij. Het idee heerste dat ontwikkelde slaven gelijk stonden aan gevaarlijke slaven. Door dit idee werden zij zo onwetend - mogelijk gehouden. Pas toen er sprake was van afschaffing van de slavernij, ontstond de gedachte dat slaven geciviliseerd moesten worden. Onderwijs en christelijke bekering werden hierdoor aangemoedigd. In de negentiende eeuw leefden er in Paramaribo veel vrije kleurlingen die ook steeds meer invloed kregen. Vooral de lichtgekleurde mensen hadden veel invloed. Vrouwen in deze groep trouwden steeds vaker met een blanke man. Discriminatie geschiedde dus niet alleen langs de strikte lijnen van een blanke of gekleurde huid. De mate van donkerte van de gekleurde huid bepaalde de tree op de sociale ladder in Paramaribo. Hierdoor ontstond er, los van de Hollandse elite, een elite die werd gevormd door lichtgekleurde mensen. Zij werden ook wel mulatten genoemd. Op 1 juli 1863 werd de slavernij afgeschaft. Een paar dagen voor deze dag arriveerde het eerste schip met contractarbeiders uit Brits-India. Zij kwamen om de slavenarbeiders te vervangen.[4] In de jaren die volgden kwamen steeds meer contractarbeiders vanuit Brits India en Nederlands Indië. Op deze manier werd Suriname een multi-etnische samenleving, bevolkt door Surinamers van Creoolse, Brits-Indische en Javaanse afkomst. Suriname werd niet alleen economische maar ook politiek lange tijd gedomineerd door Nederland. Zo werden in 1866 de Koloniale Staten ingesteld waarvan de leden gekozen werden door de gouverneur en een heel klein percentage van de blanke bevolking. Pas in 1901 werd het kiesrecht uitgebreid en kon ook een deel van de mulatten hun stem uitbrengen. De Tweede Wereldoorlog bracht een keerpunt in de Surinaamse politieke situatie. Tijdens de bezetting van Nederland moesten de bestuurders in Suriname zelfstandiger beslissen en verbleven er Amerikaanse militairen gedurende drie jaar in Suriname. Hierdoor kwamen Surinamers in aanraking met de Westerse levensstijl en de Amerikaanse ideeën over democratie en vrijheid.[6] Na de oorlog werd Suriname een ruime mate van zelfbestuur verleend. Dit werd vastgelegd in 1954 in het Statuut voor het Koninkrijk der Nederlanden dat was gebaseerd op de principes van vrijheid, gelijkheid en solidariteit. Al eerder, in 1946, werden de eerste politieke partijen in Suriname opgericht. Deze politieke partijen werden langs de etnische en religieuze lijnen van de Surinaamse maatschappij opgesteld. In de periode tot de onafhankelijkheid werd Suriname in praktijk steeds zelfstandiger ten opzichte van Nederland. Daarbij verkregen na de Tweede Wereldoorlog veel koloniën na een periode van opstand hun onafhankelijkheid. In Suriname was er geen sprake van een opstand tegen de koloniale overheerser maar nam de roep om onafhankelijkheid wel toe. Suriname is een democratische republiek met een verkiesbare president. Na de onafhankelijkheid (van Nederland, 25 november 1975) heeft Suriname een aantal jaren doorgemaakt waarbij het land soms een democratisch verkozen president had en soms een niet gekozen president. 4 Wie was de eerste president van Suriname? Wie is nu de president van Suriname? Johan Ferrier (25 november 1975 - 13 augustus 1980) Johan Ferrier heeft geholpen de onafhankelijkheid van Suriname sinds het stuut van 1954 voor te bereiden. Ferrier heeft helpen voorkomen dat na de tweede wereldoorlog Europese Joden van "The Freeland League" een stuk van Suriname wilden kopen als "thuisland" buiten Israël. Johan Ferrier treedt af als president op 13 augustus 1980. Daarvoor op 25 februari 1980 heeft het leger onder leiding van Bouterse de macht gegrepen, en de grondwet afgeschaft. Ferrier kon zo niet langer regeren en vluchtte met zijn gezin naar Nederland. Désiré Delano Bouterse (13 augustus 1980 - 15 augustus 1980) Désiré Delano Bouterse was de leider van een groep van 16 ontevreden sergeanten uit het Nationale Leger. tegenwoordig is hij politiek leider van de politieke partij NDP (Nationale Democratische Partij). in 2005 zal hij verkiesbaar zijn voor de verkiezingen in Suriname. Hij mag in Suriname en Nederland bij sommige mensen van de bevolking ondanks al het gebeurde in de geschiedenis nog op veel sympathie rekenen. Dit zijn vooral groepen mensen die er een anti-koloniale en anti-Nederlandse gedachtengang erop na houden. Bouterse wordt verantwoordelijk gehouden voor de 'Decembermoorden' in 1982 waarbij een aantal bekende Surinamers de dood vinden. Hij is in Nederland bij verstek veroordeeld tot 11 jaar gevangenisstraf wegens drugszaken. Eventueel presidentschap zou hem onschendbaar maken. Hendrick R. Chin A Sen (15 augustus 1980 - 4 februari 1982) Chin a Sen heet een democratische president te zijn, echter zijn er nooit verkiezingen geweest die hem het ambt van President gaven. Lang heeft hij het niet uitgehouden. Omdat hij het niet goed kon vinden met het nationaal leger is hij in 1982 aan de kant gezet, en wederom zonder verkiezingen vervangen. Désiré Delano Bouterse (4 februari 1982 - 8 februari 1982) Désiré Delano Bouterse is dus meerdere keren president geweest van Suriname. L.F. Ramdat Misier (8 februari 1982 - 25 januari 1988) Misier was een president met niet al te veel gezag. Wel werd hij in Nederland de voorman in het verzet tegen Bouterse na de decembermoorden van 1982. Ramsewak Shankar (25 januari 1988 - 24 december 1990) Jammer genoeg was Shankar ook een krachteloze president zonder al te veel uitstraling. Shankar was van huis landbouwkundige. In tegenstelling tot een aantal ambtgenoten voor hem is hij wel verkozen tot president in democratische verkiezingen. Iwan Graanoogst (29 december 1990 - 30 Dec 1990) Gek genoeg was Iwan Graanoogst maar één dag president of hij een prijs had gewonnen! Johan Kraag (30 december 1990 - 16 september 1991) Naar voren geschoven als president door het Nationale Leger. Johan Kraag is nooit verkozen tot president. Hij vulde vooral een ceremoniële plaats in, een echte daadkrachtige president heeft Suriname niet aan hem gehad. 5 Ronald Venetiaan (16 september 1991 - 15 september 1996) In zijn eerste ambtsperiode heeft Venetiaan Suriname zeer moeizaam helpen opkrabbelen in economisch opzicht, en wat meer internationaal aanzien gegeven. De banden met Nederland die al een tijdje in de koelkast lagen werden hersteld in zijn ambtsperiode toen hij in 1992 een raamverdrag sloot. Door eigenzinnig optreden is hij op het eind van zijn regeerperiode in bestuurlijke problemen gekomen. Jules Wijdenbosch (15 september 1996 - 12 augustus 2000 Wijdenbosch is met wat hulp van Bouterse tot president gekozen. Als lid van de NDP (Nationale Democratische Partij) is hij verkiesbaar gesteld. Bouterse beloofde aan enkele voor corruptie gevoelige hooggeplaatsen dat zij in een nieuw NDP kabinet een ministerspost zouden krijgen. Wijdenbosch heeft naam gemaakt door een brug over de Surinamerivier in Paramaribo te laten bouwen die de oost-west-verbinding goed bereikbaar met de stad maakt. Wijdenbosch bleef niet lang vrienden met Bouterse en de NDP. Tijdens zijn regeerperiode heeft hij zijn eigen politieke partij het DNP2000 opgericht. Ook in de verkiezingen van 2005 zal hij voor deze partij verkiesbaar zijn. Ronald Venetiaan (12 augustus 2000 - 2005) De 2e ambtsperiode van Venetiaan waarin hij Suriname weer probeert te helpen met economisch herstel. Dit lukt slechts gedeeltelijk. Venetiaan probeert in deze ambtsperiode te regeren met meer daadkracht als de eerste keer. Venetiaan staat voor een veel moeilijker taak dan in 1991. Zijn coalitie is instabieler dan ooit. De gezondheidszorg, het onderwijs, de economie, de rechtsstaat, het politieke systeem: alles is in Suriname aan revisie toe. Zal het volk hem voldoende vertrouwen om weer een "Front" president te kiezen in 2005? (12 augustus 2010 – nu)Desi Bouterse is president van Suriname. Hij legde de eed af in handen van parlements voorzitter Jennifer Simons. “Zo ware helpe mij God almachtig”, aldus Bouterse als afsluiting van de eed. Scheidend president Ronald Venetiaan tekende kort tevoren de overdrachtsproclamatie. Bouterse tekende daarop de proclamatie van ambtsaanvaarding. Beide proclamaties zijn ter bevestiging ondertekend door minister Maurits Hassankhan van Binnenlandse Zaken. 6 Hoe was de handel toen? Hoe is de handel nu? Op 1 mei 1910 vond de oprichting plaats van de Kamer van Koophandel en Fabrieken in het gebouw van De Surinaamsche Bank N.V. te Paramaribo. De Kamer was toen niet op wettelijke basis gestoeld en kon meer worden gezien als een belangenvereniging van enkele grote particuliere bedrijven. De leden werden niet gekozen doch werden benoemd voor een jaar. Het waren 9 mensen. Voorzitter was de K. Kroessen en secretaris de heer J. Nahar. Onder voorzitterschap van de heer R.G. Vervuurt, werd in 1938 het ledental uitgebreid van 9 tot 11. Zeer belangrijk voor de Kamer was dat het Handelsregister in werking trad volgens de regeling van de Handelsregisterverordening van 1936 no. 149, die voorschrijft dat iedere zaak in het Handelsregister ingeschreven moet worden. Er werd toen een straatcontroleur benoemd die tot taak had na te gaan welke zaken wel of niet ingeschreven stonden. De Kamer van Koophandel en Fabrieken (KKF) bevordert een cultuur van ondernemerschap en daardoor economische groei in Suriname door het zakenleven te dienen, te vertegenwoordigen en te versterken. Nederland handelde ook in mensen. De schepen voeren naar West-Afrika. Daar kochten de handelaren negers. Die werden op het schip meegenomen naar Suriname en daar verkocht. De Nederlanders verkochten in West Afrika: textiel geweren drank kralen spiegels In West Afrika kochten de Nederlanders: goud ivoor (van de tanden van olifanten) slaven Deze slaven moesten op de plan-tages werken. Ze werden slecht behandelden kregen vaak slaag. In Suriname namen de Nederlanders bijvoorbeeld mee: suiker, koffie, cacao, tabak en hout. Veel Nederlanders zijn rijk geworden door de slavenhandel. 7 Wat is Fort Zeelandia? Waar werd het voor gebruikt? Fort Zeelandia is een voormalig Nederlands fort tussen Paramaribo, de hoofdstad van Suriname, en de linkeroever van de rivier de Suriname. Sinds 2004 is het een museum. Het 5-hoekige fort ontstond in het begin van de 17e eeuw, toen de Nederlanders een handelsvestiging stichtten nabij het Indianendorp Parmirbo, het latere Paramaribo. Om de nederzetting te verdedigen werd een versterking aangelegd. De Engelsen veroverden het fort in 1651 en noemden het Fort Willoughby, naar Lord Willoughby. In 1667 veroverden Zeeuwen onder Abraham Crijnssen het fort en de nederzetting. Het fort werd Fort Zeelandia genoemd; op één van de kruithuizen is nog het Zeeuwse wapen te zien. De nederzetting Nieuw Middelburg. Deze naam sloeg nooit aan. Mensen van buiten Paramaribo noemden het plaatsje zelfs simpelweg Fort Zeelandia, gelegen aan de rivier de Suriname, werd uitgebreid met vijf bastions. Drie daarvan, bastion Middelburgh, bastion Veere en bastion Zierikzee, bestaan nog, de twee die aan de landkant waren gebouwd, werden weggehaald toen Fort Nieuw-Amsterdam gebouwd werd. Nadat in 1712 de Fransen een succesvolle aanval hadden uitgevoerd op een deel van de plantages rond Fort Zeelandia, werd op de rechteroever van de rivier een nieuw fort gebouwd, Fort Nieuw-Amsterdam. Fort Zeelandia werd een kazerne, en later een gevangenis. In 1967 werd het fort gerestaureerd, waarna het Surinaams Museum hier werd gehuisvest. De dag voor de onafhankelijkheid in 1975 werd het standbeeld van koningin Wilhelmina van het Onafhankelijkheidsplein naar een plek naast het fort verplaatst. Op de plek waar het beeld stond, werd een vlaggemast geplaatst waar de nieuwe Surinaamse vlag de volgende dag werd gehesen. In april 1982 namen de militairen rond Desi Bouterse hun intrek in het fort. Het werd Nationaal Hoofdkwartier, en werd gebruikt om tegenstanders van het regime op te sluiten, onder wie Surendre Rambocus en diens ondergeschikte Jiwansingh Sheombar na het mislukken van hun tegencoup op 11 maart 1982. Op 8 december van dat jaar werden op de ringmuur, aan de kant van de Surinamerivier, vijftien tegenstanders van het regime-Bouterse omgebracht. Een gebeurtenis die bekend staat als de Decembermoorden. Sinds 1995 is in het fort weer het Surinaams Museum gevestigd. Buiten het fort werden mooie officiershuizen gebouwd. Enkelen worden nu als kantoor gebruikt. Ook breidde de stad zich uit in de nabijheid van het fort omdat mensen zich hier veilig voelden. Pas later breidde de stad zich ook naar het Westen uit. 8 Terugblik We hebben veel informatie hebben gevonden en het was heel gezellig ik hoop dat we dit nog een keer doen. Suriname is een leuk land met een grote geschiedenis dat is wel handig met het onderwerp geschiedenis! Bronnen WWW.GOOGLE.NL WWW.LANDENWEB.NET/SURINAME/ WWW.SURINAME.STARTPAGINA.NL WWW.SURINAMECHAMBER.NL 9 10