Fictiedossier

advertisement
Fictiedossier
Nederlandse taal
Naam: Vul hier je eigen naam in
Datum leesverslag: Datum van vandaag
Leesverslag
Titel: Titel van het boek
Ondertitel: Soms heeft een boek een ondertitel, deze kun je hier noteren
Auteur: Wie heeft het boek geschreven (soms zijn dit meer personen dan
ALGEMEEN
één)
Aantal pagina’s: Aantal pagina’s van het boek (eventueel aantal luisterminuten
luisterboek)
Titelverklaring: Geef aan waarom de schrijver volgens jou deze titel heeft gekozen
voor zijn boek.
Motto/opdracht: Soms wordt een verhaal voorafgegaan door een motto in de vorm
van een citaat, dichtregel of iets dergelijks. De schrijver geeft hiermee
een hint voor de interpretatie van zijn boek. Geef de motto’s hier
letterlijk weer.
INHOUD
Genre: Bijvoorbeeld: heldenverhalen, andere landen, ziekenhuis,
kasteelroman, school, misdaad, detective, science fiction, dieren,
oorlog, sport, natuur, historische roman, horror. Tip: Op de zijkant van
bibliotheekboeken staat vaak een pictogram met het genre.
Thema’s: Het centraal staand probleem, grondgedachte of onderwerp van het
boek. Een aantal voorbeelden: ‘onbeantwoorde liefde’, ‘omgaan met
de dood’, ‘discriminatie’, ‘leven in een dictatuur’, ‘vriendschap’,
‘volwassen worden’, ‘oplossen van een misdaad’, ‘religie’, ‘omgang
met de natuur’, ‘oorlog’, ‘verlies’, ‘politiek’ etc.
Samenvatting: Geef in 15-25 regels een samenvatting van de gebeurtenissen. Zorg
ervoor dat het je voldoende zal helpen de verhaallijn van het boek
weer terug te halen voor je mondelingen.
Perspectief: Vanuit welk schrijversperspectief is het boek geschreven? Ikpersonaal, hij-personaal, hij-auctoriaal? Citeer ten minste één zin uit
het boek dat dit perspectief bevestigd. Noteer ook eventuele
bijzonderheden met het perspectief.
Taalgebruik: Noteer bijzonderheden in het taalgebruik. Is het spreektaal of is de
taal bijvoorbeeld heel dichterlijk? Zij het vooral beschrijvingen of
komen er juist veel dialogen in voor. Worden er veel moeilijke
woorden of vaktermen gebruikt? Geef voorbeelden.
Personages: Wie is de hoofdpersoon? Wie zijn de belangrijkste bijpersonen?
Beschrijf van belangrijkste perso(o)n(en) het karakter, het uiterlijk en
de ontwikkeling in het verhaal. Zijn het platte of ronde karakters?
Plaats: Beschrijf waar het verhaal zich afspeelt. Welk land, welke ruimte(n).
Fictiedossier Nederlandse taal - 1
Geef aan of deze plaatsen belang hebben in het verhaal.
Tijd: Wanneer speelt het verhaal zich af? Hoe weet je dat? Heeft dit
belang voor het verhaal? Hoe lang is de periode die wordt verteld?
Wordt alles verteld in chronologische volgorde? Komen er flashbacks
voor?
KRITIEK
Open/gesloten Geef aan of het eind volgens jou gesloten of open is en waarom dit
einde: volgens jou zo is. (Gesloten is het als de belangrijkste verhaallijn tot
een afronding is gekomen)
Beoordeling: Zie schoolwebsite voor hulp bij het formuleren van je eigen mening.
Zorg dat deze ten minste 15 regels lang is. Beschrijf ook je favoriete
scène en waarom je die zo mooi vond.
AUTEUR
Rapportcijfer: Geef een cijfer voor het boek (facultatief)
Biografie: Zoek informatie over de auteur (staat ook vaak in het boek zelf) en
geef deze weer. Niet meer dan 3-5 regels!
Bibliografie: Noem (enkele) titels van andere boeken van dezelfde schrijver
LET OP!!! Als je voor de biografie en bibliografie stukken knipt en plakt vanaf internet,
gebruik dan via het ‘bewerken’-menu ‘Plakken speciaal’ en dan ‘Niet opgemaakt tekst’.
Dat bespaart je een hoop ellende met de opmaak van je verslag
Fictiedossier Nederlandse taal - 2
Download