File

advertisement

o
o
o
o
o
o
o
1a.
Beschrijf de soorten bloedvaten vanaf de het moment dat het bloed uit het hart komt totdat
het er weer in gaat. Het gaat dus niet zozeer om de Latijnse namen.
Arteriën (elastisch en musculeuze), arteriolen, capillairen (orgaan), venulen, venen, vena cava.
 1b.
Geef aan hoe groot de bloeddruk (bij benadering) is in elk van de in vraag a genoemde
bloedvaten.
Arterien
= 120/80
Arteriolen
= 35 (geen onder en/of bovendruk)
Capillairen
= praktisch nul.
Venulen, venen = 2 a 3 mm Hg.
 1c.
Welk van bovengenoemde bloedvaten levert de grootste bijdrage aan de perifere weerstand?
Arteriolen, in deze vaten verandert de vaatweerstand door ontspannen of spannen van de vaten.
 1d.
Neemt de perifere weerstand bij een zwangere toe of af? Geef een verklaring
Af, want onder invloed van het hormoon progesteron verlapt al het bindweefsel. Ook het bindweefsel dat een
functie heeft in het vaatstelsel. Hierdoor zullen vaten uit zetten en de perifere weerstand doen afnemen. Het
materiaal van de vaatwand wordt slapper (losmazig). Collageen wordt elastine. En na de zwangerschap
andersom.
 2a.
Beschrijf de wandopbouw van de bovengenoemde kleine bloedvaten, benoem de verschillen
en breng dit in verband met de functie.
o
o
 2b.
Noem 3 typen van de binnenste bekleding van de bloedvaten.
Fig. 2 De lagen waaruit venen en arteriën zijn opgebouwd: tunica intima (A, B), lamina elastica interna (C),
tunica media (D), lamina elastica externa (E), tunica adventitia (F) [3].
* Arterien.
o
o
o
o
o
o
o
o
o
Arteriën hebben een dikkere laag gladde spiercellen dan venen, omdat bloed met verschillende snelheden en
druk door arteriën stroomt. Met behulp van de elasticiteit kunnen deze veranderingen opgevangen worden.
De bloeddruk in venen is lager, waardoor het bloed langzamer stroomt. Er zitten kleppen in deze bloedvaten
om het terugstromen van bloed tegen te gaan.
Haarvaatjes bestaan uit slechts een laag endotheelcellen en kunnen hierdoor zeer efficiënt stoffen uitwisselen
met hun omgeving [3].
 3a.
Waar vindt regulatie van de weefseldoorbloeding plaats op microniveau?
 Locale dilatatie van de vaten in bv. een spier.
Bij een actieve spier ontstaat meer CO2 die vervolgens direct voor dilatatie zorgt.
Een dalend pH zorgt voor vaso dilatatie van de spier. (CO2 productie en melkzuur productie in de spier).
Een laag zuurstof is een prikkel voor dilatie van bv. kringspiertjes.
Warmte zorgt voor vaatverwijding.
 3b.
Hoe vindt regulatie van de weefseldoorbloeding plaats op microniveau? Noem 2
(microscopisch) anatomische mechanismen.
Vaso constrictie/ vaso dillatatie.
Shunt gebruik.
 3c.
Welke chemische mechanismen spelen daarnaast een rol bij de weefseldoorbloeding?

 4a.
Welke 2 processen zijn belangrijk voor de uitwisseling? (definieer deze processen)
Filtratie en resorptie.


o
4b.
4c.
Deze processen zijn afhankelijk van een aantal factoren. Noem er minstens 4.
Noem vier krachten die een rol spelen bij het uittreden van vloeistof van het bloedvat in het
interstitium (filtratie) of andersom (resorptie).
K.O.D. + C.O.D + RR +
 5a.
Geef gebruikmakend van de grootte van deze krachten aan wanneer er filtratie en wanneer
er resorptie optreedt.
 5b.
Wat verstaat men onder kristaloïd osmotische druk?
 5c.
Speelt de kristaloïd osmotische druk een rol bij de in vraag b genoemde filtratie of resorptie?
Verklaar.
 6a.
Wat is de definitie van de compliantie van een bloedvat?
 Rekbaarheid.
 6b.
Is de compliantie van de aorta groter of kleiner dan die van de v.cava inferior? Welke
consequenties heeft dat?
 Vena Cava is 25x rekbaarder dan de Aorta.
 7a.
Noem 3 factoren waardoor veel zwangeren oedeem hebben.
 Zie pp. (
 7b
Hoe veranderen daarbij de in vraag 5a gevraagde krachten?
 7c.
Kun je naast oedeem nog een symptoom noemen als gevolg van de bovengenoemde
hemodynamische veranderingen?
 8a.
Wat is het vena cava syndroom en waardoor ontstaat dit?
 PP.
In capillairen vind filtratie plaats. Stoffen worden naar het intestituium (ruimte tussen cellen) geduwd.
Twee krachten die hierop werken zijn; RR en de C.O.D. die door de eiwitconcentratie wordt veroorzaakt.
In ateriolen is RR 35 en in capillairen lager, dit komt omdat er water uit geduwd is en er dus minder druk
op staat. Naderhand ongeveer 15.
Door de eiwitconcentratie (stabiel).
In het begin is de RR hoger dan de COD, aan het einde van de capillairen is de cod (die stabiel is gebleven)
weer hoger dan de RR (die lager is geworden).
Het lymfevat dat evenwijdig loopt, kan water afnemen (10%) en bij de schouder het water weer terug in
de bloedbaan.
Samenvatting
Nettofiltratiedruk is afhankelijk van:





De plaatselijke bloeddruk (35  15 mm Hg).
De COD in het plasma (25 mm Hg).
De waterdruk in het interstitium (bijna gelijk aan 0).
De COD in het interstitium (meestal bijna gelijk aan 0).
De nettofiltratiedruk loopt daarom van 10 naar – 10 mm Hg, m.a.w. de vloeistofstroom daalt daarom.
Veneuze druk
 Heel laag, alleen te meten d.m.v. een veneuze lijn.
 Wordt bepaald door zwakke krachten:
 Rest arteriele druk.
 ‘’Spierpomp’’
 Arteriele pomp.
 Adempomp. Doordat je inademt, maak je ruimte in de borstholte waardoor de druk daalt in
de bloedvaten.
 Aanzuigende werking van het hart.
Spierpomp
Bij bewegen trekken de spieren samen en knijpen daarbij de vene samen. Aangezien er kleppen zijn kan
het bloed maar een kant op (naar boven). Het dynamisch bewegen van je spieren, helpt het bloed omhoog.
Verhoogd veneuze druk
Veneuze druk en zwangerschap
Veneuze druk distaal van de uterus is verhoogd omdat de uterus op de Vena Cava drukt. Aanvoer is niet
verandert maar afvoer is vermindert.
Stuwing vena cava inferior door uterus (vooral bij ligging op de rechterzijde).
Verhoogde veneuze druk in onderste extremiteiten  oedeem.
Verminderde vulling van het hart  verlaagd slagvolume.
Daling arteriele druk  o.a. duizeligheid.
 tachycardie.
 HEEEEEL soms: foetale nood.
Heet het Vena Cava Inferior Syndroom
Perifere venen
Centrale venen
- compriansie neemt toe en ze kunnen een groter volume aannemen.
Oorzaken voor oedeem





De kans op Hyponatremie (180L voorurine en 178L wordt daarvan terug geresorbeerd). Een
zwangere maakt 50% meer voorurine. Er moet 1,5 x zo veel zout worden terug geresorbeerd
wat maar net goed gaat. Een zout-arm dieet is niet aan te raden. Plasma en zouten worden
dan uitgescheiden.
Vergrote veneuze druk door:
 Hartfalen.
 Veneuze obstructie (!).
 Afname arteriole weerstand

Falen veneuze return door spierparalyse, Vergrote capillaire druk, water- en zoutretentie in de
nier door:
 immobilisatie, klepdefecten.
 Zwangerschap.
Afname plasma-eiwit.
 Totaal rondcirculerend volume stijgt in de zwangerschap neemt toe, eiwitten worden
langzamer aangemaakt
 Nefrotisch syndroom (verlies van eiwitten in de urine).
 Tekort eiwitaanmaak.
 Eiwitondervoeding.
Toename capillaire permeabiliteit.
*** ZIE POWERPOINT.
Een
Lees ook heijneman
KOD
Kristalloid Osmotische Druk
Wordt bepaald door de som van de concentratie van alle kleine deeltjes (zouten, glucose, ureum etc).
Normaalwaard: 300 mosmol/L. (alle deeltjes)
Bereking
2x (Na+ + k+)
2x (140 + 4)
+ glucose
+ 5,5,
+ ureum =
+5
= 298,5 mosmol/L.
Waarom leidt een verhoging van de plasma plasmanatriumconcentratie niet tot oedeem.?
Omdat de kleine ionen door de vaatwanden heen kan, spelen deze ionen geen rol in het houden van de
druk.
Voor het watertransport tussen capillair en instestitium, is de COD van belang (de rest kan doro de
vaatwand heen). Voor het watertransport tussen intestitium en cel is de KOD van belang. (KOD +
mininmaal COD). Zouten kunnen niet door de celmembraam heen.
Bij te weinig eiwitten: oedeem.
Bij te weinig zouten: uit elkaar spatten van cellen.
Bij te veel zouten:
Albumine (eiwit).
Iso osmolaire infusievloeistoffen:
- fysiologisch zout (0,9% NaCl, KOD = 308 mosmol/L).
- Glucose infuus (5% glucose ( KOD van 308 mosmol/L).
Volume en … regulatie.
Welke stappen worden er gezet bij de inname van zout.







COD verandert niet.
KOD stijgt.
Anti diuretisch hormoon wordt geproduceerd door de hypofyse (ADH).
Je urine productie wordt geremd.
Je houdt meer water vast, zout concentratie daalt in verhouding.
De bloeddruk stijgt net zo lang door tot de zout concentratie weer normaal is.
Urine productie stijgt door de hoge tensie.

Met de toegenomen hoeveelheid urine, scheid je ook de extra zouten uit.
Eerst wordt de osmolariteit gecorriceerd (KOD) om vervolgens de bloeddruk (COD) weer te handhaven.
Gebeurt binnen een half uur tot een uur. Zout beperking in de zwangerschap is niet zinvol.
Download