Le pronom personal COD et COI “Le pronom personal”,vrijwel vertaald als persoonlijk voornaamwoord. Maar wat betekent COD en COI dan. COD staat voor L.V. En COI staat voor M.V. Tot nu toe lijkt alles simpel. Maar hoe word het gevormd in het Frans en op welke plaats moet het woorden gezet. Ik geef je eerst een Nederlandse zin: Ik heb het boek aan Mr. Leersite gegeven. Dit zou dan worden als we de zin wat korter zouden willen maken: Ik heb het aan hem gegeven. Of: Ik heb het hem gegeven. Zoals je waarschijnlijk al reeds hebt gezien staan die het en die hem onderlijnt. Dat komt omdat “het”, het lijdend voorwerp is en “hem”,het meewerkend voorwerp. Dit loopt nog gesmeerd maar nu komt het moeilijke.... Het in het Frans zeggen. Ik geef je eerst de voornaamwoorden van het COD: Gewoon voornaamwoord Le COD je me tu te il/elle le/la nous nous vous vous illes/elles les Dit is voor het COD maar waar moeten die dingen dan staan? Wel je moet dan doen op de volgende manier. Als er maar een werkwoord is hoort het COD voor het werkwoord. Je le donne. Als er een hulpwerkwoord bij is staat de COD altijd voor de infinitief. Je vais les vendre. Bij een imperatief staat het dan achter het werkwoord maar tussen die twee moet er wel een streepje staan: Attendez-le! (le bus) Maar ik hoor je al denken. “Hoe moet je dan ontkenning toepassen?”. Wel dat gebeurt als volgt: Ne les attendez pas! Hoe vind je dan het COD,dat ken je waarschijnlijk wel van Nederlands,normaal gezien heb je daar deze vraag geleerd om dat te vinden: “Wie/wat+p.v+o.” Normaal gezien kun je dit nog steeds begrijpen en is dit niet alleen voor hoogbegaafden. Dus dan gaan we over naar het COI. Zoals ik al eerder had vermeld is het COI het meewerkend voorwerp. Op de volgende pagina zie je de tabel met het voornaamwoord van het COI. Gewoon persoonlijk voornaamwoord le COI je me tu te il/elle lui nous nous vous vous ils/elles leur Zoals je ziet is bijna alles hetzelfde als bij het COD behalve de il/elle want dat word lui en ook bij ils/elles dat word zoals je al gezien hebt leur. Nu komt het moeilijkste van het moeilijkste namelijk: waar moet het COI dan staan? Als je nu maar één werkwoord hebt staat het COI voor het werkwoord. Je lui donne la livre. Indien je een hulpwerkwoord hebt in je zin dan staat het COI altijd voor de infinitief. Behalve bij le passé composé of het werkwoord avoir dan staat het COI altijd voor de p.v. Maar hoe zit dat dan nu met de imperatieven. Dat is vrij simpel. Het gaat als volgt. In de imperatief zonder ontkenning. Dis-moi. In de imperatief met ontkenning: Ne me dis pas. Om af te sluiten wil ik je nog vertellen dat je het COI met de volgende vraag kunt vinden: “Aan wie/of wat+p.v+o.” Als je deze twee vragen goed vanbuiten leert en de regeltjes goed volgt zal je gemakkelijk het onderscheid kunnen maken tussen COI en COD. Pas wel op voor de volgende dingen: De werkwoorden: - ecouter - regarder - aimer - attendre Zijn altijd met COD. De werkwoorden: - rendre visite - téléphoner - parler Is altijd met COI. Zoals ik al eerder had gezegd is dit niet zo moeilijk om ze uit elkaar te halen door gewoon de regeltjes goed te leren en jezelf vaak de 2 vragen te stellen telkens als je een COD of COI moet vormen.