Pesten met woorden 1. Doelgroep Kinderen die mmkm of mkmm woorden moeten oefenen 2. Doelstellingen Taakspecifiek oefenen van mmkm of mkmm woorden. Niet taakspecifiek: rijmen 3. Past bij welk tussendoel van het protocol Groep 3 en 4. tussendoel 5: rijmen, 9 technisch ezen en schrijven 4. Didactische principes Orienteren: wat rijmt Uitleggen wat zijn mmkm woorden Integreren: woorden lezen terwijl je het spel speelt. 5. Mogelijkheden: In groepje van twee tot 4 personen 6. Herkomst spelletjes Zelf gemaakte variatie op “pesten met woorden”uit leessleutelbulletin (welke deelvaardigheden worden geoefend en welke deelvaardigheden moet het kind beheersen) Taakspecifiek: Niet taakspecifiek: Declaratief: Procedureel: Metacognitief: Isoleren: • Orienteren • Voordoen/nadoen • Herhalen/oefenen • Verkorten • Controleren • Onderkennen van de taak Integreren Generaliseren Klassikaal (K) Groep (G) Partner (P) Maximaal (X) personen (Uitgeverij/te koop/ zelf gemaakt/gehaald uit etc.) Pesten met woorden Doel: Kinderen oefenen mmkm woorden lezen Nodig: Ongeveer 50 kaartjes met mmkm woorden of mkmm woorden die op elkaar rijmen. Spelbeschrijving: Ieder pakt 8 woordkaartjes. De overige kaartjes liggen omgekeerd op een stapel. De eerste kant ligt met het woord zichtbaar nar boven naast de stapel. De jongste mag beginnen. Heb je een kaart met een woord dat rijmt met het woord dat naast de stapel ligt dan lees het woord hardop en legt het op de openstapel. Heb je een kaart zonder rijmwoord? Kijk dan of je een woord hebt dat met dezelfde letter begint als het woord op de stapel. Je legt deze kaart dan op de stapel en verandert daarmee ook het rijmwoord. Pestregels: Leg je een woord met een s, dan mag je nog een keer Leg je een woord met een k, dan moet de volgende een beurt overslaan Leg je een woord met een p, dan moet de volgende twee woordkaartjes extra pakken Heb je een alfabetkaart, dan kan je daarmee het rijmwoord veranderen Wie is het eerst al zijn woordkaartjes kwijt? NB. Dit zelfde spel kan natuurlijk ook met mkmm of mmkmm woorden gespeeld worden. kast last mast vast bast gast past tast kalf half ralf zalf kalf half dalf zalf melk elk kelk welk melk elk zelk schelk kers vers kners pers sners gers kners hers koets poets jakoets goeds roets toets zoets kiboets mond pond grond hond stond vond wond blond zwart hart bart dart start kwart smart part balk kalk zwalk valk talk spalk tjalk schalk alfabet alfabet alfabet alfabet roest hoest noest woest proest smoest knoest koest flip glip slip trip stip klip grip snip knip skip stok knok smok vlok tjok plok klok slok blok brok alfabet plaag graag draag kraag vraag klaag blaag slaag traag vlaag blik alfabet slik flik klik krik frik prik stik brik zwik dram gram stam pram kwam kram vlam zwam klam bram