Hebben wij genoeg aan het huidige alfabet?

advertisement
Hebben wij genoeg aan het
huidige alfabet?
door Jordi van Putten
2014-B
Visual Design
Dick Swart
Inleiding:
Iedereen weet dat ze in China anders schrijven dan hier. Daar gebruikt men één
karakter om een woord te beschrijven. Dit lijkt heel handig, maar zorgt voor een
alfabet van ruim 12.000 karakters. In Nederland lijken we aan zesentwintig letters
genoeg te hebben om onszelf duidelijk te maken. We hoeven ze alleen maar achter
elkaar te zetten.
Dit ging altijd goed, totdat de Engelse taal een grotere rol begon te spelen in de
Nederlandse taal. Er kwamen nieuwe letterklanken bij, maar geen nieuwe letters.
Tijdens mijn werk in een verzorgingstehuis kwam ik erachter dat dit niet voor
iedereen even logisch is. De mensen daar weten niet hoe een woord uitgesproken
moet worden en proberen zelf maar wat. ’Goal’ wordt ‘chool’ en ‘Relax’ wordt
‘Réélaks’.
Waarom gebruiken wij dit alfabet en waarom verandert het alfabet niet met de taal
mee?
Het ontstaan van het Latijnse Alfabet
Een alfabet is een reeks tekens die klanken verbeelden. Het
alfabet is, zo’n 2000 jaar voor Christus, in Egypte
uitgevonden om te laten zien hoe woorden klinken. Dit
alfabet, het Proto-Sinaïtisch schrift, was nog afgeleid van de
Egyptische hiërogliefen en is nog steeds niet volledig
ontcijferd (Sacks, D. 2004). Het Fenicisch alfabet, waar ons
alfabet van is afgeleid, ontstond ongeveer 800 jaar later.
De Feniciërs hakten hun tekens in steen, waardoor de meeste
tekens hoekig en recht oogden. Ongeveer 1200 jaar later,
rond 800 voor Christus maakten de Grieken hun eigen taal
vanuit het Fenicisch alfabet. Zoals je hiernaast kunt zien
hebben de letters van het Griekse alfabet veel
overeenkomsten met de tekens van het Fenicisch alfabet
(Bakker, D. 2013).
Sommige Fenicische klanken werden niet gebruikt door de
Grieken, waardoor het alfabet aangepast diende te worden.
De Grieken voegden klinkers toe, waardoor het voor de
Grieken makkelijker werd om klanken op papier vast te
leggen. De Feniciërs gebruikten geen klinkers. Door
verschillende dialecten in Griekenland ontstonden er nieuwe
schriften. Zoals het Latijnse alfabet wat wij gebruiken.
De Latijnen, ook wel Romeinen genoemd, veranderde letters
en verwijderde letters uit het Griekse alfabet aan. In de loop
der jaren werd het Latijnse alfabet steeds groter. Tot het de
huidige stand van 26 letters bereikte. Door de uitbreiding van
het Romeinse Rijk kwam het Latijnse alfabet in Europa terecht. Waar wij er nog
steeds gebruik van maken (Lernout, G. 2004).
Als je nagaat dat deze evolutie bijna drie duizend jaar heeft geduurd, is er eigenlijk
niet zo heel veel veranderd.
Waarom gebruiken wij zoveel letters?
Met 26 letters kunnen wij alles omschrijven wat we willen. Of we nou een essay over
deze letters schrijven, of een boodschappenbriefje. Soms had het Latijnse alfabet geen
letter voor een klank. Het Latijnse alfabet werd dan weer aangepast om aan de
hoeveelheid klanken van de eigen taal te voldoen. Zo werden sommige letters dus
gecombineerd, of werden er accenttekens aan bestaande letters toegevoegd. Met die
uitzonderingen is het alfabet wel veel groter geworden. Hadden wij niet met een
kleiner alfabet gekund?
Er zijn meer alfabetten dan het Latijnse, sommige zijn kleiner en sommige zijn groter.
Het Chinese alfabet is zelfs 460 keer zo groot als die van ons. Oftewel, zo erg hebben
wij het niet. Ons alfabet heeft minder karakters nodig dan Chinezen omdat wij letters
gebruiken in plaats van karakters. Bij ons staat de combinatie van verschillende letters
voor een woord, daar waar in het Chinese schrift één karakter voor een woord staat.
Dit zorgt voor 12.000 verschillende karakters waarvan de gemiddelde Chinese
bevolking slechts de helft weet. In China beginnen kinderen op hun vierde al te leren
lezen en zijn daar de rest van hun leven mee bezig.
Met het Latijnse Alfabet hebben wij dit probleem niet omdat wij letters gebruiken
(Bakker, D. 2013). Letters staan niet voor woorden, maar voor klanken; klinkers en
medeklinkers. Deze letterklanken kunnen in verschillende combinaties worden
samengevoegd om woorden te maken.
De klank van een letter verschilt per taal. In het Nederlands hebben we soms twee
letters nodig om één klank te creëren. Denk aan ‘au’ ‘ou’ ‘ie’ of ‘oe’. In het Engels
heb je aan ‘i’ genoeg om ‘ai’ te horen. Deze twee talen maken beide gebruik van het,
26 letters grootte, Latijnse alfabet. Maar het kan ook anders. Het Hawaïaanse alfabet
heeft bijvoorbeeld maar 13 tekens, omdat zij minder klanken in hun taal hebben.
Nederlands heeft meer letters voor meer klanken.
Kan het alfabet kleiner?
Volgens Dirk Bakker (2013) betekent het feit dat wij meer klanken hebben niet perse
dat wij niet met minder letters hadden gekund. Maar als je een letter weglaat, moet je
iets anders bedenken om die klank weer te kunnen geven. In het vorige hoofdstuk,
over het ontstaan van het alfabet, zagen we drie verschillende manieren waarop dit
kan.
•
1: Het aanpassen van een bestaande letter. Bijvoorbeeld door het toevoegen
van een leesteken.
•
2: Je maakt een klank door twee of meer letters te combineren.
•
3: Een nieuwe letter ontwikkelen.
De keuze maakt niet zoveel uit, als het maar duidelijk afgesproken is. We zouden
zelfs een heel nieuw alfabet kunnen creëren en gebruiken. Als iedereen (die het moet
weten) dat alfabet maar kent. We kunnen dus het alfabet aanpassen. Laten we er eerst
een paar wegdoen.
Een aantal letters in ons alfabet zijn niet perse nodig en zouden dus weg kunnen. Als
we kijken naar letterklanken kunnen we de Q vervangen door de K. De C kan met een
S en een K gespeld worden. De X kan met KS geschreven worden. In de jaren ’70
werd er oprecht geprobeerd om deze spelling in het Nederlands toe te passen. Als dit
was doorgevoerd zouden we nu geen ‘Cadeauwinkel in het centrum’ zeggen, maar
‘Kadowinkel in het sentrum’. Het ziet er gek uit, maar dat is alleen omdat wij gewend
zijn om het anders te schrijven. Hoe dan ook, we kunnen het lezen.
De V en de F fersgillen ook niet feel fan elkaar en daar kan er dus ook één van
ferfangen worden. Laten we de F houden en de V wegdoen. De B en de P hebben
ook veel van elkaar weg. Dit komt omdat beide klanken met de lippen worden
gemaakt, probeer ‘PROBEER’ maar eens te zeggen zonder je lippen te gebruiken.
De D en T en de Z en S lijken ook heel veel op elkaar.. Laten we die B, D en Z
wegdoen. Als ie tat maar op het pasisonterwiis hat geleert was tit heel gewoon.
OE kan U worden. En waarom hebben we een AU en een OU terwijl het dezelfde
klank is? AU doen we weg. En waarom een EI en een IJ terwijl die twee ook dezelfde
klank hebben? Tog seker nog efen ufenen foor het outomatish gaat.
We kunnen ook terug in de geschiedenis van het alfabet om nog meer letters te
schrappen. Zo kan de J ook weg. Deze letter was er in de middeleeuwen niet eens.
Toentertijd zou ik Iordi geheten hebben omdat de J met een I vervangen werd. De Y
is het zelfde als de IJ, en die kunnen beide weg door ze te vervangen met II. De B C D
J Q V X Y Z bestaan niet meer in dit alfabet. Het alfabet is kleiner en we houden nog
maar 17 letters over. En dan hebben we alleen nog maar letters weggedaan.
Als we de tweede optie, het combineren van letters, erbij halen kunnen we nog veel
meer letters kwijtschelden. In het Nieuw-Grieks werden er bijvoorbeeld veel letters
gecombineerd om klanken te vormen. Taalkundige Dirk Bakker (2013) heeft op de
volgende manier een alfabet met dertien letters weten te maken.
De N, S, T en D lijken misschien niet veel op elkaar, maar ze worden alle vier met de
tong tegen de voortanden uitgesproken. Probeer maar eens ‘TAART’ te zeggen
zonder je tong te gebruiken. In het Nieuw-Grieks werd onder andere de D vervangen
door NT en de S door TH. De TH-combinatie hebben we in het Nederlands niet perse
nodig. Althans, ik hoor geen verschil in Altans. De D en de S kunnen dus ook al weg.
Hetzelfde trucje kan met meerdere letters. De P, M, B en F worden alle vier met de
lippen uitgesproken. Die kunnen we ook op de Nieuw-Griekse wijze schrijven. Door
de F te schrijven als ph en de B te schrijven als MP. Door het Nieuw-Grieks verder te
trekken kwam Dirk Bakker op de volgende vervangingen uit:
B wordt geschreven als MP. De C wordt geschreven als K of TH. De CH wordt KH.
De D wordt NT. F wordt PH. G wordt NKH. J wordt vervangen door de I. De QU
wordt KW. S is TH. V wordt een MPH en de W wordt MPHH. X moet dan KTH
worden. De Y maakt plaats voor II en de Z wordt NTH.
Duizelingwekkend, dat klopt. Maar het valt te leren.
Het is dus duidelijk dat een nieuw alfabet kan, maar het
moet dan wel opnieuw geleerd worden. Het liedje wat
ik vroeger leerde om het alfabet te leren, moet dan
aangepast worden:
“A B C D E F G H I J K L MNOP Q R S T U V W X Y
Z doen ook nog mee
A B C tot X Y Z dat zijn de letters van het alfabet”
Wordt in het Jordi’s:
“A E F G H I K LMNOP R S T U W tun ook nog mee
A E F tot TUW tat siin te letters fan het alfapet”
Of in het Dirks:
“A E H I K LMNOP R T U ntoen ook nonkh mee
A E H tot R T U ntat nthiin nte letterth mphan het
alphampet”
Iammer tat het niet meer riimt. Het mut natuurlijk nog
ferpetert woryen, maar het sou kunnen werken.
Taarnaast siet het er een peetje gek uit, maar tat is
alleen omtat we anters gewent siin.
Enfin, het Nederlands zou kunnen met minder letters,
we moeten het alleen goed afspreken met elkaar.
Waarom schrijven we niet gewoon zoals we praten?
Dan hebben we geen uitzonderingen meer en nooit spellingsproblemen. Het
zogenaamde Fonetische Spelling klinkt ideaal. Ook hierbij moet men even wennen.
Belgiese Sjokolade, bijvoorbeeld, ziet er heel raar uit. Maar je weet wel wat er staat.
Jordi’s alfabet van zojuist had al veel weg van Fonetisch schrijven, maar er is zelfs
een International Phonetic Alphabet (IPA). Dat is een set tekens waarbij elke letter
voor één enkele klank staat. Er zijn dan dus geen uitzonderingen, dubbele letters,
lettercombinaties of lettertekens. Volgens Dirk Bakker kan met het International
Phonetic Alphabet in principe elke taal worden geschreven (persoonlijke
communicatie, 9-12-2014). Of in het fonetisch:
mɛt əәt ɪntəәɹˈnæʃəәnəәl fəәˈnɛtɪk ˈælfəәbɛt kɑn ɪn
prɪnˈsipəә ˈɛlkəә taːl ˈʋɔrdəә χəәˈsχreːfəә.
Ideaal, zou je zeggen. Maar is dit systeem wel geschikt voor schriftelijke
communicatie? Je zou denken van wel, maar er zitten een paar haken en ogen aan.
1. Uitspraak varieert van mens tot mens
De eerste moeilijkheid is: wiens uitspraak kies je als standaard? Niemandpraat precies
hetzelfde als zijn buurman. Ikzelf zeg altijd 'auwto', maar ik hoor ook wel eens 'oto'
voorbij komen; sommigen zeggen 'pàprika', ikzelf zeg 'paaprika'. Geen van deze
uitspraken is verkeerd (Oostendorp, M. Van. 2003). Dus zal je voor zulke spellingen
twee varianten toe moeten staan. Maar op die manier krijg je alleen maar meer
uitzonderingen, terwijl we die juist proberen te verminderen.
2. Uitspraak verandert door de tijd
Of we het leuk vinden of niet, de uitspraak van een taal varieert niet alleen van mens
tot mens, maar verandert ook continu door de tijd (Oostendorp, M. Van. 2003). Dat
brengt ons tot de vraag: welk tijdstip neem je als standaard voor de spelling? Het
meest voor de hand liggende antwoord is natuurlijk ‘nu’, maar dan is je spelling over
ongeveer, tien jaar weer verouderd. Sommige woorden zullen dan nèt iets anders
uitgesproken worden dan nu, wat betekent dat je de spelling weer zult moeten
aanpassen.
Dit is wat wij met het huidige systeem ook doen. Eens in de zoveel jaar is er een
spellingshervorming om een beetje bij de evolutie van de taal te blijven. Een beetje bij
blijven, want spellingsvernieuwingen worden pas toegepast wanneer het grootste deel
van de Nederlands sprekenden ze heeft overgenomen. Dit kan wel jaren duren. Je
kunt dus stellen dat de spelling altijd al achterloopt op de uitspraak (Jan Stroop,
2003). Zo spreken we de ch aan het eind van woorden zoals Kritisch al heel lang niet
meer uit. Maar we schrijven het nog wel.
Dit heeft te maken omdat de uitspraak niet de enige beweegreden is bij onze spelling.
Ontstaansgeschiedenis speelt ook een grote rol.
3. Spelling reflecteert de ontstaansgeschiedenis van woorden
Het behoud van een zogenaamde ‘historische spelling’ bij leenwoorden, uit andere en
oudere talen, speelt ook een grote rol bij onze spelling (Jan Stroop, 2003). Bij het
leren van de taal wordt het prettig gevonden dat we, zoals bij een woord als
Pretentieus, het oorspronkelijke Latijn (praetensus) is terug te herkennen. Mede
omdat daarmee de connectie met diezelfde woorden in andere talen helderder is.
Om deze reden gebruiken we allerlei ‘overbodige’ letters als C, Q en X. Ons alfabet
draagt een erfenis van eeuwen met zich mee. De keuze voor een historische spelling is
eigenlijk willekeurig: we hadden ook voor een fonetische Pretensjeus kunnen kiezen,
maar dat is niet gebeurd. Bij andere talen is dit wel gebeurd. Het Turks heeft veel
Franse leenwoorden, maar schrijft ze volgens de Turkse spelling. Bijvoorbeeld het
Turkse Kuaför is de Turks-Fonetische versie van het Franse Coiffeur. Oftewel:
Kapper.
4. Spelling reflecteert hoe woorden zijn opgebouwd
Woorden hebben niet alleen een uitspraak, maar zijn opgebouwd vanuit kleine
woordstukjes. Ook morfemen genoemd. Een morfeem is een deel van een woord met
een eigen betekenis en rol (Walker, S. 2001). Een woord als on-ge-ïnteresseer-dheid bestaat uit vijf van zulke morfemen die allemaal hun functie in de taal hebben.
Spelling gebaseerd op uitspraak, zonder woordopbouw, wordt moeilijker. Daarom
maken de meeste talen gebruik van zulke woordopbouw.
Zonder zulke regels zouden we bijvoorbeeld en T schrijven als we een T-klank
uitspreken. Niet alleen tent, boot en fluit, maar ook paart en broot. Dat klinkt heel
handig en makkelijk, maar niet wanneer je deze in meervoud moet gebruiken. Tent
blijft dan tenten, maar paart is opeens paarden. Zulke uitzonderingen moet je dan
allemaal uit je hoofd leren. Oftewel: waar je denkt te minderen met uitzonderingen,
maak je andere uitzonderingen.
Conclusie:
Fonetisch spellen maakt het allemaal niet veel duidelijker; maar historische spelling
eigenlijk ook niet. Neem bijvoorbeeld het Tibetaanse Schrift, dat sinds de 9e eeuw
niet meer in spelling is veranderd. Tibetanen hoeven niet om de zoveel jaar een
nieuwe spelling te leren, maar moeten modern-Tibetaanse woorden wel helemaal
ombouwen naar een spelling van meer dan een millennium oud.
Zoals we het nu aanpakken, volgens de gulden middenweg, blijkt dus het makkelijkst.
Een snufje historisch, snufje morfemen en een beetje fonetisch. Af en toe doen we een
kleine aanpassing om de evolutie van taal bij te blijven en dan gaan we weer verder.
Het toevoegen van nieuwe tekens, zoals voor de ‘Engelse G’, is niet nodig.
Wel zou je een leesteken aan de G kunnen toevoegen voor zulke situaties.
Maar dan krijg je een volgend probleem: Sommige mensen zeggen Spaghetti met een
Engelse G, ikzelf met een Nederlandse. Wat wordt de standaard en wie bepaalt dat?
Er zullen op deze manier altijd onregelmatigheden en achterstallig onderhoud in de
spelling blijven zitten, en ja, die zijn vervelend om te leren, maar het kan nog stukken
erger. De helderheid die we er uiteindelijk voor terugkrijgen is het hersenkraken meer
dan waard.
Voorlopig hebben wij aan het huidige alfabet genoeg.
Literatuur:
1) Bakker, D. (2013) http://www.taalcanon.nl/vragen/letters-wat-zijn-dat-eigenlijk/
2) Lernout, G. (2004) Een beknopte geschiedenis van Het Boek
3) Mombaerts, M., & Vossen, M. (2010) Goed voor Druk
4) Oostendorp, M. Van. (2003) Verandering en Verloedering.
5) Sacks, D. (2004) Letter Perfect: Marvelous History of Our Alphabet From A to Z
6) Stroop, J. (2003) Waar gaat het Nederlands naartoe?
7) Walker, S. (2001) Typography and Language: in everyday life
8) Onzetaal.nl https://onzetaal.nl/dossiers/dossiers/spelling/geschiedenis-van-denederlandse-spelling/
Download