INFO betreffende betreffende de 3 pijlers pensioen Pensioen 1e pijler: de overheid (AOW en ANW) De eerste pijler van de pensioenen in Nederland is de overheid. Elke Nederlander ontvangt een basispensioen. Dit is vastgelegd in de Algemene Ouderdomswet (AOW). De leeftijd waarop het AOW-pensioen ingaat is op dit moment 65 jaar. In de komende jaren wordt de AOW-leeftijd in stappen verhoogd naar 67 jaar. Naast de AOW zijn er nog andere situaties waarbij de overheid pensioen uitkeert: bij arbeidsongeschiktheid en bij overlijden. In dit laatste geval kunnen de nabestaanden een nabestaandenuitkering krijgen via de Algemene Nabestaanden Wet (ANW). De achterblijvende partner en/of de kinderen ontvangen dan maandelijks een bedrag. Pensioen 2e pijler: de werkgever De meeste werknemers in Nederland bouwen pensioen op samen met de werkgever. Dit is de tweede pijler van het pensioengebouw. Werknemers kunnen pensioen opbouwen via een salaris/diensttijdregeling (bijvoorbeeld middelloonregeling) of beschikbare premieregeling. De pensioenregeling wordt vastgelegd in de pensioenovereenkomst. Daarin staan de afspraken die u heeft gemaakt over bijvoorbeeld de hoogte van het pensioen en de verdeling van de pensioenpremie. Het ouderdomspensioen is het pensioen dat uw werknemer ontvangt vanaf de pensioendatums. Met een nabestaandenpensioen zorgt u ook voor de partners en kinderen van uw medewerkers. Vaak is de werkgever verplicht om het pensioen onder te brengen bij een pensioenfonds. Is dat niet het geval? Dan kunt u een collectieve regeling voor uw werknemers onderbrengen bij een pensioenverzekeraar. De directeur-grootaandeelhouder heeft daarnaast nogBent u op zoek naar pensioenopbouw voor uzelf als DGA (directeur-grootaandeelhouder)? Dan heeft u tal van mogelijkheden om een goede pensioenregeling volgens uw wensen op te bouwen bij een verzekeraar. Ook kan dit in combinatie met pensioen opbouwen in eigen beheer. Pensioen 3e pijler: privé Bovenop het pensioen van de overheid en van de werkgever kan de werknemer zelf voor extra pensioenaanvulling zorgen. Bijvoorbeeld als het pensioen van de overheid (AOW) en het werkgeverspensioen niet voldoende is om de gewenste levensstijl voort te zetten. De werknemer kan zelf aanvullen door te sparen, te beleggen of bijvoorbeeld een lijfrenteverzekering af te sluiten PENSIOEN ASSET MANAGEMENT GOVERNANCE INFO betreffende typen CAO’s Meestal zijn de afspraken in de cao gunstiger dan die van de wet. Vaker wordt er een hoger loon afgesproken dan het minimumloon en worden er meer vakantiedagen vastgesteld dan het wettelijke minimum. De afspraken mogen echter nooit in strijd zijn met de wet. Er zal dus nooit minder dan het minimumloon mogen worden afgesproken in de CAO. Per branche en per onderneming kan de cao verschillen. Welke werkgevers en bedrijfstakken onder een bepaalde cao vallen, staat in een cao beschreven. Er kan onderscheid gemaakt worden in 4 typen cao’s: Bedrijfstak-cao: Deze cao geldt binnen een bedrijfstak. Het betreft een collectieve afspraak die wordt afgesloten tussen een of meer werkgevers of werkgeversorganisaties en een of meer werknemersorganisaties. Ondernemings-cao: Deze cao geldt binnen een bedrijf. Het betreft een collectieve afspraak die wordt afgesloten door een werkgever met een of meer werknemersorganisaties. Raamcao: Deze cao wordt gebruikt binnen een sector en bevat colllectieve afspraken over de hoofdlijnen. Cao à la carte: Deze cao wordt gebruikt om de arbeidsvoorwaarden zoveel mogelijk aan te passen aan de wensen en voorkeur van de werknemer. Het is ook mogelijk om een opgestelde cao voor de gehele bedrijfstak te laten gelden. Dit verzoek kan worden gedaan bij het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Na een algemeen verbindende verklaring moeten alle werkgevers binnen die specifieke bedrijfstak (ook als ze niet bij de cao-partijen horen) aan de afspraken van de opgestelde cao voldoen. Het kan voorkomen dat bepaalde groepen werknemers, zoals hoger management, worden uitgesloten van cao. Als dit zo is, staat dat ook in de cao vermeld. Uitzendkrachten vallen meestal niet onder de cao van het bedrijf waar ze werken, maar onder een eigen uitzend-cao. Wanneer er geen cao wordt opgesteld, worden er door de werkgever en werknemer vaak zelf afspraken gemaakt over de arbeidsvoorwaarden. Hierbij gelden sowieso de algemene regels van de arbeidswetgeving. Het is echter verstandig deze afspraken schriftelijk vast te leggen in een individuele arbeidsovereenkomst, maar dat is niet verplicht. PENSIOEN ASSET MANAGEMENT GOVERNANCE Info over vrijwillige en verplichte onderdelen In pensioenregelingen zitten verplichte onderdelen. Hier kan niet van worden afgeweken. Daarnaast zijn er vrijwillige onderdelen. Dit kan bijvoorbeeld een vrijwillige ANW-hiaat of WIA-hiaat verzekering zijn. Maar ook een bijspaarmodule. Men kan afzien van deelname aan een vrijwillig onderdeel. Dit staat niet gelijk aan afstand. Dit is primair afstand doen van deelname aan verplichte onderdelen (mits de mogelijkheid geboden wordt). PENSIOEN ASSET MANAGEMENT GOVERNANCE Info over de UPO Het uniform pensioenoverzicht (afgekort UPO) is een overzicht dat een pensioenuitvoerder in Nederland dient te verstrekken aan de deelnemers van de pensioenen die de uitvoerder in beheer heeft. In 2007 heeft een aantal pensioenuitvoerders dit overzicht aan haar deelnemers verstrekt, sinds 2008 is dit verplicht volgens de Nederlandse Pensioenwet. Iedere werknemer krijgt jaarlijks een UPO over het pensioen bij zijn huidige werkgever. Bij dit pensioenfonds (of verzekeraar) is men een actieve deelnemer. Over de pensioenen bij eerdere werkgevers krijgt men eens in de vijf jaar een pensioenoverzicht. Men is bij dit pensioenfonds een slaper (niet actieve deelnemer). Het doel van de verstrekking van het UPO is deelnemers meer informatie te verschaffen over het opgebouwde en op te bouwen pensioen. Omdat het UPO van elke pensioenuitvoerder dezelfde indeling moet hebben, zijn de bedragen eenvoudig op te tellen of met elkaar te vergelijken. De UPO voor de actieve deelnemer is in de Pensioenwet uniform voorgeschreven. Op het pensioenoverzicht zijn de opgebouwde pensioenaanspraken en te bereiken aanspraken (prognose) opgenomen. Sommige pensioenuitvoerders verstrekken voor elk soort pensioen een apart UPO. Dit wil zeggen dat de deelnemer een apart overzicht krijgt voor het ouderdomspensioen, nabestaandenpensioen, arbeidsongeschiktheidspensioen, e.d. Ook pensioengerechtigden (personen die een uitkering ontvangen) dienen volgens de Pensioenwet jaarlijks een overzicht te ontvangen. Deze is echter niet uniform voorgeschreven en kan bij verschillende pensioenuitvoerders een andere indeling hebben. Op de website www.uniformpensioenoverzicht.nl zie je alle beschikbare modellen met toelichting PENSIOEN ASSET MANAGEMENT GOVERNANCE Info over mijn.pensioenoverzicht.nl De Stichting Pensioenregister is een initiatief van de gezamenlijke Nederlandse pensioenfondsen, de pensioenverzekeraars en de Sociale Verzekeringsbank (SVB). Dit samenwerkingsverband stelt sinds 6 januari 2011 de website www.mijnpensioenoverzicht.nl beschikbaar voor het Nederlandse publiek. De website www.mijnpensioenoverzicht.nl maakt het voor elke Nederlandse burger mogelijk om een overzicht te krijgen van de door hem/haar opgebouwde en op te bouwen pensioenaanspraken bij pensioenfondsen en pensioenverzekeraars én zijn/haar opgebouwde AOW-rechten. De dienstverlening van het Pensioenregister is gratis voor elke Nederlandse burger. Verder wordt de dienstverlening beschouwd als een publieke voorziening en is dan ook niet bedoeld voor commerciële activiteiten. Wettelijke grondslag www.mijnpensioenoverzicht.nl heeft een wettelijke grondslag. Op basis daarvan ontsluit de Stichting Pensioenregister de Nederlandse (collectieve) pensioenaanspraken en AOW via de website www.mijnpensioenoverzicht Wat vindt u op mijnpensioenoverzicht.nl? Op mijnpensioenoverzicht.nl ziet u, naast uw AOW, hoeveel pensioen u hebt opgebouwd en bij welke pensioenuitvoerder (pensioenfonds of -verzekeraar). Ook ziet u wat uw nabestaanden krijgen als u overlijdt. AOW en pensioen dat u al ontvangt, wordt niet getoond. Wat u op deze website niet vindt, is wat u zelf voor uw oude dag hebt geregeld. Hoe komt u bij uw pensioengegevens? U krijgt toegang tot uw gegevens met uw DigiD. PENSIOEN ASSET MANAGEMENT GOVERNANCE Beknopte info over het sociaal akkoord De sociale partners mogen vóór juni een alternatief presenteren om te voorkomen dat het opbouwpercentage naar 1,75 procent gaat en het maximaal pensioengevend salaris 100.000 euro wordt. Het streven is dan een opbouwpercentage van 2 (middelloon). Wel moet er dan een beperking komen van de fiscale aftrekbaarheid van de pensioenpremie in Box I. Dat betekent dat later een deel van de pensioenuitkering niet belast is. Of er komt een aanvullende spaarfaciliteit in Box III. I PENSIOEN ASSET MANAGEMENT GOVERNANCE nfo over verschil tussen AOW-leeftijd en pensioenleeftijd Er wordt vaak in één moeite gesproken over pensioen en AOW-leeftijd. Hiermee wordt de pensioenrichtleeftijd bedoeld. De pensioenleeftijd worden tussen werkgevers en werknemers afgesproken. De pensioenrichtleeftijd is onderdeel van het Witteveenkader welke per 01-01-2014 aangepast wordt. Dan wordt de pensioenrichtleeftijd 67 jaar. De AOW-leeftijd gaat in stappen omhoog vanaf 2013. Schema aanvang AOW-uitkering op basis van de wet die sinds 1 januari 2013 geldt U bent geboren: U krijgt AOW in: Uw leeftijd als uw AOW-uitkering ingaat, is: voor 1 januari 1948 2012 65 na 31 december 1947 en voor 1 december 1948 2013 65 + 1 maand na 30 november 1948 en voor 1 november 1949 2014 65 + 2 maanden na 31 oktober 1949 en voor 1 oktober 1950 2015 65 + 3 maanden na 30 september 1950 en voor 1 augustus 1951 2016 65 + 5 maanden na 31 juli 1951 en voor 1 juni 1952 2017 65 + 7 maanden na 31 mei 1952 en voor 1 april 1953 2018 65 + 9 maanden na 31 maart 1953 en voor 1 januari 1954 2019 66 na 31 december 1953 en voor 1 oktober 1954 2020 66 + 3 maanden na 30 september 1954 en voor 1 juli 1955 2021 66 + 6 maanden na 30 juni 1955 en voor 1 april 1956 2022 66 + 9 maanden na 31 maart 1956 en voor 1 januari 1957 2023 67 na 31 december 1956 2024 nog niet bekend.* * De AOW-leeftijd na 2024 is afhankelijk van de levensverwachting. Vanaf 2024 wordt de AOW-leeftijd steeds 5 jaar tevoren vastgesteld. PENSIOEN ASSET MANAGEMENT GOVERNANCE Info over de invloed van de lage marktrente op de pensioenbranche Antwoord heeft met name betrekking op de soort regeling. Bij zuivere premieovereenkomsten en kapitaalovereenkomsten heeft de rentestand invloed op de hoogte van de pensioenuitkeringen. De invloed van de rentestand is met name van belang voor deelnemers in dergelijke regelingen die al op korte termijn met pensioen gaan. Hoe lager de rente, des te lager worden de pensioenuitkeringen. De rentestand heeft geen gevolgen voor deelnemers in verzekerde regelingen waarbij de hoogte van de uitkering gegarandeerd wordt (uitkeringsovereenkomst). Deze afspraken liggen contractueel vast. Tenminste bij een verzekeraarscontract. Bij een pensioenfonds liggen de pensioenuitkeringen niet vast. Deze kunnen gekort worden op grond van de wet als alle andere middelen zijn ingezet (zie de Pensioenwet). Uitvoerders moeten hun verplichtingen waarderen op marktrente. Hoe lager de rente, hoe hoger de verplichting wordt. Dit geeft een opwaartse druk voor de premie. De lage marktrente heeft consequentie voor de beschikbare overrente. Doordat de marktrente onder de contractuele rente is gezakt is er op dit moment in veel contracten geen ruimte om de pensioenen te indexeren vanuit de winstdeling. Dit komt omdat oude contracten nog op relatief hoge rentes zijn afgesloten. De nieuwe contracten worden momenteel tegen lagere rentes afgesloten zodat capaciteit ontstaat voor indexatie. Ontwikkeling rentestand. Bron Verbond van Verzekeraars PENSIOEN ASSET MANAGEMENT GOVERNANCE Info over nabestaandenpensioen op risicobasis Gedurende de deelname van een werknemer aan een pensioenregeling, waarbij het nabestaandenpensioen op risicobasis is verzekerd, merkt deze daar weinig van. Bij overlijden, is de hoogte van het nabestaandenpensioen gelijk aan dat op opbouwbasis. Op het moment dat het dienstverband beëindigd wordt is dit anders. Een nabestaandenpensioen op opbouwbasis behoudt zijn waarde. Een nabestaandenpensioen dat op risicobasis is verzekerd, vervalt op het moment van ontslag. De parallel die reeds eerder is getrokken tussen pensioenaanspraken bij ontslag en in geval van echtscheiding, is ook hier van toepassing. Op het moment dat de partners formeel juridisch gescheiden zijn, ontstaat in het geval van een nabestaandenpensioen op opbouwbasis een premie vrije aanspraak op nabestaandenpensioen, zoals die ook zou hebben bestaan indien het dienstverband zou zijn geëindigd, anders dan door overlijden of het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd (art. 8a lid 1 PSW). Op deze wijze wordt het bijzonder nabestaandenpensioen vastgesteld. Indien het nabestaandenpensioen op risicobasis is verzekerd, is er in het geheel geen premievrije aanspraak. De risicodekking in geval van overlijden van de deelnemer vervalt geheel. In het voorgaand hebben we immers gezien dat de solidariteit tussen deelnemers met en zonder partner op deze wijze kostenneutraal (dus zonder (financiële) compensatie) 3 voor de deelnemers door de pensioenfondsen gerealiseerd is. Er is niet aan fondsvorming gedaan. De pensioengerechtigde ontvangt doorgaans na de echtscheiding in geval er voor toepassing van de Wet Verevening Pensioenaanspraken bij Scheiding (WVPS) is gekozen een overzicht van de voorwaardelijke aanspraken op ouderdomspensioen en afhankelijk van de pensioenregeling ontvangt de ex-partner zijn of haar aanspraken op bijzonder nabestaandenpensioen. Indien er een nabestaandenpensioen op risicobasis was verzekerd dus niets. PENSIOEN ASSET MANAGEMENT GOVERNANCE Info noodzakelijkheid aanpassing AOW-leeftijd Wat zijn nu echt sterke argumenten voor en/of de verhoging van de AOW-leeftijd, en hoe kan je die goed beargumenteren? - Betaalbaarheid - Verhoging van de AOW leeftijd draagt bij aan gezonde overheidsfinanciën - Vanaf 67 verlicht de toekomstige krapte op de arbeidsmarkt - Hoe minder mensen op de arbeidsmarkt, hoe hoger de lonen, hoe nadeliger het voor de werkgever wordt. - Arbeidsparticipatie is de laatste 10 jaar met 10% gestegen (55-65) Uitwerkingen argumenten: - De beroepsbevolking, de werkende van 20-65 jaar, zal de komen 30 jaar met ongeveer 1 miljoen afnemen. Het aantal 65+'ers zal met 2miljoen toenemen. Als het zo doorgaat hebben we voor iedere niet werkende, één werkende nodig die van de verzorgingsstaat alle lasten op moet brengen. - Voor de overheid is het verhogen van de AOW leeftijd erg winstgevend. Bij directe verhoging naar 67 jaar betekend dat voor het CPB een jaarlijks besparing op de uitgaven van 1,0 tot 1,4 provent van het BBP. De geleidelijke verhoging van de AOWleeftijd levert besparing van 0,8 tot 0,9 procent van het BBP op, op jaarlijkse basis. - Als het aanbod kleiner is dan de vraag, zullen de lonen stijgen. Voor de werkgevers is dit nadelig, dus zullen de mensen door moeten werken 67. - Als er in verhouding het aandeel actieven minder wordt dan inactieven dan zullen de lonen moeten stijgen om aan werknemers te komen. - 10 jaar gelden was de arbeidsparticipatie nog maar 40%, nu boven de 50% van de mensen tussen 55-65 jaar. Uit de Nationale Arbeidsenquête blijft dat veel mensen door willen blijven werken, omdat ze zich op die wijze kunnen blijven ontwikkelen, sociale contacten houden en volop mee blijven draaien in de samenleving. Tegen: - Levensverwachting na 65 jaar minder gestegen dan gedacht - Oudere werknemers zijn minst productief en hebben relatief hoog inkomen. - Op pensioen wordt ook belasting geheven - Ouderen meer kans op arbeidsongeschiktheid en werkloosheid - Geld kan op een andere manier geregeld worden Uitwerkingen argumenten: - De mening dat de gemiddelde levensverwachting sterk is gestegen ten opzichte van vroeger is gebaseerd op een berekening die uitgaat van de levensverwachting vanaf de PENSIOEN ASSET MANAGEMENT GOVERNANCE geboorte. Dit is de afgelopen decennia inderdaad toegenomen vanwege een verbetering in de kwaliteit van het leven. Dit houdt dus in dat er meer mensen zijn die de 65 halen. De gemiddelde levensverwachting vanaf de geboorte neemt hierdoor inderdaad toe. Echter is de levensverwachting vanaf 65 jaar veel minder gestegen. Bij de gemiddelde man is dit echter maar 1,87% dit staat gelijk aan ongeveer 1 levensjaar. - In veel beroepen is de relatief oudere werknemer de minst productieve en dat terwijl ze wel een relatief hoog inkomen hebben. Het is dus relatief duur voor een werkgever om oudere werknemers in loondienst te houden. Een werkgever zal proberen om van hen af te komen, ook zullen werkgevers niet snel oudere werknemers aannemen. - Ook wordt op pensioen belasting geheven. Wanneer het aantal gepensioneerden zal stijgen, zal de opbrengst door deze belasting ook stijgen. Mede hiervan kan een gedeelte van de AOW-uitkering betaald worden. - Wanneer oudere werknemers werkloos of arbeidsongeschikt raken, komen zij in de WW of de WIA. Deze uitkeringen zijn op kosten van de staat, oftewel voor de belastingbetaler. Deze kosten zullen dus behoorlijk stigen als de WAO-leeftijd met twee jaar wordt verlengd. - Het kabinet hoopt met al deze regelingen 4 miljard te besparen, maar het geld kan ook op andere manieren geregeld worden. Waarom niet de hypotheekrenteaftrek voor villa's boven de miljoen afschaffen? Waarom niet de rijken een eerlijke bijdrage vragen voor het financieren van de AWBZ en zorgpremies? PENSIOEN ASSET MANAGEMENT GOVERNANCE