Henry Purcell en de kerkmuziek - Lutherse Werkgroep Kerkmuziek

advertisement
Henry Purcell en de kerkmuziek
Inleiding
Het is dit jaar 350 jaar geleden dat de componist Henry Purcell (1659-1696) werd geboren. Er
is tegenwoordig weer veel aandacht voor zijn muziek, maar voor zijn kerkmuzikale werken is
dat echter lang niet altijd zo geweest. Zo schrijft musicoloog Edward Dent in 1921:
‘At the time when the Purcell Society was founded [1876], and for many years afterwards, Purcell’s
fame was kept alive mainly by his church music. Yet if one reads the lists of music announced in
certain newspapers every Saturday for performance in London’s places of worship the following day,
it is but seldom that the name of Purcell occurs among them’.1
Ook tegenwoordig lijken zijn kerkmuzikale, met name zijn geestelijke vocale muziek, buiten
Engeland nog niet zo bekend. In een recent artikel in Musik & Kirche wordt ingegaan op het
leven en kerkmuzikale composities van Henry Purcell, die in zijn tijd ook wel de Orpheus
Brittanicus werd genoemd.2
Leven
In 1659 werd Henry Purcell, als zoon van Elizabeth en Henry Purcell in London geboren. Zijn
vader was zanger van de Chapel Royal, de Koninklijke Kapel. Door de functie van zijn vader
maakte zoon Henry al op jonge leeftijd kennis met het muziekleven in de Chapel Royal. Tot
zijn stembreuk in 1673 was hij er koorknaap (eerst onder Henry Cooke, later onder Pelham
Humfrey). Daarna werd Henry aangesteld als assistent van John Hingeston, die de koninklijke
instrumenten beheerde. Later nam hij deze functie van hem over. Ondertussen kreeg hij
muzieklessen van verschillende docenten.
Zijn eerste docenten waren waarschijnlijk John Blow en Christophor Gibbons (zoon van
Orlando Gibbons). Ook Matthew Locke heeft een belangrijke invloed op hem gehad. De ode
What hope for us remains now he is gone, componeerde Purcell naar aanleiding van diens
dood.
In 1677 volgde Purcell Locke op als hofcomponist van de Chapel Royal. In deze tijd
ontstonden de grotere anthems My beloved spake, If the Lord Himself had not been on our
side en Praise the lord, ye servants. Als hofcomponist orkestreerde hij daarnaast anthems van
andere componisten, die vervolgens in de Chapel Royal werden uitgevoerd.
Omdat zijn vader destijds ook actief was in de Westminster Abbey, deed zoon Henry het een
en ander voor deze kerk. Zo stemde hij regelmatig het orgel en deed wat kopieerwerk. In 1679
volgde hij John Blow op als vaste organist in de Westminster Abbey, waar Purcell tot aan zijn
dood zou werken.
Naast zijn functie als vaste organist van de Westminster Abbey werd Purcell in 1682 als een
van de drie organisten aangesteld in de Chapel Royal. Daar was hij tot de dood van Charles II
in 1685 voornamelijk hofcomponist. Zijn kerkmuzikale activiteiten kwamen daardoor wat op
de achtergrond.
De anthem Hear my prayer, O Lord componeerde Purcell vermoedelijk voor de begrafenis
koning Charles. Ter gelegenheid van de troonbestijging van James II schreef Purcell de
anthems I was glad when they said unto me en de kroningsanthem My heart is inditing.
1
2
Edward Dent, Purcell in church in ‘The Nation & the Athenaeum’, aug. 20, 1921
Jürgen Schaarwächter, Henry Purcell und seine Kirchenmusik , in: Musik & Kirche 2009, Nr. 3 p.198201.
In 1688 kwam er een einde aan het regentschap van James II en hielden Purcells
werkzaamheden als hofcomponist op. Om toch geld te verdienen richtte Purcell zich op
theatermuziek. Daarnaast kwamen enkele kerkmuzikale composities toch nog van zijn hand,
met als hoogtepunt de muziek voor de staatsbegrafenis van koningin Mary in 1695. Een jaar
later stierf Henry Purcell aan vermoedelijk een longontsteking. Hij werd begraven in de
Westminster Abbey.
Anthems
Purcell heeft talrijke kerkmuzikale composities gecomponeerd. De meeste van zijn
kerkmuziek schreef hij in de periode 1674-1688. Het leeuwendeel van die composities bestaat
uit anthems, waarvan er zo’n zeventig bekend zijn. Daarnaast componeerde hij enkele
services, geestelijke cantates en orgelvoluntary’s.
De anthems zijn er in drie verschillende vormen, te weten full anthems, verse anthems en
symfonische anthems.
Van full anthem naar verse anthem
Een ‘full anthem’ bestaat uit polyfone en homofone passages. Passages voor full choir en semi
choir wisselen elkaar af en worden meestal a capella uitgevoerd. Het karakter van de ‘full
anthem’ is plechtig. Vooral in de tijd van koningin Elisabeth bloeide deze anthem vorm. O
clap your hands van Orlando Gibbons is een meesterwerk uit die tijd. Een zeer bekende ‘full
anthem’ van Purcell is Hear my prayer.
Muziekvoorbeeld 1
Vanaf ongeveer 1565 ontwikkelde zich naast de ‘full anthem’ de zogenaamde ‘verse anthem’.
De ‘verse anthem’ ontstond vooral als paraliturgisch entertainment voor het kerkvolk. De
‘verse anthem’ heeft verschillende ‘verses’ die afwisselend gezongen werden door (enkele)
solisten en koor.
Voor de Restauration klonk de anthem niet vaak tijdens de eredienst. Tijdens de Restauration
onder Charles II werd de Anglicaanse liturgie echter weer in ere hersteld en kreeg de anthem
uiteindelijk een officiële plaats in de eredienst toegewezen. Zo staat in het ‘Book of Common
Prayer’ van 1662 voor het eerst aangegeven: ‘ In quires (choirs) and places where they sing,
here followeth the anthem’ Sindsdien is dit gezang volledig erkend als onderdeel van de
eredienst.
Purcells ‘verse anthems’ verschillen enorm van karakter. Zo is zijn (vermoedelijk) vroegere
tienstemmige anthem Blow up the trumpet in Sion voornamelijk geschreven voor koor. Uit
deze vroege anthem blijkt reeds Purcells vakmanschap: hij gebruikt gewaagde (chromatische)
harmonieën om teksten zoals bijvoorbeeld ‘let them weep between the porch and the altar’ te
verklanken. De invloed van zijn leraar Locke is goed te horen in deze anthem. Locke
gebruikte namelijk vergelijkbare verrassende wendingen.
In tegenstelling tot Blow up the trumpet in Sion bevat Purcells verse anthem Blessed be the
Lord My strength omvangrijke solopassages.
Het is overigens niet verwonderlijk dat Purcell veel gebruik maakte van de ‘verse anthem’vorm. Deze vorm is voornamelijk ontstaan uit de vermaaksmuziek van het hof, de
zogenaamde concort songs en choirboy plays.
Van verse anthem naar symfonische anthem
De structuur van de ‘verse anthem’ werd naarmate de tijd vorderde steeds uitgebreider en
bereikte tenslotte de cantatevorm. Deze zogenaamde ‘symfonische anthem’ kon bestaan uit
diverse soli, duetten, terzetten, koorpassages en zelfs inleidende symfonie voor strijkers en
werden vooral voor de Chapel Royal geschreven. Tijdens de Restauration waren er namelijk
alleen in deze kapel strijkers op regelmatige basis voorhanden.
Een meesterwerk componeerde Purcell op achttienjarige leeftijd. De anthem My beloved
spake (Hooglied 2: 10-13, 16) bestaat uit passages voor solozang en ook instrumentale
gedeelten. Hij gebruikte voor deze compositie gewaagde modulaties om de Engelse tekst te
verklanken. In dit werk is goed te zien dat Purcell bedreven was in het verklanken van de
tekst.
De anthem Behold now, praise the lord wordt, vanwege de instrumentale voor en
tussenspelen, Purcells eerste ‘symfonische anthem’ genoemd. Onder invloed van John Blow
leerde Purcell grotere, meer gevarieerde en logische structuren te maken. De verschillende
passages werden uitgebreider, contrapuntischer en virtuozer.
Ook het bekende werk Rejoice in the lord behoort tot deze categorie anthems. Dit werk wordt
wel The Bell anthem genoemd. De openingsmaten van deze anthem verklanken namelijk de
Engelse traditie van het ‘bell ringing’ (dalend octaaf in de bas verwijst naar het
klokkenluiden).
Muziekvoorbeeld 2
Symfonische anthems werden overigens meestal met strijkers uitgevoerd. Waarschijnlijk had
Purcell een strijkkwartet en theorbe tot zijn beschikking en zijn slechts twee symfonische
anthems uitgevoerd met orkest.
Na de dood van Charles II (1685) raakte de instrumentale medewerking aan de ‘verse anthem’
echter in onbruik. Deze medewerking was namelijk alleen toegestaan in de Chapel Royal,
maar met het aantreden van de katholieke James II werden de strijkers voortaan vervangen
door orgel.
In 1688 werd James II afgezet en hielden de werkzaamheden aan de Chapel Royal op voor
Purcell. Omdat hij wel werk nodig had ging Purcell zich voornamelijk richten op
theatermuziek en had hij vooral opdrachtgevers buiten de kerk. Zijn laatste (symfonische)
anthem is My song shall be alway uit 1690. Dit is eigenlijk een solo anthem voor bas of
sopraan met twee keer en kort koorgedeelte, een Alleluia.
Na Purcell is op gebied van de anthem productie een geleidelijk verval waar te nemen, dat
zich in achttiende en negentiende eeuw doorzet.
Andere kerkmuzikale werken
Van Purcell zijn drie services overgeleverd. Het zijn redelijk conservatieve composities,
vermoedelijk omdat ze regelmatig gebruikt moesten worden tijdens de erediensten.
De Morning Service in D, bestaande uit een Te Deum en Jubilate en werd vermoedelijk voor
het eerst uitgevoerd in 1694 tijdens St Cecilia’s Day in de St. Bride’s Church aan de Fleet
street.
Deze service bevat passages voor solisten, koor, twee trompetten, strijkers en continuo.
De tweede overgeleverde service is de Burial Service in c die hij vermoedelijk voor de dood
van Pelham Humfrey in 1674 componeerde. Later heeft hij deze service gereviseerd.
De Service in B werd in 1682 gekopieerd in de Westminster Abbey en zal
hoogstwaarschijnlijk voor deze kerk gecomponeerd zijn.
Beroemder is Purcells Burial service (Funeral sentences) speciaal geschreven voor de dood
van Queen Mary in 1695. Onder grote belangstelling van onder andere de complete adel,
geestelijkheid en notabelen werd zij begraven. Deze Burial services bevat: een mars voor
blazers, drie anthems en een canzona voor blazers. Bijzonder aan de mars waren de door
Purcell voorgeschreven vier ‘flat trumpets’ , die vermoedelijk pas in 1691 voor het eerst
gebruikt werden.
De drie anthems Man that is born of a woman, In the midst of life en Thou knowest Lord the
secrets of our hearts zijn stuk voor stuk meesterwerken. De canzona voor blazers voegde
Purcell op het laatst toe.
Tenslotte componeerde Purcell nog enkele orgelvoluntary’s, waarvan zijn trumpet tune een
van de bekendere is. Geestelijke cantates en liederen componeerde Purcell voornamelijk voor
privé-gebruik.
Afsluiting
Alleen al om zijn kerkmuziek is het de moeite om stil te staan bij deze componist die 350 jaar
geleden geboren werd. Een klein gedeelte van zijn repertoire is hierboven beschreven. Zonder
enige uitzondering zij het meesterwerken vanwege het gebruik van de soms gewaagde (en in
die tijd ongebruikelijke) harmonieën. Ook laat Purcell in veel van deze werken zien dat hij
een meester is in het verklanken van tekst.
Purcell componeerde voornamelijk in zijn eigen taal. De Engelse vertaling van de bijbel was
in die tijd nog geen halve eeuw oud. Veel voorbeelden van toonzettingen van de Engelse
vertaling kende hij niet. Hij blijkt een ware meester in de toonzetting van de Engelse
vertaling.
Purcell had een zeer veelzijdige compositietechniek die uitging van Engelse polyfonie met
buitenlandse (Italiaanse) invloeden. De kunst van het contrapunt beheerste hij uitstekend.
Een grote bijdrage heeft hij geleverd aan de ontwikkeling van de anthem. Na de dood van
Purcell is in de achttiende en negentiende eeuw een verval waar te nemen.
Veel bronnen over Purcell zijn goed toegankelijk. Hierom en in de eerste plaats om de
kwaliteit van Purcells kerkmuziek is het zeker de moeite waard om aandacht te blijven
schenken aan deze componist.
Maria van Twist
Geraadpleegde literatuur
F. Blume, Henry Purcell, MGG deel 13, 2005, p.1053-1074.
S. Sadie (ed) Henry Purcell, New Grove Dictionary deel 20, 2001, p. 604-626.
Michael Burden, A very good designe’: music from 17th-century England, in Early Music vol.
22, May 1994, p. 345-346.
Edward Dent, Purcell in church in ‘The Nation & the Athenaeum’, aug. 20, 1921
Jan Luth, Jan Pasveer, Jan Smelik (red), Het kerklied, een geschiedenis, p. 123-139
Jürgen Schaarwächter, Henry Purcell und seine Kirchenmusik , in: Musik und Kirche 2009,
Nr. 3 p. 198-201.
H.D. Statham, Purcell’s Church music in: The musical times, June I, 1924, p. 535-538.
Download