Stabat Mater in g moll op. 138 J. Rheinberger (1830-1901) Rheinberger werd geboren in Liechtenstein. Het grootste deel van zijn leven bracht hij door in Duitsland. Vanaf 1860 was hij orgelleraar in München. Daarnaast componeerde hij een omvangrijk oeuvre waaronder een twintigtal orgelsonates. Dit Stabat Mater heeft Rheinberger gecomponeerd in 1860. Het is geschreven in een vrij traditionele romantische stijl. Het werk heeft vier delen. Consolation nr.3 in Des Dur Fr. Liszt (1811-1886) De consolations van Liszt is een verzameling van een zestal werken in de stijl van een nocturne. Deze derde is waarschijnlijk geïnspireerd op de nocturne op .27 nr.2 van Chopin. Wellicht ook een eerbetoon aan Chopin die een jaar eerder overleed. Het zijn in feite getoonzette gedichten op een thema met een lamentatieachtig karakter. Muzikale toonschilderingen die de luisteraar troost kunnen geven. Drie Motetten A. Bruckner (1824-1896) Gedurende zijn leven componeerde Bruckner ongeveer 40 motetten. Bruckner is vooral bekend geworden door zijn immense grote en lange symfonieën. De kerkmuziek neemt ook een belangrijke plaats in zijn leven in. De eerste motetten dateren uit 1835 en de laatste (Vexilla regis) dateren uit 1892. La Lugubre Gondola nr.2 Ave Maria Fr. Liszt (1811-1886) La Lugubre Gondala is een van de meest belangrijke late werken van Liszt. Hij componeerde het werk in 1882/1883. Liszt schreef dit werk na een ontmoeting met Wagner in Venetië. Er wordt ook wel beweerd dat Liszt het voortijdig sterven van Wagner voorzien had. Lugubre Gondala betekent namelijk een rouw-gondel. Het werk opent met een eenstemmige melodische lijn geïnspireerd op de oneindige melodieën van Richard Wagner. Ook de onopgeloste intervallen en onafgemaakte frasen duiden op een werk als Tristan un Isolde van Wagner. Liszt ontwikkelde dit meer en meer in een lyrische en romantische lijn. De late werken van Liszt kenmerken zich door een intense verstilling en kunnen worden gezien als het begin van de moderne muziek. Het tonale verband raakt zoek. Liszt componeerde ook diverse pianowerken gebaseerd op religieuze hymnen. Ook Ave Maria is een pianowerk waarbij met minimale middelen melodische lijnen en harmonieën een verstilde werking hebben. Ave Maria Pater Noster Fr. Liszt (1811-1886) Liszt heeft heel veel religieuze muziek geschreven. Deze muziek kenmerkt zich door een relatieve eenvoud, maar wel met bijzondere harmonische wendingen. Motet op.74 nr.1 Joh. Brahms (1833-1897) Warum ist das Licht gegeben dem Mühseligen Brahms componeerde dit motet in 1878. Net als in het Deutsches Requiem combineert Brahms teksten uit het Oude met het Nieuwe Testament en eindigt het werk met een Luthers Koraal in een stijl van Bach in de romantiek. Het donkere vierstemmige aanvangsdeel beschrijft de vraag van het menselijk lijden. Wordt in het eerste deel naar de zin van het lijden en sterven gevraagd, in de andere delen komen andere perspectieven naar voren uit Jeremia’s klaagliederen en de brief aan Jakobus. De grondvragen worden niet beantwoord. Er zijn mensen die duiden dit werk als “kleines deutsches requiem”. Via Crucis – Der Kreuzweg Fr. Liszt (1811-1886) Frans Liszt is vooral bekend geworden als de pianovirtuoos of duivelskunstenaar. Al in 1847 besloot hij zijn carrière als pianist te beëindigen. Daarna trad hij nog maar af en toe op. In 1848 werd hij dirigent in Weimar en verzorgde talrijke premières van composities van Berlioz, Schumann en Wagner. Tien jaar daarna trok hij zich terug uit het openbare muziekleven. Het geloof werd steeds belangrijker voor hem. In 1865 ontving hij zelfs de lagere wijdingen en hij er toe over om steeds meer religieuze werken te componeren. Omstreeks 1878 werd hij steeds meer gemotiveerd om muziek te componeren waarin de verstilling en sereniteit een belangrijke plaats innemen. Een van de indrukwekkendste voorbeelden is Via Crucis uit 1878/79. Met deze latere composities heeft Liszt een weg gewezen naar de hedendaagse muziek, een weg naar Debussy, Ravel, Bartok, Schönberg en vele andere componisten van de 20 e eeuw. Deze muziek van de toekomst werd door zijn tijdgenoten niet begrepen. Men zag Liszt eerder als een aftakelende, seniele man. Via Crucis werd nooit tijdens zijn leven uitgevoerd of uitgegeven. Pas in 1936 werd het uitgegeven en de echte waardering kwam pas in het laatst van de 20e eeuw. De Nederlandse pianist Reinbert de Leeuw heeft dit werk vele jaren gepromoot en uitgevoerd. Ook zijn er opnamen van o.a. het Nederlands Kamerkoor. Men moet beseffen dat Liszt iemand was met uitgesproken idealen zowel wat betreft de muziek, kunst in algemene zin en de (christelijke) religie in het bijzonder. Kunst was voor Liszt – zeker in zijn latere jaren – onlosmakelijk verbonden aan het goddelijke. Zo schreef hij ooit: men kan wereldlijke en religieuze kunst niet van elkaar scheiden. Men moet slechts uitgaan van goddelijke kunst. In dit opzicht denkt en voelt de - latere- Liszt eigenlijk niet anders dan Bach! In het werk worden uiterst simpele passages afgewisseld met ver doorgevoerde chromatiek. Serene passages worden afgewisseld met heftig contrasterende gedeeltes vol vertwijfelingen, wanhoop en verdriet. Het is niet altijd duidelijk welke toonsoort de basis vormt, toch klinkt het werk als een eenheid waarbij de ene statie voortkomt uit de andere statie. De laatste noot van de ene statie vormt soms het begin van de volgende statie. De 14 Kruiswegstaties zijn schilderingen die elk een moment uit de lijdensweg van Jezus voorstellen. Alhoewel de meeste Bijbels zijn, is er een aantal onder de invloed van de Middeleeuwse passiespelen ontstaan.