Hyena-vrouwen verjagen de mannen Bij hyena's zijn het de vrouwtjes die ervoor zorgen dat er geen inteelt plaatsvindt. De vrouwtjes paren niet met soortgenoten die waarschijnlijk familieleden zijn, zodat de mannetjes naar een andere leefgroep vertrekken..... Hiermee is voor het eerst aangetoond dat mannelijke zoogdieren als dusdanig reageren op de teeltkeuze van vrouwtjes. Tot deze conclusie komen Duitse en Engelse wetenschappers na tien jaar onderzoek in Tanzania. Zij publiceren hun gegevens in het tijdschrift Nature. Vrouwelijke hyena's hebben een voorkeur voor mannetjes die na haar geboorte in de groep gekomen zijn, door geboorte of immigratie. Zo voorkomen ze met een oudere broer of vader van doen te hebben. De mannetjes kiezen vervolgens eieren voor hun geld en zoeken een andere groep om zich voort te planten. Inteelt komt bij dieren weinig voor, hetgeen de verschillende soorten ten goede komt. Het risico op genetische afwijkingen is bij voortplanting onder familieleden immers vergroot. Bij de meeste zoogdiersoorten gaan de mannetjes weg van hun eigen groep, terwijl vrouwtjes in theorie een groter belang hebben bij de gezondheid van hun nazaten. De vaders zijn niet betrokken bij de opvoeding. Uit het onderzoek van Oliver H철ner en collegae blijkt dat bij hyena's de mannetjes niet het initiatief nemen als het gaat om voorkomen van inteelt. Zij reageren op de partnerkeuze van de vrouwtjes in de eigen clan door elders op het vrijerspad te gaan. Het is de eerste keer dat zulk gedrag is aangetoond bij zoogdieren. Hiervoor bestudeerden de biologen gedurende tien jaar het voortplantingsgedrag van de acht hyena clans die in de Ngorongoro-krater in Tanzania leven. Opgerichte orens , staart ,postuur en uitgestoken nek zijn de tekens van dominantie , © Photo Des & Jen Bartlett, National Geographic, March 1983 Gevlekte hyena, Crocuta crocuta Gevlekte hyena welpen (Crocuta crocuta) spelen buiten het hol Photo:© Scotch Macaskill. http://www.nytimes.com/slideshow/2008/03/03/science/0304Hyena_index.html?partner=permalink&exprod=permalink Pislucht voorkomt inteelt Bah, je stinkt naar mij! http://noorderlicht.vpro.nl/noorderlog/ Hoe voorkom je als muis dat je met een broer of zus aan het voortplanten slaat? Even goed ruiken aan het plasje van de beoogde partner volstaat, ontdekten Britse biologen. In de muizenurine zit namelijk een mix van speciale eiwitten, die per individu verschillend is. Hoe meer de geur van die mix lijkt op de eigen pislucht, hoe minder aantrekkelijk een muis dat luchtje vindt. Het werkt als een soort genetische streepjescode om familieleden te herkennen, schrijven Amy Sherborne en haar collega's in het vakblad Current Biology. Eerder werd gedacht dat muizen elkaar vooral beoordelen op een groep eiwitten die betrokken zijn bij de afweer, de MHC's, die bij mensen trouwens ook een rol lijken te spelen in aantrekking en afstoting. Maar dat was gevonden bij laboratoriummuizen, die genetisch allemaal bijna identiek zijn. Deze nieuwe studie is gedaan met wilde muizen in een buitenverblijf. Zij waren vrij in hun partnerkeuze. Achteraf werd met genetische technieken bekeken welke dieren samen nageslacht hadden gekregen. Er bleek vooral een duidelijk verband te zijn met de genen die verantwoordelijk zijn voor de pisluchtjes. Elmar Veerman http://news.biocompare.com/newsstory.asp?id=204072 http://noorderlicht.vpro.nl/artikelen/24080781/ All in the family Vleermuis doet het met schoonzus Links Lees ook: "Ken ik jou niet ergens van? - Wolfspinnen verkiezen eerste liefde", Noorderlicht nieuws, 30 oktober 2003 Noorderlicht radio 20 jul 2004: In de zesdelige serie De Zomerdenktank spreken drie wetenschappers van verschillende pluimage over altru챦sme. Frans de Waal, Wim Drees en Matijs van Veelen (ca. 45 minuten) Bij de grote hoefijzerneus, een soort vleermuis, bepaalt het vrouwtje met wie ze paart, en vaak is dat jaren achtereen met hetzelfde mannetje. Ze neemt bovendien vrouwelijke verwanten mee. Het gevolg is dat de hele vleermuizenkolonie een grote familie wordt. Veel solidariteit dus, maar ook kans op inteelt. Biologen van de Universiteiten van Londen en Bristol hebben tien jaar achtereen genetische profielen gemaakt van een kolonie van honderden grote hoefijzerneus vleermuizen. Uit onderlinge vergelijking blijkt dat de vleermuizen een grote verwantschap vertonen, maar dat incest desondanks nauwelijks voorkomt. Grote hoefijzerneus - Foto Gareth Jones Grote hoefijzerneus in slaapstand De grote hoefijzerneus vleermuis is in werkelijkheid slechts zes centimeter groot en weegt ongeveer zo veel als een half pakje shag (30 gram). Mannetjes en vrouwtjes leven gescheiden en ontmoeten elkaar alleen voor de paring, altijd op dezelfde plek. De paring vindt plaats in oktober, waarna het vrouwtje het sperma bewaart tot in maart of april, wanneer de bevruchting plaatsvindt. De zomer brengen alle vrouwtjes samen met hun opgroeiende nakomelingen door in een grote 'kraamkamer', vaak een grot. Vroeger verbleven er ook kolonies in de Limburgse Pietersberg, maar tegenwoordig komt de grote hoefijzerneus niet meer in Nederland voor. Wel in Engeland, Duitsland en tot aan de Oekra챦ne. Verder ook in Azi챘 en Noordwest-Afrika. De Britse biologen concluderen uit DNA-onderzoek dat vrouwtjes in zo'n kraamkamer grote verwantschap vertonen. Ze wijzen er op dat verwantschap gunstig is voor onderlinge hulpvaardigheid en sociale cohesie, wat een evolutionair voordeel oplevert voor individuen binnen de groep. Die hoge graad van verwantschap, schrijft bioloog Gareth Jones (Universiteit van Bristol) deze week in Nature, is het gevolg van de vrouwelijke partnerkeuze. De vrouwtjes zijn tamelijk trouw aan hun partner. Ongeveer twee derde van hen zoekt jaar na jaar hetzelfde mannetje op. Hoewel je je kunt afvragen of het wel om het mannetje gaat of toch meer om de vaste paarplek. In 80 procent van de gevallen van trouw ging het namelijk om terugkeer naar dezelfde plek en slechts in 4 procent van de gevallen werd het bekende mannetje gevolgd naar een nieuwe stek. In de rest van de gevallen (16 procent) konden de onderzoekers niet meer achterhalen waar de geliefden elkaar getroffen hadden. Een andere bijzonderheid is dat de dames er bij paringen liefst groepsgewijs op uit trekken, gemiddeld met z'n drie챘n, en vaak familie van elkaar. De onderzoekers ontdekten ondermeer samenstellingen van moeders en dochters, grootmoeders en kleindochters, halfzusjes, halftantes en halfnichtjes. Allemaal op bezoek bij vader, respectievelijk opa of (half-)oom. Gezellig. Ze weten niet wat ze doen, concluderen de biologen. Ook blijft onduidelijk of dochters de partnerkeuze van hun moeder kopi챘ren, of dat ze alleen dezelfde voosplek kiezen. Het gevolg van hun onbewuste gedrag is niettemin ingrijpend: achterkleinkinderen binnen de groep zijn bijna even verwant aan elkaar als broertjes en zusjes. Het gevaar van die hoge verwantschapsgraad is een verhoogd risico op erfelijke afwijkingen. Zeker als mannetjes die uit de kolonie afkomstig zijn, ook nog in de buurt blijven. Toch bleek het aantal kruisingen tussen nauw-verwanten nog vrij beperkt. Van de 348 nakomelingen waren er 16 het gevolg van incestueuze kruisingen. Waarom dat er niet meer zijn wordt niet duidelijk uit het artikel. In maar een geval betrof het een vader-dochter combinatie, in andere gevallen ging het om halfbroers-met-halfzussen en grootvader-met-kleinkind. In onze ogen mogen zulke combinaties er schandalig uitzien, maar de biologen concluderen droogjes dat het 'promiscue' gedrag van de vleermuisvrouwtjes door de evolutie is uitgeselecteerd. Kennelijk werkt het. De grote sociale cohesie en het altru챦sme in de groep blijken op te wegen tegen de verhoogde risico's van inteelt. Jos Wassink Stephen J. Rossiter, Roger D. Ransome, Christopher G. Faulkes, Steven C. Le Comber, Gareth Jones: "Mate fidelity and intra-lineage polygyny in greater horseshoe bats", Nature 15 sept 2005 Inteelt voorouders oorzaak van veel ziekten dinsdag 25 januari 2005 http://news.bbc.co.uk/1/hi/health/4204789.stm http://www.bath.ac.uk/pr/releases/hominidgenomes.htm bron van al deze artikelen PLOS Biology Veel ziektes die ons vandaag de dag teisteren zijn waarschijnlijk ontstaan toen onze voorouders zich vanwege beperkte partnerkeuze inlieten met inteelt. Dat stellen Britse onderzoekers in het wetenschappelijke tijdschrift Public Library of Science Biology. Mensen en vooral de voorgangers van de mens, de hominiden, zijn niet zo zorgvuldig omgegaan met de eigen genen. Daardoor zijn we nu kwetsbaarder voor allerlei ziekten. De schadelijke geenmutaties waren niet ontstaan als onze voorouders meer partners hadden gehad om uit te kiezen voor het paren. Dat concluderen de onderzoekers op basis van een vergelijking met ratten, apen en muizen. Tweebenige primaat De hominide, de tweebenige primaat waaruit later de mens en de chimpansee evolueerden, had op een gegeven moment maar 10.000 partners om uit te kiezen, terwijl de voorloper van de rat en muis ruim keuze had. In de afgelopen zes miljoen jaar is de mens daarom behoorlijk kwetsbaar geraakt door rond de 140.000 mutaties die in die periode zijn voorgekomen in ons DNA. In vergelijking met apen en mensen blijken ratten en muizen een veel beter gecontroleerd DNA te hebben. Omdat deze diersoorten een veel grotere partnerkeuze hebben en door de millennia heen ook al hadden, konden schadelijke mutaties bij deze dieren veel eerder worden uitgeschakeld. De ontdekking staat volgens onderzoeker Lercher in schril contrast met de overtuiging dat wij mensen het toppunt van de evolutie zijn. De knaagdieren blijken veel zorgvuldiger met hun DNA om te gaan, aldus de onderzoekers uit Bath, Edinburgh en Sussex. Recht van de sterkste Had de hominide ook meer keuze in partners gehad dan had, volgens het recht van de sterkste, het beste genenpakket kunnen overleven en waren de schadelijke mutaties uitgeschakeld. De meest schadelijke mutaties hebben zich dan ook waarschijnlijk kunnen ontwikkelen op het moment dat de populatie hominides het kleinst was, stellen de Britse onderzoekers. Hoewel de mens nu wel een grotere partnerkeuze heeft, zijn de schadelijke mutaties niet snel uit te schakelen. Dat denkt hoofdonderzoeker Keightley. Hij stelt daartegenover dat de mutaties geen al te grote invloed hebben op de mens en dat de evolutie van mensen ook juist heel positieve mutaties teweeg heeft gebracht. Zijn zorg is eerder bij de andere primaten. Chimpansees, orang-oetangs en gorillas hebben veel meer te vrezen, omdat zij nog steeds vaak in kleine groepen en gevangen leven. Dat maakt dat het mutatieproces doorgaat en schadelijker kan worden. Uiteindelijk kan het volgens Keightley leiden tot uitsterving van deze diersoorten. Bron: BBC News Links: Mensachtige van zes miljoen jaar oud gevonden Stichting AAP over chimpansees 2005 Neos.nl / Planet Internet Het komt er op neer dat de stamlijn van de mensheid ( verschillende(?) keren) door een genetische " bottle neck "/( met wel een minimum populatie van (volgens deze artikels )10.000 exemplaren ) is gegaan ... creationisten vragen soms nogal uitdagend aan hun bestrijders naar " ...de inteelt-kwestie bij de eerste mensen, volgens de Evolutieleer.. ? ." 1.- De eerste mensen zijn geen koppel of een zeer kleine inteelt groep .... ( die eerste mensen in de bijbel wel : of het nu adam en eva betreft of de groep van noach ) ) Het is een populatie die zich genetisch heeft afgescheiden( of zelfs geisoleerd is geraakt ) van een voorouderlijke succesvolle soort die we gemeenschappelijk hebben met onze verwanten ... Het schema is ( althans bij de meeste organismen en zeker bij deze met geslachtelijke voortplanting ) Voorouderlijke soort ---> ras ----> ring species -----> nieuwe soort op alle niveaus van dit schemaatje gaat het om grotere groepen dan een paar individuen of een enkel ouderpaar " Evolutie is onder meer de verandering van de allelen frequentie in populaties " wanneer dit voldoende lang duurt krijg je een opeenstapeling van allerlei kleine( lichamelijke en gedrags ) veranderingen die worden doorgegeven aan de volgende generaties zeker wanneer ze succesvol zijn of de fitness(= de effectieve vruchtbaarheid ) verhoogden ... De meeste van die genetische veranderingen in individuen ( zelfs de "voordelige ") gaan toch verloren ( bijvoorbeeld omdat de dragers ervan verongelukken of op tijd geen partner vinden ) Dat is dan net hetzelfde als die duizenden spermatozoiden waarvan slechts eentje het eitje bevrucht ...Toch worden er dagelijks voortdurend zulke zygotes opgestart m.a.w. : bij voldoende grote populaties onstaan er voortdurend ( op de geologische tijdschaal dan ) nieuwe radiatie mogelijkheden En er zijn er vele die ook uitsterven : de meeste populaties zelfs .... Crea babbel Volgens de bijbel zijn de "ziekten" niet het gevolg van de inteelt van de eerste voorouders of de afstammelingen van de groep van Noach maar van de zondeval van adam en eva ... Een straf dus ... De bijbel is echter geen betrouwbaar wetenschappelijk of geschiedkundig boek ..... Het is gewoon het overgeleverde mythische verhalenboek van een paar woestijnstammen uit de bronstijd ... De gevolgen van inteelt en het monopolie van "dekhengsten " Vrijwel elk ras (zeker wanneer het gaat over kleine geisoleerde populaties , op eilanden bijvoorbeeld ) heeft in het verleden te maken gehad met het gegeven, dat de invloed van één mannetje , of enkele mannetjes in de verdere fokkerij /afstammingslijnen erg groot was, doordat ze gedurende een aantal jaar een groot deel van de vrouwelijke populatie bevrucht hebben . Het is niet zo moeilijk om vast te stellen ( zeker niet in de artificieele kweek) waarom dit gebeurt en waarom een enkele man -of een kleine groep mannetjes wordt geselkteerd en - zo een grotere invloed heeft op het verdere fokprogramma. De desbetreffende mannetjes beschikten vermoedelijk over één ( of enkele ) gewenste eigenschap(pen ) of meerdere felbegeerde kwaliteiten die zowel door de wijfjes ( seksuele selektie en vrouwelijke keuze ) werden geapprecieerd en/of merkelijke fitness voordelen boden : een uitmuntend 'type' of uitmuntende prestatie-eigenschappen of een andere eigenschap, waardoor er als het ware een run op deze man(en) ontstaat. Het komt meer dan eens voor dat dergelijke populaire mannen een ras (--> een kleine populatie ervan ) gedurende meerdere jaren als het ware domineren. Genetische flessenhals Het spreekt vanzelf dat mannen met uitzonderlijk goede eigenschappen de kans krijgen om hun goede eigenschappen (of in elk geval de genen die met deze kwaliteiten verbonden zijn) door te geven aan toekomstige generaties zodat het hele ras hiervan profijt kan hebben. We moeten ons echter goed realiseren dat een te grote inzet van een bepaalde man wel degelijk ook nadelige effecten heeft op het ras. De meeste rassen hebben op bepaalde momenten te kampen (gehad) met een zogenaamde 'genetische bottleneck' ten gevolge van de te grote invloed van één enkele bepaalde man of een kleine groep mannen . Een direct gevolg van deze onevenredige inzet is een grote aanslag op de genetische variatie in het ras. Bovendien schuilen er nog meerdere potenti챘le gevaren op langere termijn in het op grote schaal inzetten van een beperkt aantal mannen ---> in het versmallen van bloedlijnen. Recessieve mutaties Het staat buiten kijf en het behoeft geen discussie dat rassen kunnen profiteren van de genen die een "goed " man ( met grote "fittness" en/of in het bezit van eigenschappen die door wijfjes worden bevoordeligd )kan doorgeven. Bij gorilla's en chimpansees ( en bij veel andere "sociale "zoogdieren waaronder de katachtigen ) is dat ook soms een kwestie van sociale rangordes : de alfa mannetjes krijgen de meeste kansen zich voort te planten ( zelfs incestueus maar ook steeds met inbegrip van infanticide op de kinderen van overwonnen rivalen door " andere" sterkere overwinnaars en challenger - mannetjes van buiten de groep ___ en alhoewel dit amoreel klinkt is het toch ( bij die dieren ) een vorm van behoud van genetische variatie en het vermijden van inteelt effekten ... ) Helaas : sommige bloedlijnen die drager zijn van zeer gewilde eigenschappen, kunnen tegelijkertijd onopgemerkte schadelijke recessieve mutaties dragen en doorgeven. Een onevenredige inzet van deze mannetjes zal leiden tot een ongewenste en snelle toename van deze ongewenste schadelijke genen. Uiteindelijk zal het aantal dragers van deze afwijking(en) zo hoog worden, dat het onvermijdelijk zal zijn dat zulke dragers veelvuldig met anders dragers zullen worden gepaard met als gevolg dat de afstammmelingen die uit deze combinatie worden geboren homozygoot (fokzuiver) zijn voor deze recessieve mutatie(s). Als het dan een erfelijke afwijking betreft, zal dit onvermijdelijk een toename van het aantal lijders tot gevolg hebben waarvan een ras zwaar te lijden kan hebben. Schade blijft eerst onopgemerkt Vanwege de recessieve aard van veel schadelijke mutaties in het genoom van veel zoogdieren , kan het een aantal jaren duren voordat deze negatieve gevolgen voor het eerst worden opgemerkt. Voeg hier nog aan toe, dat de kans bestaat dat deze afwijking zich pas op latere leeftijd ( tijdens de levenscyclus ) openbaart dan zult u begrijpen dat het heel goed mogelijk is dat de gevolgen van de onevenredige inzet van een enkele man pas jaren later zichtbaar worden in een ras. Een voorbeeld van een negatieve recessieve mutatie( bij paarden ) als gevolg van een bottle neck en het te exclusief gebruik van één enkele stan-hengst is het fenomeen dat er steeds meer veulens worden geboren met lege oogkassen. ( die deze mutatie in toenemende mate homozygoot bezitten ) Een veulen mist dan 챕챕n oog, is blind of heeft helemaal geen ogen. 'Uitfokken' Een aantal fokkers zal als oplossing proberen niet aanverwante lijnen van de populaire mannentjes in kaart te brengen om zodoende als het ware het probleem 'er uit te fokken'. Als de invloed van een beperkt aantal mannetjes evenwel bijzonder groot is geweest in het verleden, dan zal het fokkers nog niet meevallen om dergelijke onverwante (dus niet anverwante) lijnen te vinden in hun zoektocht naar mannetjes die 'vrij' moeten worden geacht van die bepaalde ongewenste afwijking: nl. bloedlijnen die de fokkers nodig hebben om problemen in de toekomst te voorkomen. Genetische variatie nodig uit lijfsbehoud Een van de directe gevolgen van het langdurig aandeel van populaire mannetjes en bloedlijnen is, dat het een 'genetische bottleneck' veroorzaakt en een onvermijdelijk verlies aan genetische variatie in het ras betekent. De enige manier om dit teniet te doen is door het benutten van de binnen een bestaand ras toch nog aanwezige genetische variatie. ( Zie : quantum speciatie gevolgd door mutaties in de allelen ---> waarbij moet worden opgemerkt dat de meeste mutaties voorkomen in het sperma van mannetjes en waarbij de manifest "slechte" of lethale mutaties niet eens tot bevrucghting leiden en/of leiden tot spontane abortus ) Ook andere mannetjes moeten aan bod komen ---> soorten die ooit een bottle effekt hebben overleefd zijn in het voordeel indien er een soort promiscuiteit op een of andere manier in het gedrag is ingebouwd ; Bonobo's / in bepaalde gevallen bij de mens : de natuurlijke vader is niet steeds de officiele vader ...en zelfs de slechte behandeling van kinderen door hun stief-ouders --> een vorm van infanticide : waarbij de genen van een "te vroeg gestorven" of weggelopen ouder worden opgeruimd of onder verhoogde overlevingsdruk komen te liggen ? .... Op deze manier ontstaan er nieuwe genetische combinaties,( en worden de oudere kombinaties ook her-uitgefilterd ) waardoor de kwaliteit en de gezondheid van de nakomelingen verbeteren. Nut en noodzaak outcross Fokkers zitten wel eens in een dilemma wat te doen als zij een eigen 'lijn' willen ontwikkelen: 'Op welk moment moet ik stoppen met line-breeding en een out-cross toepassen?' ( een populaties die zich op een eiland verder ontwikkeld moet dus regelmatig van buitenaf , "verse" aanvoer krijgen ? ---> veel diersoorten lossen dit probleem op door " vaste " en geografisch bepaalde broedplaatsen voor alle populaties van de gehele soort te ontwikkelen ----> de paling , trekvogels--> broedkolonies van zeevogels , zeerobben , walvissen , paaiplaatsen van haaien ... ) Line-breeding leidt onherroepelijk tot een terugloop in genetische variatie in deze lijn en legt het 'type' vast. Echter: voortdurende line-breeding biedt geen mogelijkheid om het type te verbeteren, omdat er onvoldoende genetische variatie overblijft om nieuwe combinaties uit te ontwikkelen. Daarom zal een fokker out-cross moeten toepassen om de genetische variatie in huis te halen op basis waarvan hij dan weer zijn lijn kan proberen te verbeteren. Deze aanpak geldt uiteraard voor het hele ras. Verbeteringen in het ras kunnen alleen worden bereikt als er voldoende genetische variatie voorhanden is om uit te kiezen. Helaas wordt deze variatie door de inzet van een beperkt aantal mannetjes /bloedlijnen ontzettend beperkt. OPLOSSINGEN Beperk het aantal bevruchtingen per man = in de natuur gebeurt dat (bij spinnen en bidsprinkhanen ) doordat de mannetjes worden opgevreten of de mannetjes een kleinere levensloop of vruchtbare periode hebben dan de vrouwtjes ... of de mannetjes slechts af en toe opduiken ( haploide mannetjes bij veel wespen ---> Wohlbachia ) en zich kunnen voortplanten bladluizen / mieren of de mannetjes met elkaar strijd dienen te leveren ( of in de bevruchtingszwerm van mieren dient op te boksen tegen de natuurelementen ) waarbij het grootste( minderwaardige ? ) deel sneuvelt ... Natuurlijk moeten goede mannetjes hun genen kunnen doorgeven aan toekomstige generaties, maar is het nu echt waar dat slechts één man of één bepaalde bloedlijn zo superieur is dat dit een exclusief gebruik rechtvaardigt? Er zijn echter veel 'quality mannetjes ' die ingezet kunnen worden. De enige mogelijkheid om het ras ook in de toekomst gezond te houden en te verbeteren is derhalve het inzetten van zoveel mogelijk verschillende bloedlijnen van " volgens hun fitness ; gelijkwaardige " mannetjes zodat zij hun genen kunnen doorgeven aan toekomstige generaties. Zodoende kan de genetische variatie binnen het ras blijven bestaan want alleen dan kan het ras ( populatie ) verbeteren doorheen het verhogen van prestaties en het voorkomen van gezondheidsproblemen in de toekomst ! Jul 28, '08 Verklarende woordenlijst Allel: Een variant van een gen ( een specifieke opeenvolging). Als 2 allellen van een diploid individu door afkomst identiek zijn (dwz. dat beide allellen direct afstammen van een enkel allel in een voorouder), worden zulke allellen autozygoot genoemd. Als de allellen niet door afkomst identiek zijn (voor zover bekend), worden ze allozygoot genoemd. demes - gedeeltelijk geïsoleerde ondergroepen(.in een populatie ) Diplo챦d: Individuen die 2 kopieën van elk gen dragen. In het bezit van een komplete set van het soortgenoom ( = 2 n ) Fenotype: De uiterlijke verschijningsvorm van een organisme tijdens de cycli van zijn levensloop... inclusief de door oefening en gebruik "verworven " en soms door opvoeding/oefening aangeleerde eigenschappen van morfologische aard . Foundation-individu : Een foundation indidvidu is een dier waarvan de ouders een bijdrage hebben geleverd aan de genvoorraad,(genenpoel) alleen door middel van dat betreffend exemplaar Een voorbeeld: De kat Bridget, ouders: onbekend x onbekend, is een foundationkat. Haar ouders k첬nnen via andere katten aan de genvoorraad hebben bijgedragen, maar worden verondersteld dit niet te hebben gedaan. In deze visie voegt een "foundationkat" een relatief unieke genetische vari챘teit toe aan het ras, in vergelijk met andere katten van het ras. De foundationkatten zijn degenen die het hoofd ras vormden, vóór het stamboek sloot, in tegenstelling tot de "nieuwe foundationkatten", die worden toegevoegd aan het al bestaande ras. Nieuw foundationbloed inbrengen is een lang en moeilijk proces, waarvoor diverse generaties en registraties nodig zijn. Voorbeeld: een F1 foundationkat is vaak een eerste generatie inheemse Maine Coon zoals die nu en dan vrij voorkomt in Maine of nabijgelegen staten. ACA heeft nog een open stamboek. Als een fokker een kat vindt die veel lijkt op raszuivere Maine Coon, kan hij die bij de ACA laten registreren als een F1. De ouders zijn onbekend en worden aldus vastgelegd. De geboortedatum wordt meestal ingeschat. Soms wordt een inheemse MC gevonden op een boerderij. De ouders zijn hiervan zijn dan wel bekend en levend en de geboortedatum is bekend. Van een F1 kat is dus soms wel informatie beschikbaar. Nadat de kat is geregistreerd bij de ACA, vind paring plaats met een andere foundationkat of een MC met een volledige stamboom. Het nest kittens hiervan wordt vervolgens geregistreerd als F2. ACA registreert slechts tot en met F3, daarna worden de nesten geregistreerd bij CFF. CFF neemt geen nesten aan met minder dan een F3 stamboom. Dit sluit dan dus goed aan. TICA en ACFA nemen wel F4's aan. De fokker beslist dus of hij/zij verder gaat bij hen of bij de CFF blijft. Zodra het een F5 betreft, wordt de stamboom geregistreerd bij de CFA, maar het dier mag niet geshowd worden. CFA noemt dat een kat "vastleggen". Een bij de CFA "vastgelegde" kat, wordt in alle andere opzichten als een raszuivere kat beschouwd. De nakomelingen krijgen dan ook een gewone stamboom en hebben alle CFA-rechten. Dit geldt dus voor elke kat met 6 generaties of meer. (# Noot van de vertaler: ACA, Tica + CFF zijn Amerikaanse kattenverenigingen.) Gen: segment van het DNA. Meestal de plek die de code voor een enkel eiwit draagt. Genen zijn geplaatst op chromosomen. Genotype: De allellen die een individu op een gen draagt. De genetische "samenstelling" van een organisme : samenstelling van het individuele genoom op grond van de aanwezige allelen uit de genenpoel Genvoorraad (genenpoel/genenpool): de verzameling van beschikbare allellen die aanwezig zijn bij de voor de fok beschikbare leden van een populatie Haplo챦d: Individuen die 1 kopie van elk gen dragen. Ook wel een individu slechts in bezit van de helft van het aantal chromosomen van een soorteigen genoom ( = n ) Heterozygoot: Individu dat twee verschillende allellen draagt. Heterozygositeit: De 2 allelen in een paar zijn verschillend. Een voorbeeld: een kat draagt voor het gen dat tabby bepaalt, 1 mackerel tabby allel (dominant) en 1 gemarmerd tabby allel (recessief). De kat zal de karakteristieken van het dominante allel tonen, maar kan het recessieve allel doorgeven aan zijn nakomelingen. Homozygoot: Individu dat twee identieke allellen draagt. (Wordt gezegd voor een bepaald gen). Homozygositeit: De 2 allellen in een paar zijn hetzelfde; bijvoorbeeld 2 recessieve of 2 dominante. Inteelt: Het paren van organismen die dichter aan elkaar verwant zijn dan de gemiddelde verwantschap in het ras. In het algemeen verwijst inteelt naar paringen (meestal bij dieren ) tussen nauw verwante familieleden, zoals vader en dochter, broer en zus en halfbroer en halfzus. Geplande fokprogramma's gebruiken deze aanpak om de gewenste allellen in hun fokdieren samen te bundelen en om een bepaald "type" of "look" vast te leggen. Het is een proces dat zowel de goede als de slechte kwaliteiten van de fokdieren blootlegt. Als de stam een recessief allel (goed of slecht) draagt, dan brengt inteelt die sneller naar buiten. De gedachtegang hierbij is, dat het blootleggen van het negatieve kenmerk (en het uitsluiten ervan van het fokprogramma door ze af te voeren = artificieel te selecteren ) op de lange termijn in het grotere belang van het ras is, hoewel dit op de korte termijn kan resulteren in een groot aantal gebrekkige nakomelngen . inteelt co챘fficient meet de waarschijnlijkheid dat 2 allellen door afstamming identiek zijn (autozygoot). Het is een meting van de proportie van homozygote genen, ontstaan door de relatie tussen de ouders. In andere woorden; het is het waarschijnlijkheidspercentage dat een bepaald gen homozygoot is, ontstaan door de relatie tussen de ouders. 100% Zou betekenen dat de kat voor elk gen homozygoot is. Met andere woorden: voor elk allel dat de kat van zijn moeder erfde, erfde hij van zijn vader hetzelfde allel. Dit ontstaat als de vader en de moeder nauw verwant zijn. Een inteeltpercentage van 0% betekent dat de ouders geheel niet verwant zijn. Met andere woorden: geen enkel gen is autozygoot. Er zullen wel genen homozygoot zijn, maar dan zijn de beide allelen afkomstig van verschillende voorouders en er bestaat geen enkele relatie tussen de ouders; de ouders zijn niet verwant. Genen kunnen wel per ongeluk homozygoot zijn. Enkele voorbeelden: Als een kat paart met een zus/broer: 25 % Als een kat paart met een ouder: 25 % Als een kat paart met een halfzus/halfbroer: 12.5 % Als een kat paart met een grootouder: 12.5 % Als een kat paart met een neef/nicht: 6.25 % Inteeltzwakte: Verlies van vitaliteit, veroorzaakt door de homozygositeit (lees: gelijksoortigheid) van een steeds groter aantal allellen. Paringen tussen verwante katten, generatie op generatie, vergroot de waarschijnlijkheid dat nakomelingen keer op keer identieke allellen vererven. Dit kan resulteren in een dier met een kleinere allel-vari챘teit. Dit leidt er op zijn beurt weer toe, dat het immuunsysteem minder effectief wordt. Katten kunnen alleen antilichamen aanmaken met de allellen die ze hebben. Hoe kleiner het aantal verschillende allellen, hoe kleiner het aantal antilichamen dat kan worden aangemaakt. De mogelijkheden van een dier om antilichamen aan te maken, wordt drastisch gereduceerd als het zijn genetische diversiteit verliest. In andere woorden: het heeft een kleine genetische vari챘teit. Er kan een grotere vatbaarheid voor ziekte zijn, met daaraan gekoppeld een langere hersteltijd. Kittens kunnen kleiner zijn, groeien slecht of worden dood geboren. Ook kan de mogelijkheid tot voortplanting beperkt zijn. Inteelt en het effect ervan op het immuunsysteem Lijnteelt: Gewoonlijk zijn dit paringen tussen dieren waarbij er gezamenlijke voorouders zijn binnen 4 of 5 generaties en dus meestal minder nauw verwant zijn dan bij inteelt. Locus/ Loci : Een plaats/plek op een chromosoom. Elk gen hoort bij een locus, maar verschillende genen kunnen bij eenzelfde locus horen. Outcross/uitkruisen: Het paren van dieren uit verschillende lijnen. Aangehouden inteelt gedurende drie of vier generaties leidt meestal tot het vastleggen van type. Hierna wordt het moeilijk om dat nog verder te verbeteren. Vanaf dit punt kan de vitaliteit van de stam ernstige schade hebben opgelopen. Er kunnen vergrote voortplantingsproblemenzijn ontstaan of een verzwakt immuunsysteem. Veel fokkers vinden het verstandig om nieuw bloed in te brengen. Dit brengt een "outcross nest" en de nakomelingen kunnen een verbeterde gezondheid en kracht vertonen, zodra ze zijn geboren. Populatie: Een groep dieren die met elkaar paren; .