BEROEPSOPDRACHT - 25454 Hoe maak je het I VOEDING EN WELZIJN NIVEAU 4 1 1 Algemene gegevens Auteur(s) Team Voeding en welzijn Versie 6 juli 2016 Opleiding Voeding en welzijn Crebo 25454 KD-jaar 2016 Leerjaar Leerjaar 1 Tijdsduur 9 weken / contacturen per week : 18 / Zelfstudie per week 12 Kerntaak B1-K1 Zorgdragen voor voedsel Werkproces B1-K1-W1 Draagt zorg voor de kwaliteit van het voedsel Werkproces B1-K1-W2 Draagt zorg voor de voedselveiligheid Werkproces B1-K1-W3 Draagt zorg voor interne en externe informatie-uitwisseling Kerntaak P5-K1 Begeleidt het gebruik van voedsel en voeding Werkproces P5-K1-W4 Neemt deel aan projecten Hulpmiddelen Kookschort Laptop Bronnen die je kunt raadplegen ‘Ons voedsel’ Ondersteunende onderwijsactiviteiten (lessen, workshops, excursies enz.) Basis voedingsmiddelen Koken Scheikunde HACCP Productie Beroepsgericht rekenen Het bedrijf Basis communicatie en samenwerken 2 2 2.1 Kerntaak en werkproces Draagt zorg voor de kwaliteit van het voedsel Als beginnend voedingsadviseur draag je zorg voor optimale omstandigheden van het voedsel op het gebied van kwaliteit, milieu en veiligheid. Je reageert op signalen die de kwaliteit van het product negatief beïnvloeden. Je controleert op kwaliteit, milieu en veiligheid. Je stemt de kwaliteit af op de wensen van de klant. Je signaleert afwijkingen en neemt indien nodig maatregelen om de kwaliteit te optimaliseren. Je beoordeelt de kwaliteit van het product op basis van productkenmerken en aansluiting bij de wensen van de klant. De onderliggende competenties zijn: Vakdeskundigheid toepassen, Op de behoeften en verwachtingen van de "klant" richten 2.2 Draagt zorg voor voedselveiligheid Als beginnend voedingsadviseur voorkom je situaties die de voedselveiligheid van het voedsel (en verpakking) negatief beïnvloeden. Je signaleert factoren die de voedselveiligheid in gevaar brengen en neemt actie om de optimale voedselveiligheid te realiseren. Je inventariseert de factoren die van invloed zijn op voedselveiligheid, brengt de factoren in kaart en voorziet mogelijke gevolgen. 2.3 Draagt zorg voor interne en externe informatie-uitwisseling Als beginnend voedingsadviseur wissel je informatie uit met interne en externe collega’s en andere betrokkenen over specifieke werkzaamheden en producten. Je registreert en rapporteert gegevens die van belang zijn voor betrokkenen en zorgsystemen. Je draagt werkzaamheden over aan collega's waarmee je aan een gezamenlijke opdracht werkt. Je raadpleegt collega’s bij problemen en afwijkingen en neemt deel aan werkbesprekingen. 2.3 Neemt deel aan projecten (onderzoek, evenementen, voorlichting, etc.) Als beginnend voedingsadviseur neem je deel aan projecten binnen en/of buiten het bedrijf die gericht zijn op het gebruik van voedsel en voeding (of geeft hier leiding aan). Je initieert onderzoeksactiviteiten, voorlichting en evenementen op basis van het projectdoel. Je plant project(activiteiten) en/of werkoverleg indien je projectleider bent. Je deelt eigen kennis en ervaring met collega’s in het project en raadpleegt andere deskundigen binnen en buiten het project (indien van toepassing). Je organiseert de activiteiten en werkt mee aan de uitvoering van de activiteiten. Eventueel begeleidt je medewerkers bij de uitvoering. 3 3 Leerdoelen en succescriteria 1. Je weet hoe Nederlandse basisvoedingsmiddelen worden gemaakt. Je beschrijft van twee Nederlandse basisvoedingsmiddelen welke processtappen bij de productie horen. 2. Je weet wat HACCP is. Je noemt de woorden die bij de afkorting HACCP horen en legt uit wat HACCP inhoudt. 3. Je kent de verschillende afdelingen van een voedselverwerkingsbedrijf. Je noemt de verschillende afdelingen van een voedselverwerkingsbedrijf. Je beschrijft de werkzaamheden op de verschillende afdelingen van een voedselverwerkingsbedrijf. 4. Je weet welke verschillende bereidingstechnieken gebruikt worden en wat de invloed is op het eindproduct. Je noemt vijf veel voorkomende bereidingstechnieken. Je beschrijft de invloed van vijf bereidingstechnieken op een product. 5. Je hebt kennis van de regels omtrent persoonlijke hygiëne in een voedselverwerkingsbedrijf en past deze toe. Je benoemt vijf algemene regels omtrent persoonlijke hygiëne. Je past de regels voor persoonlijke hygiëne toe tijdens het bereiden van eten. 6. Je weet welke voedingsstoffen in voedingsmiddelen aanwezig zijn. Je benoemt de voedingstoffen die in twee Nederlandse basisvoedingsmiddelen aanwezig zijn. 7. Je hebt kennis van reacties tussen hulp- en grondstoffen. Je beschrijft de mogelijke reacties tussen hulp- en grondstoffen, gekoppeld aan de bedrijfssituatie. 8. Je kunt een recept lezen en aan de hand hiervan eenvoudige bereidingstechnieken toepassen. Je controleert een toegereikt recept op juistheid. Je voert een eenvoudige bereidingstechniek uit in de keuken a.d.h.v. het toegereikte recept. Je werkt hygiënisch (HACCP en persoonlijke hygiëne). 9. Je kunt hulp vragen als je vastloopt en duidelijk met betrokkenen communiceren. Je vraagt tijdig om hulp als je vastloopt. Je communiceert zo dat de ander jou verstaat en begrijpt, zowel mondeling als schriftelijk. 4 10. Je hebt inzicht in de verschillen tussen voedselproductie op kleine (keuken)schaal en grote (bulk)schaal. Je beschrijft de vijf grootste verschillen tussen voedselproductie op kleine en grote schaal. 5 4 Beroepssituatie bij de opdracht Voedselverwerkingsbedrijf X is bezig met de ontwikkeling van een nieuw product. In de keuken wordt geëxperimenteerd en na testen met proefpanels is hier een product uitgekomen. De voorbereiding op de grootschalige productie loopt op dit moment. Je bent nieuw in het bedrijf. Als nieuwe medewerker is het essentieel dat jij inzicht krijgt in het verschil tussen productie op kleine en grote schaal. Je mag gaan werken in het team dat zich bezig houdt met het op grotere schaal produceren van het product. Je loopt mee met het hoofd productontwikkeling, die verantwoordelijk is voor deze opschaling. Er wordt aan jou gevraagd verslag te doen van de werkzaamheden. Daarnaast ondersteun je het hoofd productontwikkeling bij zijn werkzaamheden en je gaat het product produceren a.d.h.v. het recept. Dilemma: Je bent nog niet bekend met het proces rondom kleine en grootschalige voedselproductie en kent de veelvoorkomende problematiek van voedselproductie nog niet. Om hier achter te komen wil je het bedrijf beter leren kennen; Wat zijn de hygiëneregels? Welke afdelingen kent het bedrijf en hoe werken deze samen? Welke bereidingstechnieken moeten worden toegepast? Hoe verwerk je op een verantwoorde manier grondstoffen tot een eindproduct? Je hebt nog veel vragen en tegelijkertijd wordt er al veel van je verwacht. Opdracht: In groepjes van 3 personen ga je een product bedenken op basis van een brooddeeg. Het recept voor dit basis brooddeeg krijg je van de docent. Op dit basisrecept mag je maximaal twee aanpassingen doen, op de ingrediënten of het proces. Het gerecht dat is bedacht moet ook opgeschaald worden, in meerdere porties kunnen worden geproduceerd (15 eenheden). Ook hier moet een recept en werkwijze voor worden geschreven. Om ervoor te zorgen dat elk eindproduct hetzelfde is (wat ook in een voedingsmiddelenbedrijf zo is), moet er een eindproductspecificatie worden gemaakt. Als dit gedaan is ga jij met je groepje het product van een ander groepje produceren volgens de werkwijze die zij aanleveren. Je controleert ook aan het eind van de periode of de eindproducten (15 eenheden) aan de eindproductspecificatie voldoen. Jullie bevindingen koppel je terug aan het groepje dat de werkwijze en eindproductspecificatie heeft opgesteld. Ook jullie krijgen een terugkoppeling op de werkwijze en eindproductspecificatie die jullie hebben gemaakt. Aan de hand van deze terugkoppeling kunnen er aanpassingen gedaan worden. Het gehele proces wordt getoetst in een verslag, practicum en kennistoets. Zie bijlage voor beoordeling. 6 5 Toetsing en afsluiting IBS titel Hoe maak je het I Inhoud De IBS wordt behaald als In een voedingsmiddelenbedrijf worden verschillende nieuwe producten bedacht. Eerst worden deze op kleine schaal in de keuken getest, als het product goedgekeurd is kan het geproduceerd worden. Dit betekent dat het opgeschaald kan worden. Hiervoor moeten recepten, werkwijzen en specificaties geschreven worden. Om te zien hoe dit proces in zijn werk gaat, wordt dit via een opdracht in het klein nagebootst. Toets 1,2 en 3 moeten met minimaal een 4 beoordeeld worden en het totaal gemiddelde minimaal een 5,5. Verslag Practicum voedselbereiding Kennistoets basisvoedingsmiddelen Verslag Toets 1 2 Practicum voedselbereiding Toets 2 1 Kennistoets basis Toets 3 voedingsmiddelen 2 verslag beoordeling met Cijfer groepsopdracht praktijk beoordeling met Cijfer individueel theorie beoordeling met Cijfer 7 6 Beoordelingsformulieren Beoordelingsformulier: Practicum ´Hoe maak je het I?’ Naam: Aandachtspunten Punten Max. punten Er wordt gewerkt volgens geldende hygiëne regels 15 Receptuur wordt gevolgd 15 Vooraf opgestelde werkwijze wordt gevolgd 15 Werkwijze wordt zo nodig aangepast 15 Er wordt gebruik gemaakt van de juiste materialen 10 Bereidingstechnieken worden op de juiste wijze toegepast Er wordt op de juiste manier schoongemaakt en opgeruimd Totaal te behalen punten = Opmerkingen 15 15 100 = Behaalde score 8 Beoordelingsformulier: Verslag ´Hoe maak je het?’ Projectgroep Projectgroep leden: Naam: Naam: Naam: Aandachtspunten Verslaglegging Inhoud algemeen Inhoud vakinhoudelijk Max. punten Titelpagina 2 Inhoudsopgave 2 Inleiding (uitleg van de opdracht) 2 Conclusie 2 Pagina nummering 2 Planning 10 Persoonlijk en gemeenschappelijk doel 15 Verslag wekelijkse groepsevaluatie 10 Receptuur en bereidingswijze 5 Motivatie aanpassingen, opstellen aangepast receptuur 15 Productspecificatie 10 Aanpak schaalvergroting 10 Controle eindproducten met behulp reflectie ander groepje 15 Totaal te behalen punten = 100 Score in punten Opmerking = Behaalde score 9 7 Planning les basisvoedingsmiddelen/ 'Ons voedsel' Koken 2 uur 2 uur Week 1 2 Graan en graanproducten Graansoorten (blz. 147 t/m 155) Productie en verwerking van graan (blz. 155 t/m 158) Uitleg kooklokaal, pasta maken Graan en graanproducten Verwerking van meel tot brood (blz. 158 t/m 163), deegwaren (blz. Brood maken 176 t/m 183) 3 Melk en melkproducten Melk en samenstelling (blz. 185 t/m 188), de melkfabriek (blz. 192 Experimenteren recept t/m 196) 4 Melk en melkproducten De kaasfabriek (blz. 197 t/m 202), zuivelproducten (blz. 203 t.m 215) 5 Vlees en vleeswaren Vlees (blz. 216 t/m 220), Practicum vlees vleesdelen (blz. 229, 231, 234, 238), Kwaliteit (blz. 239 t/m 242), vleeswaren (blz. 244 t/m 246), ei Experimenteren recept (blz. 255 t/m 257) Vis en visproducten 6 Vis (blz. 261, 262), kwaliteit (blz. 283 t/m 285) 7 Aardappelen, groente en fruit Aardappelen, groente en fruit (blz. 288 t/m 295), aardappel (blz. Produceren naar eindspecificatie Appelmoes maken 295 t/m 297), groenten (blz. 303), champignons (blz. 319, 320), fruit (blz 327), brix (blz 329), noten 8 Vetten en oliën/ zoetwaren Vetten (blz 388 t/m 340), zoetwaren (blz 360 t/m 366) Practicum examen 9 Theorietoets Presentatie/verslag opdracht 10 8 Ondersteunende lessen/taken 11