Beroepsproduct 1 - HU

advertisement
20142015
Beroepsproduct 1
Onderzoeksplan
Onderzoeksverslag
Procesverslag
Nadya Beder
1631418, 3A
Lerarenopleiding Engels,
voltijd 2e graads
Beroepsproduct 1
Beroepsproduct 1
1631418
Nadya Beder
Inhoudsopgave
Inhoudsopgave ........................................................................................................................................................ 2
ONDERZOEKSPLAN .............................................................................................................................................. 3
Hoofdstuk 1 Inleiding (1 A4) ................................................................................................................................ 3
Hoofdstuk 2 Literatuurverkenning (2 A4) ............................................................................................................. 5
Hoofdstuk 3 Methode (1 A4) ............................................................................................................................... 8
ONDERZOEKSVERSLAG..................................................................................................................................... 10
Hoofdstuk 1 Inleiding (1 A4) .............................................................................................................................. 10
Hoofdstuk 2 Literatuurverkenning (2 A4) ........................................................................................................... 12
Hoofdstuk 3 Methode (1 A4) ............................................................................................................................. 15
Hoofdstuk 4 Resultaten (2 A4) .......................................................................................................................... 16
Hoofdstuk 5 Conclusies en Discussie ............................................................................................................... 19
PROCESVERSLAG .............................................................................................................................................. 21
Link naar Kennisbasis ........................................................................................................................................... 24
Bijlage 1:
Stappenplan voor het maken van een onderzoeksinstrument ......................................................... 25
Bijlage 2:
Tabel ‘ontwikkeling leidraad interview & enquête’ ............................................................................ 26
Bijlage 3:
Interview leidraad............................................................................................................................. 27
Bijlage 4:
Uitgeschreven interviews ................................................................................................................. 28
Bijlage 5:
Labels uit analyse van de interviews ............................................................................................... 32
Bijlage 6:
Opdrachtformulier ............................................................................................................................ 35
Bijlage 7:
Beoordeling opdrachtgever .............................................................................................................. 36
Bijlage 8:
Urenverantwoording ........................................................................................................................ 39
Bijlage 9:
Voorbeelden uit lesmethode Stepping Stones ................................................................................. 40
Bijlage 10:
Enquête ....................................................................................................................................... 41
Bijlage 11:
Resultaten enquête leerjaar 2 ..................................................................................................... 42
Bijlage 12:
Resultaten enquête leerjaar 3 ..................................................................................................... 43
Bijlage 13:
Ingevulde enquêtes (leerjaar 2) ................................................................................................... 44
Bijlage 14:
Ingevulde enquêtes (leerjaar 3) ................................................................................................... 48
Bronvermelding ..................................................................................................................................................... 52
2
Beroepsproduct 1
1631418
Nadya Beder
ONDERZOEKSPLAN
Hoofdstuk 1 Inleiding (1 A4)
1.1 Formulering opdracht
Het onderwerp van de opdracht van Beroepsproduct 1 is: ‘Kennis van land en volk’. De opdracht is ons opgelegd
door de Hogeschool Utrecht en het bijbehorende probleem is: De cultuur van Engelstalige landen wordt
onvoldoende vertegenwoordigd in de standaard lesmethode. De standaard lesmethode op (voornamelijk)
middelbare scholen blijkt te weinig aandacht te besteden aan de cultuur van Engelstalige landen, wat bij het leren
van een taal een belangrijk en interessant onderdeel is. Om een taal (en haar uitdrukkingen en dergelijke) te
begrijpen is het belangrijk ook kennis te hebben van de cultuur, de mensen en de gewoontes in het (Engelstalige)
land. Het onderwerp van dit beroepsproduct biedt de gelegenheid om het probleem te onderzoeken en hier een
oplossing voor te vinden. Deze oplossing hoeft voor beroepsproduct 1 niet uitgevoerd te worden of te leiden naar
een product.
De Hogeschool Utrecht acht ons dit probleem te onderzoeken in Nederland, maar om betrouwbare resultaten te
kunnen weergeven aan het einde van dit onderzoek, moet er ook onderzoek gedaan worden in het buitenland.
Vandaar dat Beroepsproduct 1 in mijn geval goed aansluit op het vak ‘Stay Abroad’, want hierdoor is het voor mij
mogelijk om tijdens mijn verblijf in het buitenland mensen te interviewen.
Er zit in principe geen tijdlimiet aan het onderzoek, maar door de Hogeschool Utrecht wordt het aanbevolen om er
niet lang mee te wachten. Om het probleem op te lossen heb ik een onderzoeksvraag opgesteld, die te vinden is
onder het kopje ‘onderzoeksvraag voor de verkenning’ onderaan deze pagina.
250 woorden
1.2 Context
De school waar ik stage heb gelopen (schooljaar 2013-2014) heet ‘Het Heerenlanden College’, en ik was
aanwezig op de locatie ‘Joost de Jonge’ te Leerdam. Het is een kleinschalige school met zo’n 250 leerlingen. Er
is een hecht docententeam aanwezig, die er samen voor proberen te zorgen om het onderwijs voor de leerlingen
zo efficiënt en leerzaam mogelijk te maken. Zelf heb ik les gegeven in verschillende klassen op verschillende
niveaus, maar voornamelijk 2e en 3e klassen van het VMBO. De sectie ‘Engels’ bestaat uit 3 docenten, en één
daarvan is mijn werkbegeleider.
Aangezien het probleem niet afkomstig is van mijn stageschool, vindt er verder geen overleg plaats met de school
of het docententeam. Wel zal ik de school bij het onderzoek betrekken door te observeren of het probleem ook
aanwezig is op mijn stageschool. De methode die gebruikt wordt voor het vak Engels op alle niveaus heet
‘Stepping Stones’ van Noordhoff Uitgevers.
153 woorden
1.3 Onderzoeksvraag voor de verkenning
Ik heb de volgende onderzoeksvraag geformuleerd:
Welke werkvormen zijn toepasbaar bij het integreren van de cultuur van Engelstalige landen in de
standaard lesmethode?
Om deze onderzoeksvraag te beantwoorden is het belangrijk om een leervraag op te stellen. De leervraag die bij
de onderzoeksvraag aansluit is:
Hoe kan ik een verscheidenheid aan werkvormen toepassen bij het ontwerpen van leermiddelen over de
cultuur van Engelstalige landen? (Generieke Kennisbasis 2e graads lerarenopleidingen, Hoofdstuk 2.3
Vormgeving van leerprocessen, pagina 19)
Hieronder heb ik een aantal deelvragen geformuleerd, op basis van wat ik te weten moet komen om mijn
beroepsproduct te kunnen ontwikkelen.

Wat wordt verstaan onder ‘cultuur’?

Wordt er in de standaard lesmethode aandacht besteedt aan de cultuur van Engelstalige landen?
(theorie en praktijk)
(theorie en praktijk)
3
Beroepsproduct 1
1631418
Nadya Beder

Welke onderdelen/aspecten van ‘cultuur van Engelstalige landen’ zijn voor leerlingen op een middelbare
school belangrijk?
(praktijk)

Wat zijn volgens buitenlanders belangrijke onderdelen/aspecten van de cultuur van het Engelstalige land
waar zij woonachtig in zijn?
(praktijk)

Welke werkvormen zijn toepasbaar in een drietal lessen?
(theorie)
Ik ga bovenstaande onderzoeksvraag, leervraag en deelvragen onderzoeken door middel van een
literatuuronderzoek, maar ook een praktijkonderzoek. Ik zal interviews en enquêtes ontwerpen en op zoek gaan
naar de geschikte, maar zeker ook betrokken personen. Dit zullen leerlingen zijn uit de klassen van mijn
stageschool, maar ook buitenlanders die ik zal gaan ontmoeten tijdens mijn ‘Stay Abroad’.
229 woorden
4
Beroepsproduct 1
1631418
Nadya Beder
Hoofdstuk 2 Literatuurverkenning (2 A4)
Hieronder staan de deelvragen voor de theorie die ik in het vorige hoofdstuk geformuleerd heb.

Wat wordt verstaan onder ‘cultuur’?

Wordt er in de standaard lesmethode aandacht besteedt aan de cultuur van Engelstalige landen?
(theorie en praktijk)

Welke werkvormen zijn toepasbaar in een drietal lessen?
(theorie en praktijk)
(theorie)
Hieronder zal ik bovenstaande vragen uitwerken.
Inleiding
“Om effectief te kunnen communiceren is het belangrijk dat leerlingen enige kennis hebben van de maatschappij
en cultuur van de gemeenschap waarin een taal wordt gesproken” (Staatsen, 2011, p. 203).
Niet alleen de leerlingen op mijn stageschool zijn bezig met het leren van de Engelse taal: ook ik ben hier nog
steeds mee bezig. Natuurlijk weet ik al meer dan een beginner, maar toch weet ik nog lang niet zoveel als een
‘native speaker’. Bij het leren van een taal komt veel meer kijken dan alleen het leren van woordjes, grammatica,
of vaardigheden als spreken en schrijven. Wanneer men een taal leert, moet men er ook van bewust zijn waar
deze taal gebruikt kan worden, in welke situaties, en welke normen en waarden daar gelden (Staatsen, 2011, p.
203). Iets wat voor ons ‘normaal’ is, kan voor iemand uit het buitenland erg vreemd of ongepast zijn. Door niet
alleen de taal van het land te leren, maar ook nieuwsgierig te zijn naar de cultuur van het land, leer je verschillen
te herkennen en accepteren, waardoor je jezelf ook beter aan kunt passen aan de omgangsnormen van het land
(Staatsen, 2011, p. 204).
Niet alleen Staatsen is van mening dat ‘kennis van land en volk’ noodzakelijk is bij het leren van een taal; ook
Hajer et al. (2013, p. 201) zegt: “De mogelijkheden van taalgericht vakonderwijs richten zich bijvoorbeeld op de
gekozen thema’s om vanuit de inhoud tot taalverwerving te komen. Geef daarom ‘kennis van land en volk’ een
prominente plaats in de les.” Verder geeft Hajer (2013, p. 201) aan dat het belangrijk is de kinderen vaardig te
maken zodat ze in alledaagse situaties kunnen communiceren. Kennis over de cultuur van het land helpt om
alledaagse situaties voor te kunnen stellen.
Middendeel
Deelvraag 1: Wat wordt verstaan onder ‘cultuur’?
Er worden verschillende betekenissen gegeven aan het woord cultuur. Om de weergave van het woord zo
betrouwbaar mogelijk te maken, staan hieronder definities uit meerdere bronnen.

“cul·ture (noun \ˈkəl-chər\)
1. The beliefs, customs, arts, etc., of a particular society, group, place, or time
2. A particular society that has its own beliefs, ways of life, art, etc.
3. A way of thinking, behaving, or working that exists in a place or organization (such as a
business)”
(culture. 2014. In Merriam-Webster.com. Retrieved February 18, 2014, from http://www.merriamwebster.com/dictionary/culture)

“Een bepaalde maatschappelijke context, dat wil zeggen in een bepaalde omgeving, een
maatschappelijke orde met een bepaald patroon van waarden en normen” (Staatsen, 2011, p. 203).

“Williams (1976, p.90) stelt dat cultuur één van moeilijkste woorden is, terwijl het tegelijkertijd ook een
van de belangrijkste is. Hij onderscheidt drie dominante betekenissen van cultuur. Ten eerste kan met
cultuur een algemeen proces van intellectuele, geestelijke en esthetische ontwikkeling bedoeld worden.
Het gaat dan om cultuur als beschaving. Ten tweede kan het gaan om een bepaalde manier van leven,
eigen aan een groep, periode of volk. Dit is een meer antropologische opvatting. Ten derde kan het gaan
om “de werken en praktijken van intellectuele en vooral artistieke activiteit” (p.90). Hiermee bedoelt
Williams muziek & literatuur, theater & film, kortom dat wat wij kennen als kunst. Deze derde betekenis is
eigenlijk tegengesteld aan de tweede (Verstraete, 2002). De definities van Williams laten dan ook vooral
spanningen zien: de definitie van cultuur is het toneel van strijd” (Duits et al., 2009).
Bovenstaande definities komen allemaal redelijk overeen. Cultuur kan dus opgevat worden als een bepaalde
manier van leven, eigen aan een groep, periode of volk, die hun eigen manier van leven, rituelen, opvattingen en
5
Beroepsproduct 1
1631418
Nadya Beder
normen en waarden bewerkstelligen. Voor dit onderzoek gaat het voornamelijk om het hele begrip cultuur en alles
wat daaronder wordt verstaan.
Deelvraag 2: Wordt er in de standaard lesmethode aandacht besteedt aan de cultuur van Engelstalige landen?
De methode die de stageschool voor het vak Engels gebruikt is Stepping Stones, van Noordhoff Uitgevers. De
boeken van leerjaar 1 tot en met leerjaar 4 bevatten allemaal wel een aantal teksten die gaan over Engelstalige
landen. Hierin worden bijvoorbeeld de Engelse termen voor lengte, gewicht en inhoud besproken, maar ook de
do’s en don’ts in Engeland. Hieruit is te concluderen dat het boek in ieder geval wat aandacht besteedt aan de
cultuur van Engelstalige landen. Het nadeel is dat het boek zich heel erg beperkt op alleen leesteksten en
opgaven bij de leesteksten, als het gaat om de integratie van cultuur van Engelstalige landen. Er wordt verder niet
van de leerlingen gevraagd om bijvoorbeeld informatie op te zoeken of meer te weten te komen over bepaalde
onderwerpen.
Een aantal voorbeelden van teksten uit verschillende leerjaren zijn te vinden in de bijlage1.
Deelvraag 3: Welke werkvormen zijn toepasbaar in een drietal lessen?
Werkvormen zijn ook wel bouwstenen waarmee we een les opbouwen (Geerts et al., 2011, p. 96). Het is zeer
belangrijk een verschillend aanbod aan werkvormen te gebruiken in de lessen om de leerlingen te blijven
motiveren en het leren niet alleen leerzaam, maar ook ‘leuker’ te maken. De literatuur geeft een verscheidenheid
aan mogelijke werkvormen die toepasbaar zijn in Engelse lessen. Staatsen (2011): “Het is zaak om leerlingen op
vanzelfsprekende wijze kennis te laten maken met culturele verschillen.” Zij vindt het belangrijk dat de leerlingen
niet continue alleen maar ‘weetjes’ te horen krijgen (Engeland heeft zoveel inwoners, gebruikt niet de euro maar
de pound, enzovoorts), maar dat docenten juist kritische vragen stellen aan de leerlingen en de leerlingen zaken
met elkaar laat vergelijken zodat ze bewust worden van verschillen en deze ook accepteren (Staatsen, 2011).
Een voorbeeld van een werkvorm die Staatsen (2011) geeft is: “Het gebruik van de vreemde taal in eigen land.”
Het gaat er hier om dat leerlingen authentieke situaties zien en beleven, zoals situaties waarin leerlingen Engelssprekenden in Nederland te woord moeten staan om bijvoorbeeld de weg te wijzen (Staatsen, 2011). In de wat
meer toeristische plaatsen in Nederland komt dit natuurlijk veel vaker voor dan in een dorpje ergens ver weg van
de stad. Hoe dan ook, iedereen zal ooit een situatie als deze meemaken, of het nu op straat is, in de bus of in de
trein. Deze werkvorm is zeker toepasbaar en sluit het beste aan bij een spreekopdracht. Leerlingen kunnen in
tweetallen een dialoog voeren, waarbij één leerling een Engelse is en de andere een Nederlander. Een eis aan
de opdracht (om de cultuur van Engeland in de opdracht te verwerken) kan zijn dat de leerlingen een aantal
Engelse uitdrukkingen/spreekwoorden moeten gebruiken, die men in Engeland (of een ander Engelstalig land)
ook in het dagelijks leven gebruikt.
Nog een voorbeeld dat Staatsen (2011) geeft is: “Het gebruik van de vreemde taal in de vrije tijd.” Leerlingen
gebruiken een vreemde taal bewust of onbewust in hun vrije tijd, bijvoorbeeld tijdens het gamen, televisiekijken,
het luisteren naar liedjes en het bezoeken van Engelstalige websites om dingen te kopen (Staatsen, 2011). Een
werkvorm als deze hoeft niet uitsluitend een spreekopdracht te zijn; het sluit ook goed aan bij een lees-, luister- of
schrijfopdracht. De opdracht kan zijn dat de leerlingen een Iers of Afrikaans programma kijken en hierover een
stuk moeten schrijven, waarin ze de verschillen tussen de Ierse of Afrikaanse programma’s en Nederlandse
programma’s beschrijven.
Tot slot geeft Ur (2012) nog een ander voorbeeld van een werkvorm, namelijk ‘presentations’: “The presentation
conveys information about a topic, sometimes in the form of a report, very often based on previous research and
presented as a project. It is often accompanied by written materials and/or illustrations on slides” (Ur, 2012). De
leerlingen kunnen gevraagd worden één land te kiezen en hier een aantal culturele aspecten van op te zoeken.
Dit kan te maken hebben met sport, taal, eten, rituelen, godsdienst enzovoorts. De leerlingen bereiden dan een
presentatie voor en presenteren hun land met de culture aspecten van dat land. Zo kunnen ze hun eigen
opgedane kennis delen met de klas.
Conclusie
Onder cultuur wordt dus vooral een bepaalde manier van leven, eigen aan een groep, periode of volk verstaan,
die hun eigen manier van leven, rituelen, opvattingen en normen en waarden bewerkstelligen. In de standaard
lesmethode van mijn stageschool wordt wel wat gedaan op het gebied van het bespreken van de cultuur van
Engelstalige landen, maar dit beperkt zich tot een à twee teksten per hoofdstuk met een aantal opgaven in het
werkboek. Om dit aan te kunnen vullen, bieden Staatsen en Ur mogelijkheden op gebied van werkvormen.
Leerlingen kunnen een dialoog voeren in tweetallen waarbij Engelse spreekwoorden en uitdrukkingen gebruikt
moeten worden, ze kunnen een Engelstalig programma kijken waarna ze de verschillen met Nederlandse
programma’s beschrijven in een essay of report, maar ook kunnen de leerlingen een land met haar culturele
1
Bijlage 9: pagina 40
6
Beroepsproduct 1
1631418
Nadya Beder
aspecten presenteren in de vorm van een presentatie waarbij de leerlingen hun kennis delen met de rest van de
klas.
7
Beroepsproduct 1
1631418
Nadya Beder
Hoofdstuk 3 Methode (1 A4)
3.1 Respondenten
Voor mijn onderzoek wil ik de volgende personen interviewen en door middel van een enquête bevragen:
Leerlingen van mijn stageschool uit klas 2 en 3 (VMBO) – mannelijk en vrouwelijk.
Mijn werkbegeleider (docente Engels) – vrouwelijk.
Twee collega’s uit Engeland – vrouwelijk.
De leerlingen zal ik bevragen door middel van het afnemen van een enquête. Mijn werkbegeleider en mijn twee
collega’s uit Engeland zal ik gaan interviewen.
3.2 Dataverzameling en Meetinstrumenten
Het interview is een geschikte methode van dataverzameling, omdat je zicht krijgt op informatie die je niet direct
kunt waarnemen wanneer je bijvoorbeeld observeert (Donk et al., 2009, p. 157). Om een interview te kunnen
afleggen, is het noodzakelijk een interviewleidraad te maken: “een soort stappenplan dat richting geeft aan je
interview” (Donk et al., 2009, p. 203).
Donk et al. (2009) geeft een stappenplan voor het maken van een instrument. Dit stappenplan wil ik gebruiken en
toevoegen als bijlage2. Naar aanleiding van dit stappenplan zal ik de tabel voor de ontwikkeling van het interview
en de enquête kunnen invullen. Deze tabel zal ik ook toevoegen als bijlage3.
Aan de hand van de ingevulde tabel ga ik dan een leidraad opstellen. De complete leidraad zal te vinden zijn in
de bijlage4. Ik ben van mening dat mijn leidraad goed past bij mijn onderzoeksvraag, want het zorgt ervoor dat ik
antwoorden krijg op vragen die mij verder kunnen helpen aan het uiteindelijke antwoord op mijn
onderzoeksvraag. Ik probeer mij te houden aan de trechterstructuur: ik start met het stellen van algemene vragen
en deze maak ik na verloop van tijd steeds iets specifieker (Donk et al., 2009, p. 203). Vooral de deelvragen die ik
heb opgesteld in hoofdstuk 1.3 zullen hier een grote bijdrage aan leveren, want deze deelvragen zorgen ervoor
dat er dieper wordt ingegaan op bepaalde kernbegrippen die van belang zijn bij mijn onderzoek. Aangezien het
hier zal gaan om praktijkonderzoek, zal ik vooral de meningen en ideeën van de bevraagden kunnen meten.
“Validiteit wil zeggen dat je datgene onderzoekt wat je wilt onderzoeken” (Donk et al., 2009, p. 42). Ik ben van
mening dat mijn leidraad zal zorgen voor het stellen van de juiste vragen en het opvragen van de juiste data.
Verder ben ik van mening dat de resultaten die het onderzoek zal gaan opleveren ook (tot op zekere hoogte)
betrouwbaar zijn. Om ervoor te zorgen dat mijn leidraad betrouwbaar is, zou het gelijke onderzoeksresultaten
moeten leveren wanneer het onderzoek nog eens gedaan zou worden door iemand anders (Donk et al., 2009, p.
45). Wat wel een verschil zou kunnen maken, is wanneer er andere mensen in een Engelstalig land bevraagd
worden over het onderwerp. Deze mensen kunnen net een iets andere mening hebben dan de mensen die ik zal
gaan bevragen.
3.3 Data-analyse
Aangezien een interview behoort tot de ‘minder gestructureerde data’ (Donk et al., 2009, p. 247) en dus een hoop
werk is om te analyseren, wil ik na het interview de tekst opdelen in betekenisvolle fragmenten. Hierdoor kan ik
fragmenten die geen relatie hebben met de onderzoeksvraag of de deelvraag weglaten (Donk et al., 2009, p.
247). Ik heb gekozen voor de analysemethode ‘Horizontaal vergelijken’ (Donk et al., 2009, p. 250). Zo kan ik
namelijk snel een beeld krijgen van de manier waarop verschillende personen een open vraag beantwoord
hebben. “Horizontaal vergelijken is alleen mogelijk bij een beperkt aantal respondenten” (Donk et al., 2009, p.
250), wat ook past bij mijn onderzoek, aangezien ik alleen maar drie mensen zal gaan interviewen en verder
enquêtes af zal gaan nemen.
Om de data van de enquête te analyseren, zal ik nagaan welke antwoordmogelijkheden van de meerkeuzevragen
het meest of juist het minst is gekozen. Dit zal ik vervolgens om gaan zetten in een tabel.
3.4 Tijdsplanning
Als doel wil ik stellen om mijn beroepsproduct af te hebben in periode C van leerjaar 3. Hieronder heb ik
beschreven wanneer ik welke onderdelen af wil hebben:
Periode B, schooljaar 2 (2013-2014): onderzoeksplan.
2
Bijlage 1: pagina 25
Bijlage 2: pagina 26
4
Bijlage 3: pagina 27
3
8
Beroepsproduct 1
1631418
Periode C, schooljaar 2 (2013-2014): onderzoeksverslag.
Periode B, schooljaar 3 (2014-2015): procesverslag & inleveren beroepsproduct 1.
9
Nadya Beder
Beroepsproduct 1
1631418
Nadya Beder
ONDERZOEKSVERSLAG
Hoofdstuk 1 Inleiding (1 A4)
1.1 Formulering opdracht
Het onderwerp van de opdracht van Beroepsproduct 1 is: ‘Kennis van land en volk’. De opdracht is ons opgelegd
door de Hogeschool Utrecht en het bijbehorende probleem is: De cultuur van Engelstalige landen wordt
onvoldoende vertegenwoordigd in de standaard lesmethode. De standaard lesmethode op (voornamelijk)
middelbare scholen blijkt te weinig aandacht te besteden aan de cultuur van Engelstalige landen, wat bij het leren
van een taal een belangrijk en interessant onderdeel is. Om een taal (en haar uitdrukkingen en dergelijke) te
begrijpen is het belangrijk ook kennis te hebben van de cultuur, de mensen en de gewoontes in het (Engelstalige)
land. Het onderwerp van dit beroepsproduct biedt de gelegenheid om het probleem te onderzoeken en hier een
oplossing voor te vinden. Deze oplossing hoeft voor beroepsproduct 1 niet uitgevoerd te worden of te leiden naar
een product.
De Hogeschool Utrecht acht ons dit probleem te onderzoeken in Nederland, maar om betrouwbare resultaten te
kunnen weergeven aan het einde van dit onderzoek, heb ik ook onderzoek moeten doen in het buitenland.
Vandaar dat Beroepsproduct 1 in mijn geval goed aansloot op het vak ‘Stay Abroad’, want hierdoor was het voor
mij mogelijk om tijdens mijn verblijf in het buitenland mensen te interviewen.
Er zit in principe geen tijdlimiet aan het onderzoek, maar door de Hogeschool Utrecht wordt het aanbevolen om er
niet lang mee te wachten. Om het probleem op te lossen had ik een onderzoeksvraag opgesteld, die te vinden is
onder het kopje ‘onderzoeksvraag voor de verkenning’ onderaan deze pagina.
250 woorden
1.2 Context
De school waar ik stage heb gelopen (schooljaar 2013-2014) heet ‘Het Heerenlanden College’, en ik was
aanwezig op de locatie ‘Joost de Jonge’ te Leerdam. Het is een kleinschalige school met zo’n 250 leerlingen. Er
is een hecht docententeam aanwezig, die er samen voor proberen te zorgen om het onderwijs voor de leerlingen
zo efficiënt en leerzaam mogelijk te maken. Zelf heb ik les gegeven in verschillende klassen op verschillende
niveaus, maar voornamelijk 2e en 3e klassen van het VMBO. De sectie ‘Engels’ bestaat uit 3 docenten, en één
daarvan is mijn werkbegeleider.
Aangezien het probleem niet afkomstig is van mijn stageschool, heeft er verder geen overleg plaats met de
school of het docententeam plaatsgevonden. Wel heb ik de school bij het onderzoek betrokken door te
observeren of het probleem ook aanwezig was op mijn stageschool. De methode die gebruikt werd voor het vak
Engels op alle niveaus heet ‘Stepping Stones’ van Noordhoff Uitgevers.
154 woorden
1.3 Onderzoeksvraag voor de verkenning
Ik had de volgende onderzoeksvraag geformuleerd:
Welke werkvormen zijn toepasbaar bij het integreren van de cultuur van Engelstalige landen in de
standaard lesmethode?
Om deze onderzoeksvraag te beantwoorden is het belangrijk om een leervraag op te stellen. De leervraag die bij
de onderzoeksvraag aansluit is:
Hoe kan ik een verscheidenheid aan werkvormen toepassen bij het ontwerpen van leermiddelen over de
cultuur van Engelstalige landen? (Generieke Kennisbasis 2e graads lerarenopleidingen, Hoofdstuk 2.3
Vormgeving van leerprocessen, pagina 19)
Hieronder heb ik een aantal deelvragen geformuleerd, op basis van wat ik te weten moet komen om mijn
beroepsproduct te kunnen ontwikkelen.

Wat wordt verstaan onder ‘cultuur’?

Wordt er in de standaard lesmethode aandacht besteedt aan de cultuur van Engelstalige landen?
(theorie en praktijk)
(theorie en praktijk)
10
Beroepsproduct 1
1631418
Nadya Beder

Welke onderdelen/aspecten van ‘cultuur van Engelstalige landen’ zijn voor leerlingen op een middelbare
school belangrijk?
(praktijk)

Wat zijn volgens buitenlanders belangrijke onderdelen/aspecten van de cultuur van het Engelstalige land
waar zij woonachtig in zijn?
(praktijk)

Welke werkvormen zijn toepasbaar in een drietal lessen?
(theorie)
Ik heb bovenstaande onderzoeksvraag, leervraag en deelvragen onderzocht door middel van een
literatuuronderzoek, maar ook een praktijkonderzoek. Ik heb interviews gedaan en enquêtes afgenomen en ben
op zoek gegaan naar de geschikte, maar zeker ook betrokken personen. Dit waren leerlingen uit de klassen van
mijn stageschool, maar ook buitenlanders die ik heb ontmoet tijdens mijn ‘Stay Abroad’.
229 woorden
11
Beroepsproduct 1
1631418
Nadya Beder
Hoofdstuk 2 Literatuurverkenning (2 A4)
Hieronder staan de deelvragen voor de theorie die ik in het vorige hoofdstuk geformuleerd heb.

Wat wordt verstaan onder ‘cultuur’?

Wordt er in de standaard lesmethode aandacht besteedt aan de cultuur van Engelstalige landen?
(theorie en praktijk)

Welke werkvormen zijn toepasbaar in een drietal lessen?
(theorie en praktijk)
(theorie)
Hieronder zal ik bovenstaande vragen uitwerken.
Inleiding
“Om effectief te kunnen communiceren is het belangrijk dat leerlingen enige kennis hebben van de maatschappij
en cultuur van de gemeenschap waarin een taal wordt gesproken” (Staatsen, 2011, p. 203).
Niet alleen de leerlingen op mijn stageschool zijn bezig met het leren van de Engelse taal: ook ik ben hier nog
steeds mee bezig. Natuurlijk weet ik al meer dan een beginner, maar toch weet ik nog lang niet zoveel als een
‘native speaker’. Bij het leren van een taal komt veel meer kijken dan alleen het leren van woordjes, grammatica,
of vaardigheden als spreken en schrijven. Wanneer men een taal leert, moet men er ook van bewust zijn waar
deze taal gebruikt kan worden, in welke situaties, en welke normen en waarden daar gelden (Staatsen, 2011, p.
203). Iets wat voor ons ‘normaal’ is, kan voor iemand uit het buitenland erg vreemd of ongepast zijn. Door niet
alleen de taal van het land te leren, maar ook nieuwsgierig te zijn naar de cultuur van het land, leer je verschillen
te herkennen en accepteren, waardoor je jezelf ook beter aan kunt passen aan de omgangsnormen van het land
(Staatsen, 2011, p. 204).
Niet alleen Staatsen is van mening dat ‘kennis van land en volk’ noodzakelijk is bij het leren van een taal; ook
Hajer et al. (2013, p. 201) zegt: “De mogelijkheden van taalgericht vakonderwijs richten zich bijvoorbeeld op de
gekozen thema’s om vanuit de inhoud tot taalverwerving te komen. Geef daarom ‘kennis van land en volk’ een
prominente plaats in de les.” Verder geeft Hajer (2013, p. 201) aan dat het belangrijk is de kinderen vaardig te
maken zodat ze in alledaagse situaties kunnen communiceren. Kennis over de cultuur van het land helpt om
alledaagse situaties voor te kunnen stellen.
Middendeel
Deelvraag 1: Wat wordt verstaan onder ‘cultuur’?
Er worden verschillende betekenissen gegeven aan het woord cultuur. Om de weergave van het woord zo
betrouwbaar mogelijk te maken, staan hieronder definities uit meerdere bronnen.

“cul·ture (noun \ˈkəl-chər\)
1. The beliefs, customs, arts, etc., of a particular society, group, place, or time
2. A particular society that has its own beliefs, ways of life, art, etc.
3. A way of thinking, behaving, or working that exists in a place or organization (such as a
business)”
(culture. 2014. In Merriam-Webster.com. Retrieved February 18, 2014, from http://www.merriamwebster.com/dictionary/culture)

“Een bepaalde maatschappelijke context, dat wil zeggen in een bepaalde omgeving, een
maatschappelijke orde met een bepaald patroon van waarden en normen” (Staatsen, 2011, p. 203).

“Williams (1976, p.90) stelt dat cultuur één van moeilijkste woorden is, terwijl het tegelijkertijd ook een
van de belangrijkste is. Hij onderscheidt drie dominante betekenissen van cultuur. Ten eerste kan met
cultuur een algemeen proces van intellectuele, geestelijke en esthetische ontwikkeling bedoeld worden.
Het gaat dan om cultuur als beschaving. Ten tweede kan het gaan om een bepaalde manier van leven,
eigen aan een groep, periode of volk. Dit is een meer antropologische opvatting. Ten derde kan het gaan
om “de werken en praktijken van intellectuele en vooral artistieke activiteit” (p.90). Hiermee bedoelt
Williams muziek & literatuur, theater & film, kortom dat wat wij kennen als kunst. Deze derde betekenis is
eigenlijk tegengesteld aan de tweede (Verstraete, 2002). De definities van Williams laten dan ook vooral
spanningen zien: de definitie van cultuur is het toneel van strijd” (Duits et al., 2009).
Bovenstaande definities komen allemaal redelijk overeen. Cultuur kan dus opgevat worden als een bepaalde
manier van leven, eigen aan een groep, periode of volk, die hun eigen manier van leven, rituelen, opvattingen en
12
Beroepsproduct 1
1631418
Nadya Beder
normen en waarden bewerkstelligen. Voor dit onderzoek gaat het voornamelijk om het hele begrip cultuur en alles
wat daaronder wordt verstaan.
Deelvraag 2: Wordt er in de standaard lesmethode aandacht besteedt aan de cultuur van Engelstalige landen?
De methode die de stageschool voor het vak Engels gebruikt is Stepping Stones, van Noordhoff Uitgevers. De
boeken van leerjaar 1 tot en met leerjaar 4 bevatten allemaal wel een aantal teksten die gaan over Engelstalige
landen. Hierin worden bijvoorbeeld de Engelse termen voor lengte, gewicht en inhoud besproken, maar ook de
do’s en don’ts in Engeland. Hieruit is te concluderen dat het boek in ieder geval wat aandacht besteedt aan de
cultuur van Engelstalige landen. Het nadeel is dat het boek zich heel erg beperkt op alleen leesteksten en
opgaven bij de leesteksten, als het gaat om de integratie van cultuur van Engelstalige landen. Er wordt verder niet
van de leerlingen gevraagd om bijvoorbeeld informatie op te zoeken of meer te weten te komen over bepaalde
onderwerpen.
Een aantal voorbeelden van teksten uit verschillende leerjaren zijn te vinden in de bijlage 5.
Deelvraag 3: Welke werkvormen zijn toepasbaar in een drietal lessen?
Werkvormen zijn ook wel bouwstenen waarmee we een les opbouwen (Geerts et al., 2011, p. 96). Het is zeer
belangrijk een verschillend aanbod aan werkvormen te gebruiken in de lessen om de leerlingen te blijven
motiveren en het leren niet alleen leerzaam, maar ook ‘leuker’ te maken. De literatuur geeft een verscheidenheid
aan mogelijke werkvormen die toepasbaar zijn in Engelse lessen. Staatsen (2011): “Het is zaak om leerlingen op
vanzelfsprekende wijze kennis te laten maken met culturele verschillen.” Zij vindt het belangrijk dat de leerlingen
niet continue alleen maar ‘weetjes’ te horen krijgen (Engeland heeft zoveel inwoners, gebruikt niet de euro maar
de pound, enzovoorts), maar dat docenten juist kritische vragen stellen aan de leerlingen en de leerlingen zaken
met elkaar laat vergelijken zodat ze bewust worden van verschillen en deze ook accepteren (Staatsen, 2011).
Een voorbeeld van een werkvorm die Staatsen geeft is: “Het gebruik van de vreemde taal in eigen land.” Het gaat
er hier om dat leerlingen authentieke situaties zien en beleven, zoals situaties waarin leerlingen Engelssprekenden in Nederland te woord moeten staan om bijvoorbeeld de weg te wijzen (Staatsen, 2011). In de wat
meer toeristische plaatsen in Nederland komt dit natuurlijk veel vaker voor dan in een dorpje ergens ver weg van
de stad. Hoe dan ook, iedereen zal ooit een situatie als deze meemaken, of het nu op straat is, in de bus of in de
trein. Deze werkvorm is zeker toepasbaar en sluit het beste aan bij een spreekopdracht. Leerlingen kunnen in
tweetallen een dialoog voeren, waarbij één leerling een Engelse is en de andere een Nederlander. Een eis aan
de opdracht (om de cultuur van Engeland in de opdracht te verwerken) kan zijn dat de leerlingen een aantal
Engelse uitdrukkingen/spreekwoorden moeten gebruiken, die men in Engeland (of een ander Engelstalig land)
ook in het dagelijks leven gebruikt.
Nog een voorbeeld dat Staatsen (2011) geeft is “Het gebruik van de vreemde taal in de vrije tijd.” Leerlingen
gebruiken een vreemde taal bewust of onbewust in hun vrije tijd, bijvoorbeeld tijdens het gamen, televisiekijken,
het luisteren naar liedjes en het bezoeken van Engelstalige websites om dingen te kopen (Staatsen, 2011). Een
werkvorm als deze hoeft niet uitsluitend een spreekopdracht te zijn; het sluit ook goed aan bij een lees-, luister- of
schrijfopdracht. De opdracht kan zijn dat de leerlingen een Iers of Afrikaans programma kijken en hierover een
stuk moeten schrijven, waarin ze de verschillen tussen de Ierse of Afrikaanse programma’s en Nederlandse
programma’s beschrijven.
Tot slot geeft Ur (2012) nog een ander voorbeeld van een werkvorm, namelijk ‘presentations’: “The presentation
conveys information about a topic, sometimes in the form of a report, very often based on previous research and
presented as a project. It is often accompanied by written materials and/or illustrations on slides” (Ur, 2012). De
leerlingen kunnen gevraagd worden één land te kiezen en hier een aantal culturele aspecten van op te zoeken.
Dit kan te maken hebben met sport, taal, eten, rituelen, godsdienst enzovoorts. De leerlingen bereiden dan een
presentatie voor en presenteren hun land met de culture aspecten van dat land. Zo kunnen ze hun eigen
opgedane kennis delen met de klas.
Conclusie
Onder cultuur wordt dus vooral een bepaalde manier van leven, eigen aan een groep, periode of volk verstaan,
die hun eigen manier van leven, rituelen, opvattingen en normen en waarden bewerkstelligen. In de standaard
lesmethode van mijn stageschool wordt wel wat gedaan op het gebied van het bespreken van de cultuur van
Engelstalige landen, maar dit beperkt zich tot een à twee teksten per hoofdstuk met een aantal opgaven in het
werkboek. Om dit aan te kunnen vullen, bieden Staatsen en Ur mogelijkheden op gebied van werkvormen.
Leerlingen kunnen een dialoog voeren in tweetallen waarbij Engelse spreekwoorden en uitdrukkingen gebruikt
moeten worden, ze kunnen een Engelstalig programma kijken waarna ze de verschillen met Nederlandse
programma’s beschrijven in een essay of report, maar ook kunnen de leerlingen een land met haar culturele
5
Bijlage 9: pagina 40
13
Beroepsproduct 1
1631418
Nadya Beder
aspecten presenteren in de vorm van een presentatie waarbij de leerlingen hun kennis delen met de rest van de
klas.
14
Beroepsproduct 1
1631418
Nadya Beder
Hoofdstuk 3 Methode (1 A4)
3.1 Respondenten
Voor mijn onderzoek heb ik de volgende personen geïnterviewd en door middel van een enquête bevraagd:
Leerlingen van mijn stageschool uit klas 2 en 3 (VMBO) – mannelijk en vrouwelijk.
Mijn werkbegeleider (docente Engels) – vrouwelijk.
Twee collega’s uit Engeland – vrouwelijk.
De leerlingen heb ik bevraagd door middel van het afnemen van een enquête. Mijn werkbegeleider en mijn twee
collega’s uit Engeland heb ik geïnterviewd.
3.2 Dataverzameling en Meetinstrumenten
Het interview is een geschikte methode van dataverzameling, omdat je zicht krijgt op informatie die je niet direct
kunt waarnemen wanneer je bijvoorbeeld observeert (Donk et al., 2009, p. 157). Om een interview te kunnen
afleggen, is het noodzakelijk een interviewleidraad te maken: “een soort stappenplan dat richting geeft aan je
interview” (Donk et al., 2009, p. 203).
Donk et al. (2009) geeft een stappenplan voor het maken van een instrument. Dit stappenplan heb ik gebruikt en
toegevoegd als bijlage6. Naar aanleiding van dit stappenplan heb ik de tabel voor de ontwikkeling van het
interview en de enquête kunnen invullen. Deze tabel heb ik ook toegevoegd als bijlage7.
Aan de hand van de ingevulde tabel heb ik dan een leidraad opgesteld. De complete leidraad is te vinden in de
bijlage8. Ik ben van mening dat mijn leidraad goed past bij mijn onderzoeksvraag, want het zorgt ervoor dat ik
antwoorden krijg op vragen die mij verder kunnen helpen aan het uiteindelijke antwoord op mijn
onderzoeksvraag. Ik houd mij aan de trechterstructuur: ik start met het stellen van algemene vragen en deze
maak ik na verloop van tijd steeds iets specifieker (Donk et al., 2009, p. 203). Vooral de deelvragen die ik heb
opgesteld in hoofdstuk 1.3 hebben hier een grote bijdrage aan geleverd, want deze deelvragen zorgen ervoor dat
er dieper is ingegaan op bepaalde kernbegrippen die van belang waren bij mijn onderzoek. Aangezien het hier
gaat om praktijkonderzoek, heb ik vooral de meningen en ideeën van de bevraagden kunnen meten.
“Validiteit wil zeggen dat je datgene onderzoekt wat je wilt onderzoeken” (Donk et al., 2009, p. 42). Ik ben van
mening dat mijn leidraad heeft gezorgd voor het stellen van de juiste vragen en het opvragen van de juiste data.
Verder ben ik van mening dat de resultaten die het onderzoek hebben opgeleverd ook (tot op zekere hoogte)
betrouwbaar zijn. Om ervoor te zorgen dat mijn leidraad betrouwbaar is, zou het gelijke onderzoeksresultaten
moeten leveren wanneer het onderzoek nog eens gedaan zou worden door iemand anders (Donk et al., 2009, p.
45). Wat wel een verschil had kunnen maken, is wanneer er andere mensen in het Engelstalig land bevraagd
werden over het onderwerp. Deze mensen kunnen net een iets andere mening hebben dan de mensen die ik heb
geïnterviewd.
3.3 Data-analyse
Aangezien een interview behoort tot de ‘minder gestructureerde data’ (Donk et al., 2009, p. 247) en dus een hoop
werk was om te analyseren, heb ik na het interview de tekst opgedeeld in betekenisvolle fragmenten. Hierdoor
kon ik fragmenten die geen relatie hebben met de onderzoeksvraag of de deelvraag weglaten (Donk et al., 2009,
p. 247). Ik heb gekozen voor de analysemethode ‘Horizontaal vergelijken’ (Donk et al., 2009, p. 250). Zo krijg ik
namelijk snel een beeld van de manier waarop verschillende personen een open vraag beantwoord hebben.
“Horizontaal vergelijken is alleen mogelijk bij een beperkt aantal respondenten” (Donk et al., 2009, p. 250), wat
ook past bij mijn onderzoek, aangezien ik alleen maar drie mensen heb geïnterviewd en verder enquêtes af heb
genomen. De tabel waarin ik horizontaal vergelijken heb toegepast is te vinden in de 9bijlage.
De data van de enquête heb ik geanalyseerd door na te gaan welke antwoordmogelijkheden van de
meerkeuzevragen het meest zijn gekozen. Dit heb ik omgezet in een tabel.
6
Bijlage 1: pagina 25
Bijlage 2: pagina 26
8
Bijlage 3: pagina 27
9
Bijlage 5: pagina 32
7
15
Beroepsproduct 1
1631418
Nadya Beder
Hoofdstuk 4 Resultaten (2 A4)
De definities van ‘cultuur’ die gegeven worden in de theorie en de literatuur komen allemaal erg overeen; cultuur
kan opgevat worden als een bepaalde manier van leven, eigen aan een groep, periode of volk, die hun eigen
manier van leven, rituelen, opvattingen en normen en waarden bewerkstelligen. Hieronder staan de definities die
bij het praktijkonderzoek zijn genoemd:
Vraag
Antwoord
werkbegeleider
Antwoord leerlingen
(enquête)
Antwoord Lucey
Antwoord Paige
Wat versta je
onder ‘cultuur’?
“Cultuur betekent
voor mij iets dat
specifiek bij een
land hoort, zoals de
gewoontes, de
omgeving, de
mensen, en wat die
mensen doen.”
Meest gekozen
antwoord:
“The way that
someone lives in
their country, what
they do… is it
languages they
talk? Maybe… Just
their way of life.”
“Uh, people, the
way people act, so
like… People’s way
of life, like the way
they act, so, what
they eat, what they
drink, how they
speak, how they
act.”
What does
‘culture’ mean to
you?
Waarom:
Ik wil niet alleen
weten wat de
theorie voor
definitie geeft van
het woord ‘cultuur’,
maar ook waar
mensen aan
denken als we het
hebben over
‘cultuur’.
Leerjaar 2 gewoontes en
tradities: 21,4%
Leerjaar 3 gewoontes en
tradities: 22,4%
De leerlingen hebben verschillende antwoorden gegeven op de vraag wat ‘cultuur’ voor hen inhoudt, maar het
meest gekozen antwoord is in beide klassen gelijk.
Als we naar de lesmethode kijken, is te zien dat er wel wat aandacht wordt besteed aan culturele aspecten van
Engelstalige landen, maar dit beperkt zich tot een aantal leesteksten per hoofdstuk, waarbij de leerlingen een
aantal vragen moeten beantwoorden; meer niet. De leerlingen is gevraagd of ze, kijkend naar de lesmethode,
inderdaad weinig leren over de cultuur van Engelstalige landen. Het meest gegeven antwoord hierop is:
Ja, ik leer zeker genoeg over de cultuur van Engelstalige landen
Ik leer wel wat over de cultuur van Engelstalige landen, maar erg weinig
0
22.2
22.2
42.9
55.6
57.1
Nee, ik leer niet genoeg over de cultuur van Engelstalige landen
LEERJAAR 2
LEERJAAR 3
Nu we data hebben over de huidige situatie op mijn stageschool (in een klas uit leerjaar 2 en een klas uit leerjaar
3) is het ook goed om na te gaan of de leerlingen (en docenten) het eigenlijk wel belangrijk vinden om iets te
leren over de culturele aspecten van Engelstalige landen. Mijn werkbegeleider heeft hier een zeer uitgesproken
mening over:
Franka Verwijmeren: “Of ik het belangrijk vind dat het de leerlingen wel iets leren over de cultuur, vroeg
je toch? Nou, ja dat vind ik wel. Ik ben zelf natuurlijk wel vaak naar Engeland geweest, en pas als je daar
16
Beroepsproduct 1
1631418
Nadya Beder
bent zie je hoe de mensen zijn, wat ze doen, hoe het land zelf eruit ziet, en je krijgt dan ook te maken
met een andere muntsoort. Ook de manier van leven van de mensen en welke uitdrukkingen ze
gebruiken, of de feesten die ze vieren… Dit soort dingen kom ik erg weinig tegen in de lesboeken.”
Niet alleen mijn werkbegeleider, maar ook mijn collega’s uit het buitenland zijn duidelijk geweest in het geven van
hun mening:
Lucey Mucha: “It is not exactly a good culture, is it? I guess if you want to learn English, yeah that is
compulsory isn’t it, I guess it is good to know something about the culture, because what is the point in
learning a language if you don’t know
anything about what they do there?
Because you should like learn a
language based on the culture. So you
can learn like how to order a beer and
stuff. I don’t know. Is that a good
enough answer?”
Paige Gardner: “Yeah, I think so.
Because if it is compulsory then it is
always good to know about England
when you are learning English. If they
come over to England, then you can
have a conversation with people,
instead of going ‘what?!’, so yes, that
is why.”
Natuurlijk is er niet maar één Engelstalig land;
er zijn er veel meer, soms wel eens landen waarvan we helemaal niet weten dat ze oorspronkelijk Engelstalig
zijn. De vraag is: over welke landen zouden de leerlingen wat meer te weten willen komen? Welke landen lijken
geschikt om te behandelen in de les, volgens mijn werkbegeleider?
Vraag
Antwoord werkbegeleider
Antwoord leerlingen
(enquête)
Over welke Engelstalige
landen zou je meer te weten
willen komen?
“Ik denk dat Engeland en Amerika de meest voor de
hand liggende landen zijn, en dat de meeste lesboeken
en scholen daar ook de meeste aandacht aan
besteden, als ze dat dan ook doen. Ik denk zelf ook dat
deze twee landen het belangrijkst zijn, omdat de kans
het grootst is dat de leerlingen naar deze landen op
vakantie gaan, in plaats van Nieuw-Zeeland of
Australië, wat veel verder weg ligt. Maar, als ik kijk naar
mijzelf, zou ik ook wel wat meer af willen weten van
bijvoorbeeld de landen als Nieuw-Zeeland en Australië,
want niet alleen het accent is daar anders, er wordt
daar natuurlijk ook heel anders geleefd.”
Meest gekozen
antwoord:
Waarom:
Ik wil er achter komen welke
landen de leerlingen
interesseert; waar weten zij al
(te) veel van af, dus welke
landen lijken voor hen het
meest leerzaam en wat willen zij
graag te weten komen?
Leerjaar 2 – Amerika:
29,2%
Leerjaar 3 – Amerika:
44,4%
Als je dan eenmaal een land (of meerdere) kiest, is het ook goed om na te gaan welke culturele aspecten je van
dat land gaat behandelen. Nog beter is het om te weten wat de leerlingen aanspreekt (zie volgende pagina voor
grafiek).
Ook de buitenlandse collega’s geven aan wat voor hen de meest interessante onderwerpen lijken voor
Nederlandse leerlingen:
Lucey Mucha: “Like sports, music, and food, because then I guess you can kind of come and have like
a, if it is a student, you can come over to England and have like a general conversation with another
student, because you are not really going to walk into a school and start talking about religion to another
student, are you. You are more going to want to talk about music and like hobbies and stuff, rather than
traditions.”
Paige Gardner: “I’d say quite a lot on food, because when they come over to here then they can order
food. That is always useful for everyone, so they won’t get hungry. Also sports, because then you can
actually have a conversation with someone. Because that is what quite a lot of people here talk about.
Definitely at the moment. Music, because that always plays everywhere, and it is actually quite good.”
17
Beroepsproduct 1
1631418
Nadya Beder
Leerjaar 2
Leerjaar 3
de godsdienst
8%
15%
31%
de belangrijkste
symbolen
de populairste
sporten
22%
15%
9%
de gewoontes en
tradities
10%
de muziek
anders
18
3%
22%
15%
35%
16%
Beroepsproduct 1
1631418
Nadya Beder
Hoofdstuk 5 Conclusies en Discussie
Onderzoeksvraag:
Welke werkvormen zijn toepasbaar bij het integreren van de cultuur van Engelstalige landen in de
standaard lesmethode?
Hieronder beantwoord ik eerst de deelvragen, die uiteindelijk zullen leiden naar het antwoord op de
onderzoeksvraag.
Wat wordt verstaan onder ‘cultuur’?
(theorie en praktijk)
Staatsen (2011) geeft de volgende definitie van ‘cultuur’: “Een bepaalde maatschappelijke context, dat wil zeggen
in een bepaalde omgeving, een maatschappelijke orde met een bepaald patroon van waarden en normen.” Als
we dit antwoord vergelijken met de antwoorden uit het praktijkonderzoek, valt er te concluderen dat de
antwoorden allemaal redelijk goed met elkaar overeen komen. Alle partijen hebben een ongeveer gelijk beeld bij
het woord ‘cultuur’. Niet alleen uit de enquête is gebleken dat de leerlingen uit twee verschillende klassen het
meest gekozen hebben voor een zelfde antwoord (namelijk: gewoontes en tradities), ook is te zien dat de
antwoorden van Lucey en Paige op elkaar lijken; beide antwoorden komen neer op “People’s way of life”.
Wordt er in de standaard lesmethode aandacht besteedt aan de cultuur van Engelstalige landen?
(theorie en praktijk)
In de bijlage10 zijn een aantal voorbeelden van teksten te zien uit het boek Stepping Stones: de lesmethode van
mijn stageschool. Zoals te zien op de afbeeldingen, wordt er niet veel diepgang gegeven aan de culturele
aspecten, maar gaat het meer om bijvoorbeeld leesvaardigheid. Er valt dus te zeggen dat er niet voldoende
aandacht wordt besteed aan de cultuur. Mijn werkbegeleider is het hiermee eens: zij geeft aan dat zij vindt dat er
te weinig aandacht wordt besteed aan culturele aspecten van Engelstalige landen in de lessen Engels. Niet alleen
mijn werkbegeleider, maar ook de leerlingen uit leerjaar 2 en 3 sluiten zich hierbij aan. De meerderheid van de
leerlingen uit leerjaar 2 geeft bij het invullen van de enquête namelijk aan dat ze soms wel wat leren over andere
culturen, maar dat het erg weinig is. De meerderheid van de leerlingen uit leerjaar 3 geeft aan dat ze niet genoeg
leren over de cultuur van Engelstalige landen. De theorie (in dit geval de lesmethode) komt hier dus overeen met
wat er in de praktijk gezegd wordt over het onderwerp.
Verder heb ik ook nog onderzocht of leerlingen het eigenlijk wel belangrijk vinden om iets te leren over de cultuur
van Engelstalige landen. Bij de leerlingen zelf kwamen hier wisselende antwoorden uit: de ene leerling vindt dit
heel belangrijk, de andere leerling totaal niet en nog een andere leerling weet het eigenlijk niet. In leerjaar 2
komen de antwoordmogelijkheden met alle drie gelijke percentages (33,3%) op de plaats van ‘het meest gekozen
antwoord’. De meningen in deze klas zijn dus erg verdeeld. In leerjaar 3 kan er wel gesproken worden van een
‘meest gekozen antwoord’, namelijk: “Nee, dat vind ik niet zo belangrijk.” Of dit resultaat nu ligt aan het feit dat ze
in leerjaar 3 zitten en toch nog maar een jaar verder moeten leren (en het daarom dus niet belangrijk genoeg
vinden) weet ik niet, maar wel weet ik dat er in leerjaar 2 zeker nog genoeg mensen zijn die het wel belangrijk
vinden, en daar ook zeker aandacht aan besteed mag gaan worden.
Welke onderdelen/aspecten van ‘cultuur van Engelstalige landen’ zijn voor leerlingen op een middelbare
school belangrijk?
(praktijk)
Bij deze deelvraag ging het alleen om het praktijkonderzoek, want ik wilde er achter komen wat de leerlingen
belangrijk vinden, waar hun interesses liggen en wat hen motiveert: daar kan ik alleen achter komen door het hen
zelf te vragen. Dit heb ik gedaan door middel van de enquête, en er zijn gevarieerde antwoorden uit gekomen. Ik
heb eerst de vraag gesteld over welk land de leerlingen het meest interessant leek, en waar ze wel iets over
zouden willen leren, en daaruit kwam een overduidelijk antwoord dat in beide klassen gelijk aan elkaar was:
“Amerika”, met in leerjaar 2 een totaal van 29,2% en in leerjaar 3 een totaal van 44,4%. In leerjaar 2 was het
namelijk zo dat er wel het meest is gekozen voor Amerika, maar ook heel veel voor de andere aangeboden
landen, waardoor het percentage iets lager ligt dan in klas 3. Mijn werkbegeleider heeft hier een iets andere
mening over, en zegt vooral dat Engeland en Amerika landen zijn die zo voor de hand liggend zijn, maar wat niet
meteen betekent dat ze ook het meest interessant zijn ten opzichte van andere Engelstalige landen. Zij gaf aan
dat ze zelf bijvoorbeeld wel wat meer zou willen weten over Nieuw-Zeeland of Australië.
Niet alleen kozen de leerlingen voor het grootste gedeelte voor hetzelfde land; ook koos het overgrote gedeelte
van beide klassen voor hetzelfde culturele aspect/onderwerp, namelijk ‘de gewoontes en tradities van het land’.
10
Bijlage 9: pagina 40
19
Beroepsproduct 1
1631418
Nadya Beder
Dit is tegenstrijdig met het antwoord dat Lucey en Paige mij hebben gegeven. Zij geven namelijk aan dat ze
denken dat sport, eten en muziek onderwerpen zijn waar leerlingen het meest vanaf willen weten. De reden die
Lucey hiervoor geeft is dat wanneer je eens naar Engeland zou komen, je dan geen gesprek gaat beginnen over
de gewoontes en tradities die het land heeft, maar veel sneller over de sporten, muziek en het eten van het land.
Paige is het met haar eens en geeft ook aan dat zij denkt dat sporten en eten onderwerpen waar leerlingen zeker
wat meer over te weten willen komen. Aangezien de antwoorden van de leerlingen en de antwoorden van de
buitenlandse collega’s niet met elkaar overeen komen, lijkt het mij juist te concluderen dat iedereen (nog steeds)
een eigen mening heeft en iedereen iets anders belangrijk(er) vindt. Ik denk dat wanneer ik nog meer mensen in
Engeland en in Nederland had bevraagd, ik wellicht op een andere conclusie was uitgekomen. Dan had het zo
kunnen zijn dat de meerderheid van de Engelsen (of de leerlingen in Nederland) een ander antwoord hadden
gegeven, dus bijvoorbeeld wel ‘de gewoontes en tradities’ in plaats van alleen maar sport, muziek en eten. Om
deze leervraag af te sluiten is het verstandig om te zeggen dat mijn werkbegeleider tussen beide antwoorden in
zat, en niet alleen de gewoontes en de feesten uit het land belangrijk vindt, maar juist ook de sporten.
Wat zijn volgens buitenlanders belangrijke onderdelen/aspecten van de cultuur van het Engelstalige land
waar zij woonachtig in zijn?
(praktijk)
Deze deelvraag heb ik eigenlijk hierboven al beantwoord; het was het antwoord tegenstrijdig aan het antwoord
van de leerlingen, namelijk dat zij denken dat sport, muziek en eten vooral de belangrijkste
aspecten/onderwerpen zijn waarvan ze denken dat leerlingen in Nederland dat zal interesseren.
Welke werkvormen zijn toepasbaar in een drietal lessen?
(theorie)
De theorie heeft antwoord gegeven op deze leervraag, en dit alles staat uitgebreid beschreven in de
literatuurverkenning. Volgens Geerts et al. (2011) zijn werkvormen ook wel bouwstenen waarmee we een les
opbouwen, en is het belangrijk een verschillend aanbod aan werkvormen toe te passen. Staatsen (2011) noemt
een werkvorm, waarbij de opdracht kan zijn dat leerlingen een dialoog voorbereiden in tweetallen en daarbij een
van de twee de ander de weg wijst, omdat hij of zij een Engelse is en de weg niet weet. Zelf leek het mij wel
verstandig hier een eis aan toe te voegen, namelijk dat de leerlingen moeten zoeken naar uitdrukkingen of
spreekwoorden in het Engels die een Engelsman ook in het dagelijks leven gebruikt. Zo zijn ze namelijk toch
bezig met een stukje cultuur. Staatsen (2011) gaat nog verder in op mogelijke werkvormen in haar boek en nog
een andere mogelijke werkvorm zou kunnen zijn dat de leerlingen een Iers, Afrikaans (of van een ander
Engelstalig land) programma kijken en hierover een stuk schrijven. Dit kan in de vorm van een brief, essay, report
of artikel. Zo zijn de leerlingen namelijk ook tegelijkertijd weer bezig met hun schrijfvaardigheid. Een extra eis aan
deze opdracht zou kunnen zijn dat ze de verschillen met Nederlandse programma’s moeten beschrijven, om
ervoor te zorgen dat ze er echt over na gaan denken. Verder leek het mij verstandig om niet alleen Staatsen
(2011) als bron te gebruiken, dus heb ik in Ur (2012) nog een ander voorbeeld van een werkvorm gevonden,
namelijk ‘de presentatie’. Deze werkvorm is natuurlijk erg voor de hand liggend en wordt overal door docenten
gebruikt, maar ik ben van mening dat met wat kleine aanpassingen deze werkvorm de leerlingen toch kan
motiveren. De leerlingen kunnen bijvoorbeeld in groepjes voor één land kiezen, en nadat ze alle informatie over
dat land hebben uitgezocht, een aantal culturele aspecten van dat land kiezen om ervoor te zorgen dat het al té
algemeen blijft, maar ze juist dieper in kunnen gaan op maar een aantal (voor hen belangrijke) culture aspecten.
Ook het presenteren is op meerdere manieren mogelijk volgens Ur (2012), maar ook volgens mijn
werkbegeleider, aan wie ik ook de vraag heb gesteld welke werkvormen toepasbaar zijn. Zij noemde dat
leerlingen bijvoorbeeld eerst kunnen presenteren in groepjes, zodat ze elkaar feedback kunnen geven. Hierna
kunnen ze de presentatie verbeteren en het voor de klas nog eens doen. Zo zijn er nog wel een aantal
verschillende mogelijkheden, ook wat betreft de werkvormen die toepasbaar zijn. Zij noemde, naast de al
genoemde werkvormen hierboven, nog één erg interessante werkvorm, namelijk het ‘spel’. De bedoeling hierbij is
dat de leerlingen opnieuw in groepjes werken, een land kiezen en hierover een heleboel informatie winnen.
Vervolgens maken ze het spel: een kaartspel waarbij er per kaartje 1 vraag wordt gesteld over het desbetreffende
land, en er ook maar één antwoord goed is. Ze legde ook uit hoe het spel dan zou kunnen werken; elke speler
krijgt een bepaalde hoeveelheid seconden of minuten de tijd om zoveel mogelijk vragen te beantwoorden.
Beantwoordt hij of zij een vraag goed, mag hij het kaartje innemen. Zo niet, dan verliest hij of zij een kaartje. Wie
er op het einde de meeste kaartjes heeft, wint. Mijn werkbegeleider gaf aan dat het niet alleen voor de motivatie
erg goed is; het is ook nog eens erg leerzaam.
De onderzoeksvraag: Welke werkvormen zijn toepasbaar bij het integreren van de cultuur van Engelstalige
landen in de standaard lesmethode?
Nu alle deelvragen beantwoord zijn, kan de onderzoeksvraag beantwoordt worden. Volgens de theorie en de
praktijk zijn er verschillende werkvormen toepasbaar, waaronder ‘Het gebruik van de vreemde taal in eigen land’
(dialoog, weg wijzen), ‘Het gebruik van de vreemde taal in de vrije tijd’ (programma kijken en stuk schrijven),
‘Presentatie’ (presenteren van informatie over een land) en ‘Spel’ (ontwerpen van een spel met vragen en
antwoorden over een land). Ik ben er zeker van dat in ieder geval een aantal van deze werkvormen zal werken
tijdens een Engelse les, omdat de praktijk en de theorie mij op deze antwoorden gewezen hebben.
20
Beroepsproduct 1
1631418
Nadya Beder
PROCESVERSLAG
Inleiding en leervragen
De reden voor het maken van dit beroepsproduct is het probleem dat de HU ons heeft voorgelegd, namelijk dat
de cultuur van Engelstalige landen onvoldoende wordt vertegenwoordigd in de standaard lesmethode. Bij de start
van dit beroepsproduct heb ik een hoofd-leervraag opgesteld, namelijk:
Hoe kan ik een verscheidenheid aan werkvormen toepassen bij het ontwerpen van leermiddelen
over de cultuur van Engelstalige landen?
Deze hoofd-leervraag heb ik opgesplitst in meerdere deel-leervragen.




Aan het einde van het onderzoek weet ik wat er verstaan wordt onder ‘cultuur’.
Aan het einde van het onderzoek weet ik of de standaard lesmethode op mijn stageschool voldoende
aandacht besteed aan culturen van Engelstalige landen.
Aan het einde van het onderzoek weet ik welke onderwerpen/aspecten omgaande de cultuur belangrijk
worden gevonden door de leerlingen, maar ook door buitenlanders.
Na het afronden van beroepsproduct 1 weet ik welke werkvormen ik zou kunnen toepassen bij het
ontwerpen van leermiddelen over de cultuur van Engelstalige landen.
Bovenstaande deel-leervragen heb ik door middel van onderzoek afgerond en zullen in de volgende paragraaf
uitgevoerd besproken worden.
Na afloop van het onderzoek kan ik zeggen dat ik zeker aan een aantal competenties heb gewerkt. Allereerst,
competentie 2: Pedagogisch competent, omdat ik nieuwsgierig ben geweest naar de ideeën van de leerlingen, ik
waardeer de inbreng van de leerlingen en door na te gaan welke werkvormen zouden passen bij de leerlingen
heb ik ook geprobeerd in te spelen op de leefwereld van de leerlingen. Verder heb ik ook gewerkt aan
competentie 3: Vakinhoudelijk en didactisch competent, omdat ik onderzoek heb gedaan naar verschillende
mogelijke werkvormen die de samenwerking tussen leerlingen stimuleren, die leerlingen helpen vaardigheden te
ontwikkelen, maar die ook gebruik maken van moderne leermiddelen. Tot slot heb ik samen gewerkt met
collega’s (competentie 5: Samenwerken met collega’s), omdat ik niet alleen een interview heb afgenomen bij mijn
werkbegeleider, maar ook in het buitenland interviews heb afgenomen met mijn collega’s daar. Dit was ook
precies het punt waar ik mij voorheen nog niet erg in heb kunnen ontwikkelen, maar nu na afloop van het
onderzoek zeker wel sterker in ben geworden.
Mijn leervraag is allereerst gelinkt aan de Generieke kennisbasis: Generieke Kennisbasis 2e graads
lerarenopleidingen, Hoofdstuk 2.3 Vormgeving van leerprocessen, pagina 28. Een uitgebreidere link naar ook de
Bachelor Engels kennisbasis is te vinden in het hoofdstuk “Link naar kennisbasis” op pagina 24.
Beantwoording leervragen
Hieronder geef ik antwoord op mijn hoofd- en deelvragen:
 Aan het einde van het onderzoek weet ik wat er verstaan wordt onder ‘cultuur’.
Ik vond het belangrijk dit woord eerst te onderscheiden van de rest van mijn deelvraag, om duidelijk te maken wat
er precies bedoeld wordt met dit woord. Ik heb antwoord op deze deelvraag gekregen na mijn literatuur- en
praktijkonderzoek. Ik ben tevreden met het resultaat. Het antwoord zelf is te vinden in hoofdstuk 5.

Aan het einde van het onderzoek weet ik of de standaard lesmethode op mijn stageschool voldoende
aandacht besteed aan culturen van Engelstalige landen.
Om na te gaan hoe ik de lesmethode die op mijn stage wordt gebruikt kan aanvullen, is het logisch om eerst te
kijken of deze lesmethode wel een aanvulling nodig heeft. Ik heb de lesmethode bestudeert en een aantal
voorbeelden ook in een bijlage geplaatst, om te bewijzen dat ik er inderdaad werk van heb gemaakt en
daadwerkelijk ook de methode heb bestudeerd. Ik weet nu dat de methode niet genoeg/voldoende aandacht
besteed aan culturen van Engelstalige landen.

Aan het einde van het onderzoek weet ik welke onderwerpen/aspecten omgaande de cultuur belangrijk
worden gevonden door de leerlingen, maar ook door buitenlanders.
Ik ben van mening dat vooral de leerlingen betrokken moesten worden bij het onderzoek; het gaat er immers om
dat de leerstof voor hen verbeterd wordt. Ik heb de leerlingen door middel van een enquête bevraagd en weet nu
welke onderwerpen zij belangrijk vinden. Aangezien het beroepsproduct verbonden moest worden aan Stay
Abroad, heb ik ook in het buitenland gevraagd van welke onderwerpen zij denken dat die belangrijk genoeg zijn
om te behandelen in de klas. Ik ben tevreden met het resultaat en ook blij dat ik zelf wat meer kennis heb
opgedaan over wat de leerlingen interessant en leerzaam lijkt.
21
Beroepsproduct 1
1631418
Nadya Beder

Na het afronden van beroepsproduct 1 weet ik welke werkvormen ik zou kunnen toepassen bij het
ontwerpen van leermiddelen over de cultuur van Engelstalige landen.
Deze deel-leervraag sluit meteen aan op de hoofd-leervraag, namelijk:
Hoe kan ik een verscheidenheid aan werkvormen toepassen bij het ontwerpen van leermiddelen over de
cultuur van Engelstalige landen?
Ik weet nu welke werkvormen mogelijk zouden kunnen zijn om toe te passen bij het ontwerpen van leermiddelen
over de cultuur van Engelstalige landen, maar ik weet ook hoe ik deze toe zou kunnen passen. Ik weet namelijk
hoe de opdrachten eruit kunnen gaan zien, wat de eisen kunnen zijn die gesteld worden aan de opdrachten, of de
leerlingen samenwerken of niet en of er gebruik gemaakt zal worden van ict-middelen. Dit gebeurt al snel
wanneer leerlingen informatie moeten opzoeken op de computer.
Mijn leervragen zijn hierbij dus allen beantwoord. In de toekomst hoop ik zelf een aantal van de genoemde
werkvormen toe te passen, al is het alleen maar om ze uit te proberen.
Projectmatig werken
Ik heb alle lessen op de HU bij Jenny du Plesis gevolgd. Tijdens deze lessen werd mij, maar ook mijn
klasgenoten, nog niet veel duidelijk. Dit lag niet aan de docente, maar aan de organisatie van het vak op school.
Alle andere vakken (geschiedenis, aardrijkskunde enzovoorts) hadden een gelijke opdracht en taak; die van ons
(Engels) was anders. Ons beroepsproduct moest verbonden worden aan Stay Abroad, waardoor een groot deel
van de cursushandleiding niet klopte, en wij het beroepsproduct ook niet op tijd (aan het einde van het schooljaar)
in konden leveren. Dit wetende ben ik wel meteen aan de slag gegaan. Ik had al snel mijn onderzoeksvraag op
papier gezet en hier goedkeuring op gekregen. Ze vond het een prima onderzoeksvraag en vertelde nog wel
nadrukkelijk dat ik geen product hoefde te maken of te leveren. Vervolgens ben ik aan de slag gegaan met mijn
onderzoeksplan en het ontwerpen van de enquêtes en interviewleidraden. Ik wilde er ook voor zorgen dat ik van
te voren klaar had staan (interviewleidraad) wat ik aan mijn buitenlandse collega’s zou gaan vragen. Dit is
allemaal goed gelukt: de enquêtes heb ik op tijd af kunnen nemen, het interview met mijn werkbegeleider en ik
had alles klaar staan voor mijn vertrek naar Engeland. Zelf vind ik hier dat ik goed projectmatig heb gewerkt en
mij heb gehouden aan de planning. Bij terugkomst verliep alles een beetje anders. Ik kwam namelijk in de
zomervakantie terug, en aangezien er ons verteld was dat we het verslag in periode A van jaar 3 konden
inleveren, heb ik genoten van mijn vakantie na 14 weken zwaar te hebben gewerkt in Engeland. Eenmaal weer
op school werd ons gezegd dat er geen mogelijkheid meer was om het verslag in te leveren in periode A en we
moesten wachten tot periode C. Door deze omstandigheden heb ik mij niet aan mijn planning kunnen houden,
maar heb ik het ook niet laten liggen tot aan periode C. Ik wilde ervoor zorgen dat alles wat ik af kon krijgen af
was, zodat ik in periode C alleen nog maar een beoordeling van de opdrachtgever nodig had, om het daarna in te
kunnen leveren. Aangezien ik niet veel kon doen aan het feit dat wij op Stay Abroad moesten, ik pas in de
vakantie terug kwam en ik het daarom niet heb kunnen inleveren, kan ik alleen maar zeggen dat ik hoop dat het
een volgende keer qua begeleiding en organisatie op de HU anders verloopt.
Het urenoverzicht staat in de bijlage11.
Professioneel werken
Ik heb samengewerkt met één collega van mijn stageschool, namelijk mijn werkbegeleider, maar ook mijn
medestudenten op de HU, mijn toenmalige opdrachtgever (Jenny du Plessis) en de leerlingen van mijn
stageschool. Tegenover de leerlingen heb ik een professionele houding aangenomen en hen voorafgaand aan
het uitdelen van de enquête verteld waar het onderzoek voor is en wat het hen (of andere leerlingen in de
toekomst) op zou kunnen leveren als zij de enquête zo goed mogelijk invullen. De communicatie met
medestudenten is prima verlopen; we hebben elkaar geholpen wanneer wij vastliepen en elkaar ook tips en
adviezen gegeven betreffende het onderzoek dat we allemaal moesten voeren. Aangezien ik niet alleen naar
Engeland vertrok op 3 april, maar met nog twee andere klasgenoten die op hetzelfde kamp gingen werken, heb ik
met een van hen ook goed samengewerkt tijdens mijn verblijf daar. Hier heb ik ook uit geleerd dat het soms wel
heel fijn kan zijn als je samen bent met iemand die je kent, wanneer je in een vreemd land bent en daar mensen
moet interviewen. De samenwerking met mijn toenmalige opdrachtgever verliep ook prima; het is alleen jammer
dat ook zij op dat moment niet veel af wist van de opdracht.
Onderzoeksmatig werken
Door onderzoek te hebben gedaan heb ik geleerd dat het belangrijk is je van te voren goed voor te bereiden en te
weten wat je eigenlijk met je onderzoek wilt bereiken. Een onderzoeksvraag is hier natuurlijk het meest geschikt
voor, maar ook heb ik geleerd dat het goed is om al vooruit te kijken: wat wil ik met de data waar ik na afloop van
het onderzoek over zal beschikken? Hoe ga ik de resultaten weergeven? Zijn de resultaten voldoende bewijs om
anderen ervan te overtuigen dat ik mijn onderzoeksvraag heb beantwoord? Dit zorgt er namelijk voor dat je
gerichte vragen stelt tijdens je interviews, je een goed lopende enquête kunt opstellen en je al weet hoe je deze
resultaten gaat verwerken. Nu is het niet de eerste keer dat ik onderzoek doe, maar toch ben ik van mening dat je
11
Bijlage 8: pagina 39
22
Beroepsproduct 1
1631418
Nadya Beder
bij elk onderzoek weer iets nieuws leert. Ik hoop een volgende keer nog iets sneller te zijn met het verwerken van
resultaten en het omzetten van deze resultaten in grafieken en dergelijke. Dit heeft mij bij dit onderzoek redelijk
wat tijd gekost. Het literatuuronderzoek heeft mij ook enige tijd gekost, omdat ik wilde zoeken naar betrouwbare
en informatieve bronnen die mij precies datgene gaven waar ik naar zocht. Veel boeken spreken wel over
lesgeven, of de Engelse taal, maar dan gaat het grotendeels om de vaardigheden die de leerlingen moeten
ontwikkelen. Ik heb geleerd dat het handig is om meteen in het register te kijken naar mogelijke kernbegrippen die
wat informatie kunnen geven. Dit deed ik aan het begin nog niet, wat mij veel tijd heeft gekost, maar later heb ik
dat wel gedaan. Ik wil dit dus bij een volgend onderzoek meteen gaan doen, zodat mij dat uiteindelijk minder tijd
gaat kosten.
23
Beroepsproduct 1
1631418
Nadya Beder
Link naar Kennisbasis
Zoals in het vorige hoofdstuk al genoemd, is er een link tussen mijn beroepsproduct en de Generieke
kennisbasis, namelijk:
Generieke Kennisbasis 2e graads lerarenopleidingen, Hoofdstuk 2.3 Vormgeving van leerprocessen, pagina 28:
“De docent die een breed scala aan werkvormen tot zijn beschikking heeft, kan daardoor beter de keuze maken
om de juiste werkvorm op het juiste moment in te zetten.”
Hieronder zal ik de link naar de Bachelor Engels kennisbasis nog beschrijven. De kernconcepten heb ik letterlijk
overgenomen uit de kennisbasis, maar daarachter heb ik zelf nog een toelichting geschreven.
1.1
De vier vaardigheden: Ik heb deze paragraaf gebruikt tijdens het onderzoek doen naar de werkvormen
die toepasbaar zijn in de lessen. Ik heb er namelijk geprobeerd voor te zorgen dat alle vier de vaardigheden terug
te zien zijn in de werkvormen.
2.5
Varianten van het Engels: “Kent enige kenmerken van de belangrijkste varianten van de Engelse taal
[…].” Ik heb deze paragraaf gebruikt, want het ging er bij dit onderzoek om dat de leerlingen meer leren over de
cultuur van Engelstalige landen, waarbij de ‘taal’ (of meer: het accent) ook een rol speelt. Mensen in Australië
hebben een ander accent, maar ook andere uitdrukkingen die ze in het dagelijkse leven gebruiken, als je het
vergelijkt met mensen in Engeland.
3.1
Kennis van land en samenleving: “Heeft kennis van de functie en werking van de belangrijkste
overheidsinstellingen en andere belangrijke maatschappelijk instanties. Kan recente onderwerpen van
maatschappelijk belang in de Engelstalige samenlevingen benoemen en plaatsen in hun historische context.” Ik
heb deze paragraaf het meest gebruikt, want deze paragraaf sluit eigenlijk compleet aan bij de onderzoeksvraag;
het gaat er namelijk om dat de leerlingen wat meer gaan leren over het land en het volk.
3.4
Intercultureel bewustzijn: “Kan goed aangeven wat er contrastief is tussen de Nederlandse en de
Engelssprekende samenlevingen […].” Ik heb deze paragraaf gebruikt, omdat ik in één van de werkvormen als
eis aan de leerlingen stel dat ze de verschillen tussen Nederlandse programma’s en de programma’s van het
Engelstalig land beschrijven. Zo komen ze er namelijk zelf achter hoe de samenlevingen verschillen.
24
Beroepsproduct 1
1631418
Nadya Beder
Bijlage 1: Stappenplan voor het maken van een
onderzoeksinstrument
Donk en Lanen (2009):
1.
2.
3.
4.
5.
6.
7.
8.
Maak een tabel met vier kolommen.
Noteer in de linker kolom het doel van het instrument voor dataverzameling.
Stel een lijst samen met de belangrijkste kernbegrippen die betrekking hebben op dit doel. Deze
kernbegrippen ontleen je aan de beschrijving van het praktijkprobleem, de onderzoeksvraag en de
literatuurstudie. Je noteert ze in de tweede kolom.
Splits de kernbegrippen verder uit in deelaspecten indien dit relevant lijkt voor het doel van de
dataverzameling. Noteer de aspecten in de derde kolom. Maak ook hier gebruik van de beschrijving van
het praktijkprobleem, de onderzoeksvraag en de literatuurstudie.
Zet in de vierde kolom de kernbegrippen en aspecten om in kijkpunten, observatiepunten, vragen en/of
stellingen. Ook deze ontleen je weer aan de beschrijving van het praktijkprobleem, de onderzoeksvraag
en de literatuurstudie. Hanteer de taal van de personen die gebruik moeten maken van het instrument
en geef toelichting als je verwacht dat begrippen verkeerd geïnterpreteerd kunnen worden.
Kies de kijkpunten, observatiepunten, vragen en/of stellingen die het beste passen bij het doel van de
dataverzameling en de hieruit afgeleide kernbegrippen en deelaspecten.
Breng een geschikte ordening aan.
Leg je instrument voor aan anderen en test het een keer uit (proefdraaien).
Op de volgende pagina in bijlage 2 is mijn ingevulde tabel ‘ontwikkeling leidraad’ te vinden.
25
Beroepsproduct 1
1631418
Nadya Beder
Bijlage 2: Tabel ‘ontwikkeling leidraad interview & enquête’
Hieronder is het stappenplan voor het maken van een instrument te vinden. Het bovenste gedeelte gaat over het
interview als instrument, en het onderste gedeelte gaat over de enquête als instrument.
Doel van het instrument
voor dataverzameling
Kernbegrippen
Na afloop van het
interview heb ik data
waaruit blijkt wat een
docent en twee
Engelsen verstaan
onder ‘cultuur’, wat zij
vinden van de
integratie van de
cultuur van
Engelstalige landen in
de lessen en welke
aspecten zij het meest
waarderen.
Kennis
Wat versta jij onder
cultuur?
Mening over integratie
Vind je het belangrijk dat
leerlingen iets leren over
de cultuur van
Engelstalige landen
tijdens de lessen
Engels?
Mening over belangrijkste
aspecten
Welke onderwerpen of
aspecten van de cultuur
van Engelstalige landen
vind je belangrijk?
Na afloop van de
enquête heb ik data
waaruit blijkt wat
leerlingen uit 2 en 3
vmbo verstaan onder
‘cultuur’, wat zij vinden
van de integratie van de
cultuur van
Engelstalige landen in
de lessen en welke
aspecten zij het meest
waarderen.
Kennis
Wat versta jij onder
cultuur?
Mening over integratie
Mening over belangrijkste
aspecten
Deelaspecten
Vragen en/of stellingen
Huidige situatie
Vind jij dat je tijdens de
lessen Engels genoeg
leert over de cultuur van
Engelstalige landen?
Mogelijke situatie
toekomst
Vind jij het belangrijk om
iets te leren over de
cultuur van Engelstalige
landen?
Landenkeuze
Als je moest kiezen, over
welke Engelstalige
landen zou jij meer te
weten willen komen?
Aspecten van gekozen
land(en)
Als je moest kiezen, over
welke onderwerpen zou
jij dan meer te weten
willen komen?
26
Beroepsproduct 1
1631418
Bijlage 3: Interview leidraad
Interviewleidraad
Algemeen

Wat versta jij onder cultuur?

Wat valt er onder cultuur?
Huidig beeld

Wat weet je al over de cultuur van Engelstalige landen?

Welke Engelstalige landen worden er tijdens de lessen besproken?

Welke onderdelen van de cultuur worden er tijdens de lessen besproken?

Wordt de cultuur van Engelstalige landen getoetst?
Interesse

Welke Engelstalige landen spreken je aan?

Welke onderdelen van de cultuur spreken je aan?

Waarover zou je meer willen weten?
Werkvormen

Welke werkvormen zullen helpen leerlingen te motiveren?

Welke werkvormen zijn geschikt voor dit onderwerp?
27
Nadya Beder
Beroepsproduct 1
1631418
Nadya Beder
Bijlage 4: Uitgeschreven interviews
Interview met werkbegeleider
Datum:
Plaats:
Naam van de persoon die geïnterviewd wordt:
Naam van de persoon die het interview afneemt:
Nadya:
Franka:
Nadya:
Franka:
Nadya:
Franka:
Nadya:
Franka:
Nadya:
Franka:
Nadya:
Franka:
Nadya:
Franka:
Nadya:
Franka:
Nadya:
21-01-2014
Leerdam
Franka Verwijmeren
Nadya Beder
“Wat versta je onder cultuur?”
“Cultuur betekent voor mij iets dat specifiek bij een land hoort, zoals de gewoontes, de
omgeving, de mensen, en wat die mensen doen.”
“En als je dan kijkt naar de cultuur van Nederland, wat zou je dan noemen? Wat komt er dan bij
je op?”
“Ik zou zeggen kaas, klompen, molens… ja, ik denk zulk soort dingen, want die zijn typisch iets
voor de Nederlandse cultuur. Maar ik denk ook wel het geloof, en de feesten die daarbij horen
en wij met heel Nederland vieren. Niemand hoeft te werken op Pasen, of Kerst.”
“Goed, en als ik zou zeggen ‘sport’, zou je dat linken aan de cultuur?”
“Ik denk het wel. Als je kijkt naar meerdere landen en de daarbij horende culturen, dan zie je dat
elk land zo zijn eigen populaire sport heeft. Bij ons denk ik dat dat voetbal is, maar in Engeland
kan dat cricket zijn, of rugby. Natuurlijk heb je deze sporten ook bij ons en in andere landen,
maar je denkt, of nou ja ik denk dan bij cricket meteen aan Engeland en bij voetbal wel snel aan
Nederland.”
“Vind jij het zelf belangrijk dat leerlingen iets leren over de cultuur van Engelstalige landen?
Vind je dat het een rol zou moeten spelen in de Engelse lessen?”
“Nou, ik weet dat als ik naar de methode kijk die we gebruiken, er niet veel gedaan wordt aan
het bespreken van andere landen en culturen, of gewoontes van het land, maar dat er meer
wordt gedaan aan de ontwikkeling van de vaardigheden. Hiermee bedoel ik dan lezen, spreken,
schrijven enzovoorts. Wij gebruiken altijd het boek en we bereiden ook vanuit het boek de
lessen voor, dus wordt er erg weinig gedaan aan de bespreking van de cultuur van andere
landen, natuurlijk Engelstalige landen. Of ik het belangrijk vind dat het de leerlingen wel iets
leren over de cultuur, vroeg je toch?”
“Ja, inderdaad.”
“Nou, ja dat vind ik wel. Ik ben zelf natuurlijk wel vaak naar Engeland geweest, en pas als je
daar bent zie je hoe de mensen zijn, wat ze doen, hoe het land zelf eruit ziet, en je krijgt dan
ook te maken met een andere muntsoort. Ook de manier van leven van de mensen en welke
uitdrukkingen ze gebruiken, of de feesten die ze vieren… Dit soort dingen kom ik erg weinig
tegen in de lesboeken.”
“Kun je wel een voorbeeld geven van dingen die dan wel in de lesboeken naar voren komen als
het gaat om de cultuur van een Engelstalig land?”
“Uh, nou er zijn wel eens leesteksten waarin dan iets verteld wordt over het openbaar vervoer,
of andere onderwerpen, maar het enige wat de leerlingen er dan mee doen is opdrachten
maken bij de tekst, want dat is wat het boek ons verteld te doen. De leerlingen maken de
opdrachten dan meer om hun leesvaardigheid te verbeteren, niet zozeer voor de informatie zelf
die gegeven wordt. Je kan dit de leerlingen natuurlijk niet kwalijk nemen, want dat is wat wij en
het boek ze opleggen te doen.”
“Begrijpelijk, ja. Als je zelf nu eens een Engelstalig land zou moeten kiezen, waarvan je vind dat
die nu niet voldoende wordt behandeld in de lesboeken, maar dat eigenlijk wel zou moeten,
welk land zou je dan kiezen? Dus welk land vind je zelf belangrijk en zou je van willen dat de
leerlingen daar wat meer over zouden weten?”
“Ik denk dat Engeland en Amerika de meest voor de hand liggende landen zijn, en dat de
meeste lesboeken en scholen daar ook de meeste aandacht aan besteden, als ze dat dan ook
doen. Ik denk zelf ook dat deze twee landen het belangrijkst zijn, omdat de kans het grootst is
dat de leerlingen naar deze landen op vakantie gaan, in plaats van Nieuw-Zeeland of Australië,
wat veel verder weg ligt. Maar, als ik kijk naar mijzelf, zou ik ook wel wat meer af willen weten
van bijvoorbeeld de landen als Nieuw-Zeeland en Australië, want niet alleen het accent is daar
anders, er wordt daar natuurlijk ook heel anders geleefd.”
“En als je denkt aan Ierland, Wales, Schotland en Afrika… wat is je mening over deze landen?”
“Oja, nou weet je wat het is, je denkt niet zo gauw aan die landen en daarom lijken ze ook
minder belangrijk. Ik denk wel dat het goed is om het een keer over deze landen te hebben,
want ook deze landen hebben natuurlijk een eigen cultuur en om die verschillen met elkaar te
vergelijken… dat lijkt mij best wel interessant.”
“Je geeft aan dat je verschillen wel zou willen vergelijken, maar welke aspecten van de cultuur
zouden voor de leerlingen vooral interessant en leerzaam zijn?”
28
Beroepsproduct 1
Franka:
Nadya:
Franka:
Nadya:
Franka:
Nadya:
Franka:
1631418
Nadya Beder
“Een beetje de aspecten die we net al genoemd hebben, dus de gewoontes, feesten, maar ik
denk ook zeker sport voor de leerlingen, omdat ze daar zelf veel mee te maken hebben.”
“Oké, voor dit onderzoek wil ik ook zoeken naar geschikte werkvormen om de cultuur van
Engelstalige landen te integreren in de lessen. Het gaat mij vooral om activerende werkvormen
die de informatie op een leerzame, maar ook leuke manier overbrengen. Zou je werkvormen
kunnen bedenken die goed aansluiten op dit onderwerp?”
“Ik denk allereerst dat je de leerlingen het een en ander kunt laten opzoeken, misschien wel in
groepjes, en ze dit later kunt laten presenteren. Dat presenteren alleen al kun je op heel veel
verschillende manieren doen, natuurlijk, maar dat zou zeker een optie zijn. Verder… je zou de
leerlingen een spel kunnen laten maken, waarbij ze kaartjes maken met vragen en antwoorden.
Je kan dan zeggen dat elke speler 1 minuut heeft om zoveel mogelijk kaartjes te verzamelen,
dus dan moeten ze het goede antwoord op de vraag geven om een kaartje binnen te halen. De
vragen gaan dan natuurlijk over dat éne land, als je de klas in groepjes zou verdelen en elk
groepje één land zou geven. Het spel zelf maken heeft niets met Engels te maken, ja behalve
dat je de vragen in het Engels schrijft, maar de voorbereiding en alles dat eraan vooraf gaat,
want ze moeten natuurlijk eerst allemaal informatie opzoeken voor ze überhaupt een vraag
kunnen bedenken. Zoiets zou denk ik erg geslaagd zijn. Wij doen deze werkvorm, naja het
maken van een spel, hier op school voor het vak CKV, maar als je er dus een draai aan geeft,
zoals ik net benoemde, kan je het prima laten aansluiten bij het vak Engels en de cultuur van
een land of meerdere landen.”
“Dat klinkt inderdaad erg leuk! Zo zijn ze inderdaad met veel informatie bezig, zonder dat ze dat
echt beseffen, want er komt een hartstikke leuk product uit op het einde.”
“Inderdaad, en ik denk dat de leerlingen ook veel gemotiveerder zijn dan wanneer ze een tekst
moeten lezen en daar vragen over moeten beantwoorden.”
“Inderdaad, ja. Nou, Franka, bedankt voor je tijd en moeite, dat waren de vragen.”
“Geen dank, Nadya. Succes.”
29
Beroepsproduct 1
1631418
Nadya Beder
Interview met Paige en Lucey
Datum:
Plaats:
Naam van de persoon die geïnterviewd wordt:
Naam van de persoon die het interview afneemt:
Nadya:
Lucey:
Paige:
Nadya:
Lucey:
Nadya:
Lucey:
Paige:
Lucey:
Paige:
Lucey:
Paige:
Nadya:
Lucey:
Nadya:
Lucey:
Paige:
Nadya:
Lucey:
Paige:
Nadya:
Lucey:
Nadya:
Lucey:
Paige:
Nadya:
07-07-2014
Engeland
Paige Gardner en Lucey Mucha
Nadya Beder
“Okay, Lucey, what does culture mean to you?”
“The way that someone lives in their country, what they do… is it languages they talk? Maybe…
Just their way of life.”
“Uh, people, the way people act, so like… People’s way of life, like the way they act, so, what
they eat, what they drink, how they speak, how they act.”
“Okay, Lucey again. Can you describe what is typical for the English or British culture? You can
think of food, sports, religion, music, traditions…”
“Food, so like fatty stuff, like pop stuff. Beer, is another thing, a lot of drinking. Football. What
where the other things I could think of? I did sports and food.”
“Traditions?”
“Traditions… St. George’s day? Haha, what traditions do we have? What else is like a big
tradition? I don’t know. Christmas day! There we go. And then that links into religion, with
probably like Christianity, I’d say, because, yeah, we celebrate Christmas and stuff. Eastern,
that’s another thing. Okay, that is it.”
“Fish ‘n chips, is a big thing. Uh, alcohol, like beer like Lucey said. Traditions… there is none
like in particular but what like everyone celebrates. Like Christmas, and Eastern, and stuff like
that.”
“Bonfire night, is that one?”
“That’s not really a tradition.”
“Yeah, but that is not celebrated like everywhere, is it?”
“Don’t know.”
“Okay, do you think it is important for students in the Netherlands to learn about the culture of
Great-Britain?”
“No.”
“Why not?”
“It is not exactly a good culture, is it? I guess if you want to learn English, yeah that is
compulsory isn’t it, I guess it is good to know something about the culture, because what is the
point in learning a language if you don’t know anything about what they do there? Because you
should like learn a language based on the culture. So you can learn like how to order a beer and
stuff. I don’t know. Is that a good enough answer?”
“Yeah, I think so. Because if it is compulsory then it is always good to know about England
when you are learning English. If they come over to England, then you can have a conversation
with people, instead of going ‘what?!’, so yes, that is why.”
“Okay, which one of these topics do you think students are interested in? So like, religion,
tradition, symbols, sports, music, or food. So, do you think students, what topics are they
interested in?”
“Like sports, music, and food, because then I guess you can kind of come and have like a, if it is
a student, you can come over to England and have like a general conversation with another
student, because you are not really going to walk into a school and start talking about religion to
another student, are you. You are more going to want to talk about music and like hobbies and
stuff, rather than traditions.”
“I’d say quite a lot on food, because when they come over to here then they can order food.
That is always useful for everyone, so they won’t get hungry. Also sports, because then you can
actually have a conversation with someone. Because that is what quite a lot of people here talk
about. Definitely at the moment. Music, because that always plays everywhere, and it is actually
quite good.”
“Have you learned anything about other cultures, besides the language of the country?”
“Well, yeah, I guess so. I did French until I was sixteen, and we went on a couple of trips there.
Most of the stuff you learn is kind of around that kind of culture, rather than based around like
British French. So that you learn kind of more what they do.”
“So, you think it is good to go to the country to learn more about the culture.”
“Definitely.”
“Yes, because when I went to France in year 6, we went for like a trip so we learned about all
the surroundings and everything, and quite a lot about food. They wouldn’t really speak in
English so it was quite a good way to learn about it at the same time. I think it is useful, because
you know if you do it to us then we should be bothered to do it to you too, so.”
“Okay, do you think that if the students know something about the country, is it then easier for
them to learn the language?”
30
Beroepsproduct 1
Lucey:
Paige:
Nadya:
Lucey:
1631418
Nadya Beder
“I guess so, because it gives you kind of more of an interest, like if you go to a country and you
really like it, and you like their way of life, then you’re definitely going to want to learn the
language, because you want to go back and talk to people, so yeah.”
“Yeah, if you are like interested in the culture or anything, and you want to learn more about the
food, or the culture or something, religion, then maybe you might want to… or like it gives you a
gist of actually wanting to learn the language at the same time. If you have no aim, then maybe
it is not a dedication to learn or something.”
“Alright, girls, thank you very much for your time and answers.”
“Nadya, is that still filming? Turn it off!”
31
Beroepsproduct 1
1631418
Nadya Beder
Bijlage 5: Labels uit analyse van de interviews
Hieronder is een overzicht van de antwoorden op de belangrijkste vragen uit het interview en de enquête.
Vragen
Antwoord
werkbegeleider
Antwoord leerlingen
(enquête)
Antwoord Lucey
Antwoord Paige
Wat versta je
onder ‘cultuur’?
“Cultuur betekent
voor mij iets dat
specifiek bij een
land hoort, zoals de
gewoontes, de
omgeving, de
mensen, en wat die
mensen doen.”
Meest gekozen
antwoord:
“The way that
someone lives in
their country, what
they do… is it
languages they
talk? Maybe… Just
their way of life.”
“Uh, people, the
way people act, so
like… People’s way
of life, like the way
they act, so, what
they eat, what they
drink, how they
speak, how they
act.”
“Nou, ik weet dat
als ik naar de
methode kijk die we
gebruiken, er niet
veel gedaan wordt
aan het bespreken
van andere landen
en culturen, of
gewoontes van het
land, maar dat er
meer wordt gedaan
aan de ontwikkeling
van de
vaardigheden.
Hiermee bedoel ik
dan lezen, spreken,
schrijven
enzovoorts. Wij
gebruiken altijd het
boek en we
bereiden ook vanuit
het boek de lessen
voor, dus wordt er
erg weinig gedaan
aan de bespreking
van de cultuur van
andere landen,
natuurlijk
Engelstalige
landen.”
Meest gekozen
antwoord:
“Well, yeah, I guess
so. I did French
until I was sixteen,
and we went on a
couple of trips
there. Most of the
stuff you learn is
kind of around that
kind of culture,
rather than based
around like British
French. So that you
learn kind of more
what they do.”
“Yes, because
when I went to
France in year 6,
we went for like a
trip so we learned
about all the
surroundings and
everything, and
quite a lot about
food. They wouldn’t
really speak in
English so it was
quite a good way to
learn about it at the
same time. I think it
is useful, because
you know if you do
it to us then we
should be bothered
to do it to you too,
so.”
What does
‘culture’ mean to
you?
Waarom:
Ik wil niet alleen
weten wat de
theorie voor
definitie geeft van
het woord ‘cultuur’,
maar ook waar
mensen aan
denken als we het
hebben over
‘cultuur’.
Vind je dat je
tijdens de lessen
Engels genoeg
leert over de
cultuur van
Engelstalige
landen?
Have you learned
anything about
other cultures,
besides the
language of that
country?
Waarom:
Ik wil er achter
komen wat de
mening is van de
werkbegeleider, de
leerlingen en mijn
Engelse collega’s.
Aan de Engelse
collega’s heb ik een
iets andere soort
vraag gesteld,
namelijk of zij
tijdens hun
middelbare
schooltijd ook iets
hebben geleerd
over de cultuur van
bijvoorbeeld
Frankrijk.
Leerjaar 2 gewoontes en
tradities: 21,4%
Leerjaar 3 gewoontes en
tradities: 22,4%
Leerjaar 2 - Ik leer
wel wat over de
cultuur van
Engelstalige
landen, maar erg
weinig: 55,6%
Leerjaar 3 - Nee, ik
leer niet genoeg
over de cultuur van
Engelstalige
landen: 57,1%
32
Beroepsproduct 1
Vind je het
belangrijk om iets
te leren over de
cultuur van
Engelstalige
landen?
Do you think it is
important for
Dutch students to
learn about the
English culture?
Waarom:
Ik kan het natuurlijk
wel belangrijk
vinden, maar wat
vinden anderen er
eigenlijk van?
Hebben ze
überhaupt wel
behoefte naar het
leren over culturele
aspecten van
Engelstalige
landen? Ik hoop dit
na deze vraag te
weten te komen.
Over welke
Engelstalige
landen zou je
meer te weten
willen komen?
Waarom:
Ik wil er achter
komen welke
landen de
leerlingen
interesseert; waar
weten zij al (te) veel
van af, dus welke
landen lijken voor
hen het meest
leerzaam en wat
willen zij graag te
weten komen?
1631418
“Of ik het belangrijk
vind dat het de
leerlingen wel iets
leren over de
cultuur, vroeg je
toch? Nou, ja dat
vind ik wel. Ik ben
zelf natuurlijk wel
vaak naar
Engeland geweest,
en pas als je daar
bent zie je hoe de
mensen zijn, wat ze
doen, hoe het land
zelf eruit ziet, en je
krijgt dan ook te
maken met een
andere muntsoort.
Ook de manier van
leven van de
mensen en welke
uitdrukkingen ze
gebruiken, of de
feesten die ze
vieren… Dit soort
dingen kom ik erg
weinig tegen in de
lesboeken.”
Meest gekozen
antwoord:
“Ik denk dat
Engeland en
Amerika de meest
voor de hand
liggende landen
zijn, en dat de
meeste lesboeken
en scholen daar
ook de meeste
aandacht aan
besteden, als ze
dat dan ook doen.
Ik denk zelf ook dat
deze twee landen
het belangrijkst zijn,
omdat de kans het
grootst is dat de
leerlingen naar
deze landen op
vakantie gaan, in
plaats van NieuwZeeland of
Australië, wat veel
verder weg ligt.
Maar, als ik kijk
naar mijzelf, zou ik
ook wel wat meer
af willen weten van
bijvoorbeeld de
landen als NieuwZeeland en
Australië, want niet
alleen het accent is
daar anders, er
wordt daar
natuurlijk ook heel
anders geleefd.”
Meest gekozen
antwoord:
Leerjaar 2 – Ja, dat
vind ik belangrijk,
Nee, dat vind ik niet
zo belangrijk, Ik
weet het niet: alle 3
de mogelijkheden
33,3%
Leerjaar 3 - Nee,
dat vind ik niet zo
belangrijk: 45%
Leerjaar 2 –
Amerika: 29,2%
Leerjaar 3 –
Amerika: 44,4%
33
Nadya Beder
“It is not exactly a
good culture, is it? I
guess if you want to
learn English, yeah
that is compulsory
isn’t it, I guess it is
good to know
something about
the culture,
because what is the
point in learning a
language if you
don’t know anything
about what they do
there? Because
you should like
learn a language
based on the
culture. So you can
learn like how to
order a beer and
stuff. I don’t know.
Is that a good
enough answer?”
“Yeah, I think so.
Because if it is
compulsory then it
is always good to
know about
England when you
are learning
English. If they
come over to
England, then you
can have a
conversation with
people, instead of
going ‘what?!’, so
yes, that is why.”
-
-
Beroepsproduct 1
Over welke
onderwerpen zou
je meer te weten
willen komen?
Which topics do
you think
students are
interested in?
Waarom:
Wat interesseert de
leerlingen? Welke
informatie is
relevant voor hen?
Door middel van
deze vraag hoop ik
dit antwoord te
krijgen.
1631418
“Een beetje de
aspecten die we
net al genoemd
hebben, dus de
gewoontes,
feesten, maar ik
denk ook zeker
sport voor de
leerlingen, omdat
ze daar zelf veel
mee te maken
hebben.”
Meest gekozen
antwoord:
Leerjaar 2 – de
gewoontes en
tradities van het
land: 30,8%
Leerjaar 3 – de
gewoontes en
tradities van het
land: 28,2%
34
Nadya Beder
“Like sports, music,
and food, because
then I guess you
can kind of come
and have like a, if it
is a student, you
can come over to
England and have
like a general
conversation with
another student,
because you are
not really going to
walk into a school
and start talking
about religion to
another student,
are you. You are
more going to want
to talk about music
and like hobbies
and stuff, rather
than traditions.”
“I’d say quite a lot
on food, because
when they come
over to here then
they can order
food. That is always
useful for everyone,
so they won’t get
hungry. Also sports,
because then you
can actually have a
conversation with
someone. Because
that is what quite a
lot of people here
talk about.
Definitely at the
moment. Music,
because that
always plays
everywhere, and it
is actually quite
good.”
Beroepsproduct 1
1631418
Nadya Beder
Bijlage 6: Opdrachtformulier
Bijlage 1 Opdrachtformulier voor Beroepsproduct 1 Goedgekeurd, 3 maart 2014
Gegevens student(en)
Naam: Nadya Beder
Studentnummer: 1631418
Adres: Logger 5
Postcode en plaats: 2991 DG Barendrecht
Telefoonnummer: 0623277906
E-mail: [email protected]
Gegevens opdrachtgever
Naam: Jenny du Plessis
School: Hogeschool Utrecht
Adres: Padualaan 97
Postcode en plaats: 3584 CH Utrecht
Telefoonnummer: E-mail: [email protected]
Het onderwerp van de opdracht dat de student in de komende tijd gaat verkennen is:
Kennis van land en volk.
Het doel dat de school heeft met de opdracht en/of het probleem dat opgelost moet worden is:
De cultuur van Engelstalige landen wordt onvoldoende vertegenwoordigd in de standaard lesmethode.
De school wil graag dat de student de volgende vraag onderzoekt:
Welke werkvormen zijn toepasbaar bij het integreren van de cultuur van Engelstalige landen in de
standaard lesmethode?
Van de student wordt verwacht met de volgende personen op school samen te werken:
Begeleider op de HU (Jenny du Plessis) en de werkbegeleider op de stageschool (Franka Verwijmeren).
De student wil na afronding van beroepsproduct 1 de volgende leervragen12 beantwoord hebben:
Hoe kan ik een verscheidenheid aan werkvormen toepassen bij het ontwerpen van leermiddelen over
de cultuur van Engelstalige landen? (Generieke Kennisbasis 2e graads lerarenopleidingen, Hoofdstuk
2.3 Vormgeving van leerprocessen, pagina 19).
Deelvragen:

Welke onderdelen van ‘cultuur van Engelstalige landen’ zijn voor leerlingen op een middelbare
school belangrijk?

Welk(e) aspect(en) van de cultuur van het Engelstalig land wil ik centraal stellen?

Welke werkvormen zijn toepasbaar in een drietal lessen?
Datum afronding verkenning: 03-03-2014
Naam opdrachtgever:
Handtekening:
Jenny du Plessis
Naam student: Nadya Beder
Onderteken door mij
Handtekening:
12
Bij de leervraag ook aangeven welke onderdelen uit de kennisbasis vak/vakdidactiek en generiek aan de orde komen in het
beroepsproduct
35
Beroepsproduct 1
1631418
Bijlage 7: Beoordeling opdrachtgever
36
Nadya Beder
Beroepsproduct 1
1631418
37
Nadya Beder
Beroepsproduct 1
1631418
38
Nadya Beder
Beroepsproduct 1
1631418
Nadya Beder
Bijlage 8: Urenverantwoording
Hieronder staat mijn urenverantwoording.
ONDERDEEL
AANTAL UREN MEE BEZIG GEWEEST
Onderzoeksplan
Hoofdstuk 1: Inleiding
(inclusief formulier opdrachtformulering, contact
werkbegeleider)
25 uur
Hoofdstuk 2: Literatuurverkenning
25 uur
Hoofdstuk 3: Methode
(inclusief contact werkbegeleider, contact
stageschool voor respondenten, stappenplan voor
het maken van instrument, tabel ‘ontwikkeling
leidraad’)
25 uur
Onderzoeksverslag
Hoofdstuk 1: Inleiding
2 uur *
Hoofdstuk 2: Literatuurverkenning
1 uur *
Hoofdstuk 3: Methode
1 uur *
Hoofdstuk 4: Resultaten
(inclusief uitwerking interviews, uitwerking
resultaten enquête)
25 uur
Hoofdstuk 5: Conclusie en Discussie
15 uur
Procesverslag
20 uur
Bijeenkomsten HU
15 uur
TOTAAL
154 uur
* Ik heb deze onderdelen overgenomen uit het onderzoeksplan en aangepast.
39
Beroepsproduct 1
1631418
Nadya Beder
Bijlage 9: Voorbeelden uit lesmethode Stepping Stones
3 vmbo (k)gt boek
1 vmbo bk boek
4 vmbo (k)gt boek
2 vmbo bk boek
40
Beroepsproduct 1
1631418
Bijlage 10:
Nadya Beder
Enquête
Hieronder is de enquête te vinden die ik heb uitgedeeld aan de leerlingen uit leerjaar 2 en 3. De resultaten zijn te
vinden vanaf de volgende pagina.
- ENQUÊTE ‘CULTUUR VAN ENGELSTALIGE LANDEN’ –
Leerjaar (omcirkel wat van toepassing is):
1
2
3
Wat versta jij onder ‘cultuur’? (meerdere antwoorden mogelijk)
4
5
□ taal
□ godsdienst
□ gewoontes, tradities
□ eten
□ muziek
□ sport
□ symbolen of rituelen (bepaalde woorden, gebaren, kledingstijl etc.)
□ anders, namelijk: ______________________________________________________
Vind jij dat je tijdens de lessen Engels genoeg leert over de cultuur van Engelstalige
landen?
□ Ja, ik leer zeker genoeg over de cultuur van Engelstalige landen.
□ Ik leer wel wat over de cultuur van Engelstalige landen, maar erg weinig.
□ Nee, ik leer niet genoeg over de cultuur van Engelstalige landen.
Vind jij het belangrijk om iets te leren over de cultuur van Engelstalige landen?
□ Ja, dat vind ik belangrijk.
□ Nee, dat vind ik niet zo heel erg belangrijk.
□ Ik weet het niet.
Als je moest kiezen, over welke onderstaande Engelstalige landen zou jij dan meer te
weten willen komen? (meerdere antwoorden mogelijk)
□ Engeland
□ Schotland
□ Canada
□ Australië
□ Ierland
□ Wales
□ Amerika
□ Nieuw-Zeeland
Als je moest kiezen, over welke onderwerpen zou jij dan meer te weten willen komen?
(meerdere antwoorden mogelijk)
□ de godsdienst van het land
□ de gewoontes en tradities van het land
□ de belangrijke symbolen van het land
□ de populairste sporten van het land
□ de muziek afkomstig uit het land
□ anders, namelijk: ______________________________________________________
Heb je nog opmerkingen of iets anders wat je over dit onderwerp kwijt wilt?
__________________________________________________________
________________________________________________
- BEDANKT VOOR HET INVULLEN! -
41
Beroepsproduct 1
1631418
Bijlage 11:
Nadya Beder
Resultaten enquête leerjaar 2
(18 leerlingen)
1. Wat versta jij onder ‘cultuur’?
symbolen of rituelen
20% van de leerlingen
taal
12,9% van de leerlingen
godsdienst
20% van de leerlingen
gewoontes, tradities
21,4% van de leerlingen
eten
12,9% van de leerlingen
muziek
8,6% van de leerlingen
sport
4,2% van de leerlingen
2. Vind jij dat je tijdens de lessen Engels genoeg leert over de cultuur van Engelstalige landen?
Ja, ik leer zeker genoeg over de cultuur van Engelstalige landen.
22,2% van de leerlingen kiest voor deze mogelijkheid
Ik leer wel wat over de cultuur van Engelstalige landen, maar erg weinig.
55,6% van de leerlingen kiest voor deze mogelijkheid
Nee, ik leer niet genoeg over de cultuur van Engelstalige landen.
22,2% van de leerlingen kiest voor deze mogelijkheid
3. Vind jij het belangrijk om iets te leren over de cultuur van Engelstalige landen?
Ja, dat vind ik belangrijk.
33,3% van de leerlingen kiest voor deze mogelijkheid
Nee, dat vind ik niet zo belangrijk.
33,3% van de leerlingen kiest voor deze mogelijkheid
Ik weet het niet.
33,3% van de leerlingen kiest voor deze mogelijkheid
Australië
16,7% van de leerlingen
4. Als je moest kiezen, over welke onderstaande
Engelstalige landen zou je meer te weten willen
komen?
Ierland
8,3% van de leerlingen
Engeland
12,4% van de leerlingen
Wales
8,38% van de leerlingen
Schotland
4,2% van de leerlingen
Amerika
29,2% van de leerlingen
Canada
16,7% van de leerlingen
Nieuw-Zeeland
4,2% van de leerlingen
5. Als je moest kiezen, over welke onderwerpen zou jij dan meer te weten willen komen?
de godsdienst van het land
10,2% van de leerlingen
de populairste sporten van het land
20,5% van de leerlingen
de gewoontes en tradities van het land
30,8% van de leerlingen
de muziek afkomstig uit het land
15,4% van de leerlingen
de belangrijkste symbolen van het land
15,4% van de leerlingen
anders, namelijk: eten, meer taal, feesten
7,7% van de leerlingen
42
Beroepsproduct 1
1631418
Bijlage 12:
Nadya Beder
Resultaten enquête leerjaar 3
(21 leerlingen)
1. Wat versta jij onder ‘cultuur’?
symbolen of rituelen
13,4% van de leerlingen
taal
14,9% van de leerlingen
godsdienst
17,9% van de leerlingen
gewoontes, tradities
22,4% van de leerlingen
eten
17,9% van de leerlingen
muziek
6% van de leerlingen
sport
5% van de leerlingen
2. Vind jij dat je tijdens de lessen Engels genoeg leert over de cultuur van Engelstalige landen?
Ja, ik leer zeker genoeg over de cultuur van Engelstalige landen.
0% van de leerlingen kiest voor deze mogelijkheid
Ik leer wel wat over de cultuur van Engelstalige landen, maar erg weinig.
42,9% van de leerlingen kiest voor deze mogelijkheid
Nee, ik leer niet genoeg over de cultuur van Engelstalige landen.
57,1% van de leerlingen kiest voor deze mogelijkheid
3. Vind jij het belangrijk om iets te leren over de cultuur van Engelstalige landen?
Ja, dat vind ik belangrijk.
35% van de leerlingen kiest voor deze mogelijkheid
Nee, dat vind ik niet zo belangrijk.
45% van de leerlingen kiest voor deze mogelijkheid
Ik weet het niet.
20% van de leerlingen kiest voor deze mogelijkheid
Australië
16,7% van de leerlingen
4. Als je moest kiezen, over welke onderstaande
Engelstalige landen zou je meer te weten willen
komen?
Ierland
0% van de leerlingen
Engeland
19,4% van de leerlingen
Wales
2,8% van de leerlingen
Schotland
0% van de leerlingen
Amerika
44,4% van de leerlingen
Canada
2,8% van de leerlingen
Nieuw-Zeeland
13,9% van de leerlingen
5. Als je moest kiezen, over welke onderwerpen zou jij dan meer te weten willen komen?
de godsdienst van het land
2,6% van de leerlingen
de populairste sporten van het land
12% van de leerlingen
de gewoontes en tradities van het land
28,2% van de leerlingen
de muziek afkomstig uit het land
17,9% van de leerlingen
de belangrijkste symbolen van het land
12,8% van de leerlingen
anders, namelijk: eten
7,7% van de leerlinge
43
Beroepsproduct 1
1631418
Bijlage 13:
Nadya Beder
Ingevulde enquêtes (leerjaar 2)
Hieronder en op de volgende pagina zijn een aantal ingevulde enquêtes van de leerlingen uit klas 2 te zien.
44
Beroepsproduct 1
1631418
45
Nadya Beder
Beroepsproduct 1
1631418
46
Nadya Beder
Beroepsproduct 1
1631418
47
Nadya Beder
Beroepsproduct 1
1631418
Bijlage 14:
Ingevulde enquêtes (leerjaar 3)
Vanaf deze pagina en verder zijn een aantal ingevulde enquêtes te vinden van leerlingen uit klas 3.
48
Nadya Beder
Beroepsproduct 1
1631418
49
Nadya Beder
Beroepsproduct 1
1631418
50
Nadya Beder
Beroepsproduct 1
1631418
51
Nadya Beder
Beroepsproduct 1
1631418
Nadya Beder
Bronvermelding
Literatuur
-
Donk, C. van der & Lanen, B. van (2009). Praktijkonderzoek in de School. Bussum: Uitgeverij Coutinho
-
Geerts, W. & Kralingen, R. Van (2011). Handboek voor Leraren. Bussum: Uitgeverij Coutinho
-
Hajer, M. & Meestringa, T. (2013). Handboek taalgericht vakonderwijs. Bussum: Uitgeverij Coutinho
-
Ur, P. (2012). A Course in English Language Teaching. Cambridge: Cambridge University Press
-
Staatsen, F. (2011). Moderne vreemde talen in de onderbouw. Bussum: Uitgeverij Coutinho
-
Stepping Stones (2011). Groningen/Houten: Noordhoff Uitgevers
Internet
-
culture. 2014. In Merriam-Webster.com. Retrieved February 18, 2014, from http://www.merriamwebster.com/dictionary/culture
-
Duits, L., Abou Rayan, T., Gömüsay, C., Ramondt Vis, P. van (2009). Cultural studies: de
wetenschappelijke studie van populaire cultuur. Amsterdam: z.u.
-
Generieke Kennisbasis: Tweedegraads Lerarenopleidingen (2011). Den Haag: HBO-Raad, vereniging
van hogescholen
-
Kennisbasis: docent Engels bachelor (2011/2012). z.p.: HBO-Raad, vereniging van hogescholen
52
Download