Politieke participatie van allochtonen Politieke participatie van allochtonen mevrouw drs. A. Dorrestein mevrouw drs. K. du Long PON Instituut voor advies, onderzoek en ontwikkeling in Noord-Brabant juni 2004 Met dank aan mevrouw J.A. Habraken en mevrouw. K. de Vroome die in opdracht van hun studie Juridische Bestuurskunde aan de Universiteit van Tilburg de interviews hebben afgenomen en het literatuuronderzoek hebben verricht. ISBN 90-5049-304-1 © 2004 PON Instituut voor advies, onderzoek en ontwikkeling in Noord-Brabant Het auteursrecht van deze publicatie berust bij het PON. Gehele of gedeeltelijke overname van teksten is toegestaan, mits daarbij de bron wordt vermeld. Vermenigvuldiging en publicatie in een andere vorm dan dit rapport is slechts toegestaan na schriftelijke toestemming van het PON. Deze publicatie is te bestellen onder vermelding van PON-publicatie 04-14 PON Postbus 90123 5000 LA Tilburg E-mail: [email protected] Telefoon: (013) 535 15 35 Internet: www.ponbrabant.nl Inhoud 1 1.1 1.2 1.3 1.4 1.5 1.6 1.7 Inleiding Aanleiding Doelstelling van het onderzoek Vraagstelling Onderzoeksgroep Methode en werkwijze Opzet van het rapport Begeleidingscommissie 7 7 7 8 8 8 9 9 2 2.1 2.2 2.3 2.4 2.5 2.6 Participatie en representatie Politieke participatie Belang politieke participatie Representatieve democratie Representatie in een lokale democratie Participatie van allochtonen Niet beïnvloedbare factoren 10 10 10 11 12 12 13 3 3.1 3.2 3.3 3.4 3.5 3.6 Vertegenwoordiging in de lokale politiek Het begrip niet-westerse allochtonen Aantal allochtone inwoners per gemeente Aantal allochtonen in de gemeenteraad Vertegenwoordiging van allochtonen Brabantse allochtone politici 3.5.1 Geslacht 3.5.2 Land van herkomst 3.5.3 Voorkeur voor politieke partij Politieke participatie van allochtonen in Brabant 15 15 16 17 17 18 19 19 19 20 4 4.1 4.2 4.3 4.4 4.5 4.6 4.7 4.8 Een schets van allochtone raadsleden Achtergrondkenmerken Allochtoon of niet? Motivatie Kiezen voor een partij Politieke ervaring Meerwaarde van allochtonen Achterban en aandachtsvelden Positie en invloed in de raad 22 22 23 23 23 24 25 25 26 5 5.1 5.2 5.3 5.4 Het beeld van fractievoorzitters Politieke participatie en integratie Participatie in de partij Achterban en onderwerpen Opkomst allochtone partijen 28 28 28 29 30 6 6.1 6.2 6.3 6.4 6.5 Werving en selectie van allochtonen Redenen voor werving Aandacht voor werving Manieren van werven Screenen van kandidaten voor selectie Selectie van allochtone partijleden 32 32 33 33 34 35 7 7.1 7.2 7.3 7.4 7.5 7.6 7.7 7.8 7.9 Knelpunten voor allochtonen Taal Vergadercultuur Etnische achterban, druk en dubbele loyaliteit Politieke cultuur land van herkomst Angst voor radicale etnische bewegingen Weinig macht Gebrek aan samenwerking Kandidaatstelling Acceptatie en vooroordelen 37 37 37 38 38 39 40 41 41 41 8 8.1 8.2 8.3 Knelpunten voor politieke partijen Knelpunten bij werving van allochtonen Knelpunten bij selectie van allochtonen Belemmeringen in het raadswerk 43 43 45 45 9 9.1 9.2 9.3 9.4 9.5 9.6 Het stimuleren van politieke participatie Stimuleren van zelforganisaties Doelgerichte activiteiten Voorbeeldfunctie Toegankelijkheid politieke partij Een verkiesbare plaats Meeloopperiode 47 47 48 49 49 49 50 10 10.1 10.2 10.3 10.4 10.5 Conclusies Vertegenwoordiging allochtone raadsleden Oorzaken voor ondervertegenwoordiging Stimulerende factoren Huidige acties van partijen Aanbevelingen 51 51 51 52 53 53 Literatuur/artikelen 56 Lijst van respondenten 59 1 Inleiding 1.1 Aanleiding In Noord-Brabant woonden op 1 januari 2000 ruim 170.000 niet-westerse allochtonen. Met dit aantal maken zij 7,2% uit van het totaal aantal inwoners in Noord-Brabant. Een van de voorwaarden om als volwaardig burger te kunnen functioneren in de Nederlandse en Brabantse samenleving, is de toegang tot (politieke) besluitvormingsprocessen en het uit kunnen oefenen van invloed daarop. Daarnaast geldt specifiek voor allochtone groepen dat politieke betrokkenheid positief bijdraagt aan hun integratie en emancipatie in de Nederlandse samenleving. Er zijn in de afgelopen decennia veel inspanningen verricht om allochtonen meer bij de beleidsvorming en de politiek te betrekken, zo constateren de organisaties het PON1 en Palet2. Toch blijkt dat de politieke participatie van allochtonen meer achterblijft dan op grond van het bevolkingsaantal verwacht mag worden. Zo geeft Eenennaam (1998) aan dat van de bijna 11.000 raadsleden die Nederland telt, er aan het begin van de zittingsperiode 1998-2002, 147 van allochtone afkomst waren. Dit komt neer op ongeveer 1,4%. Hoe deze verhouding ligt in Noord-Brabant is niet bekend. Vandaar dat Palet bij de Provincie een verzoek heeft neergelegd om het PON een onderzoek te laten verrichten naar de politieke participatie van allochtonen in Noord-Brabant. 1.2 Doelstelling van het onderzoek Het doel van het onderzoek is tweeledig. Als eerste brengen we kwantitatief de politieke participatie van allochtonen in beeld. Ten tweede geven we inzicht in de factoren die de politieke participatie van allochtonen bevorderen of juist belemmeren en wat politieke partijen op dit moment doen om allochtonen bij hun partij te betrekken. Wij hopen dat met het onderzoek een eerste aanzet zal worden gegeven voor het bevorderen van lokale politieke participatie van allochtonen in Noord-Brabant. De belemmerende en stimulerende factoren voor politieke participatie van allochtonen zijn vanuit twee zijden te onderzoeken: de zijde van de politieke partijen en de zijde van de allochtonen. Het onderzoek richt zich dan ook op deze twee kanten. 1 2 PON Instituut voor advies, onderzoek en ontwikkeling in Noord-Brabant is hét Brabants kenniscentrum op sociaal terrein. Palet is het steunpunt voor multiculturele ontwikkeling in Noord-Brabant. PON-rapportage: POLITIEKE PARTICIPATIE VAN ALLOCHTONEN 7 1.3 Vraagstelling De centrale onderzoeksvragen in dit onderzoek zijn: 1 Is er sprake van een ondervertegenwoordiging van allochtonen in de gemeentelijke politiek? 2 Welke stimulerende factoren zijn er voor allochtonen om politiek actief te zijn? 3 Welke belemmerende factoren zijn er voor allochtonen om politiek actief te zijn? 4 Op welke manier proberen politieke partijen allochtonen te betrekken bij de lokale politiek? 5 Hoe kan de politieke participatie van allochtonen worden bevorderd? Wij verstaan in dit rapport onder politiek actief: het actief deelnemen aan de politieke besluitvorming. Dat wil zeggen het lid zijn van de gemeenteraad en/of het bekleden van een functie in het college van burgemeester en wethouders. De opkomst bij verkiezingen en andere vormen van politieke participatie worden hier buiten beschouwing gelaten. 1.4 Onderzoeksgroep Het onderzoek is verricht in zeven middelgrote en grote Brabantse steden waar allochtonen zitting hebben in de gemeenteraad. Dit zijn de gemeenten Bergen op Zoom, Breda, Cuijk, Den Bosch, Eindhoven, Tilburg en Helmond. In deze gemeenten zijn de allochtone raadsleden en de fractie- en bestuursvoorzitter van hun partij geïnterviewd. 1.5 Methode en werkwijze Het onderzoek is kwalitatief van aard en wordt ondersteund door een literatuurstudie. Om de onderzoeksvragen te kunnen beantwoorden is ervoor gekozen in gemeenten met veel allochtone inwoners de allochtone raadsleden te bevragen. Daarnaast zijn ook de fractie- en bestuursvoorzitter van hun partij bevraagd. Door zowel het gezichtspunt van de allochtone raadsleden als het gezichtspunt van de politieke partij te vernemen, wilden we een zo volledig mogelijk beeld krijgen van de stimulerende en de belemmerende factoren voor allochtonen om de lokale politiek in te gaan. We realiseren ons dat we hiermee alleen de allochtone raadsleden horen die (nog) in de politiek zitten. Mogelijk dat mensen die uit de politiek zijn gestapt, of die pogingen hebben ondernomen de politiek in te gaan, andere informatie geven. Binnen de grenzen van dit onderzoek was het echter niet mogelijk om deze mensen eveneens te bevragen. Onze aanpak heeft als voordeel dat het betrekking heeft op de actuele situatie in de politieke partij. Literatuurstudie Aan de hand van een literatuurstudie hebben we de begrippen politieke participatie en representatie nader uitgewerkt. Ook zijn we nagegaan welke belemmerende en stimulerende factoren er in de literatuur genoemd worden voor politieke participatie van allochtonen. 8 PON-rapportage: POLITIEKE PARTICIPATIE VAN ALLOCHTONEN Interviews Aan de hand van semi-gestructureerde vragenlijst is in face to face interviews nagegaan welke beweegredenen allochtone raadsleden hebben om in de lokale politiek te participeren en welke factoren deze participatie belemmeren of juist stimuleren. Op dezelfde wijze zijn face to face interviews afgenomen met fractieleiders en bestuursvoorzitters van politieke partijen in de gemeente om te achterhalen welke belemmerende factoren of stimulerende factoren zij zien voor politieke participatie van allochtonen. De interviews zijn in de periode mei-juni 2003 afgenomen. Discussiebijeenkomst In maart 2004 zijn tot slot in een bijeenkomst met een aantal geïnterviewde raadsleden de bevindingen uit het onderzoek besproken. Op basis hiervan zijn de aanbevelingen geformuleerd. 1.6 Opzet van het rapport Na dit inleidende hoofdstuk volgt in hoofdstuk twee op basis van de literatuurstudie een beschrijving van de begrippen politieke participatie en representatie. In hoofdstuk drie geven we een overzicht van het aantal allochtonen in Noord-Brabant en hun vertegenwoordiging in de lokale politiek. Dan geven we in hoofdstuk vier een beeld van de allochtone raadsleden die zijn geïnterviewd voor dit onderzoek. We gaan in op hun redenen om de politiek in te gaan en de positie die zij in de gemeenteraad en hun partij innemen. In hoofdstuk vijf wordt dit belicht vanuit het gezichtspunt van de partijleiders. Wat doen lokale politieke partijen eigenlijk om allochtonen in hun partij te laten meedraaien, hoe werven en selecteren zij? Deze vragen komen in hoofdstuk zes aan de orde. In hoofdstuk zeven en acht behandelen we achtereenvolgens de knelpunten die allochtone raadsleden en partijleiders zien voor allochtonen om politiek te participeren. Vervolgens geven we in hoofdstuk negen weer welke mogelijkheden partijleiders en allochtone raadsleden zien om de politieke participatie onder allochtonen te bevorderen. Tot slot beantwoorden we in hoofdstuk tien de onderzoeksvragen en besluiten we het rapport met een aantal aanbevelingen. 1.7 Begeleidingscommissie Gedurende het onderzoek zijn we bijgestaan door een begeleidingscommissie bestaande uit: - de heer M. Haddad (beleidsmedewerker Provincie Noord-Brabant) - de heer R. Jong Kon Chin (programmacoördinator Palet) - de heer F. de Leeuw (oud wethouder PvdA Eindhoven) - mevrouw S. van der Steen (beleidsmedewerker Provincie Noord-Brabant) De leden van de commissie hebben ons gedurende het onderzoek van waardevol commentaar voorzien. Wij hebben hun inzet zeer op prijs gesteld. PON-rapportage: POLITIEKE PARTICIPATIE VAN ALLOCHTONEN 9 2 Participatie en representatie In dit hoofdstuk bespreken we aan de hand van literatuurstudie het begrip politieke participatie, de verschillende vormen van participatie en het belang van politieke participatie. Ook bespreken we het begrip representatie en bezien we de representatie in een lokale democratie, het onderzoeksveld van dit onderzoek. Verder gaan we aan de hand van literatuurstudie in op de politieke participatie van allochtonen en de belemmerende en stimulerende factoren die hierop van invloed zijn. 2.1 Politieke participatie Het Sociaal Cultureel Planbureau (SCP) definieert politieke participatie als: Het gedrag van de burger gericht op directe of indirecte beïnvloeding in de politieke sfeer. Heunks verstaat onder politieke participatie: Alle uiterlijk waarneembare activiteiten van leden van een samenleving, waardoor zij direct of indirect deelhebben aan het besluitvormingsproces van burgerlijke overheden van die samenleving. (Heunks,1979, p 78) Uit de definities van het SCP en Heunks blijkt dat politieke participatie is gericht op het beïnvloeden van het overheidsbeleid. Heunks onderscheidt daarbij directe en indirecte invloed: de volksvertegenwoordiger heeft directe invloed en de burger heeft indirecte invloed, omdat hij niet als besluitvormer deelneemt aan het besluitvormingsproces. In dit onderzoek is politieke participatie beperkt tot het direct beïnvloeden van de voorbereiding, totstandkoming en of uitvoering van het overheidsbeleid door gekozen partijleden op gemeentelijk niveau. 2.2 Belang politieke participatie De opvattingen over het belang van politieke participatie voor burgers verschillen. Heunks (1979) geeft aan dat de klassieke theoretici participatie als noodzakelijk beschouwen in een democratie. Peteman (aangehaald in Heunks, 1979) onderscheidt twee groepen klassieke theoretici. De eerste groep hanteert de instrumentele theorie en de tweede groep de ontplooiings- theorie. Binnen de instrumentele theorie ziet men participatie als bescherming van de persoonlijke belangen van de burgers waarbij wordt verondersteld dat burgers zelf in staat zijn het algemeen belang te verdedigen. Het algemeen belang wordt door deze groep gezien als een optelsom van privé-belangen. James Mill en Betham zijn aanhangers van deze groep. Binnen de ontplooiingstheorie gaat men uit van politieke participatie ten dienste van de ontwikkeling en opvoeding van de burgers. Deze theorie beziet volgens Heunks een breder vlak van participatie. Aanhangers van deze theorie zijn John Stuart Mill en Rousseau. 10 PON-rapportage: POLITIEKE PARTICIPATIE VAN ALLOCHTONEN Langzaamaan gingen steeds meer groepen in de samenleving participeren waardoor volgens Heunks de kijk op participatie veranderde. Zo werd de klassieke opvatting over democratie opgevolgd door het pluralisme. Grondlegger is Schumpeter. Ook Dahl, Lipset en Berelson behoren tot deze stroming. Zij stellen dat de vele groeperingen en elites, die elk een minderheid vormen, met elkaar strijden om politieke invloed. De burgers zelf zijn steeds minder geïnteresseerd in politieke participatie en delegeren als het ware hun invloed aan leiders in politieke en sociale subsystemen. Meer directe participatie van burgers achten de pluralisten ook niet gewenst, aangezien dit een gevaar kan zijn voor de democratie. Het belang van participatie voor de burgers raakt hiermee op de achtergrond. De pluralisten beschouwen participatie niet als een voorwaarde voor de democratie. Kritiek op deze opvatting komt onder andere van Van der Maesen (aangehaald in Heunks, 1979) die stelt dat elites niet geneigd zijn om steeds met de belangen van de gewone burgers rekening te houden. Hij meent dan ook dat het pluralisme een ‘upperclass accent’ heeft (Heunks, 1979, p. 94). In de praktijk van de Nederlandse democratie wordt de pluralistische opvatting bevestigd door de lage opkomst bij verkiezingen. Politieke partijen vinden dit echter wel een probleem. We zien hier dat politieke partijen participatie belangrijk vinden voor de burger zelf, maar niet alleen dat. Het is ook de representativiteit en legitimiteit van de partij die in het geding is. Want hoe bepaal je bij een lage opkomst van de kiezers wat het algemene belang is waarvoor de partij kan gaan staan? In dit dilemma zien we dat de kern van de instrumentele theorie en van de ontplooiingstheorie samenkomen. 2.3 Representatieve democratie Verschillende theoretici gaan ervan uit dat een democratische politiek alleen mogelijk is door representatie. In navolging van Pitkin en Laclau geven Van Gunsteren en Andeweg (1994, p. 26) de volgende definitie van representatie: Het afwezige aanwezig stellen. Plotke (1997) nuanceert de definitie: To present something is to stand for it, without replacing it. Hij stelt dat er sprake is van een wederzijdse relatie tussen representant en gerepresenteerde en dat er dus niet alleen sprake is van het afwezige aanwezig stellen (eenzijdige relatie). De representant kan de gerepresenteerde immers niet vervangen. Plotke duidt dit aan als ‘non identiteit’. Philips (1999) deelt de visie van Plotke en Van Gunsteren en Andeweg niet. Volgens Philips gaat de wederzijdse afhankelijkheid tussen representant en gerepresenteerde niet op: Most voters know too little about the candidates tot make their talent or virtues the basis for political choice. (Philips, 1999, p. 1). Wat maakt nu een democratie representatief? Pitkin geeft voorwaarden waaraan een representatieve democratie moet voldoen. Deze zijn: regelmatig verkiezingen, de representanten vormen een redelijke afspiegeling van groepen in de maatschappij en de burgers accepteren de representanten en hun beleid (Pitkin 1967, p. 26). PON-rapportage: POLITIEKE PARTICIPATIE VAN ALLOCHTONEN 11 2.4 Representatie in een lokale democratie Met de voorwaarden die Pitkin stelt voor een representatieve democratie wordt ook de noodzaak voor politieke participatie van allochtonen in de gemeenteraad duidelijk. Immers, indien het aantal allochtone raadsleden niet correspondeert met het aantal allochtone inwoners in een gemeente kan niet worden voldaan aan de voorwaarden van een redelijke afspiegeling van de samenleving en van acceptatie van het beleid. De representanten van de gemeente worden gevormd door de gemeenteraad en het College van B&W. Aan het hoofd staat de gemeenteraad die direct door de gerepresenteerden, de inwoners van 18 jaar en ouder, om de vier jaar door de gemeenteraadsverkiezingen wordt gekozen. Uit onderzoek blijkt dat vrouwen en allochtonen zijn ondervertegenwoordigd in de gemeenteraad. Politieke partijen reageren hierop. Met name het CDA, de PvdA en Groenlinks maken een vernieuwingsslag binnen de partij door vooral vrouwen en allochtonen aan te trekken. Op deze manier willen zij een goede afspiegeling van de bevolking zijn en hoopt men het traditionele beeld van de politiek, de wat oudere blanke mannen, te doorbreken. Leijenaar, Niemöller en Van der Kooij (1999) concluderen dat hoe linkser een partij is, hoe relevanter men de aanwezigheid van allochtonen in de raad vindt en hoe eerder men actie onderneemt om hen bij de partij te betrekken. Toch vinden zij dat de politieke partijen nog onvoldoende ondernemen om allochtonen bij hun partij te betrekken. Dit geldt zowel voor nationale als voor lokale partijen. 2.5 Participatie van allochtonen Volgens Gilsing (1991) maken allochtonen over het algemeen weinig gebruik van hun passief kiesrecht en zijn zij ook niet erg actief in de politiek. De huidige onderzoekers Fennema en Tillie concluderen dit nog steeds. Maar Tillie (2000) komt ook tot de conclusie dat van de niet-westerse allochtonen de Turken het meest in de politiek actief zijn, gezien het aantal Turkse politici. De Turken gebruiken ook het meest hun passief kiesrecht. Volgens Fennema e.a. (2001) zijn de Turken een politiek geïntegreerde groep in de Nederlandse samenleving, omdat zowel de politieke participatiegraad van de elite als de politieke participatiegraad van de achterban hoog is. Bij Surinamers is de politieke participatiegraad van de elite eveneens hoog, maar die van het electoraat laag. Marokkanen nemen in vergelijking met de Turkse en Surinaamse directe en indirecte participatiegraad een tussenpositie in. Antillianen zijn de minst actieve stemmers. Tillie (2000) geeft aan dat allochtonen overwegend links stemmen. Over het geheel van migrante kiezers bezien moet de Partij van de Arbeid (PvdA) concurreren met GroenLinks. Het Christen Democratisch Appel (CDA) is vooral populair bij Turken. Ook is er een toename waar te nemen van voorkeuren voor lokale politieke partijen. Politieke partijen specifiek gericht op allochtonen blijken volgens Tillie bij het vergaren van stemmen geen succes te hebben. Een uitzondering vormen de Turken. Zij blijken een voorkeur te hebben voor een kandidaat van Turkse afkomst of voor lokale Turkse partijen. 12 PON-rapportage: POLITIEKE PARTICIPATIE VAN ALLOCHTONEN Toch stelt Tillie dat met de kandidaatsteling van allochtonen voor algemene politieke partijen, partijen meer stemmen kunnen trekken van allochtone kiezers. De uitkomsten van het onderzoek naar het aantal allochtone raadsleden, dat door het Instituut voor Publiek en Politiek is gedaan in 2002, ondersteunt de bevinding dat onder Turken de politieke participatie het grootst is. Maar in dit onderzoek zijn zij vooral te vinden in de PvdA. Vaak wordt een relatie gelegd tussen politieke participatie en de mate van integratie. Uit het literatuuronderzoek komt niet naar voren dat politieke participatie bijdraagt aan integratie van allochtonen. Wel wordt gesteld dat politieke participatie een graadmeter is voor de integratie: allochtonen die in de politiek participeren zijn geïntegreerd in de samenleving. Dus hoe meer allochtonen in de politiek zitten, hoe beter allochtonen in de samenleving zijn geïntegreerd. 2.6 Niet beïnvloedbare factoren In de literatuur worden twee factoren aangegeven die van invloed zijn op de politieke participatie van allochtonen, maar die niet door de politieke partijen of door de allochtonen zelf beïnvloed kunnen worden. Dit zijn: 1 de mate, omstandigheden en tijd van migratie; 2 de mate van stedelijkheid van gemeenten. Veenman (1999) heeft onderzoek gedaan naar de participatiekansen van verschillende migrantengroepen in ons land. Participatie ziet Veenman heel ruim. Het gaat hier niet alleen om politieke participatie, maar om elke vorm van participatie in ons land. Met betrekking tot de participatie van deze groepen oordeelt Veenman dat de tijd van arriveren, het aantal migranten en de omstandigheden van invloed zijn op de participatiekansen van deze groepen. Migranten die een moeilijkere start kennen, hebben ook kleinere participatiekansen, aldus Veenman (1999: p. 20). Op grond hiervan zouden de participatiekansen van de eerste generatie Antillianen, Arubanen en Surinamers die als eerste niet-westerse allochtonen in ons land arriveerden om te studeren, groot moeten zijn. De participatiekansen van Molukkers daarentegen, die voornamelijk kwamen om het politieke regime van het moederland te ontvluchten, zouden klein zijn. Dit geldt ook voor de participatiekansen van de Turken en NoordAfrikanen, omdat deze groepen laaggeschoolde arbeid verrichtten of helemaal geen werk hadden. Ook voor de tweede migrantenstroom van Antillianen, Arubanen en Surinamers zou de participatiekansen naar verwachting klein zijn, omdat het merendeel van hen naar Nederland kwam vanwege de slechte sociaal-economische positie in het land van herkomst. Als we de politieke participatiegraad van deze groepen allochtonen bezien, dan is het moeilijk de aannames van Veenman bevestigd te zien. Voor de ene groep gaat het op, voor de andere weer niet. Vooral de particpatiegraad van Turken is groot in tegenstelling tot wat we zouden verwachten op basis van Veenman’s theorie. PON-rapportage: POLITIEKE PARTICIPATIE VAN ALLOCHTONEN 13 De grootte van de gemeente zou eveneens van invloed zijn op de participatiegraad. Fennema en Tillie (2001) concluderen dat etnische minderheden vooral aanwezig zijn in gemeenteraden van middelgrote en grote steden. Buiten deze gemeenten zijn etnische minderheden sterk ondervertegenwoordigd in de lokale politiek. Volgens Fennema ligt dit aan het feit dat in grote steden meer allochtone inwoners zijn. In vergelijking met kleinere steden hebben grote steden betere organisatiemogelijkheden, een grotere kritische achterban, en is er een grotere kans om leiders binnen de etnische groepen te vinden. Leijenaar, Niemöller en Van der Kooij concluderen, aan de hand van interviews met politieke partijen in een aantal Nederlandse gemeenten, dat hoe kleiner de gemeente is, hoe minder relevant de aanwezigheid van allochtonen wordt ervaren. In kleinere gemeenten is derhalve het aandeel van allochtonen kleiner in vergelijking met grotere gemeenten (Leijenaar, Niemöller en Van der Kooij, 1999, p.15 e.v). 14 PON-rapportage: POLITIEKE PARTICIPATIE VAN ALLOCHTONEN 3 Vertegenwoordiging in de lokale politiek Om een beeld te krijgen van de lokale politieke participatie van allochtonen in Noord-Brabant zijn gegevens verzameld van gemeenten waar niet-westerse allochtonen in de gemeenteraad zitten. Het gaat hier om de volgende gemeenten: Bergen op Zoom, Breda, Cuijk, Den Bosch, Eindhoven, Gilze en Rijen, Helmond, Oosterhout, Roosendaal, Tilburg, Uden en Veghel. De gemeenten waarin gesproken is met allochtone raadsleden en met de fractievoorzitters en bestuursvoorzitters van hun partij zijn in de tabellen vetgedrukt. Dit zijn de gemeenten Bergen op Zoom, Breda, Cuijk, ‘s-Hertogenbosch, Eindhoven, Helmond en Tilburg. We geven eerst een begripsomschrijving van niet-westerse allochtonen, de groep waar dit onderzoek zich op richt. Vervolgens geven we de cijfers weer van het aantal niet-westerse allochtone inwoners per gemeente en het aantal niet-westerse allochtonen in de gemeenteraad. Ook geven we aan de hand van de items politieke partij, geslacht en land van herkomst, een beeld van de Noord-Brabantse allochtone politicus. Daarnaast wordt de politieke participatie van niet-westerse allochtonen in Noord-Brabant vergeleken met bevindingen uit de literatuur. Tenslotte zien we hoe de allochtone raadsleden de vertegenwoordiging van niet-westerse allochtonen in de eigen gemeenteraad beoordelen. 3.1 Het begrip niet-westerse allochtonen Tot de categorie niet-westerse allochtonen behoren mensen afkomstig uit Turkije, Afrika, Latijns-Amerika (inclusief de Nederlandse Antillen en Aruba) en Azië, met uitzondering van Indonesië en Japan. Op grond van hun sociaaleconomische en culturele positie worden allochtonen uit de laatste twee landen, Indonesië en Japan, tot de westerse allochtonen gerekend. Het begrip allochtoon wordt onderscheiden in eerste, tweede, derde en zelfs vierde generatie allochtonen. De eerste generatie allochtonen zijn personen die in een van bovengenoemde landen zijn geboren. De tweede generatie niet-westerse allochtonen wordt gevormd door personen die zelf in Nederland zijn geboren, maar waarvan tenminste één van de ouders buiten Nederland geboren is. De meeste allochtonen in Nederland behoren tot de eerste generatie. Veenman (1999) stelt dat tweederde van het totaal aantal allochtonen tot de eerste generatie behoort. In de laatste vijf jaren is deze verhouding verschoven. Steeds meer Marokkanen en Turken behoren tot de tweede generatie. Voor mensen uit de Nederlandse Antillen of Aruba geldt de 2:1 verhouding nog wel. Zie ook tabel 1. PON-rapportage: POLITIEKE PARTICIPATIE VAN ALLOCHTONEN 15 Tabel 1: Verhouding 1e--2e generatie in Noord-Brabant (2003) 2003 1e generatie 2e generatie Marokko 53% 47% Nederlandse Antillen en Aruba 63% 37% Suriname 56% 44% Turkije 55% 45% 3.2 Aantal allochtone inwoners per gemeente In tabel 2 geven we een overzicht van het aantal niet-westerse allochtonen in 12 Brabantse gemeenten en plaatsen dit aantal in verhouding tot het totaal aantal inwoners per gemeente.4 Hierdoor kunnen gemeenten vergeleken worden op het aantal niet-westerse allochtonen in hun gemeente. Als grote gemeenten hebben Eindhoven en Tilburg relatief gezien de meeste niet-westerse allochtone inwoners. Tabel 2: Het totaal aantal inwoners in gemeenten in relatie tot het aantal niet-westerse allochtonen Gemeente Inwoneraantal per 1 januari 2003 Aantal niet-westerse allochtonen Percentage nietwesterse allochtonen ten opzichte van inwoneraantal Eindhoven 206.100 28.900 14,0% Tilburg 197.900 26.100 13,2% Bergen op Zoom 66.000 7.900 12,0% Helmond 84.200 9.000 10,7% Den Bosch 132.500 13.000 9,8% Breda 164.400 15.900 9,6% Cuijk 24.300 2.000 8,4% Roosendaal 78.100 8.700 11,1% Veghel 36.500 3.000 8,1% Oosterhout 53.100 4.200 7,9% Uden 40.100 2.700 6,7% Gilze en Rijen 24.900 1.400 5,7% Bron: Centraal Bureau voor de Statistiek (2003) Opvallend is dat de middelgrote gemeenten Bergen op Zoom, Roosendaal en Helmond relatief meer niet-westerse allochtone inwoners tellen dan de grotere gemeenten Den Bosch en Breda. In Den Bosch en Breda is minder dan één op de tien inwoners van niet-westerse allochtone afkomst. 16 PON-rapportage: POLITIEKE PARTICIPATIE VAN ALLOCHTONEN 3.3 Aantal allochtonen in de gemeenteraad In tabel 3 is een overzicht gegeven van het totaal aantal raadsleden in 12 Brabantse gemeenten en het percentage niet-westerse allochtone raadsleden. Opvallend is dat de middelgrote gemeente Bergen op Zoom en de wat kleinere gemeente Veghel met respectievelijk 12,1% en 12,5% het hoogste percentage niet-westerse allochtone raadsleden kennen. Roosendaal heeft het kleinste percentage niet-westerse allochtone raadsleden, maar wel een hoog percentage niet-westerse allochtone inwoners. Tabel 3: Het aantal niet-westerse allochtone raadsleden per gemeente Gemeente Totaal aantal raadsleden Aantal nietwesterse allochtonen in de raad % niet-westerse allochtone inwoners % niet-westerse allochtone raadsleden Bergen op Zoom 33 4 12,0% 12,1% Helmond 37 4 10,7% 10,8% Tilburg 39 4 13,2% 10,3% Eindhoven 45 4 14,0% 8,9% Cuijk 19 1 8,4% 5,3% Den Bosch 39 2 9,8% 5,1% Breda 39 2 9,6% 5,1% Veghel 24 3 8,1% 12,5% Oosterhout 31 2 7,9% 6,5% Gilze en Rijen 19 1 5,7% 5,3% Uden 25 1 6,7% 4,0% Roosendaal 35 1 11,1% 2,9% Bron: Centraal Bureau voor de Statistiek (2003) 3.4 Vertegenwoordiging van allochtonen Er is gekeken hoe de verhouding is van het aantal allochtone raadsleden tot het percentage niet-westerse allochtone inwoners in de gemeente. Als we er van uitgaan dat de gemeenteraad een afspiegeling vormt van de samenleving dan zou het percentage niet-westerse allochtone inwoners overeen moeten komen met het percentage niet-westerse allochtonen in de gemeenteraad. PON-rapportage: POLITIEKE PARTICIPATIE VAN ALLOCHTONEN 17 Tabel 4: Vertegenwoordiging van niet-westerse allochtonen in de raad Gemeente % niet-westerse allochtone inwoners % niet-westerse allochtone raadsleden Verschil tussen % allochtone raadsleden en % allochtone inwoners Eindhoven 14,0% 8,9% - 5,1% Den Bosch 9,8% 5,1% - 4,7% Breda 9,6% 5,1% - 4,5% Cuijk 8,4% 5,3% - 3,1% Tilburg 13,2% 10,3% - 2,9% Helmond 10,7% 10,8% + 0,1% Bergen op Zoom 12,0% 12,1% + 0,1% Roosendaal 11,1% 2,9% - 8,2% Uden 6,7% 4,0% - 2,7% Oosterhout 7,9% 6,5% - 1,4% Gilze en Rijen 5,7% 5,3% - 0,4% Veghel 8,1% 12,5% + 4,4% Bron: Centraal Bureau voor de Statistiek (2003) In tabel 4 zien we dat in veel gemeenten het aantal niet-westerse allochtone inwoners verhoudingsgewijs niet overeenkomt met het aantal niet-westerse allochtone raadsleden. Er is in onderzochte gemeenten veelal een ondervertegenwoordiging van allochtone raadsleden te zien. Een sterke ondervertegenwoordiging van niet-westerse allochtone raadsleden heeft de gemeente Roosendaal. Ook Eindhoven, Den Bosch en Breda hebben relatief weinig nietwesterse allochtone raadsleden. Daarentegen heeft de gemeente Veghel een sterke oververtegenwoordiging van niet-westerse allochtonen in de raad. Alleen in de gemeenten Bergen op Zoom, Gilze en Rijen en Helmond zijn niet westerse allochtonen zo goed als evenredig vertegenwoordigd in de raad. 3.5 Brabantse allochtone politici Palet (Paletstreken, maart 2002) heeft het aantal allochtone politici in NoordBrabant geïnventariseerd. De gegevens van Palet zijn aangevuld om een zo volledig mogelijk beeld te schetsen. Met de gecombineerde gegevens kan een beeld gegeven worden van de 29 allochtone raadsleden in Noord-Brabant. Achtereenvolgens komen het geslacht en land van herkomst en de politieke partij aan bod. 18 PON-rapportage: POLITIEKE PARTICIPATIE VAN ALLOCHTONEN 3.5.1 Geslacht Slechts vijf van de 29 allochtone raadsleden zijn vrouw. Dit is overigens niet typisch voor allochtone politici, het komt ook voor bij autochtone politici. Wel is het percentage autochtone vrouwen dat politiek participeert bijna 10% hoger dan het percentage allochtone vrouwen dat politiek participeert.3 3.5.2 Land van herkomst In figuur 1 geven we een overzicht van allochtone politici verdeeld naar hun land van herkomst. We zien dat de Turken in de Brabantse gemeenteraden beter vertegenwoordigd zijn dan de Marokkanen, de Surinamers en Afrikanen. Maar de Marokkanen zijn weer meer vertegenwoordigd dan Surinamers. Alleen in Bergen op Zoom, Eindhoven, Helmond en Tilburg komen naast de Nederlandse twee andere etniciteiten voor in de raad. Figuur 1: Het percentage allochtone politici in Brabant naar land van herkomst 80% 70% 69,0% 60% 50% 40% 30% 17,2% 20% 10,3% 10% 3,5% 0% Turkije Marokko Suriname Overig Afrika 3.5.3 Voorkeur voor politieke partij In figuur 2 is het percentage allochtone politici per politieke partij weergegeven. Van de totaal 29 raadsleden in Noord-Brabant zitten negen allochtonen bij het CDA (31,0%), tien bij de PvdA (34,5%), drie bij GroenLinks (10,3%) en één bij D664 (3,6%) en zes allochtonen tenslotte zitten in een lokale partij (relatief is dit 20,7%). Geen enkele allochtone politicus in Noord-Brabant zit voor een etnische partij in de gemeenteraad. De Lijst Sahintürk is weliswaar een eigen lijst, maar op persoonlijke titel en kan daarom niet gezien worden als een partij voor allochtonen. 3 4 Hier is een berekening gemaakt van het totaal aantal allochtone vrouwelijke raadsleden en het totaal van autochtone vrouwelijke raadsleden. Voor iedere groep van vrouwelijke raadsleden is er gekeken welk percentage ze vormde van het totaal aantal raadsleden in de zes onderzochte gemeenten. In Bergen op Zoom is deze partij een combinatie is aangegaan met de lokale lijst BSD. PON-rapportage: POLITIEKE PARTICIPATIE VAN ALLOCHTONEN 19 Figuur 2: Het percentage allochtone politici verdeeld over de politieke partijen in Brabant 40% 34,5% 31,0% 30% 20,7% 20% 10,3% 10% 3,6% 0% CDA PvdA GroenLinks D66 Lokale lijst Wat verder opvalt is dat allochtone politici overwegend links zijn en dat in Noord-Brabant de VVD en de SP geen allochtone politici hebben. Het CDA als de PvdA hebben beide raadsleden uit drie verschillende etnische groepen (Turken, Marokkanen en Surinamers). Niet-westerse allochtonen uit Aziatische landen en uit Zuid-Amerika zijn niet vertegenwoordigd in de gemeenteraden van Noord-Brabant. 3.6 Politieke participatie van allochtonen in Brabant We hebben de cijfers over allochtonen die politiek actief zijn in Noord-Brabant vergeleken met de bevindingen die naar voren komen uit het literatuuronderzoek. Uit het literatuuronderzoek (Fennema en Tillie 2001) blijkt dat er in kleine en middelgrote gemeenten een ondervertegenwoordiging is van allochtonen in de gemeenteraad. Leijenaar, Niemöller en Van der Kooij (1999) zien een verband tussen de mate van participatie van allochtonen en de grootte van gemeenten. In kleine gemeenten is het aandeel van allochtone inwoners in vergelijking met grotere gemeenten kleiner en daardoor zou ook de mate waarin allochtonen politiek participeren minder zijn. In Noord-Brabant zien we een omgekeerde beweging: in de grote steden zijn allochtonen in de gemeenteraad ondervertegenwoordigd en in een kleine gemeente is er een neiging naar oververtegenwoordiging. In Noord-Brabant zijn het CDA en de PvdA de populairste partijen voor allochtonen die de politiek ingaan. Dit komt overeen met bevindingen uit het literatuuronderzoek. Verder blijkt uit het literatuuronderzoek dat Turken het meest politiek actief zijn en dat de participatie van Marokkanen, Surinamers en Antilianen hier sterk bij achterblijft. De Marokkanen vormen wel een grote tweede groep. 20 PON-rapportage: POLITIEKE PARTICIPATIE VAN ALLOCHTONEN Deze laatste bevinding wordt ontkracht door de cijfers over politieke participatie van allochtonen in Noord-Brabant en ook door het onderzoek naar het aantal allochtone raadsleden dat door het Instituut voor Publiek en Politiek in 2002 is uitgevoerd. Uit onze cijfers blijkt dat Marokkanen in de lokale Brabantse politiek wel een tweede groep vormen maar dat zij qua aantal en percentage op de hielen gevolgd worden door Surinamers. Uit het onderzoek van het Instituut voor Publiek en Politiek blijkt dat Surinamers de tweede groep vormen gevolgd door Marokkanen. Uit het literatuuronderzoek bleek dat allochtonen ondervertegenwoordigd zijn in de lokale politiek. Ook uit de cijfers blijkt dat in de meeste Brabantse gemeenten een ondervertegenwoordiging is van niet-westerse allochtonen in de gemeenteraad. We vroegen de allochtone raadsleden hoe zij de kwantitatieve vertegenwoordiging van niet-westerse allochtonen in de eigen gemeenteraad beoordelen. De getalsmatige ondervertegenwoordiging van allochtonen in de gemeenteraad wordt door zes raadsleden gezien. Drie van hen vinden dat de Turken meer vertegenwoordigd zijn. Dit komt omdat de Turkse gemeenschap een Turkse kandidaat meer steunt, vindt een raadslid. Drie raadsleden ervaren geen ondervertegenwoordiging van allochtone raadsleden. Hiervan is één raadslid afkomstig uit een gemeente waar een ondervertegenwoordiging van allochtonen is. Twee raadsleden vinden dat het aantal allochtonen geen criterium moet zijn voor de mate van participatie, maar dat het moet gaan om hun kwaliteit en vaardigheden. In de raad heb je immers verantwoordelijkheid op een hoog niveau. PON-rapportage: POLITIEKE PARTICIPATIE VAN ALLOCHTONEN 21 4 Een schets van allochtone raadsleden We hebben met elf allochtone raadsleden uit verschillende gemeenten van Noord-Brabant gesproken over de motieven die zij hebben om in de lokale politiek te participeren. Het gaat om de gemeenten, Bergen op Zoom, Breda, Cuijk, Eindhoven, Helmond en Tilburg. In dit hoofdstuk wordt eerst kort de achtergrond geschetst van de elf nietwesterse allochtone raadsleden. Vervolgens laten we zien welke motieven zij hebben om in de politiek te participeren en wat zij als meerwaarde zien van de participatie van allochtonen in de lokale politiek. Er wordt tevens gekeken waar zij zich in hun werk op richten en wie zij als hun achterban zien. 4.1 Achtergrondkenmerken De leeftijd van de elf niet-westerse allochtone raadsleden varieert van 25 tot 60 jaar. Het gaat om twee Surinamers, vier Marokkanen en vijf Turken. Negen van hen zijn man en twee zijn vrouw. Eén raadslid behoort tot de zogenaamde tweede generatie. Hij is in Nederland geboren. De overige raadsleden behoren tot de eerste generatie allochtonen. Voor zeven raadsleden was hereniging met de familie of migratie van de ouders de reden naar Nederland te gaan. Twee raadsleden zijn hier als gastarbeider gekomen, één raadslid is gevlucht voor de politieke situatie in het land van herkomst. Tabel 5: Overzicht van het aantal respondenten naar etniciteit, geslacht, politieke partij, gemeente en aantal raadsperioden Etniciteit aantal Gemeente aantal Turks 5 Bergen op Zoom 1 Marokkaans 4 Breda 2 Surinaams 2 Eindhoven 3 Helmond 3 Tilburg 1 Cuijk 1 Eerste periode 6 Tweede periode (2002-2006) 5 Geslacht Man 9 Vrouw 2 Raadsperiode Politieke partij 22 CDA 4 PvdA 3 D66 1 Groen Links 1 Eigen lijst 1 Lokaal 1 PON-rapportage: POLITIEKE PARTICIPATIE VAN ALLOCHTONEN 4.2 Allochtoon of niet? Voelen de raadsleden die wij spraken zich ook allochtoon? Zes raadsleden hebben voor hun gevoel een dubbele nationaliteit. Ik voel me niet echt Turks, maar ook niet echt Nederlands, ik ben gewoon allebei. Eén raadslid geeft aan dat hij zich in eerste instantie Marokkaan voelt. Ik was al als Marokkaan gevormd toen ik hier kwam. Ik heb wel hart voor Nederland, omdat ik hier jaren woon. Het is nu mijn tweede land. Eén raadslid die behoort tot de tweede generatie voelt zich meer verbonden met de Nederlandse cultuur. Ik voel me in eerste instantie helemaal geen allochtoon. Er zijn wel kleine dingen die me in Turkije trekken, maar ik heb niet het idee dat ik een Turk in Nederland ben. 4.3 Motivatie Hoe zijn de raadsleden in contact gekomen met de politiek? Twee raadsleden zijn in hun land van herkomst tijdens hun studententijd geïnteresseerd geraakt in de politiek. Bij drie raadsleden was dit in hun studententijd in Nederland. Zij zijn toen actief geweest in de jongerenafdeling van hun politieke partij. Twee raadsleden zijn door hun werk politiek actief geworden. Drie raadsleden zijn door hun werkzaamheden bij een zelforganisatie in aanraking gekomen met de politiek. Eén van hen is door zijn politieke partij aangespoord politiek actief te worden. De andere is door iemand uit de politieke partij telefonisch benaderd om te participeren in de partij. Waarom zijn de raadsleden de politiek in gegaan? Een meerderheid van de respondenten wil zich met het politieke werk inzetten voor de lokale samenleving. Ik wilde iets betekenen voor de mensen. Niet alleen voor mijn eigen achterban zoals ik deed via mijn werk. De politiek is toch de plek waar beslissingen worden genomen, waar je invloed kunt uitoefenen en met mensen in contact kunt komen. Twee raadsleden beschouwen het als hun plicht om iets te doen voor de samenleving. Ik heb veel genomen van de stad en nu komt het moment dat ik iets voor de stad terug doe. Er is ook een raadslid politiek actief geworden om zo voor de etnische zelforganisatie, zoals hij zelf zegt toegang te krijgen tot de politiek. Eén raadslid wilde door politiek actief te zijn meer integreren in de Nederlandse samenleving. Ook is er soms helemaal geen motief om politiek actief te zijn. Een raadslid is benaderd door een politieke partij vanwege zijn etniciteit. Zij konden allochtonen binnen de partij goed gebruiken om stemmen te winnen. En zo rolde hij de politiek in. 4.4 Kiezen voor een partij Eén allochtoon raadslid is door een politieke partij gevraagd om lid te worden. De andere raadsleden hebben toentertijd zelf het initiatief genomen. Drie hebben de keuze voor hun partij vooraf overwogen. In het begin kende ik de politieke partijen niet. Ik ben me erin gaan verdiepen en heb verschillende PON-rapportage: POLITIEKE PARTICIPATIE VAN ALLOCHTONEN 23 politieke bijeenkomsten bezocht en stukken gelezen van verschillende partijen. Voor een ander raadslid geldt dat het partijprogramma net zo zwaar woog als de indruk die hij kreeg van de mensen in de partij. Voor zes raadsleden was de keuze voor de politieke partij meteen duidelijk. Een koos voor GroenLinks, een voor het CDA en vier kozen onmiddellijk voor de PvdA. De partij komt op voor de sociaal zwakkeren en als allochtoon maak je deel uit van die groepering. De partij probeert gelijkheid te realiseren. Ook is van invloed geweest dat de PvdA voor arbeiders is en mijn ouders hier zijn gekomen als gastarbeiders. Het komt ook voor dat raadsleden overstappen naar een andere partij. Een raadslid is, ondanks zijn verbondenheid met de PvdA, overgestapt naar een andere partij. De partij wilde hem niet op de kandidatenlijst zetten, omdat zijn opleiding te laag zou zijn. Een ander raadslid heeft, na onenigheid met zijn voormalige partij, een eigen lijst opgericht. Hij moest zijn plaats in de gemeenteraad afstaan aan een autochtoon. Beide raadsleden voelen zich nog erg verbonden met het partijprogramma van hun oude partij. 4.5 Politieke ervaring Niemand heeft ervaring met het politiek bedrijven in het land van herkomst. Twee respondenten hebben wel familieleden die politiek actief zijn in het land van herkomst en één heeft een familielid die politiek actief is in Nederland. Voor zes raadsleden is dit hun eerste raadsperiode en voor vijf raadsleden is dit hun tweede periode (2002-2006) in de raad. Hadden zij ervaring met de Nederlandse politiek voordat zij raadslid werden? Vrijwel alle raadsleden hebben voordat zij raadslid werden eerst een aantal jaren politieke ervaring opgedaan. Voor een raadslid geldt dit niet. Na krap een jaar ervaring is zij raadslid geworden. Drie raadsleden zijn bestuurslid geweest van hun partij, één raadslid was lid van de vertrouwenscommissie van de partij, en één raadslid heeft, voordat hij in de raad kwam, in verschillende landelijke commissies gezeten op het gebied van onderwijs. Naast bestuurs- en commissiewerk bij de partij zijn er ook raadsleden die ervaring hebben opgedaan door een periode in de raad mee te draaien. Zes raadsleden hebben zo’n 'meeloopperiode' gehad waarin ze door een ervaren raadslid wegwijs werden gemaakt in het raadswerk. Krijgen allochtone raadsleden nu ook steun bij hun raadswerk en stellen ze dit op prijs? Twee raadsleden vragen regelmatig zelf steun als het nodig is. Vijf raadsleden zijn tevreden over de steun die ze krijgen binnen de eigen partij. Voor één van hen geldt dat steun binnen de fractie aan nieuwe raadsleden vast is geregeld, doordat ervaren raadsleden als coach nieuwelingen bijstaan. 24 PON-rapportage: POLITIEKE PARTICIPATIE VAN ALLOCHTONEN Drie raadsleden hebben geen steun gehad van collega-raadsleden, maar kunnen wel steun ontvangen als zij dit willen: Natuurlijk, kun je altijd leren van anderen, maar ik heb nooit steun gevraagd. Ik merk dat het tot nu toe redelijk gelukt is. Voor één raadslid hiervan geldt dat hij de steun van collega raadsleden niet als voordeel ziet: ik doe alles alleen. Overleggen heeft ook niet altijd nut, want mijn fractie weet ook niet altijd hoe het werkt. Eén raadslid vindt een cursus vanuit de politieke partij raadzaam om zo allochtonen kennis te laten maken met de politiek. Natuurlijk weet je veel, maar het was voor mij niet concreet genoeg. 4.6 Meerwaarde van allochtonen Vinden allochtone raadsleden het een meerwaarde dat zij in de raad zitten? De meeste respondenten reageren hier bevestigend op. Als je een partij hebt waar alleen autochtonen in zitten, dan wordt de kennis van allochtonen niet gebruikt. Een allochtoon weet meer van de problematiek van twee culturen. Een ander zegt: Het feit dat ik word bestempeld als allochtoon, kan ik gebruiken om bepaalde opvattingen die het allochtonenbeleid beïnvloeden te doorbreken. Een raadslid vindt politieke participatie van allochtonen noodzakelijk om zo de diversiteit in de samenleving te weerspiegelen. Verder vinden sommige raadsleden dat allochtonen door hen beter te bereiken zijn. Ik ben voor die groepen iets makkelijker te benaderen en kan eerder iets signaleren en aan de kaak stellen dan autochtonen dit kunnen. 4.7 Achterban en aandachtsvelden In de gesprekken met raadsleden is gevraagd wie zij zien als hun achterban. Tien raadsleden zien de lokale gemeenschap als achterban. Ze verzetten zich tegen de veronderstelling dat ze zich alleen zouden richten op allochtonen. Mijn partij is voor alle burgers, niet alleen voor allochtonen, laat dat duidelijk zijn. Een van hen stelt: Ik zit niet voor de Turken in de raad, niet voor de buitenlanders en niet voor de jongeren. Ik zit hier voor het algemeen belang. Eén raadslid heeft wel extra oog voor allochtonen en één raadslid beschouwt primair de allochtone gemeenschap als zijn achterban. In het bijzonder de Marokkaanse mensen, maar ik wil anderen natuurlijk niet uitsluiten, je bent er voor de hele stad. Eén raadslid tenslotte beschouwt de aanhangers van zijn partij als zijn achterban. De aandachtsgebieden waarop de meeste allochtone raadsleden zich in hun werk richten zijn gerelateerd aan de sociale pijler van het gemeentelijk beleid. Voor een raadslid is integratie zijn persoonlijk speerpunt en een raadslid richt zich op veiligheid en leefbaarheid. Zij zien hierin de problematiek van allochtonen terugkomen. Toch zeggen alle raadsleden, ook degene die primair zijn etnische groep als achterban ziet, geen prioriteit te geven aan het plaatsen van etnische onderwerpen op de raadsagenda. PON-rapportage: POLITIEKE PARTICIPATIE VAN ALLOCHTONEN 25 Een raadslid die zich richt op de herstructurering van de binnenstad zegt: Mijn inbreng in de fractie is niet louter gerelateerd aan etniciteit. Drie raadsleden voor wie het onderwijs belangrijk is, benadrukken ook hun aandacht voor de totale gemeenschap. Voor hen is dit de multiculturele samenleving. Ik wil dat studenten en leerlingen van allerlei komaf een opleiding hebben, dat is mijn belangrijkste doel. Zes raadsleden hebben, hoewel zij aangeven zich in hun raadswerk zowel op allochtonen als op autochtonen te richten, meer contact met de allochtone inwoners van hun gemeente. Allochtonen vinden me eerder, dat moet ik toegeven. Ook etnische organisaties komen eerder naar mij toe. Misschien omdat ik bekend ben bij deze mensen. Een ander verklaart: Ze komen eerder bij mij, omdat ik hun problemen beter kan verwoorden. Uit het literatuuronderzoek komt naar voren dat allochtone politici een grote etnische achterban zouden hebben. Vooral Turken zouden op een Turkse kandidaat stemmen. Hoewel de raadsleden benadrukken dat ze niet (alleen) gericht zijn op de etnische achterban zijn drie Turkse en drie Marokkaanse raadsleden met voorkeurstemmen in de raad gekomen. Een raadslid zegt dat het niet alleen om etnische stemmen gaat. Er wordt altijd aan mij gevraagd is dit dankzij de allochtone stemmen? Nee, ik weet het zeker, ik heb al 22 jaar in het onderwijs gewerkt en ben maatschappelijk betrokken in het dagelijks leven. Ik denk dat de verhouding tussen allochtone en autochtone kiezers gelijk is. Twee van deze zes raadsleden stonden op een onverkiesbare plaats. Dankzij de voorkeurstemmen die zij kregen, zijn zij in de raad gekomen. Ik hoef niet boven aan de lijst te staan. Ik kom er vanzelf. Na de verkiezingen ben ik van de dertigste naar de tweede plaats gegaan. De Surinaamse raadsleden in dit onderzoek hebben geen voorkeurstemmen gekregen. 4.8 Positie en invloed in de raad Het merendeel van de raadsleden die wij spraken ziet geen wezenlijk verschil tussen hun eigen functioneren in de raad en het functioneren van hun autochtone collega’s. Wel zien ze individuele verschillen, ook tussen allochtonen. Ieder heeft zijn eigen stijl van politiek bedrijven. Zo is de stijl van mijn twee allochtone collega’s niet de mijne. Drie raadsleden zien wel verschillen. Eén raadslid vindt dat allochtonen afwachtender zijn. Dat komt omdat ze nieuw in de raad zijn, maar ook vanuit hun culturele achtergrond. Ik ben niet iemand die heel direct is in bepaalde dingen en dat heb ik van mijn Turks zijn meegenomen. Een autochtoon is directer in zijn mening. Een raadslid ziet een overeenkomst in hoe allochtonen omgaan met etnische vraagstukken. Zij hebben meer kennis van zaken en kunnen deze inbrengen. Een ander raadslid merkt op dat zij eerder dan autochtonen geneigd zijn elkaar te bellen, ook al zijn ze van een andere partij. 26 PON-rapportage: POLITIEKE PARTICIPATIE VAN ALLOCHTONEN Vier raadsleden geven aan dat er binnen de eigen partij altijd ruimte is om etnische onderwerpen aan de orde te stellen. Eén raadslid vindt dat dit door de verharding van de politiek moeilijker is geworden. Ik kwam hier met het idee om me met integratie bezig te houden. Dit is één van de onderwerpen waar ik iets van wil maken. Ik merk nu ook in de raad een verharding naar allochtonen in de samenleving. Men verwijt je dat je alleen met allochtonen bezig bent. Zes raadsleden geven aan iets bereikt te hebben. Het gaat hierbij om verschillende concrete onderwerpen. Bij vier raadsleden heeft hetgeen ze hebben bereikt betrekking op allochtonen. Alle raadsleden hebben een realistisch beeld van de invloed die zij in de raad kunnen uitoefenen. Ik heb niet het idee dat ik in de raad heel veel kan betekenen voor de mensen, dat is niet zo. Je hebt wel enige invloed, maar je moet reëel zijn. Een ander merkt op dat het noodzakelijk is dat er meer allochtonen in de raad zitten. In je eentje wordt er niet zo naar je geluisterd en ben je altijd in de minderheid. PON-rapportage: POLITIEKE PARTICIPATIE VAN ALLOCHTONEN 27 5 Het beeld van fractievoorzitters In dit hoofdstuk belichten we de zienswijzen van de fractievoorzitters op de politieke participatie van allochtone raadsleden en op de positie die allochtone raadsleden in de gemeenteraad en in hun partij innemen. Maar eerst geven we hun standpunt over politieke participatie en integratie weer. 5.1 Politieke participatie en integratie Veel fractievoorzitters zijn de mening toegedaan dat politieke participatie van allochtonen kan bijdragen aan hun integratie in de Nederlandse samenleving. Daarnaast merken zij wel op dat in de praktijk blijkt dat degenen die in de politiek participeren vaak al geïntegreerd zijn. Zij zijn bekend met de bestuurlijke weg en weten hoe de inrichting van het land in elkaar steekt. Een fractievoorzitter weet niet of politieke participatie van allochtonen wel bijdraagt aan hun integratie, omdat niemand echt aan kan geven wat integratie nu precies inhoudt. Eén fractievoorzitter vindt dat politieke participatie wel kan bijdragen aan integratie, maar dat het niet noodzakelijk zo hoeft te zijn. Hij is van mening dat ook andere dingen leiden tot integratie en dat die misschien nog wel belangrijker zijn. Verder ziet hij dat politiek bedrijven ook juist averechts kan werken. Politiek bedrijven gaat vaak over hele technische zaken en dan zie je vaak dat allochtonen niet bereiken wat ze voor ogen hadden. Daardoor wordt de afstand tot Nederlandse samenleving groter in plaats dat er sprake is van integratie. Eén fractievoorzitter geeft aan dat het niet gaat om politieke participatie op zich, maar om maatschappelijke betrokkenheid. Deze betrokkenheid hoeft volgens hem niet noodzakelijkerwijs via het lidmaatschap van een partij te worden uitgedrukt. 5.2 Participatie in de partij We hebben de fractievoorzitters gevraagd naar het aantal allochtone leden in hun partij. De meeste fractievoorzitters hebben geen zicht op het totaal aantal allochtone leden van hun partij. Een aantal voorzitters geeft wel een ruwe schatting. Bijna alle fractievoorzitters vinden dat er meer allochtonen actief zouden moeten zijn in de lokale politiek. De meesten van hen hebben geen zicht op het exacte aantal allochtone leden in hun partij, maar ze weten wel dat het aantal te laag is. De fractievoorzitter van GroenLinks in Bergen op Zoom vindt dat het bij de lokale politieke participatie van allochtonen vooral zou moeten gaan om kwalitatief betere participatie: Ze zouden vaker echt aan het woord moeten zijn. Maar ook kwantitatief mag het volgens hem meer zijn. De andere voorzitters zijn het hiermee eens en vinden het jammer dat er maar zo weinig allochtonen actief willen zijn binnen de lokale politiek. 28 PON-rapportage: POLITIEKE PARTICIPATIE VAN ALLOCHTONEN In vrijwel alle gemeenten in Noord-Brabant is een ondervertegenwoordiging van allochtone raadsleden. Ook in de literatuur wordt op deze ondervertegenwoordiging gewezen. De mensen die wij spraken herkennen dit in hun praktijk. 5.3 Achterban en onderwerpen Rath (1993) stelt dat allochtone raadsleden zich vooral bezig houden met etnische zaken en belangen. Zij handelen hierdoor volgens hem cliëntelistisch. Naar zijn mening zijn door deze handelwijze veel allochtone raadsleden geïsoleerd komen te staan binnen de eigen partij en de gemeenteraad. Opmerkelijk is dat Rath spreekt van cliëntelisme zonder de ruilrelatie van diensten en stemmen, die het begrip cliëntelisme inhoudt, aan de orde te stellen. Fennema en Tillie concluderen dat er anno 2001 onder autochtone raadsleden de angst bestaat dat allochtonen de zaak overnemen en alleen hun eigen etnische belang nastreven in plaats van te integreren. Anders dan Rath in 1993 vinden zij deze angst onterecht. Volgens Tillie zijn allochtone politici loyaler aan hun eigen politieke partij dan aan de etnische achterban. In hun publicatie van 2000 geven Fennema en Cadat aan dat er wel allochtone politici zijn die alleen de etnische achterban vertegenwoordigen. Zij willen de eigen cultuur behouden en verschillen tussen culturen overbruggen, maar niet laten verdwijnen. Met name Turken en Marokkanen vallen onder deze groep van allochtone politici. Mamadouh (1999) maakt een ander onderscheid. Volgens hem zien vooral veel oudere allochtone raadsleden zich als vertegenwoordigers van hun etnische achterban. De nieuwe generatie allochtonen die vaak in Nederland zijn geboren, jong zijn, hoog opgeleid en goed geïntegreerd, willen net als de autochtone vertegenwoordigers het algemeen belang dienen. We vroegen ook de fractievoorzitters wie naar hun mening allochtone politici zien als hun achterban en op welke onderwerpen zij zich richten. Zijn dit alleen allochtone- of meer algemene onderwerpen? Voordat we hier naar kijken, is het belangrijk te weten of partijen al dan niet agendapunten hebben die vooral gericht zijn op allochtonen. De meeste partijen geven aan geen speciale speerpunten te hebben voor allochtonen. De belangrijkste reden die zij hiervoor geven is dat de partij er voor iedereen is, allochtoon of autochtoon dat maakt niet uit. Zoals een van hen het verwoordt: Er is geen apart hoofdstuk gewijd aan allochtonen, maar het kruipt gewoon door alles heen. Slechts een partij heeft specifieke punten, zoals het taalonderwijs, omdat allochtonen op dat gebied toch vaak nog een achterstand hebben. Op alle gebieden waar zij een achterstand hebben, wil je dat er maatregelen genomen worden om die weg te werken. Wanneer nu gekeken wordt naar de achterban van de allochtone raadsleden en naar de onderwerpen waarmee zij zich bezighouden, zegt de helft van de fractievoorzitters dat de allochtone raadsleden zich richten op de achterban van de politieke partij en zich bezighouden met alle onderwerpen. PON-rapportage: POLITIEKE PARTICIPATIE VAN ALLOCHTONEN 29 Een aantal van hen gaat nog verder door de allochtone onderwerpen juist niet door een allochtoon raadslid te laten behandelen. Een van de fractievoorzitters legt uit: Hij is heel goed thuis in de onderwerpen die in deze groep spelen, maar we proberen er op te letten dat hij niet specifiek woordvoerder is als het gaat om zaken die met allochtonen te maken hebben. Zij willen daarmee voorkomen dat mensen denken dat allochtone raadsleden zich alleen daarvoor inzetten. Een voorzitter vindt dat een allochtoon die de politiek in wilt, er goed aan doet om onderwerpen uit te kiezen die, zoals hij zegt: (..) helemaal niet des allochtoons zijn, omdat anders al snel gezegd wordt dat je er alleen maar namens de eigen doelgroep zit. De overige fractievoorzitters zien dat de allochtone raadsleden uit hun partij wel een speciale band hebben met de eigen achterban, maar zich toch zo veel mogelijk richten op de gehele samenleving. Twee van hen vinden dit geen probleem, omdat iedereen zijn eigen specialiteiten heeft. In principe ben je er natuurlijk voor de hele stad, maar iedereen heeft zo zijn voorkeuren en dat is ook niet zo erg. Een fractievoorzitter ziet dat het allochtone raadslid uit haar partij zich wel voornamelijk richt op de eigen achterban en zich bezighoudt met allochtone kwesties. Volgens haar heeft dit twee redenen. Allereerst brengt de cultuur dat met zich mee en ten tweede voelt hij een druk van de eigen achterban, omdat die op hem stemt en daarom ook speciale verwachtingen van hem heeft. Ze is echter van mening dat hij breder moet kijken. Alle fractievoorzitters vinden het dus belangrijk dat allochtone raadsleden zich op de gehele bevolking richten en niet alleen op de eigen achterban. Dat zij een speciale band hebben met de eigen achterban is geen probleem, zolang zij hun aandacht toch zoveel mogelijk richten op de gehele samenleving. Ook in de literatuur wordt gesteld dat partijen verwachten dat allochtone raadsleden zich inzetten voor de gehele samenleving. 5.4 Opkomst allochtone partijen We vroegen fractieleiders en bestuursvoorzitters wat zij vinden van de opkomst van allochtone partijen zoals de AEL in België. Zij geven hierover hun mening en hebben ook een verklaring voor de opkomst van deze partij. Een aantal bestuursvoorzitters staat positief tegenover de allochtone partij die in België is opgericht. Ze horen bij de gemeenschap en ze kunnen op deze manier hun belangen beter behartigen. En dat vind ik op zijn plaats, mits het volgens de regels gebeurt. Maar de meesten vinden het geen goede ontwikkeling. Het zou leiden tot polarisaties in de samenleving en dat zou nu juist voorkomen moeten worden. Polarisatie van groepen in de samenleving werkt niet integratiebevorderend. Door een enkele fractievoorzitter wordt het gezien als een gevaarlijk idee. Er worden nu verschillen gezocht die juist geneutraliseerd zouden moeten worden. Een bestuursvoorzitter vindt dat enige voorzichtigheid geboden is, maar dat men het niet meteen moet stigmatiseren. Men moet hen gewoon hun standpunten uit laten dragen dan wordt het vanzelf duidelijk hoe het zit. 30 PON-rapportage: POLITIEKE PARTICIPATIE VAN ALLOCHTONEN Over de vraag of een etnische politieke partij in Nederland een kans van slagen heeft zijn de meningen verdeeld. Enkele fractie- en bestuursvoorzitters denken dat zo’n partij hier geen kans van slagen heeft. Nederland is hiervoor te klein. Of: Een derde en vierde generatie allochtoon die goed uit zijn woorden kan komen, wil niet in een bijzondere positie geplaatst worden. Een ander argument is: Wij weten zelf hoe moeilijk het is om enthousiaste allochtonen te vinden en het zou mij verbazen als er nu ineens zo’n groot kader allochtonen zou zijn die de politiek ineens geweldig vindt. Of de overtuiging: Op het moment dat een grote groep ontevreden is zullen ze actie ondernemen, maar of die partijen samen met andere partijen in een democratisch gekozen staat iets kunnen bereiken is een andere vraag. Anderen denken echter dat een allochtone partij in Nederland wel degelijk mogelijk is. Als je kijkt naar de mentaliteit van sommigen, dan denk ik wel dat het een kans van slagen heeft. Weer een ander geeft aan dat het hier wel een kans zou hebben, maar niet in die mate als in België. Ook de verklaringen voor de opkomst van een allochtone politieke partij lopen uiteen. Een aantal fractie- en bestuursvoorzitters denkt dat 11 september, de moord op Pim Fortuyn en de oorlog in Irak debet zijn aan deze ontwikkeling, omdat deze gebeurtenissen zouden hebben geleid tot polarisatie in de samenleving. De meeste fractie- en bestuursvoorzitters denken echter dat de opkomst van een allochtone politieke partij te maken heeft met de onvrede die er bestaat onder allochtonen met hun positie in de samenleving. Daar waar groepen in de samenleving onvoldoende kunnen participeren, bijvoorbeeld door minder onderwijs, inkomen of gezondheid en dit niet op een goede manier wordt opgelost, blijf je onvrede houden en zal men geneigd zijn zich af te zetten. PON-rapportage: POLITIEKE PARTICIPATIE VAN ALLOCHTONEN 31 6 Werving en selectie van allochtonen In dit hoofdstuk laten we zien wat politieke partijen daadwerkelijk doen om allochtonen bij de politiek te betrekken. We bezien hun redenen en wervingsmethoden om allochtonen bij de partij te betrekken. Hetzelfde doen we voor het selecteren van allochtone partijleden voor de verkiezingslijst. We spraken daarover met de bestuursvoorzitters van de partij.5 6.1 Redenen voor werving In de literatuur wordt een aantal redenen genoemd waarom het van belang is om allochtonen te werven voor een partij. De belangrijkste redenen die genoemd worden zijn: - Het teruglopende ledenaantal binnen partijen. - Het winnen van stemmen uit de allochtonen bevolkingsgroep. - Het kunnen samenstellen van een kandidatenlijst die een goede afspiegeling vormt van de samenleving (diversiteit). Welke belangen zien bestuursvoorzitters voor de partij om allochtonen te werven? De meeste bestuursvoorzitters zien wel een belang voor de partij om allochtonen bij hun partij te betrekken. De belangen die genoemd worden zijn heel divers, maar één wordt door vrijwel iedereen genoemd, namelijk dat het contact met allochtonen in de gemeente zal toenemen wanneer er allochtonen in de partij zitten. Leden uit een allochtone gemeenschap verschaffen een bepaalde ingang, zodat je beter weet wat er speelt in die groepen. Andere belangen die genoemd worden zijn: het willen betrekken van alle groepen in de gemeente en het realiseren van bepaalde doelstellingen uit het partijprogramma. Hierover zegt een fractievoorzitter: Als wij zeggen dat we integratie verschrikkelijk belangrijk vinden in een gemeente waar 20% allochtonen wonen, dan zul je daar met het beleid van je eigen partij gestalte aan moeten geven. Dat doen we door te zeggen ‘wij proberen die mensen bewust bij het politieke werk te betrekken.’ Twee bestuursvoorzitters zien geen belang voor hun partij om allochtonen te werven. Een zegt: Ik denk dat allochtonen er het beste aan doen om gewoon gezamenlijk op te treden. Dan kunnen ze tenminste met hun mening voor de dag komen. Dat zet de meeste zoden aan de dijk. De andere bestuursvoorzitter vindt allochtonen in de partij belangrijk, niet vanuit een partijbelang, maar voor de diversiteit. 5 32 In dit hoofdstuk zijn geen gegevens opgenomen van de Lijst Sahintürk. Deze partij is recent opgericht en heeft nog geen ervaring met werving en selectie. Drie politieke partijen hadden op het moment van het onderzoek geen bestuursvoorzitter. Bij twee van hen is daarom met de fractievoorzitter over werving en selectie gesproken. Bij de derde partij is het gesprek met de secretaris gevoerd. PON-rapportage: POLITIEKE PARTICIPATIE VAN ALLOCHTONEN De redenen die in de literatuur naar voren komen om allochtonen te werven voor een politieke partij, zijn vrijwel niet terug te vinden in de antwoorden van de bestuursvoorzitters die wij spraken. Slechts een persoon zegt dat het belangrijk is dat alle groepen uit de samenleving bij de politiek worden betrokken. Hierin komt het belang van de diversiteit naar voren dat ook in de literatuur is genoemd. 6.2 Aandacht voor werving We zagen eerder dat de meeste bestuursvoorzitters politieke participatie van allochtonen belangrijk vinden en menen dat er een ondervertegenwoordiging is. Toch heeft vrijwel niemand bijzondere aandacht voor het werven van allochtonen, zo blijkt uit de gesprekken. Voor het ontbreken van deze aandacht worden verschillende redenen gegeven. Eén voorzitter geeft aan dat de partij een andere doelgroep heeft, namelijk ouderen. Allochtoon of autochtoon maakt voor hem geen verschil. Een andere voorzitter geeft aan dat haar partij in het algemeen niet doet aan ledenwerving. Een andere reden is dat men iedereen gelijk behandelt en geen onderscheid wil maken. Een voorzitter verwoordt het als volgt: Er is geen beleid van: ‘Zo, laten we eens een blik Marokkanen opentrekken’. We trekken ze niet voor. We proberen ze gelijk te behandelen. De meeste partijen zijn dus niet speciaal gericht op de werving van allochtonen. Slechts twee bestuursvoorzitters zeggen wel aandacht te hebben voor het werven van allochtonen. Een van hen vertelt dat zijn partij deze aandacht altijd al heeft gehad. Zeker in het begin hadden we zoiets van die moeten we erbij zien te betrekken. Er moest altijd een allochtoon op de lijst. Hoewel zij nu wel kritischer kijken, is er in zijn partij nog steeds veel aandacht voor. De andere bestuursvoorzitter vertelt dat in hun partij wel aandacht is voor het werven van allochtonen, maar dat hier geen beleid voor is. 6.3 Manieren van werven Het wordt voor politieke partijen steeds moeilijker om nieuwe leden te werven. Ze moeten actief op zoek naar nieuwe leden. Dit kan op verschillende manieren en verschillende zaken zijn hierbij van belang. In de literatuur worden de volgende zaken genoemd: - Het opstellen van een profielschets. Dit wordt overal aangeraden en blijkt een effectief hulpmiddel te zijn om de volgende zaken gericht te kunnen ondernemen. - Zelf actief op zoek gaan naar personen. De meeste potentiële kandidaten komen niet naar de partij toe, maar zullen actief door de partij zelf moeten worden benaderd. - Een persoonlijke benadering van potentiële kandidaten. Door mensen direct persoonlijk aan te spreken wordt de drempel lager en zijn mensen sneller bereid zich kandidaat te stellen. De manieren waarop politieke partijen nieuwe leden proberen te werven lopen uiteen. Een aantal partijen organiseert thema-avonden of bijeenkomsten om mensen te interesseren. Een bestuursvoorzitter geeft aan dat zij proberen de ledenvergaderingen leuker te maken. We zoeken iets dat inte- PON-rapportage: POLITIEKE PARTICIPATIE VAN ALLOCHTONEN 33 ressant is voor senioren en gebruiken dat dan als thema of item voor de vergadering. Hoewel partijen altijd met werving bezig zijn, is men hier ten tijde van de verkiezingen het meest actief in. Dit is immers de beste tijd om te werven volgens een van de voorzitters. Wat verder volgens een aantal bestuursvoorzitters van belang is, is de persoonlijke benadering. Mensen moeten gevraagd worden. Ook een ander zegt hierover: We zijn mensen gewoon gaan benaderen en daar reageren ze positief op. Bij de werving wordt geen profielschets gebruikt. Wel moet iemand aan een aantal voorwaarden voldoen zoals, geen strafblad en geen lid zijn van een andere politieke partij. Allochtonen werven De bestuursvoorzitters is de vraag voorgelegd hoe zij proberen potentiële allochtone leden te vinden. Een bestuursvoorzitter zegt dat zijn partij veel allochtone leden heeft, maar niet gericht heeft geworven. Volgens hem is het vooral het netwerk van de actieve allochtone partijleden dat hiervoor gezorgd heeft. Een andere voorzitter sluit zich hierbij aan. Volgens hem moet de partij het vooral hebben van de allochtone raadsleden die hun netwerk inbrengen. Van de partijen die aandacht besteden aan het werven van allochtonen zegt één persoon dat ze bij de organisatie van bijeenkomsten rekening houden met de belevingswereld van allochtonen. Zo organiseren zij bijvoorbeeld een 1 mei bijeenkomst, omdat ze weten dat dit sterk leeft in Turkije en de Turkse gemeenschap daar interesse voor heeft. De fractievoorzitter van de andere partij met speciale aandacht voor de werving van allochtonen vindt het werven toch vooral een zaak voor het bestuur. Toch is ze er zelf ook mee bezig is. Ik voel me altijd een beetje marktkoopman als ik bijvoorbeeld in een vrouwenorganisatie kom en vraag of ze lid willen worden van onze partij. Voor een deel komen de antwoorden die de politieke partijen geven overeen met wat in de literatuur wordt genoemd, zoals het zelf actief werven, omdat mogelijke kandidaten meestal niet zelf naar de partij komen, en het belang van een persoonlijke benadering. Het belang van een profielschets wordt in de gesprekken pas, zoals we straks zien, genoemd bij de selectie van kandidaten voor de kandidatenlijst. 6.4 Screenen van kandidaten voor selectie Het screenen van kandidaten is van belang voordat wordt begonnen met het daadwerkelijk selecteren van de kandidaten. Bij dit screenen zijn volgens de literatuur een aantal zaken van belang: - Het opstellen van een profielschets. Op deze manier komen de selectiecriteria duidelijk naar voren en wordt het makkelijker om de juiste kandidaat te vinden. - Het samenstellen van een kandidatencommissie. Dit draagt bij aan de objectiviteit van het selectieproces. 34 PON-rapportage: POLITIEKE PARTICIPATIE VAN ALLOCHTONEN Het opstellen van bepaalde selectiecriteria die door de partij belangrijk wordt gevonden en waar de kandidaten aan moeten voldoen. - Ook hier is de persoonlijke benadering van belang, omdat mensen dan eerder geneigd zijn om zich daadwerkelijk kandidaat te stellen. De meeste partijen hebben een uitgebreide selectieprocedure. Zo is het bij een aantal partijen verplicht om al een bepaalde tijd lid te zijn van de partij, voordat je op de lijst geplaatst kan worden. Een bestuursvoorzitter zegt deze regel ingesteld te hebben om te voorkomen dat de verkiezingslijst al te opportunistisch wordt samengesteld. Door het stellen van deze eis wordt duidelijk of iemand echt interesse heeft. Een ander voordeel dat de partijen hiervan zien, is dat mensen beter weten wat er van hen verwacht wordt en dat de partij hen goed leert kennen. Een partijleider zegt hierover: Dan kristalliseert - het zich vanzelf wel een beetje uit. Er vallen mensen af en er komen mensen bij. Het is een soort natuurlijk selectieproces. Alle partijen screenen nieuwe kandidaten voor ze op de lijst komen. Ook maken zij allemaal een profielschets van de geschikte kandidaat. Een meerderheid van de partijen stelt ook een commissie samen voor de kandidaatstelling. Deze commissie voert gesprekken met de kandidaten. Dan ga je kijken naar motivatie, opvattingen die men heeft ten aanzien van integriteit. Daarnaast natuurlijk ook naar de capaciteiten, de bereidheid er veel tijd in te steken en dat soort zaken. Alle partijen geven aan dat er geen verschil is in het screenen van autochtonen of allochtonen. Voor beide groepen geldt dat zij aan dezelfde selectiecriteria moeten voldoen. Veelgenoemde selectiecriteria zijn: bekendheid met de gemeente, spreekvaardigheid, motivatie, achtergrond en kennis van zaken op bepaalde terreinen. 6.5 Selectie van allochtone partijleden Het selecteren van allochtonen voor de verkiezingslijst kan belangrijk zijn voor politieke partijen. In de literatuur worden twee belangrijke redenen genoemd, namelijk: - Het winnen van stemmen uit de allochtone bevolkingsgroep. - Het vormen van een betere afspiegeling van de bevolking (diversiteit). Welke belangen zien de bestuursvoorzitters die wij spraken om allochtonen op de lijst te plaatsen? Drie bestuursvoorzitters hebben voor het selecteren van allochtonen dezelfde belangen als voor het werven van allochtonen. Zo komt ook het vormen van een goede afspiegeling van de bevolking weer naar voren. Dat is gewoon belangrijk. Een bestuursvoorzitter zegt: Je hebt dan ook een betere kans dat je de problematiek begrijpt en dat je het netwerk hebt dat nodig is om dingen op te pikken die spelen in de stad. Drie bestuursvoorzitters noemen ook andere belangen om allochtonen op de verkiezingslijst te plaatsen. Zo geeft een bestuursvoorzitter aan dat het enthousiasme van allochtonen een meerwaarde is voor de partij. Turken en Marokkanen zijn vaak niet zo lauw als Nederlanders. Bij hen voel je veel meer betrokkenheid. PON-rapportage: POLITIEKE PARTICIPATIE VAN ALLOCHTONEN 35 Eén bestuursvoorzitter noemt als meerwaarde de extra stemmen die allochtonen vaak trekken. De meeste partijen zijn de mening toegedaan dat diversiteit een belangrijk criterium is bij het selecteren van kandidaten. Partijen willen goede afspiegeling van de bevolking zijn. Daar wordt dan ook zeker naar gekeken. Toch vinden alle bestuursvoorzitters dat voorop staat dat een persoon de juiste kwaliteiten heeft, en dat er nooit iemand op de lijst geplaatst mag worden alleen om het feit dat hij allochtoon is. Een bestuursvoorzitter zegt: Dat iemand Marokkaan is en de Marokkaanse gemeenschap kent, is nog niet voldoende om hem op de lijst te zetten. Diversiteit is voor de partijen belangrijk, maar motivatie en betrokkenheid bij de gemeente spelen ook mee. Mensen die niet bekend zijn met de situatie in de stad en niet duidelijk kunnen maken waarom ze nu ineens geïnteresseerd zijn, maken niet zoveel kans. Drie partijen hebben extra aandacht voor het plaatsen van allochtonen op de verkiezingslijst. Wel geven zij alledrie aan dat het vaak moeilijk is om hen te vinden. Je moet ze wel hebben. Een bestuursvoorzitter zegt: In ons geval is dat toevallig wel zo, heel luxe. De meeste bestuursvoorzitters zeggen deze aandacht niet te hebben. Een aantal van hen vindt dat leden gewoon aan de selectiecriteria moeten voldoen, autochtoon of allochtoon maakt dan niet uit. Het moet gewoon iemand zijn met voeling voor het werk. Een bestuursvoorzitter meent dat deze aandacht niet nodig is, omdat een allochtoon raadslid vaak zoveel voorkeurstemmen krijgt, dat de plaats op de lijst niet uitmaakt. Eigenlijk hebben we dus geen speciale aandacht om ze op de lijst te zetten, want dat gaat gewoon vanzelf, sterker nog men is ook oververtegenwoordigd. Normaal zal dat iets anders zijn, maar toevallig is dat bij ons zo. We kunnen concluderen dat de meeste partijen geen bijzondere aandacht besteden aan het werven en selecteren van allochtonen. Dit is opmerkelijk, omdat ze van mening zijn dat het belangrijk is dat de partij allochtone leden heeft. 36 PON-rapportage: POLITIEKE PARTICIPATIE VAN ALLOCHTONEN 7 Knelpunten voor allochtonen Uit verschillende onderzoeken blijkt dat ruim de helft van de allochtone raadsleden drempels ervaart bij hun politieke participatie (Fennema e.a. 2001, het SGBO, 2000 en Mamadouh,1999). In de literatuur worden factoren besproken die de politieke participatie van allochtonen negatief beïnvloeden. Dit zijn de Nederlandse vergadercultuur en de taal; de invloed van de achterban; de druk van de achterban en loyaliteit; de politieke cultuur; angst voor radicale etnische bewegingen; positie in de raad; gebrek aan samenwerking; de kandidaatstelling en acceptatie van allochtonen door autochtonen. Wij hebben allochtone raadsleden gevraagd naar de belemmeringen die zij bij hun raadswerk ondervinden en de belemmeringen die zij zien voor allochtonen om politiek actief te worden. In het gesprek met hen zijn ook de belemmeringen voorgelegd die in de literatuur genoemd worden. In dit hoofdstuk geven we hun mening over deze belemmeringen en hun ervaringen hiermee weer. 7.1 Taal Volgens onderzoeken van Fennema e.a. 2001, het SGBO 2000 en Mamadouh 1999, beheersen allochtone raadsleden de Nederlandse taal minder goed. Hun taalniveau kan hun politiek functioneren belemmeren. In ons onderzoek vinden vijf raadsleden het onvoldoende beheersen van de Nederlandse taal een belemmering kan zijn voor allochtone raadsleden. Toch hebben slechts twee van hen soms zelf problemen met de taal als zij iets op papier moeten zetten. Dat ligt aan de tweetaligheid van allochtonen. Je denkt in je eigen taal en schrijft het vervolgens in het Nederlands op, waardoor je van die kromme zinnen krijgt. 7.2 Vergadercultuur De Nederlandse vergadercultuur wordt in de literatuur als grootste belemmering beschouwd voor de politieke participatie van allochtone raadsleden. (Fennema e.a. 2001, het SGBO 2000 en Mamadouh 1999). Volgens Mamadouh vinden allochtone raadsleden geen aansluiting bij de informele vergadercircuits en gaan zij de confrontatie aan met het op consensus gerichte poldermodel. Het SGBO geeft aan dat de Nederlandse vergadercultuur als langzaam wordt ervaren; veel praten, overleggen en lange vergaderingen. Daarnaast blijken de verwachtingen die allochtone raadsleden hebben van de politiek niet overeen te komen met de werkelijkheid. De allochtone raadsleden die wij spraken vinden geen van allen de zogenaamde Nederlandse vergadercultuur een obstakel. PON-rapportage: POLITIEKE PARTICIPATIE VAN ALLOCHTONEN 37 7.3 Etnische achterban, druk en dubbele loyaliteit Uit het onderzoek van Fennema e.a. (2000) blijkt dat allochtone raadsleden worstelen met de dubbele loyaliteit die zij ervaren. Aan de ene kant wordt van allochtone kandidaten verwacht dat zij stemmen trekken uit de eigen gemeenschap en dus gebruikmaken van hun eigen contacten. Aan de andere kant moeten zij zich inzetten voor de gehele gemeenschap en niet alleen voor de eigen achterban. Het onderzoek van het IMES bevestigt deze conclusie. Uit dit onderzoek blijkt dat autochtone partijfunctionarissen zeer beducht zijn voor etnische politiek. Ze hebben liever niet dat allochtonen zich opwerpen als woordvoerders van een etnische groep. Groen en Genovesi (Groen en Genovesi, 2002) en het SGBO (2000) onderkennen dit. Juist omdat allochtone politici het gehele Nederlandse volk dienen te vertegenwoordigen zijn ze extra voorzichtig om als spreekbuis te dienen voor hun directe allochtone achterban. Tillie (2000) vindt dat de druk die op allochtone politici wordt uitgeoefend door zowel de eigen etnische achterban als door de partij, juist het opkomen voor de achterban in de hand werkt. Ook staat het volgens hem politieke integratie in de weg. Slechts een van de raadsleden die wij spraken ervaart in zijn politieke werk de druk van zijn etnische achterban: Mijn Turkse achterban zegt: ‘Ik heb op jou gestemd, je moet doen wat ik zeg.’ De andere raadsleden zeggen geen druk te ervaren vanuit de etnische achterban, of vanuit de eigen fractie. Twee raadsleden die worden geconfronteerd met privé-zaken van mensen uit hun etnische achterban, leggen deze naast zich neer. Persoonlijke problemen kan ik niet oplossen. Het moet om algemene problemen gaan. De bestuursvoorzitters en fractieleiders onderkennen de dubbele loyaliteit, maar ze ervaren deze niet zelf bij hun allochtone raadsleden. 7.4 Politieke cultuur land van herkomst Rath (1993) is een van de onderzoekers die ervan uitgaat dat cultuurverschillen de politieke participatie van allochtonen belemmeren. Volgens hem is de lage opkomst bij de verkiezingen van allochtonen te wijten aan de verschillen tussen de Nederlandse politieke cultuur en de politieke cultuur van etnische minderheden. Rath gaat niet in op de cultuurverschillen zelf. Uit het onderzoek van de SGBO (2000) blijkt dat allochtone raadsleden een 'witte cultuur' in de raad ervaren waar ze naar eigen zeggen niet goed inpassen. Ook Fennema en Cadat (2000) stellen dat allochtone politici met de eigen cultuur blijven verbonden. Zij oordelen dat het politieke werk van allochtone raadsleden een voortzetting is van de familietraditie die haar oorsprong vindt in het land van herkomst. Volgens Fennema, Tillie, Van Heelsum, Berger en Wolff (2000) zijn er evenwel nauwelijks conflicten in de raad wegens cultuurverschillen. 38 PON-rapportage: POLITIEKE PARTICIPATIE VAN ALLOCHTONEN Van Daal (2002) stelt dat cultuurverschillen een kwestie van tijd zijn. Ze zullen in de loop der tijd minder worden. Net als Fennema en Cadat concludeert hij dat de neiging van mensen om mensen van de eigen cultuur op te zoeken wel altijd zal blijven bestaan. Omdat ze nog steeds affiniteit met elkaar voelen (Van Daal, 2002, p 23). Geen van de allochtone raadsleden die wij spraken ervaart belemmeringen in het raadswerk door cultuurverschillen. Niemand van hen is ooit politiek actief geweest in het land van herkomst en kent deze cultuur ook niet. 7.5 Angst voor radicale etnische bewegingen Politieke partijen zijn er bij allochtone politici beducht voor dat ze niet iemand kandidaat stellen die banden heeft met een radicale etnische beweging. Dit zou politieke partijen huiverig maken om allochtonen in hun partij op te nemen. Vooral het CDA wordt als conservatieve partij geassocieerd met de extreem rechtse Turkse groepering Grijze Wolven. Groen en Genovesi (2002) menen in een artikel van de Volkskrant dat de angst voor de Marokkaanse Amicales in weggeëbd, maar dat de angst voor de Grijze Wolven bij de partijen nog altijd aanwezig is. Braam en Ülger (1997) concludeerden dat Turkse politici die in de Nederlandse politiek participeren aantrekkelijk zijn voor de beweging Grijze Wolven, omdat zij de belangen van het Turkse volk kunnen behartigen. In het verleden zijn er ontwikkelingen geweest dat allochtonen van radicale etnische groeperingen infiltreerden in de Nederlandse politiek. Politieke partijen zijn daarom huiverig om een etnische kandidaat aan te nemen die mogelijk banden heeft met een radicale groepering. Hoe staan de raadsleden die wij spraken tegenover dergelijke groeperingen en ervaren zij ook wantrouwen vanuit de partij? Geen enkel allochtoon raadslid voelt zich verbonden met radicale etnische bewegingen. Negen raadsleden hebben nooit contact gehad met radicale etnische groeperingen. Twee raadsleden hebben wel te maken gehad met radicale Turkse bewegingen als Grijze Wolven en Dev-Sol. Deze groeperingen waren actief in hun gemeente. Geen van de allochtone raadsleden heeft vanuit hun partij wantrouwen ervaren over hun politieke integriteit. Hoe staan allochtone raadsleden tegenover de opkomst van de allochtone politieke partij de Arabische Europese Liga? Op één raadslid na geven alle allochtone raadsleden expliciet aan dat zij de ontwikkeling van een politieke partij, die gericht is op allochtonen, niet wenselijk vinden. Twee raadsleden noemen praktische argumenten. Ik vind dat we al veel partijen hebben. Je hebt niets aan partijen met maar een paar zetels. Acht raadsleden vinden een allochtone politieke partij niet bevorderlijk voor de samenleving. Wat moeten we met mensen die vasthouden aan Arabië? Dat kweekt hier een soort haat. En: Er is heel wat beleid op gang gebracht, juist om de diverse culturen met elkaar te laten leven. Op het moment dat je zo’n partij opricht, ga je weer categoraal beleid voeren. PON-rapportage: POLITIEKE PARTICIPATIE VAN ALLOCHTONEN 39 Zou een allochtone politieke partij ook een kans van slagen hebben? Drie raadsleden denken dat een politieke partij voor allochtonen een goede kans zou kunnen maken in gemeenten waar veel inwoners zijn van Turkse of Marokkaanse komaf. Dat komt puur doordat zo’n partij voor hun gevoel dichter bij hun staat als een CDA of een VVD. Vier raadsleden denken dat een politieke partij gericht op een specifieke etnische groepering, zoals de Arabische Europese Liga, wellicht opgericht kan worden, maar geen succes zal hebben. Ook al red je het wel, dat betekent niet dat je je zin krijgt of je standpunt kunt doordrukken in de politiek. 7.6 Weinig macht Hilhorst (1998) deelt de allochtone politicus geen overheersende rol in de bestaande politiek toe. Alle politieke partijen hebben volgens hem wel een werkgroep Migranten of een stuurgroep Etnische Groepen, maar in geen enkele partij vormen de etnische leden een machtsfactor. Bovendien zijn de verschillen tussen allochtonen te groot om ze onderling te verenigen. Ook Rath (1993) en Gilsing (1991) vinden dat autochtonen allochtone raadsleden vaak als minderheidsspecialist beschouwen waardoor ze volgens Rath naar onbetekenende posities buiten de politieke arena worden geleid. (Rath,1993, p. 26). Gilsing voegt hier nog aan toe dat allochtone raadsleden hierdoor moeilijk tot de top van de eigen politieke partij kunnen doordringen, omdat ze nooit de algemene kundigheid ontwikkelen die hiervoor nodig is. Gilsing (1991) concludeert tenslotte dat allochtonen in vergelijking met autochtonen minder in de politiek actief zijn. De weinige invloed die zij hebben, is volgens hem voor een deel hierdoor te verklaren. Uit de gesprekken met de allochtone raadsleden komt een andere oorzaak voor hun achtergrondpositie naar voren. Raadsleden die al een lange tijd in de raad zitten, belemmeren hen om naar voren te treden. De oude garde, mensen die bijvoorbeeld al 26 jaar in de raad zitten, bepalen de structuur. Als ervaren raadslid heb je je eigen ideeën maar die krijgen geen kans. Eén raadslid voegt hier aan toe. Als 25 van de 33 man terugkomt, zijn nieuwe mensen niet zichtbaar. Verder hebben zij ten aanzien van hun raadswerk geen grote verwachtingen. Ik heb niet de droom dat ik in de politiek heel veel kan betekenen voor de mensen. Dat is niet zo. Je bent een schakel in het geheel en een van de zeven schakeltjes binnen de fractie. Je hebt wel enige invloed, maar je moet reëel zijn, zo zegt een raadslid. Een ander raadslid zegt: Ik kan niet in mijn eentje alle problemen die betrekking hebben op allochtonen oplossen. Slechts één raadslid denkt dat de weinige invloed die je hebt een belemmering voor allochtonen kan zijn om politiek te participeren. Opvallend is dat de meeste raadsleden aangeven niet veel invloed te hebben, terwijl zeven raadsleden juist politiek actief zijn geworden om op die manier iets te betekenen voor de lokale samenleving. 40 PON-rapportage: POLITIEKE PARTICIPATIE VAN ALLOCHTONEN 7.7 Gebrek aan samenwerking Het gebrek aan samenwerking zou een obstakel zijn voor allochtonen om politiek te functioneren (Fennema e.a. 2000). Allochtonen zijn gewend om in teamverband te werken in plaats van individueel en 'ieder voor zich'. Ook Willemsen en Nimako (1993) stellen dat er een gebrek aan samenwerking is, maar dan in het algemeen bij het maken van beleid. Personen uit minderheidsgroepen worden volgens hen te weinig betrokken bij de voorbereiding en uitvoering van beleid. De raadsleden die wij spraken herkennen dit niet. Wel geeft een raadslid aan graag meer in teamverband te willen werken, maar het ontbreken ervan ervaart hij niet als een belemmering voor allochtonen om de politiek in te gaan en het raadswerk te kunnen doen. 7.8 Kandidaatstelling Zowel uit het onderzoek van de SGBO (2000) als uit het onderzoek van Tillie (2000) blijkt dat de kandidaatstelling van allochtonen door allochtonen als probleem wordt ervaren. Het SGBO geeft aan dat allochtonen vaak op de lijst worden gezet, omdat ze tot een etnische groep behoren. Partijen gebruiken allochtonen dan om stemmen te trekken. De allochtoon verwordt zo tot een 'Alibi-Ali'. Verder weten, volgens Fennema, Tilllie, e.a, '(..) veel allochtone nieuwkomers de weg niet te vinden naar een verkiesbare plaats op een kandidatenlijst en voldoen zij minder vaak aan de eisen die partijen stellen aan kandidaten' (2000, p. 21). Vier raadsleden hebben gezien dat allochtonen binnen de eigen politieke partij laag op de kandidatenlijst werden gezet. Zodra partijen een allochtone kandidaat hebben, dan wordt deze lager op de lijst geplaatst. Misschien zijn de criteria veranderd en is positieve discriminatie achterhaald. Eén raadslid werd naar zijn overtuiging niet op de lijst geplaatst, omdat hij een allochtoon is. Bij de PvdA wilde ze me niet op de lijst plaatsen, omdat ze mensen met een hoge opleiding wilden hebben. Achteraf denk ik dat dit een smoes was. 7.9 Acceptatie en vooroordelen Vijf raadsleden vinden dat je als allochtoon niet automatisch meetelt. Je moet je als allochtoon steeds bewijzen omdat je niet automatisch geaccepteerd wordt. Als ik bijvoorbeeld het woord voer in een organisatie, komen de mensen achteraf niet naar mij toe, maar naar een autochtone collega. Eén raadslid ervaart deze houding naar allochtone raadsleden meer in het algemeen. In onze raad hebben wij nu een Turkse fractievoorzitter. Er zijn mensen die hier niet blij mee zijn. Ze zeggen het niet, maar het kan eigenlijk niet in Nederland. Eerlijk gezegd zijn de mensen sowieso niet blij met allochtonen in de raad. Ze hebben commentaar op gebrek aan opleiding en levenservaring. PON-rapportage: POLITIEKE PARTICIPATIE VAN ALLOCHTONEN 41 Twee andere raadsleden hebben eveneens het gevoel niet voor vol te worden aangezien. Een zegt: Er is toch een deel van de mensen die het idee heeft, ‘tja, het is een allochtoon.’ Dit wordt niet hardop gezegd, maar je voelt het. Ze denken: ‘20 à 25 jaar geleden werkte zijn vader bij mijn vader in de fabriek en nu moet hij mij vertellen hoe het moet.’ De ander zegt: In het begin had men toch een vastgeroest beeld dat ik dingen niet zou begrijpen. Als er iemand van een andere etnische afkomst is dan gaan ze er automatisch vanuit dat deze persoon bepaalde dingen niet snapt. Het is wel eens voorgekomen dat ze me vroegen: ‘heb je het wel begrepen of zal ik het nog een keer uitleggen?’ Sommige raadsleden vinden dat allochtonen niet geïnteresseerd zijn in politiek. Twee raadsleden denken dat dit komt omdat allochtonen zich niet in de politiek voelen opgenomen. Ze hebben de vrees dat bepaalde partijen hen niet willen. Ze voegen eraan toe: Terwijl dit niet zo is. Toch is de ervaring van een aantal allochtone raadsleden dat ze niet voor vol worden aangezien. Ook de vooroordelen over allochtonen maken het raadswerk zwaar. Een raadslid heeft het gevoel dat autochtonen denken dat allochtonen met hun hoofd in het thuisland zitten. Een ander vindt dat autochtonen vasthouden aan het negatieve beeld over allochtonen. De negatieve tien procent van de allochtonen waarover gesproken wordt, blijf je in mijn visie altijd houden, maar waarom zet je de 90 procent die het wel goed doet niet in het zonnetje? Autochtonen, ook binnen de fractie hebben heel gauw de neiging om zich op die tien procent te storten. Twee raadsleden ervaren dat eerdere negatieve ervaringen in hun gemeenteraad met allochtonen hun werk bemoeilijken. Ik denk dat ik me als allochtoon harder moet bewijzen, omdat er minder goede ervaringen zijn geweest met allochtonen in de fractie. Ik word hierop aangekeken. Bij allochtonen wordt er niet naar de persoon gekeken en dat vind ik wel jammer. Ik probeer het niet van invloed te laten zijn op mijn functioneren. Twee raadsleden ervaren in de Nederlandse samenleving en in de politiek een verharding naar allochtonen. Zij denken dat dit voortkomt uit de aanslagen van elf september en de dood van Pim Fortuijn. Door de verharding merk ik dat men niet meer naar je luistert als je het hebt over integratie. Men heeft geen visie meer, de allochtoon moet zich aanpassen. De ander zegt: Na elf september wordt er anders gekeken naar moslims. Men ziet ze als een gevaar. In het onderzoek Raadsleden met dubbele antenne (2000) komen soortgelijke ervaringen van allochtone raadsleden naar voren. 42 PON-rapportage: POLITIEKE PARTICIPATIE VAN ALLOCHTONEN 8 Knelpunten voor politieke partijen Niet alleen allochtonen ervaren belemmeringen om in de politiek te participeren. Ook politieke partijen die proberen allochtonen te betrekken bij hun partij ervaren knelpunten. Uit het literatuuronderzoek komen vier problemen naar voren. Het eerste probleem wordt gevormd door de verdenkingen van contacten met radicale etnische groepen. We zagen dat dit ook voor allochtonen een probleem kon zijn. Het tweede probleem is dat bij politieke partijen de angst leeft dat allochtonen alleen de eigen groep zullen vertegenwoordigen en het algemeen belang uit het oog verliezen. Het derde probleem dat uit het literatuuronderzoek naar voren komt, is de angst van politieke partijen voor een te grote toename van allochtone politici van hun partij in de raad. Om dit te voorkomen nemen politieke partijen allerlei maatregelen. Bijvoorbeeld dat leden eerst een jaar lid van de partij moeten zijn, alvorens ze op de verkiezingslijst komen. Een laatste probleem voor politieke partijen dat in de literatuur genoemd wordt, is het behouden van allochtone politici. Vaak worden allochtonen door partijen (te) snel op de lijst geplaatst. Als ze dan, in de ogen van de politieke partij of van hun achterban, niet naar behoren blijken te functioneren, verdwijnen ze van de lijst en zullen daar zelden weer op terugkomen. Volgens onderzoekers blijken de verwachtingen van de partij niet overeen te komen met de verwachtingen van de allochtone politici of met de verwachtingen van hun achterban. In dit hoofdstuk komen de knelpunten aan de orde die politieke partijen ervaren wanneer zij allochtonen bij hun partij willen betrekken. We bezien deze vanuit het gezichtspunt van fractievoorzitters en bestuursvoorzitters. Welke belemmeringen zien zij voor de partij om allochtonen bij de partij te betrekken, te werven, en om allochtone partijleden te selecteren voor de verkiezingslijst? En ook: welke belemmeringen zien zij gelegen bij allochtonen die actief willen participeren in de lokale politiek? 8.1 Knelpunten bij werving van allochtonen De helft van de fractievoorzitters zegt belemmeringen te ervaren wanneer zij allochtonen bij de partij willen betrekken. De belemmeringen die door hen genoemd worden zijn divers, zoals: allochtonen hebben andere opvattingen over de manier waarop je politiek bedrijft; allochtonen willen vaak zelf niet de politiek in; ze beheersen vaak nog niet voldoende de taal. Eén fractievoorzitter vindt trouwens dat dit laatste ook voor autochtonen een probleem kan zijn, omdat ook zij vaak moeite hebben met de ambtelijke taal. Voor allochtonen is dit volgens hem echter nog moeilijker. We hebben de vraag naar belemmeringen ook voorgelegd aan bestuursvoorzitters. Een aantal van hen zegt geen belemmeringen te zien om allochtonen bij de partij te betrekken. Andere bestuursvoorzitters ervaren bij het werven van nieuwe leden wel problemen. De naar voren gebrachte problemen zijn PON-rapportage: POLITIEKE PARTICIPATIE VAN ALLOCHTONEN 43 divers, maar een aantal wordt steeds weer genoemd, zoals de vraag hoe je in contact komt met geïnteresseerden. Een van de bestuursvoorzitters geeft aan moeilijk een ingang te kunnen vinden. Zij organiseren ook wel eens open dagen en daar ga ik ook wel eens heen, maar dat moet je ook maar weer net weten. Als het in de krant staat reageer je minder snel dan wanneer je als voorzitter wordt uitgenodigd, want dan vinden ze het blijkbaar wel belangrijk. Er zit dus ook wel iets wederkerigs in. Tijdgebrek blijkt ook een probleem te zijn dat meerdere bestuursvoorzitters ervaren. Als je goede mensen tegenkomt hebben die altijd al wel wat te doen. Verder speelt het taalprobleem nog wel eens een rol, hoewel dit volgens een bestuursvoorzitter eigenlijk geen belemmering hoeft te zijn. Fractievoorzitters zien dit meer als een probleem. Een ander probleem dat genoemd werd, is dat de politiek vaak een ver van mijn bed show is. Volgens een bestuursvoorzitter moet het van twee kanten komen om daar wat aan te doen. Niet alleen de gemeente moet hier iets aan doen, ook de mensen zelf zullen hierin moeten veranderen. Dit geldt natuur- lijk voor iedereen, maar in het bijzonder voor buitenlanders, omdat het hier toch allemaal wat anders gaat dan in het land van herkomst. Ook cultuurverschillen kunnen een probleem zijn. Een cultuurprobleem waar zowel allochtonen als autochtonen mee te maken kunnen krijgen, is de manier van werken in de politiek. Het gaat vaak langzamer en trager dan ze verwacht hadden, ook het lange vergaderen en het vele papier. Het wel willen reageren op verzoeken van mensen, maar het duurt gewoon allemaal lang. De verwachtingspatronen zijn niet realistisch, van beide kanten niet, maar zeker niet van de mensen die er heel spontaan aan beginnen. Verder ervaren bestuursvoorzitters de hoge drempel, die de politiek toch vaak heeft, als een belemmering bij het werven van allochtone leden. Een enkeling noemt ook het lage opleidingsniveau van allochtonen als een belemmering om politiek te participeren. Volgens hen wordt de drempel naar de politiek voor allochtonen daardoor hoger en denken allochtonen geen kans te maken om raadslid te worden. De belemmeringen die fractie- en bestuursvoorzitters zien om allochtonen bij hun partij te betrekken, komen overeen met de belemmeringen die uit het literatuuronderzoek naar voren komen. De belemmeringen die zij noemen zijn: de partij weet niet hoe in contact te komen met allochtonen, het niet voldoende beheersen van de Nederlandse taal, mondeling of schriftelijk, het verschil in politiek bedrijven, de hoge drempel die de politiek heeft en het lage opleidingsniveau. Slechts één geïnterviewde, een fractievoorzitter, zegt dat allochtonen teveel gericht zijn op de eigen achterban en niet op de partij en diens doelstellingen. Deze opstelling maakt het moeilijk voor de partij om allochtonen bij hun partij te betrekken. Deze belemmerende factor komt eveneens in de literatuur ter sprake. 44 PON-rapportage: POLITIEKE PARTICIPATIE VAN ALLOCHTONEN Belemmerende factoren die in de literatuur worden genoemd om allochtonen bij de politieke partij te betrekken, maar die in de gesprekken niet naar voren zijn gekomen, zijn: de angst voor een te grote toename van het aantal allochtone politici in de partij. 8.2 Knelpunten bij selectie van allochtonen Ook bij de selectie van allochtone kandidaten voor de verkiezingslijst kunnen bepaalde problemen spelen. In de literatuur wordt een aantal specifieke problemen geschetst die zich voordoen bij het selecteren van allochtone partijleden voor de verkiezingslijst. Partijleden zouden het moeilijk vinden om zittende raadsleden weg te stemmen. En kandidaten willen weten wat het hen oplevert. Niet zozeer in geld, maar wel in de mogelijkheid zich te ontplooien en het aangesproken kunnen worden op hun deskundigheid. Ook het onbekend zijn met het politieke spel om op een verkiesbare plaats te komen zou een rol spelen. Wij stelden ons daarnaast de vraag of het moeilijker is voor allochtonen om aan de selectiecriteria te voldoen dan voor autochtonen? Een meerderheid van de bestuursvoorzitters geeft aan in de praktijk geen problemen te ondervinden bij het selecteren van allochtonen. Twee bestuursvoorzitters denken dat de taal mogelijk een probleem zou kunnen, hoewel zij dat niet hebben meegemaakt. Eén bestuursvoorzitter zegt dat mogelijk de andere opvattingen die allochtonen kunnen hebben over seksualiteit en de man-vrouwrelatie een probleem kunnen zijn. Als we een allochtoon op de lijst plaatsen, vragen we wel hoe ze over homofielen en vrouwen denken, want ik heb echt geen zin om verrast te worden het standpunt dat vrouwen minder zijn dan mannen of dat homofielen niet deugen. Politieke partijen lijken geen moeite te hebben met het selecteren van allochtone partijleden voor de verkiezingslijst. De problemen lijken meer te liggen bij het werven van allochtone partijleden. 8.3 Belemmeringen in het raadswerk In de literatuur komt naar voren dat nieuwe leden vaak onvoldoende zijn voorbereid op het raadslidmaatschap, terwijl dat wel nodig is. Daarnaast voelen nieuwelingen zich in een al bestaande groep vaak buitengesloten. Welke belemmeringen zien fractie- en bestuursvoorzitters voor allochtonen in de uitvoering van hun raadswerk? Door een aantal fractievoorzitters wordt het cliëntelisme als probleem genoemd, het opereren vanuit de gedachte de eigen achterban te bedienen. Wanneer iemand vanuit het cliëntelisme de politiek ingaat, gaat dit vroeg of laat fout. De partij laat dit niet toe. Omdat de achterban die verwachting wel heeft, is deze politicus gedwongen uit de partij te stappen. PON-rapportage: POLITIEKE PARTICIPATIE VAN ALLOCHTONEN 45 Een andere fractievoorzitter sluit hierop aan. Ze worden scherp gevolgd door de achterban. Hun kritiek kan een belangrijke belemmering voor hen zijn, omdat zij zich verplicht voelen zich voor die achterban in te zetten, terwijl zij zich eigenlijk op de gehele samenleving willen richten. Hij voegt er overigens aan toe dat niet alle allochtone raadsleden het cliëntelisme op prijs stellen. De overige belemmeringen die sommige fractie- en enkele bestuursvoorzitters zien voor allochtonen om het raadswerk te kunnen doen, komen overeen met de belemmeringen die zij zien voor de eigen partij om allochtonen bij de partij te betrekken. Ze noemen de beheersing van de taal, manier van werken, en onvoldoende voorbereiding op het raadslidmaatschap. Andere belemmeringen die wel in de literatuur maar niet in ons onderzoek naar voren komen, zijn: het minder snel voldoen aan de eisen die partijen stellen; het zich als nieuweling vaak buitengesloten voelen in een al bestaande groep. 46 PON-rapportage: POLITIEKE PARTICIPATIE VAN ALLOCHTONEN 9 Het stimuleren van politieke participatie Hoe kan politieke participatie onder allochtonen worden gestimuleerd? Uit het literatuuronderzoek kwamen drie mogelijkheden naar voren om de politieke participatie van allochtonen te bevorderen. Dit zijn het stimuleren van zelforganisaties, het creëren van eigen participatievoorzieningen en de voorbeeldfunctie van een allochtone politicus. We stelden de vraag ook aan de allochtone raadsleden en aan de fractievoorzitters van politieke partijen. In dit hoofdstuk geven we hun zienswijzen weer en de mogelijkheden die zij zagen om de politieke participatie van allochtonen te bevorderen. 9.1 Stimuleren van zelforganisaties Tillie en Fennema (2001) concluderen dat hechte etnische gemeenschappen en integratie elkaar versterken: hoe meer zelforganisaties in een gemeenschap en hoe dichter de netwerken tussen deze organisaties, hoe meer migranten politiek participeren en vertrouwen hebben in democratische instellingen. Zelforganisaties en hun netwerken zouden gestimuleerd moeten worden om de politieke en sociaal economische integratie te bevorderen. Door zelforganisaties bij het totstandkomen van beleid te betrekken, kan het vertrouwen in de politiek binnen de etnische gemeenschappen groeien. Van Daal (2002) geeft aan dat zelforganisaties het zelfvertrouwen van allochtonen bevorderen doordat zij elkaar daar kunnen ontmoeten. Vanuit deze ontmoeting voelt men zich sterker in de samenleving staan. De meeste zelforganisaties die door Van Daal zijn onderzocht richten zich op de Nederlandse samenleving. De belangenbehartiging van de eigen doelgroep staat hierbij centraal. De zelforganisaties zijn niet primair politiek gericht, maar bieden vaak culturele en interculturele activiteiten aan. Veel zelforganisaties bemerken dat het aandacht besteden aan de eigen cultuur een houvast geeft bij het zoeken tot toenadering tot de Nederlandse samenleving (Van Daal, 2002, p. 42). De bevordering van participatie in de Nederlandse samenleving is vaak ook een doelstelling van de zelforganisaties volgens Van Daal. Deelnemers worden door culturele activiteiten door taalcursussen voorbereid op deelname aan de Nederlandse samenleving. Maar, het bevorderen van de participatie en integratie van allochtonen werkt niet alleen vanuit de etnische zelforganisatie zelf. Ook de politiek kan zelforganisaties benaderen door hen te betrekken bij het totstandkomen van beleid, waardoor het politiek vertrouwen binnen de etnische gemeenschappen kan groeien. Toch ziet Van Daal ook dat het stimuleren van benaderen van etnische zelforganisaties geen allesomvattende oplossing biedt voor het bevorderen van de politieke deelname van allochtonen (Van Daal 2002). PON-rapportage: POLITIEKE PARTICIPATIE VAN ALLOCHTONEN 47 Wij vroegen de allochtone raadsleden of zij lid zijn of waren van een zelforganisatie en of zij deze stimulerende werking, zoals die in de literatuur verondersteld wordt, hebben ervaren. Twee raadsleden zijn op dit moment lid van een zelforganisatie. Drie andere raadsleden hebben ooit geparticipeerd in een zelforganisatie. Zij zijn hierdoor de politiek ingegaan. De overige allochtone raadsleden zijn nooit lid geweest van een zelforganisatie en participeren ook momenteel niet bij een zelforganisatie. Twee van hen hebben wel contact met zelforganisaties. Lidmaatschap van etnische zelforganisaties wordt door de raadsleden in dit onderzoek niet ervaren als een opstapje naar de politiek. Vrijwel niemand ziet het verband tussen politiek actief zijn en actief zijn in een zelforganisatie. Een raadslid merkt op dat door het benaderen van zelforganisaties de politieke partijen meer allochtonen bereiken. Hij doelt niet op een actieve rol van de zelforganisaties, zoals in de literatuur wordt verondersteld, maar op een initiërende rol van de politiek partijen. 9.2 Doelgerichte activiteiten Voor politieke partijen is er ook een rol weggelegd voor het bevorderen van de allochtone deelname in de politiek. De Paus (1999) ziet een verband tussen het organiseren van activiteiten voor allochtonen door politieke partijen en de participatie van allochtonen in de lokale politiek. In gemeenten waar ondersteuningsactiviteiten voor allochtonen zijn georganiseerd zijn meer allochtone raadsleden dan in gemeenten waar deze activiteiten niet zijn geweest. De Paus pleit daarom voor participatievoorzieningen zoals het organiseren van speciale voorrondes voor allochtonen waar de verhouding tussen burger en bestuur wordt uitgelegd en waarin samen met de doelgroep een politiek participatieproject kan worden voorbereid. Volgens Paus zijn doelgerichte activiteiten van politieke partijen om allochtonen te bereiken stimulerend voor de politieke participatie van allochtonen. Drie raadsleden in dit onderzoek delen deze visie. Een van hen vindt het noodzakelijk dat politieke partijen allochtonen uitnodigen op bijeenkomsten. Partijen moeten de bereidheid hebben om ruimte te bieden aan allochtonen, zodat zij zich welkom voelen. Verder zouden allochtone leden gestimuleerd kunnen worden om politiek actief te worden. Tijdens het participeren moet er ook begeleiding zijn: Je hebt iemand nodig die je wilt opleiden om als allochtoon politiek te participeren. Vier raadsleden vinden doelgerichte activiteiten om allochtonen te stimuleren politiek actief te worden onzin. Pas wanneer een persoon zelf die interesse toont, is het aan de partij om deze persoon wegwijs te maken. Een van hen vindt dat doelgerichte activiteiten negatief uitpakken en je het daarom moet laten. Het zou volgens hem separatisme bevorderen. Een aantal fractievoorzitters vindt het noodzakelijk om contact te leggen met allochtone groepen, ook al gaat dit niet makkelijk. Als politieke partij moet je dingen in de samenleving ondernemen om met name de achterstandsgroepen te stimuleren de politiek in te gaan. Dit begint met het tonen van belangstelling voor allerlei zaken die bij hen spelen, zo vindt een van hen. 48 PON-rapportage: POLITIEKE PARTICIPATIE VAN ALLOCHTONEN 9.3 Voorbeeldfunctie Fennema (2001) ziet dat een allochtone politicus een voorbeeldfunctie kan hebben voor andere geïnteresseerden uit etnische groepen. Een allochtone vertegenwoordiging in het gemeentebestuur laat immers zien dat de lokale politiek niet alleen toegankelijk is voor autochtonen, maar dat ook allochtonen hierin een plek kunnen hebben. Het zou de politieke betrokkenheid van de etnische achterban stimuleren. Vier allochtone raadsleden die wij spraken zien dit verband ook. Allochtone politici leiden tot meer politieke bewustwording bij de allochtonen, vinden zij. Het initiatief nemen om mee te doen, dat kan een voorbeeld zijn naar de allochtone gemeenschap. Twee van hen proberen ook andere allochtonen bij de politiek te betrekken. Overal waar ik kom, zeg ik altijd: ‘dit werk zouden jullie ook kunnen doen.’ Drie raadsleden zien geen verband tussen hun politieke participatie en de stimulerende werking hiervan voor de etnische achterban. Eén raadslid zegt dat de lokale allochtone samenleving te dynamisch is om zich te identificeren met een allochtone politicus. 9.4 Toegankelijkheid politieke partij De meeste fractievoorzitters zijn van mening dat politieke partijen het allochtonen makkelijker kunnen maken om lokaal politiek te participeren door als politieke partij opener en transparanter te worden. Mensen weten ons vaak niet te vinden. Men ziet dat de partijcultuur zich naar binnen richt. Het is vaak moeilijk om in de politiek te gaan, omdat het allemaal behoorlijk afgeschermd is. Voordat je hoog op de lijst staat, een heleboel mensen achter je krijgt en je volledig geaccepteerd wordt binnen je partij, dat duurt een tijdje. Vaak is de belangrijkste strijd die binnen een partij wordt gevoerd. Tot slot wordt nog door een fractievoorzitter opgemerkt dat de politiek leuker gebracht zou moeten worden. Op dit moment is de politiek toch meer iets van grijze mannen en dat slaat niet aan bij mensen. Naast deze stimulerende factoren zijn er door raadsleden twee mogelijkheden genoemd om allochtone partijleden ook te behouden in de partij, namelijk door hen de mogelijkheid te geven het raadswerk te leren kennen en te kunnen uitoefenen. 9.5 Een verkiesbare plaats Drie raadsleden vinden dat politieke partijen allochtonen een kans moeten geven om in de raad te komen door hen een verkiesbare plaats op de kandidatenlijst te geven. De partij kan op deze wijze stemmen krijgen uit de etnische achterban. Politieke partijen die zich richten op allochtonen zullen de politieke kleur van de steden bepalen, zegt een allochtoon raadslid. Nu gebeurt volgens hen het omgekeerde. Zodra partijen een allochtone kandidaat hebben wordt deze lager op de lijst geplaatst. Een politieke partij moet een persoon eerst de kans geven en pas daarna concluderen of iemand geschikt is. PON-rapportage: POLITIEKE PARTICIPATIE VAN ALLOCHTONEN 49 Fractievoorzitters en bestuursvoorzitters van de politieke partijen noemen de mogelijkheid van een verkiesbare plaats niet. 9.6 Meeloopperiode Twee raadsleden zien een meeloopperiode als ondersteuning voor het welslagen van de politieke participatie van allochtonen. Dan is de allochtone kadi: Het duo-raadslidmaatschap of een meeloopperiode zou een vereiste moeten zijn om de stap naar de raad succesvol te kunnen maken. Ook een aantal fractievoorzitters vindt dat allochtone politici beter begeleid en gecoacht moeten worden en dat het samenwerken gestimuleerd zou moeten worden. Ook een fractievoorzitter is deze mening toegedaan. Eén van hen denkt dat allochtonen zich langer moeten voorbereiden op het raadslidmaatschap, bijvoorbeeld door eerst een half jaar mee te lopen met andere raadsleden, zodat ze de gang van zaken leren kennen. Volgens hem geldt dit voor iedereen, maar zeker voor allochtonen. 50 PON-rapportage: POLITIEKE PARTICIPATIE VAN ALLOCHTONEN 10 Conclusies Landelijk blijft het percentage allochtonen dat in de lokale politiek participeert achter bij wat op grond van het bevolkingsaantal verwacht mag worden. Wat zijn daarvan de oorzaken en hoe ligt dat in Brabant? Zijn er ook mogelijkheden om de politieke participatie van allochtonen te stimuleren? En op welke wijze proberen politieke partijen allochtonen bij hun partij te betrekken? Dit zijn de vragen die centraal stonden in het onderzoek. Om deze vragen te kunnen beantwoorden hebben we, verdeeld over zeven Brabantse gemeenten, gesproken met elf allochtone raadsleden en met de fractie- en bestuursvoorzitters van hun politieke partij. Het betrof de gemeenten: Bergen op Zoom, Breda, Den Bosch, Cuijk, Eindhoven, Helmond en Tilburg. Ook hebben we een literatuurstudie gedaan. In dit laatste hoofdstuk zullen we op basis van ons verkregen materiaal de vragen beantwoorden. 10.1 Vertegenwoordiging allochtone raadsleden Heeft Noord-Brabant een goede afspiegeling van allochtone politici in de lokale politiek? Het antwoord is nee. In Noord-Brabant is er door de bank genomen een ondervertegenwoordiging van allochtonen in de gemeenteraad. Slechts één gemeente heeft een gemeenteraad die verhoudingsgewijs een goede afspiegeling vormt van de niet-westerse allochtone en van de autochtone bevolking en bij drie gemeenten is in de gemeenteraad een oververtegenwoordiging van allochtonen. Net zoals landelijk het geval is, participeren ook in Noord-Brabant de Turken het meest in de lokale politiek. De participatie in de lokale politiek van Marokkanen, Surinamers en Antilianen in Noord-Brabant blijft hier sterk bij achter. In Noord-Brabant is de PvdA de populairste partij voor allochtone raadsleden. Toch is er geen sprake van een meerderheid van linkse allochtone raadsleden, omdat ook het CDA veel allochtone raadsleden kent. 10.2 Oorzaken voor ondervertegenwoordiging Wat zijn mogelijke oorzaken voor de ondervertegenwoordiging van allochtonen in de lokale politiek? De belangrijkste oorzaken die in het onderzoek naar voren komen en die met elkaar verband houden zijn de desinteresse onder allochtonen, de hoge drempel die de politiek heeft, het vaak lage opleidingsniveau van allochtonen waardoor het raadswerk te hoog gegrepen is, en het niet kunnen bereiken van allochtonen. Alle allochtone raadsleden vinden dat de beheersing van de Nederlandse taal een probleem kan zijn in het raadswerk. Een paar raadsleden ervaren zelf dit probleem als zij iets op papier moeten zetten. Fractievoorzitters erkennen dat de Nederlandse taal voor hun allochtone raadsleden een probleem kan zijn, maar zien dit niet in de praktijk. PON-rapportage: POLITIEKE PARTICIPATIE VAN ALLOCHTONEN 51 Een andere belangrijke oorzaak voor de ondervertegenwoordiging van allochtonen in de lokale politiek die door allochtone raadsleden naar voren is gebracht, is de positie van allochtone raadsleden. Volgens allochtone raadsleden zijn er veel vooroordelen van autochtone raadsleden over allochtonen. Ze ervaren deze als een extra druk bij de uitoefening van hun raadswerk. Ze krijgen hierdoor ook minder kans om zich volledig te ontplooien in hun werk. Ook vinden enkelen dat allochtone politici laag of in het geheel niet worden geplaatst op de verkiezingslijst. Verder vindt een aantal allochtonen dat in de raad steeds dezelfde raadsleden plaatsnemen waardoor er weinig kans is voor nieuwe mensen en nieuwe ideeën. Het gebrek aan politieke interesse van allochtonen dat zowel door allochtone raadsleden als door de partijen wordt ervaren, zou hier wel eens mee te maken kunnen hebben. Fractie- en bestuursvoorzitters ervaren de vooroordelen over allochtonen niet. Volgens de bestuursvoorzitters wordt voor de selectie van kandidaten geen verschil gemaakt tussen een allochtone en een autochtone kandidaat. Iedereen moet aan dezelfde criteria voldoen. In het algemeen zien bestuursvoorzitters geen specifieke problemen bij het selecteren van allochtonen voor de verkiezingslijst. Tot slot noemen fractie- en bestuursvoorzitters de Nederlandse vergadercultuur als een mogelijk obstakel voor allochtone politici. De Nederlandse politiek gaat vaak traag en er moet lang vergaderd worden voordat besluiten worden genomen. Ook denken zij dat allochtonen wellicht wat andere opvattingen hebben over bepaalde onderwerpen. Opmerkelijk is dat zij dat niet in hun dagelijkse praktijk met allochtone raadsleden ervaren. De allochtone raadsleden ervaren de vergadercultuur in het geheel niet als een probleem. Geen van hen heeft ervaring met een andere mogelijke vorm van besturen of politiek bedrijven. 10.3 Stimulerende factoren Allochtone raadsleden zien verschillende mogelijkheden om politieke participatie van allochtonen te stimuleren. Allochtonen moeten een betere plaats krijgen op de verkiezingslijst, zodat ze zichtbaar zijn. Op deze wijze kan een raadslid ook een voorbeeldfunctie hebben voor andere allochtonen. Het laat zien dat raadlidmaatschap voor allochtonen mogelijk is. Daarnaast noemen zij gerichte acties van politieke partijen om allochtonen te bereiken en het bieden van cursussen aan allochtonen om zich voor te bereiden op het politieke werk. Ook fractievoorzitters noemen het beter begeleiden van allochtonen en het contact leggen met allochtone groepen als mogelijkheden om de politieke participatie van allochtonen te bevorderen. Een hogere plaatsing op de verkiezingslijst wordt door de politieke partijen niet als stimulerend gezien. Fractievoorzitters menen dat het aantrekkelijker maken van de politiek bevorderend kan werken. Deze mening wordt niet gedeeld door de allochtone raadsleden. 52 PON-rapportage: POLITIEKE PARTICIPATIE VAN ALLOCHTONEN 10.4 Huidige acties van partijen Hoewel fractie- en bestuursvoorzitters het belangrijk vinden dat hun partij een goede afspiegeling vormt van de samenleving en dat zij contact hebben met allochtone inwoners van hun gemeente, ondernemen zij weinig daarop gerichte acties. Zo wordt er slechts sporadisch door politieke partijen open dagen of thema-avonden georganiseerd om allochtone leden te krijgen. Als ze al georganiseerd worden dan zijn ze voor alle burgers bedoeld. Kortom de meeste partijen werven niet specifiek allochtonen. Zij geven hiervoor de volgende motieven: - er wordt überhaupt niet aan ledenwerving gedaan; - allochtone raadsleden kunnen zelf allochtonen stimuleren; - de partij heeft een andere doelgroep; - de partij wil iedereen gelijk behandelen en geen apart beleid voeren voor een bepaalde groep. 10.5 Aanbevelingen In de meeste Noord-Brabantse gemeenten is een ondervertegenwoordiging van allochtone raadsleden. De fractie- en bestuursvoorzitters zien hier andere oorzaken aan ten grondslag liggen dan de allochtone raadsleden. Wat betreft mogelijke oplossingen komen de meningen van de politieke partijen en de allochtone raadsleden redelijk overeen. In de praktijk gebeurt er echter aan de zijde van de politieke partijen weinig tot niets om de situatie te veranderen. Toch geven politieke partijen verschillende redenen om dit wel te doen. De eerste reden is om via de allochtone partij- en fractieleden ingang te hebben tot het allochtone bevolkingsdeel van hun gemeente. Een tweede reden voor politieke partijen om allochtonen bij hun partij te betrekken en hen te plaatsen op de verkiezingslijst is dat zij als partij een afspiegeling willen zijn van de ingezetenen van hun gemeente. In sommige gemeenten vormen allochtonen een vrij grote groep. De derde reden is dat participatie van allochtonen zou bijdragen aan de integratie van allochtonen. Redenen genoeg om daadwerkelijk aan de slag te gaan om de politiek toegankelijk te maken voor allochtonen. Wij doen hiertoe een aantal aanbevelingen. 1 Verklein de afstand tussen politiek en burger Politieke partijen kunnen de politiek toegankelijker maken voor (allochtone) burgers door hen te laten zien wat ze doen, wat ze kunnen betekenen voor burgers, en door burgers in hun leefsituatie op te zoeken. Via hun allochtone fractie- en partijleden zouden politieke partijen contact kunnen leggen met de allochtone bevolking, om zo de afstand tussen politiek en burger te verkleinen. Ook is het mogelijk om via het onderwijs de jongere generatie te bereiken. Er is nog steeds een te grote afstand tussen politiek en burger. De afstand tot de politiek wordt zowel door autochtonen als door allochtonen gevoeld. Daarin onderscheiden allochtonen zich niet van autochtonen. PON-rapportage: POLITIEKE PARTICIPATIE VAN ALLOCHTONEN 53 De navolgende aanbevelingen kunnen alleen slagen als politieke partijen het contact met allochtone burgers aangaan. 2 Gebruik als politieke partij de voorbeeldfunctie van gelijkwaardigheid Politieke partijen hebben een voorbeeldfunctie voor de samenleving. Zij dienen deze te gebruiken om allochtone burgers te laten zien dat een politieke functie ook voor hen mogelijk is. De steunfunctieinstelling Palet voor multiculturele ontwikkeling in NoordBrabant, die zich onder andere inzet om de actieve participatie van allochtonen in de Brabantse samenleving te bevorderen, zou de mogelijkheden kunnen bezien om politieke partijen bewust te maken van deze functie. Er zijn op dit moment in Noord-Brabant verhoudingsgewijs te weinig allochtone raadsleden en diegene die er zijn treden in de regel te weinig voor het voetlicht. Ooit was er voor vrouwen extra aandacht noodzakelijk om hen hoogwaardige politieke functies te laten bekleden. Die extra aandacht is nu eveneens nodig voor allochtonen. De motivatie van politieke partijen om allochtonen bij hun partij te betrekken is het oplossen van problemen met groepen allochtonen in wijken en om tijdens verkiezingen stemmen van allochtonen krijgen. Als dat de enige motivatie is, zullen allochtonen in een underdogpositie blijven. Het bij de partij betrekken van allochtonen dient ingegeven te worden door het gelijkwaardigheidprincipe. De partij is een voorbeeld om belemmeringen die de toegang tot functies voor allochtonen blokkeren op te heffen. 3 Ondersteuning in de functie Creëer mogelijkheden waarin allochtone partijleden en partijfunctiebekleders steun ontvangen, ervaringen uitwisselen en advies krijgen om hun werk te kunnen doen. De steunfunctieinstelling Palet zou de mogelijkheden kunnen bezien om een intercultureel beraad in Noord-Brabant op te zetten. Voor de invulling hiervan is het mogelijk gebruik te maken van de expertise van het landelijk Instituut voor Publiek en Politiek. Een probleem waar alle leden van een (minderheids)groep mee te maken krijgen, wanneer zij toetreden tot een gebied waarop zij voorheen niet in beeld waren, zijn de vooroordelen van de heersende groep. Dit maakt het uitoefenen van de functie extra zwaar. Dit geldt ook voor allochtonen die het raadslidmaatschap of een bestuursfunctie uitoefenen. Daarom is het zinvol om ondersteuningsmogelijkheden te creëren. Het CDA heeft een dergelijke ondersteuning in de vorm van een intercultureel beraad. Een soortgelijk beraad zou er voor alle allochtone partijfunctiebekleders moeten zijn. 54 PON-rapportage: POLITIEKE PARTICIPATIE VAN ALLOCHTONEN 4 Betrek allochtonen bij het maatschappelijk veld De steunfunctieinstelling Palet zou vanuit haar ervaring en huidige werkzaamheden na moeten gaan op welke wijze zij dit kan stimuleren. Een probleem voor politieke partijen is het vinden van mensen die zich voor de politiek interesseren. Belangstelling voor de politiek en het contact hiermee begint vaak met het je betrokken voelen bij de gang van zaken in de samenleving. Nog te veel allochtonen staan aan de zijlijn. PON-rapportage: POLITIEKE PARTICIPATIE VAN ALLOCHTONEN 55 Literatuur/artikelen Braam, S. en M. Ülger, Grijze Wolven, een zoektocht naar Turks extreem rechts, Hijgh en van Ditmar, 1997 Burg, F.H. van der, Representatie en participatie, Kluwer Deventer, 1973 Daal, H. van, Geef ze de ruimte, een onderzoek naar zelforganisaties van allochtonen, Verwey-Jonker Instituut, Utrecht, 2002 Ede, M. van, Diversiteit als opmaat naar gezamenlijke participatie in Nieuwsbrief Vernieuwing lokale democratie, december 1999 Fennema, M. en B.Y Cadat, Raadsleden met een dubbele antenne, ervaringen met allochtone politici. Instituut voor Publiek en Politiek, Amsterdam 2000 Fennema, M. en J Tillie, Sociaal kapitaal en de politieke participatie van immigranten, uit Tijdschrift voor de sociale sector, februari 2001 Fennema, M., J. Tillie, A. van Heelsum, M. Berger en R. Wolff, De politieke integratie van etnische minderheden in Nederland, uit: Migrantenstudies, 2001, nr 3, pp 142-148, 153-155, 164, 165, 167 en 168. Fennema, M., J. Tillie, A. van Heelsum, M. Berger en R. Wolff, Sociaal kapitaal en politieke participatie van etnische minderheden, Instituut voor Migratie en Etnische Studies, 2000 Groen, J. en I. Onorbe Genovesi in: De Volkskrant, 4 februari 2002: 'Allochtone politici, het blijft tobben'. Gilsing, R., De politieke participatie van migranten in Nederland, Wetenschapswinkel, Katholieke universiteit Nijmegen, Nijmegen 1991 Growricharn, R., Hollandse Contrasten, over de keerzijde van sociale integratie, Forum. Garant Leuven Apeldoorn, Utrecht 1998 Gunsteren, H. van en R. Andeweg, Het grote ongenoegen, over de kloof tussen burgers en politiek, Aramith uitgevers Haarlem 1994 Heunks, F.J., Nederlanders en hun samenleving, Een onderzoek naar sociale en politieke opvattingen en participatie, APA-Holland Universiteitspers, Amsterdam 1979 Hilhorst, P., De gekleurde kamer in: De groene Amsterdammer, 28 januari 1998 56 PON-rapportage: POLITIEKE PARTICIPATIE VAN ALLOCHTONEN Jansen, L., Met enige deelneming, De ontwikkelingen in en de defecten van cliëntenparticipatie bij DIVOSA, Gemeentelijke Sociale Diensten en elders in de periode 1982-1990, VUGA uitgeverij B.V. Amsterdam 1991 Jong Kon Chin, R., Assimilatie en multiculturalisme in de politiek, en Veel allochtonen met voorkeurstemmen in de raad, artikelen in: Palet streken, maart 2002 Kolk Van der, Electorale controle, Lokale verkiezingen en responsiviteit van politici, Twente University Press, Enschede, 1997 Leijenaar, M., K. Niemöller en A. van der Kooij, Kandidaten gezocht, Politieke partijen en het streven naar grotere diversiteit onder gemeenteraden, Instituut voor Publiek en Politiek (IPP), Amsterdam 1999 Mamadouh, V., Migranten in de politiek (deel 1) in: Geografie, juni 1999 Merens, J.G.F. en J. Veenman, Succes en falen bij allochtonen, Organisatie voor strategisch arbeidsmarktonderzoek, 1992 Oomen, H., ‘De multiculturele samenleving is mislukt’, uit: Brabant Magazine, januari 2003, jaargang 6, nr 1, interview met Ruben Gowricharn, p 11,12 Paus, R. de, Opvallend aanwezig. Participatie van etnische minderheden in zes gemeenten belicht. Instituut voor Publiek en Politiek, Amsterdam, 1998 Pas, G. (red.), Achter de coulissen, gedachten over de multi etnische samenleving, Wetenschappelijk Bureau Groenlinks, Amsterdam 1993 Petronillia, Saron (red.), Raadsleden met dubbele antenne. Ervaringen van allochtone politici, Instituut voor Publiek en Politiek, Amsterdam, 2000 Philips, A., The politics of presence, Oxford, 1995 Plotke, D., Representation is democracy, in: Constellations 4, jaargang 1, Oxford, 1997, p 19, 22-34 SGBO in opdracht van het VNG, Afscheid van de raad, een terugblik op het raadslidmaatschap 2000 Smets, J., Brabant en zijn multi etnische samenleving IV. Actualisering van cijfermatige gegevens. Pon Instituut voor advies, onderzoek en ontwikkeling in Noord-Brabant november 2001 Tazelaar, C.A., Multicultureel Nederland in 70 vragen, Koninklijke Vermande, Lelystad 2002 Tillie, J., De etnische stem. Opkomst en stemgedrag van migranten tijdens gemeenteraadsverkiezingen 1986-1998, FORUM, Instituut voor Multiculturele Ontwikkeling, Utrecht 2000 PON-rapportage: POLITIEKE PARTICIPATIE VAN ALLOCHTONEN 57 Veenman, J., Participatie en perspectief, verleden en toekomst van etnische minderheden in Nederland, Infoplus minderheden, Koninklijke Vermande, Lelystad 1999 Vermeulen H. en R. Penninx (red.), Het democratisch ongeduld, de emancipatie en integratie van zes doelgroepen van het minderhedenbeleid, Uitgeverij Het Spinhuis, Amsterdam, 1995 58 PON-rapportage: POLITIEKE PARTICIPATIE VAN ALLOCHTONEN Lijst van respondenten Raadsleden: - de heer Akinci, raadslid GroenLinks, gemeente Breda de heer Azzougarh, raadslid PvdA, gemeente Tilburg mevrouw Bulut-Kapucu, raadslid PvdA, gemeente Eindhoven de heer Duman, raadslid D 66 BSD (Bergse Sociaal Democraten), gemeente Bergen op Zoom de heer Mokadim, raadslid CDA, gemeente Helmond de heer Naoum, raadslid Helmondse Seniorenpartij, gemeente Helmond de heer Panchoe, raadslid CDA, gemeente Eindhoven mevrouw Dos Ramos-Verstraeten, raadslid CDA, gemeente Eindhoven de heer Sahintürk, raadslid en fractievoorzitter Lijst Sahintürk, gemeente Cuijk de heer Tijani, raadslid PvdA, gemeente Helmond de heer Üçerler, raadslid CDA, gemeente Breda Fractie- en bestuursvoorzitters - de heer Harijgens, fractievoorzitter GroenLinks, gemeente Bergen op Zoom de heer Buuron, secretaris GroenLinks, gemeente Bergen op Zoom mevrouw Kammeijer-Luyks, fractievoorzitter D66/BSD, gemeente Bergen op Zoom de heer Scheltens, fractievoorzitter GroenLinks, gemeente Breda de heer Kagie, fractievoorzitter Leefbaar Den Bosch en Rosmalen, gemeente Den Bosch mevrouw Van Malsen, bestuursvoorzitter Leefbaar Den Bosch en Rosmalen, gemeente Den Bosch mevrouw Joosten, fractievoorzitter CDA, gemeente Eindhoven de heer Thuis, bestuursvoorzitter CDA, gemeente Eindhoven de heer Van Stiphout, bestuursvoorzitter PvdA, gemeente Helmond mevrouw Van Dortmond, fractievoorzitter Helmondse Seniorenpartij, gemeente Helmond de heer Ehrismann, bestuursvoorzitter Helmondse Seniorenpartij, gemeente Helmond de heer Sahintürk, fractievoorzitter Lijst Sahintürk, gemeente Cuijk PON-rapportage: POLITIEKE PARTICIPATIE VAN ALLOCHTONEN 59