Politieke participatie van allochtonen

advertisement
Politieke participatie
van allochtonen
Politieke participatie
van allochtonen
mevrouw drs. A. Dorrestein
mevrouw drs. K. du Long
PON
Instituut voor advies, onderzoek en ontwikkeling in Noord-Brabant
juni 2004
Met dank aan mevrouw J.A. Habraken en mevrouw. K. de Vroome die in opdracht
van hun studie Juridische Bestuurskunde aan de Universiteit van Tilburg de interviews hebben afgenomen en het literatuuronderzoek hebben verricht.
ISBN 90-5049-304-1
© 2004 PON Instituut voor advies, onderzoek en ontwikkeling in Noord-Brabant
Het auteursrecht van deze publicatie berust bij het PON. Gehele of gedeeltelijke
overname van teksten is toegestaan, mits daarbij de bron wordt vermeld.
Vermenigvuldiging en publicatie in een andere vorm dan dit rapport is slechts
toegestaan na schriftelijke toestemming van het PON.
Deze publicatie is te bestellen onder vermelding van PON-publicatie 04-14
PON
Postbus 90123
5000 LA Tilburg
E-mail: [email protected]
Telefoon: (013) 535 15 35
Internet: www.ponbrabant.nl
Inhoud
1
1.1
1.2
1.3
1.4
1.5
1.6
1.7
Inleiding
Aanleiding
Doelstelling van het onderzoek
Vraagstelling
Onderzoeksgroep
Methode en werkwijze
Opzet van het rapport
Begeleidingscommissie
7
7
7
8
8
8
9
9
2
2.1
2.2
2.3
2.4
2.5
2.6
Participatie en representatie
Politieke participatie
Belang politieke participatie
Representatieve democratie
Representatie in een lokale democratie
Participatie van allochtonen
Niet beïnvloedbare factoren
10
10
10
11
12
12
13
3
3.1
3.2
3.3
3.4
3.5
3.6
Vertegenwoordiging in de lokale politiek
Het begrip niet-westerse allochtonen
Aantal allochtone inwoners per gemeente
Aantal allochtonen in de gemeenteraad
Vertegenwoordiging van allochtonen
Brabantse allochtone politici
3.5.1 Geslacht
3.5.2 Land van herkomst
3.5.3 Voorkeur voor politieke partij
Politieke participatie van allochtonen in Brabant
15
15
16
17
17
18
19
19
19
20
4
4.1
4.2
4.3
4.4
4.5
4.6
4.7
4.8
Een schets van allochtone raadsleden
Achtergrondkenmerken
Allochtoon of niet?
Motivatie
Kiezen voor een partij
Politieke ervaring
Meerwaarde van allochtonen
Achterban en aandachtsvelden
Positie en invloed in de raad
22
22
23
23
23
24
25
25
26
5
5.1
5.2
5.3
5.4
Het beeld van fractievoorzitters
Politieke participatie en integratie
Participatie in de partij
Achterban en onderwerpen
Opkomst allochtone partijen
28
28
28
29
30
6
6.1
6.2
6.3
6.4
6.5
Werving en selectie van allochtonen
Redenen voor werving
Aandacht voor werving
Manieren van werven
Screenen van kandidaten voor selectie
Selectie van allochtone partijleden
32
32
33
33
34
35
7
7.1
7.2
7.3
7.4
7.5
7.6
7.7
7.8
7.9
Knelpunten voor allochtonen
Taal
Vergadercultuur
Etnische achterban, druk en dubbele loyaliteit
Politieke cultuur land van herkomst
Angst voor radicale etnische bewegingen
Weinig macht
Gebrek aan samenwerking
Kandidaatstelling
Acceptatie en vooroordelen
37
37
37
38
38
39
40
41
41
41
8
8.1
8.2
8.3
Knelpunten voor politieke partijen
Knelpunten bij werving van allochtonen
Knelpunten bij selectie van allochtonen
Belemmeringen in het raadswerk
43
43
45
45
9
9.1
9.2
9.3
9.4
9.5
9.6
Het stimuleren van politieke participatie
Stimuleren van zelforganisaties
Doelgerichte activiteiten
Voorbeeldfunctie
Toegankelijkheid politieke partij
Een verkiesbare plaats
Meeloopperiode
47
47
48
49
49
49
50
10
10.1
10.2
10.3
10.4
10.5
Conclusies
Vertegenwoordiging allochtone raadsleden
Oorzaken voor ondervertegenwoordiging
Stimulerende factoren
Huidige acties van partijen
Aanbevelingen
51
51
51
52
53
53
Literatuur/artikelen
56
Lijst van respondenten
59
1
Inleiding
1.1
Aanleiding
In Noord-Brabant woonden op 1 januari 2000 ruim 170.000 niet-westerse
allochtonen. Met dit aantal maken zij 7,2% uit van het totaal aantal inwoners
in Noord-Brabant.
Een van de voorwaarden om als volwaardig burger te kunnen functioneren in
de Nederlandse en Brabantse samenleving, is de toegang tot (politieke)
besluitvormingsprocessen en het uit kunnen oefenen van invloed daarop.
Daarnaast geldt specifiek voor allochtone groepen dat politieke betrokkenheid positief bijdraagt aan hun integratie en emancipatie in de Nederlandse
samenleving.
Er zijn in de afgelopen decennia veel inspanningen verricht om allochtonen
meer bij de beleidsvorming en de politiek te betrekken, zo constateren de
organisaties het PON1 en Palet2.
Toch blijkt dat de politieke participatie van allochtonen meer achterblijft dan
op grond van het bevolkingsaantal verwacht mag worden. Zo geeft
Eenennaam (1998) aan dat van de bijna 11.000 raadsleden die Nederland telt,
er aan het begin van de zittingsperiode 1998-2002, 147 van allochtone
afkomst waren. Dit komt neer op ongeveer 1,4%. Hoe deze verhouding ligt in
Noord-Brabant is niet bekend.
Vandaar dat Palet bij de Provincie een verzoek heeft neergelegd om het PON
een onderzoek te laten verrichten naar de politieke participatie van allochtonen in Noord-Brabant.
1.2
Doelstelling van het onderzoek
Het doel van het onderzoek is tweeledig. Als eerste brengen we kwantitatief
de politieke participatie van allochtonen in beeld. Ten tweede geven we
inzicht in de factoren die de politieke participatie van allochtonen bevorderen
of juist belemmeren en wat politieke partijen op dit moment doen om
allochtonen bij hun partij te betrekken. Wij hopen dat met het onderzoek een
eerste aanzet zal worden gegeven voor het bevorderen van lokale politieke
participatie van allochtonen in Noord-Brabant.
De belemmerende en stimulerende factoren voor politieke participatie van
allochtonen zijn vanuit twee zijden te onderzoeken: de zijde van de politieke
partijen en de zijde van de allochtonen. Het onderzoek richt zich dan ook op
deze twee kanten.
1
2
PON Instituut voor advies, onderzoek en ontwikkeling in Noord-Brabant is hét
Brabants kenniscentrum op sociaal terrein.
Palet is het steunpunt voor multiculturele ontwikkeling in Noord-Brabant.
PON-rapportage: POLITIEKE PARTICIPATIE VAN ALLOCHTONEN
7
1.3
Vraagstelling
De centrale onderzoeksvragen in dit onderzoek zijn:
1 Is er sprake van een ondervertegenwoordiging van allochtonen in de
gemeentelijke politiek?
2 Welke stimulerende factoren zijn er voor allochtonen om politiek actief te
zijn?
3 Welke belemmerende factoren zijn er voor allochtonen om politiek actief
te zijn?
4 Op welke manier proberen politieke partijen allochtonen te betrekken bij
de lokale politiek?
5 Hoe kan de politieke participatie van allochtonen worden bevorderd?
Wij verstaan in dit rapport onder politiek actief: het actief deelnemen aan de
politieke besluitvorming. Dat wil zeggen het lid zijn van de gemeenteraad
en/of het bekleden van een functie in het college van burgemeester en wethouders. De opkomst bij verkiezingen en andere vormen van politieke participatie worden hier buiten beschouwing gelaten.
1.4
Onderzoeksgroep
Het onderzoek is verricht in zeven middelgrote en grote Brabantse steden
waar allochtonen zitting hebben in de gemeenteraad. Dit zijn de gemeenten
Bergen op Zoom, Breda, Cuijk, Den Bosch, Eindhoven, Tilburg en Helmond. In
deze gemeenten zijn de allochtone raadsleden en de fractie- en bestuursvoorzitter van hun partij geïnterviewd.
1.5
Methode en werkwijze
Het onderzoek is kwalitatief van aard en wordt ondersteund door een
literatuurstudie. Om de onderzoeksvragen te kunnen beantwoorden is ervoor
gekozen in gemeenten met veel allochtone inwoners de allochtone raadsleden te bevragen. Daarnaast zijn ook de fractie- en bestuursvoorzitter van
hun partij bevraagd. Door zowel het gezichtspunt van de allochtone raadsleden als het gezichtspunt van de politieke partij te vernemen, wilden we een
zo volledig mogelijk beeld krijgen van de stimulerende en de belemmerende
factoren voor allochtonen om de lokale politiek in te gaan. We realiseren ons
dat we hiermee alleen de allochtone raadsleden horen die (nog) in de politiek
zitten. Mogelijk dat mensen die uit de politiek zijn gestapt, of die pogingen
hebben ondernomen de politiek in te gaan, andere informatie geven. Binnen
de grenzen van dit onderzoek was het echter niet mogelijk om deze mensen
eveneens te bevragen.
Onze aanpak heeft als voordeel dat het betrekking heeft op de actuele
situatie in de politieke partij.
Literatuurstudie
Aan de hand van een literatuurstudie hebben we de begrippen politieke
participatie en representatie nader uitgewerkt. Ook zijn we nagegaan welke
belemmerende en stimulerende factoren er in de literatuur genoemd worden
voor politieke participatie van allochtonen.
8
PON-rapportage: POLITIEKE PARTICIPATIE VAN ALLOCHTONEN
Interviews
Aan de hand van semi-gestructureerde vragenlijst is in face to face interviews
nagegaan welke beweegredenen allochtone raadsleden hebben om in de
lokale politiek te participeren en welke factoren deze participatie belemmeren of juist stimuleren. Op dezelfde wijze zijn face to face interviews afgenomen met fractieleiders en bestuursvoorzitters van politieke partijen in de
gemeente om te achterhalen welke belemmerende factoren of stimulerende
factoren zij zien voor politieke participatie van allochtonen.
De interviews zijn in de periode mei-juni 2003 afgenomen.
Discussiebijeenkomst
In maart 2004 zijn tot slot in een bijeenkomst met een aantal geïnterviewde
raadsleden de bevindingen uit het onderzoek besproken. Op basis hiervan zijn
de aanbevelingen geformuleerd.
1.6
Opzet van het rapport
Na dit inleidende hoofdstuk volgt in hoofdstuk twee op basis van de
literatuurstudie een beschrijving van de begrippen politieke participatie en
representatie. In hoofdstuk drie geven we een overzicht van het aantal allochtonen in Noord-Brabant en hun vertegenwoordiging in de lokale politiek. Dan
geven we in hoofdstuk vier een beeld van de allochtone raadsleden die zijn
geïnterviewd voor dit onderzoek. We gaan in op hun redenen om de politiek
in te gaan en de positie die zij in de gemeenteraad en hun partij innemen. In
hoofdstuk vijf wordt dit belicht vanuit het gezichtspunt van de partijleiders.
Wat doen lokale politieke partijen eigenlijk om allochtonen in hun partij te
laten meedraaien, hoe werven en selecteren zij? Deze vragen komen in hoofdstuk zes aan de orde.
In hoofdstuk zeven en acht behandelen we achtereenvolgens de knelpunten
die allochtone raadsleden en partijleiders zien voor allochtonen om politiek te
participeren.
Vervolgens geven we in hoofdstuk negen weer welke mogelijkheden partijleiders en allochtone raadsleden zien om de politieke participatie onder
allochtonen te bevorderen.
Tot slot beantwoorden we in hoofdstuk tien de onderzoeksvragen en
besluiten we het rapport met een aantal aanbevelingen.
1.7
Begeleidingscommissie
Gedurende het onderzoek zijn we bijgestaan door een begeleidingscommissie
bestaande uit:
- de heer M. Haddad (beleidsmedewerker Provincie Noord-Brabant)
- de heer R. Jong Kon Chin (programmacoördinator Palet)
- de heer F. de Leeuw (oud wethouder PvdA Eindhoven)
- mevrouw S. van der Steen (beleidsmedewerker Provincie Noord-Brabant)
De leden van de commissie hebben ons gedurende het onderzoek van waardevol commentaar voorzien. Wij hebben hun inzet zeer op prijs gesteld.
PON-rapportage: POLITIEKE PARTICIPATIE VAN ALLOCHTONEN
9
2
Participatie en representatie
In dit hoofdstuk bespreken we aan de hand van literatuurstudie het begrip
politieke participatie, de verschillende vormen van participatie en het belang
van politieke participatie. Ook bespreken we het begrip representatie en
bezien we de representatie in een lokale democratie, het onderzoeksveld van
dit onderzoek.
Verder gaan we aan de hand van literatuurstudie in op de politieke participatie van allochtonen en de belemmerende en stimulerende factoren die
hierop van invloed zijn.
2.1 Politieke participatie
Het Sociaal Cultureel Planbureau (SCP) definieert politieke participatie als: Het
gedrag van de burger gericht op directe of indirecte beïnvloeding in de
politieke sfeer.
Heunks verstaat onder politieke participatie: Alle uiterlijk waarneembare
activiteiten van leden van een samenleving, waardoor zij direct of indirect
deelhebben aan het besluitvormingsproces van burgerlijke overheden van die
samenleving. (Heunks,1979, p 78)
Uit de definities van het SCP en Heunks blijkt dat politieke participatie is
gericht op het beïnvloeden van het overheidsbeleid. Heunks onderscheidt
daarbij directe en indirecte invloed: de volksvertegenwoordiger heeft directe
invloed en de burger heeft indirecte invloed, omdat hij niet als besluitvormer
deelneemt aan het besluitvormingsproces.
In dit onderzoek is politieke participatie beperkt tot het direct beïnvloeden
van de voorbereiding, totstandkoming en of uitvoering van het overheidsbeleid door gekozen partijleden op gemeentelijk niveau.
2.2 Belang politieke participatie
De opvattingen over het belang van politieke participatie voor burgers
verschillen. Heunks (1979) geeft aan dat de klassieke theoretici participatie als
noodzakelijk beschouwen in een democratie. Peteman (aangehaald in Heunks,
1979) onderscheidt twee groepen klassieke theoretici. De eerste groep
hanteert de instrumentele theorie en de tweede groep de ontplooiings-
theorie.
Binnen de instrumentele theorie ziet men participatie als bescherming van de
persoonlijke belangen van de burgers waarbij wordt verondersteld dat
burgers zelf in staat zijn het algemeen belang te verdedigen. Het algemeen
belang wordt door deze groep gezien als een optelsom van privé-belangen.
James Mill en Betham zijn aanhangers van deze groep.
Binnen de ontplooiingstheorie gaat men uit van politieke participatie ten
dienste van de ontwikkeling en opvoeding van de burgers. Deze theorie
beziet volgens Heunks een breder vlak van participatie. Aanhangers van deze
theorie zijn John Stuart Mill en Rousseau.
10
PON-rapportage: POLITIEKE PARTICIPATIE VAN ALLOCHTONEN
Langzaamaan gingen steeds meer groepen in de samenleving participeren
waardoor volgens Heunks de kijk op participatie veranderde. Zo werd de klassieke opvatting over democratie opgevolgd door het pluralisme. Grondlegger
is Schumpeter. Ook Dahl, Lipset en Berelson behoren tot deze stroming. Zij
stellen dat de vele groeperingen en elites, die elk een minderheid vormen,
met elkaar strijden om politieke invloed. De burgers zelf zijn steeds minder
geïnteresseerd in politieke participatie en delegeren als het ware hun invloed
aan leiders in politieke en sociale subsystemen. Meer directe participatie van
burgers achten de pluralisten ook niet gewenst, aangezien dit een gevaar kan
zijn voor de democratie. Het belang van participatie voor de burgers raakt
hiermee op de achtergrond. De pluralisten beschouwen participatie niet als
een voorwaarde voor de democratie.
Kritiek op deze opvatting komt onder andere van Van der Maesen (aangehaald in Heunks, 1979) die stelt dat elites niet geneigd zijn om steeds met de
belangen van de gewone burgers rekening te houden. Hij meent dan ook dat
het pluralisme een ‘upperclass accent’ heeft (Heunks, 1979, p. 94).
In de praktijk van de Nederlandse democratie wordt de pluralistische opvatting bevestigd door de lage opkomst bij verkiezingen. Politieke partijen
vinden dit echter wel een probleem. We zien hier dat politieke partijen
participatie belangrijk vinden voor de burger zelf, maar niet alleen dat. Het is
ook de representativiteit en legitimiteit van de partij die in het geding is.
Want hoe bepaal je bij een lage opkomst van de kiezers wat het algemene
belang is waarvoor de partij kan gaan staan? In dit dilemma zien we dat de
kern van de instrumentele theorie en van de ontplooiingstheorie samenkomen.
2.3 Representatieve democratie
Verschillende theoretici gaan ervan uit dat een democratische politiek alleen
mogelijk is door representatie. In navolging van Pitkin en Laclau geven Van
Gunsteren en Andeweg (1994, p. 26) de volgende definitie van representatie:
Het afwezige aanwezig stellen.
Plotke (1997) nuanceert de definitie: To present something is to stand for it,
without replacing it. Hij stelt dat er sprake is van een wederzijdse relatie
tussen representant en gerepresenteerde en dat er dus niet alleen sprake is
van het afwezige aanwezig stellen (eenzijdige relatie). De representant kan de
gerepresenteerde immers niet vervangen. Plotke duidt dit aan als ‘non identiteit’.
Philips (1999) deelt de visie van Plotke en Van Gunsteren en Andeweg niet.
Volgens Philips gaat de wederzijdse afhankelijkheid tussen representant en
gerepresenteerde niet op: Most voters know too little about the candidates
tot make their talent or virtues the basis for political choice. (Philips, 1999, p.
1).
Wat maakt nu een democratie representatief? Pitkin geeft voorwaarden
waaraan een representatieve democratie moet voldoen. Deze zijn: regelmatig
verkiezingen, de representanten vormen een redelijke afspiegeling van
groepen in de maatschappij en de burgers accepteren de representanten en
hun beleid (Pitkin 1967, p. 26).
PON-rapportage: POLITIEKE PARTICIPATIE VAN ALLOCHTONEN
11
2.4 Representatie in een lokale democratie
Met de voorwaarden die Pitkin stelt voor een representatieve democratie
wordt ook de noodzaak voor politieke participatie van allochtonen in de
gemeenteraad duidelijk. Immers, indien het aantal allochtone raadsleden niet
correspondeert met het aantal allochtone inwoners in een gemeente kan niet
worden voldaan aan de voorwaarden van een redelijke afspiegeling van de
samenleving en van acceptatie van het beleid.
De representanten van de gemeente worden gevormd door de gemeenteraad
en het College van B&W. Aan het hoofd staat de gemeenteraad die direct
door de gerepresenteerden, de inwoners van 18 jaar en ouder, om de vier jaar
door de gemeenteraadsverkiezingen wordt gekozen.
Uit onderzoek blijkt dat vrouwen en allochtonen zijn ondervertegenwoordigd
in de gemeenteraad.
Politieke partijen reageren hierop. Met name het CDA, de PvdA en Groenlinks
maken een vernieuwingsslag binnen de partij door vooral vrouwen en
allochtonen aan te trekken. Op deze manier willen zij een goede afspiegeling
van de bevolking zijn en hoopt men het traditionele beeld van de politiek, de
wat oudere blanke mannen, te doorbreken. Leijenaar, Niemöller en Van der
Kooij (1999) concluderen dat hoe linkser een partij is, hoe relevanter men de
aanwezigheid van allochtonen in de raad vindt en hoe eerder men actie
onderneemt om hen bij de partij te betrekken. Toch vinden zij dat de politieke
partijen nog onvoldoende ondernemen om allochtonen bij hun partij te
betrekken. Dit geldt zowel voor nationale als voor lokale partijen.
2.5 Participatie van allochtonen
Volgens Gilsing (1991) maken allochtonen over het algemeen weinig gebruik
van hun passief kiesrecht en zijn zij ook niet erg actief in de politiek. De
huidige onderzoekers Fennema en Tillie concluderen dit nog steeds.
Maar Tillie (2000) komt ook tot de conclusie dat van de niet-westerse allochtonen de Turken het meest in de politiek actief zijn, gezien het aantal Turkse
politici. De Turken gebruiken ook het meest hun passief kiesrecht.
Volgens Fennema e.a. (2001) zijn de Turken een politiek geïntegreerde groep
in de Nederlandse samenleving, omdat zowel de politieke participatiegraad
van de elite als de politieke participatiegraad van de achterban hoog is.
Bij Surinamers is de politieke participatiegraad van de elite eveneens hoog,
maar die van het electoraat laag. Marokkanen nemen in vergelijking met de
Turkse en Surinaamse directe en indirecte participatiegraad een tussenpositie
in. Antillianen zijn de minst actieve stemmers.
Tillie (2000) geeft aan dat allochtonen overwegend links stemmen.
Over het geheel van migrante kiezers bezien moet de Partij van de Arbeid
(PvdA) concurreren met GroenLinks. Het Christen Democratisch Appel (CDA) is
vooral populair bij Turken. Ook is er een toename waar te nemen van voorkeuren voor lokale politieke partijen. Politieke partijen specifiek gericht op
allochtonen blijken volgens Tillie bij het vergaren van stemmen geen succes te
hebben. Een uitzondering vormen de Turken. Zij blijken een voorkeur te
hebben voor een kandidaat van Turkse afkomst of voor lokale Turkse partijen.
12
PON-rapportage: POLITIEKE PARTICIPATIE VAN ALLOCHTONEN
Toch stelt Tillie dat met de kandidaatsteling van allochtonen voor algemene
politieke partijen, partijen meer stemmen kunnen trekken van allochtone
kiezers.
De uitkomsten van het onderzoek naar het aantal allochtone raadsleden, dat
door het Instituut voor Publiek en Politiek is gedaan in 2002, ondersteunt de
bevinding dat onder Turken de politieke participatie het grootst is. Maar in dit
onderzoek zijn zij vooral te vinden in de PvdA.
Vaak wordt een relatie gelegd tussen politieke participatie en de mate van
integratie. Uit het literatuuronderzoek komt niet naar voren dat politieke
participatie bijdraagt aan integratie van allochtonen. Wel wordt gesteld dat
politieke participatie een graadmeter is voor de integratie: allochtonen die in
de politiek participeren zijn geïntegreerd in de samenleving. Dus hoe meer
allochtonen in de politiek zitten, hoe beter allochtonen in de samenleving zijn
geïntegreerd.
2.6 Niet beïnvloedbare factoren
In de literatuur worden twee factoren aangegeven die van invloed zijn op de
politieke participatie van allochtonen, maar die niet door de politieke partijen
of door de allochtonen zelf beïnvloed kunnen worden. Dit zijn:
1 de mate, omstandigheden en tijd van migratie;
2 de mate van stedelijkheid van gemeenten.
Veenman (1999) heeft onderzoek gedaan naar de participatiekansen van
verschillende migrantengroepen in ons land. Participatie ziet Veenman heel
ruim. Het gaat hier niet alleen om politieke participatie, maar om elke vorm
van participatie in ons land. Met betrekking tot de participatie van deze
groepen oordeelt Veenman dat de tijd van arriveren, het aantal migranten en
de omstandigheden van invloed zijn op de participatiekansen van deze
groepen. Migranten die een moeilijkere start kennen, hebben ook kleinere
participatiekansen, aldus Veenman (1999: p. 20).
Op grond hiervan zouden de participatiekansen van de eerste generatie
Antillianen, Arubanen en Surinamers die als eerste niet-westerse allochtonen
in ons land arriveerden om te studeren, groot moeten zijn.
De participatiekansen van Molukkers daarentegen, die voornamelijk kwamen
om het politieke regime van het moederland te ontvluchten, zouden klein
zijn. Dit geldt ook voor de participatiekansen van de Turken en NoordAfrikanen, omdat deze groepen laaggeschoolde arbeid verrichtten of helemaal geen werk hadden. Ook voor de tweede migrantenstroom van Antillianen, Arubanen en Surinamers zou de participatiekansen naar verwachting
klein zijn, omdat het merendeel van hen naar Nederland kwam vanwege de
slechte sociaal-economische positie in het land van herkomst.
Als we de politieke participatiegraad van deze groepen allochtonen bezien,
dan is het moeilijk de aannames van Veenman bevestigd te zien. Voor de ene
groep gaat het op, voor de andere weer niet. Vooral de particpatiegraad van
Turken is groot in tegenstelling tot wat we zouden verwachten op basis van
Veenman’s theorie.
PON-rapportage: POLITIEKE PARTICIPATIE VAN ALLOCHTONEN
13
De grootte van de gemeente zou eveneens van invloed zijn op de participatiegraad. Fennema en Tillie (2001) concluderen dat etnische minderheden vooral
aanwezig zijn in gemeenteraden van middelgrote en grote steden. Buiten
deze gemeenten zijn etnische minderheden sterk ondervertegenwoordigd in
de lokale politiek. Volgens Fennema ligt dit aan het feit dat in grote steden
meer allochtone inwoners zijn. In vergelijking met kleinere steden hebben
grote steden betere organisatiemogelijkheden, een grotere kritische achterban, en is er een grotere kans om leiders binnen de etnische groepen te
vinden.
Leijenaar, Niemöller en Van der Kooij concluderen, aan de hand van interviews met politieke partijen in een aantal Nederlandse gemeenten, dat hoe
kleiner de gemeente is, hoe minder relevant de aanwezigheid van allochtonen
wordt ervaren. In kleinere gemeenten is derhalve het aandeel van allochtonen
kleiner in vergelijking met grotere gemeenten (Leijenaar, Niemöller en Van
der Kooij, 1999, p.15 e.v).
14
PON-rapportage: POLITIEKE PARTICIPATIE VAN ALLOCHTONEN
3
Vertegenwoordiging in de lokale politiek
Om een beeld te krijgen van de lokale politieke participatie van allochtonen in
Noord-Brabant zijn gegevens verzameld van gemeenten waar niet-westerse
allochtonen in de gemeenteraad zitten. Het gaat hier om de volgende
gemeenten: Bergen op Zoom, Breda, Cuijk, Den Bosch, Eindhoven, Gilze en
Rijen, Helmond, Oosterhout, Roosendaal, Tilburg, Uden en Veghel. De
gemeenten waarin gesproken is met allochtone raadsleden en met de fractievoorzitters en bestuursvoorzitters van hun partij zijn in de tabellen vetgedrukt. Dit zijn de gemeenten Bergen op Zoom, Breda, Cuijk, ‘s-Hertogenbosch,
Eindhoven, Helmond en Tilburg.
We geven eerst een begripsomschrijving van niet-westerse allochtonen, de
groep waar dit onderzoek zich op richt. Vervolgens geven we de cijfers weer
van het aantal niet-westerse allochtone inwoners per gemeente en het aantal
niet-westerse allochtonen in de gemeenteraad.
Ook geven we aan de hand van de items politieke partij, geslacht en land van
herkomst, een beeld van de Noord-Brabantse allochtone politicus.
Daarnaast wordt de politieke participatie van niet-westerse allochtonen in
Noord-Brabant vergeleken met bevindingen uit de literatuur. Tenslotte zien
we hoe de allochtone raadsleden de vertegenwoordiging van niet-westerse
allochtonen in de eigen gemeenteraad beoordelen.
3.1 Het begrip niet-westerse allochtonen
Tot de categorie niet-westerse allochtonen behoren mensen afkomstig uit
Turkije, Afrika, Latijns-Amerika (inclusief de Nederlandse Antillen en Aruba)
en Azië, met uitzondering van Indonesië en Japan. Op grond van hun sociaaleconomische en culturele positie worden allochtonen uit de laatste twee
landen, Indonesië en Japan, tot de westerse allochtonen gerekend.
Het begrip allochtoon wordt onderscheiden in eerste, tweede, derde en zelfs
vierde generatie allochtonen. De eerste generatie allochtonen zijn personen
die in een van bovengenoemde landen zijn geboren. De tweede generatie
niet-westerse allochtonen wordt gevormd door personen die zelf in Nederland
zijn geboren, maar waarvan tenminste één van de ouders buiten Nederland
geboren is. De meeste allochtonen in Nederland behoren tot de eerste
generatie. Veenman (1999) stelt dat tweederde van het totaal aantal
allochtonen tot de eerste generatie behoort. In de laatste vijf jaren is deze
verhouding verschoven. Steeds meer Marokkanen en Turken behoren tot de
tweede generatie. Voor mensen uit de Nederlandse Antillen of Aruba geldt de
2:1 verhouding nog wel. Zie ook tabel 1.
PON-rapportage: POLITIEKE PARTICIPATIE VAN ALLOCHTONEN
15
Tabel 1: Verhouding 1e--2e generatie in Noord-Brabant (2003)
2003
1e generatie
2e generatie
Marokko
53%
47%
Nederlandse Antillen en Aruba
63%
37%
Suriname
56%
44%
Turkije
55%
45%
3.2 Aantal allochtone inwoners per gemeente
In tabel 2 geven we een overzicht van het aantal niet-westerse allochtonen in
12 Brabantse gemeenten en plaatsen dit aantal in verhouding tot het totaal
aantal inwoners per gemeente.4 Hierdoor kunnen gemeenten vergeleken
worden op het aantal niet-westerse allochtonen in hun gemeente.
Als grote gemeenten hebben Eindhoven en Tilburg relatief gezien de meeste
niet-westerse allochtone inwoners.
Tabel 2: Het totaal aantal inwoners in gemeenten in relatie tot het aantal
niet-westerse allochtonen
Gemeente
Inwoneraantal
per 1 januari 2003
Aantal niet-westerse
allochtonen
Percentage nietwesterse
allochtonen ten
opzichte van
inwoneraantal
Eindhoven
206.100
28.900
14,0%
Tilburg
197.900
26.100
13,2%
Bergen op Zoom
66.000
7.900
12,0%
Helmond
84.200
9.000
10,7%
Den Bosch
132.500
13.000
9,8%
Breda
164.400
15.900
9,6%
Cuijk
24.300
2.000
8,4%
Roosendaal
78.100
8.700
11,1%
Veghel
36.500
3.000
8,1%
Oosterhout
53.100
4.200
7,9%
Uden
40.100
2.700
6,7%
Gilze en Rijen
24.900
1.400
5,7%
Bron: Centraal Bureau voor de Statistiek (2003)
Opvallend is dat de middelgrote gemeenten Bergen op Zoom, Roosendaal en
Helmond relatief meer niet-westerse allochtone inwoners tellen dan de
grotere gemeenten Den Bosch en Breda. In Den Bosch en Breda is minder dan
één op de tien inwoners van niet-westerse allochtone afkomst.
16
PON-rapportage: POLITIEKE PARTICIPATIE VAN ALLOCHTONEN
3.3 Aantal allochtonen in de gemeenteraad
In tabel 3 is een overzicht gegeven van het totaal aantal raadsleden in 12
Brabantse gemeenten en het percentage niet-westerse allochtone raadsleden.
Opvallend is dat de middelgrote gemeente Bergen op Zoom en de wat
kleinere gemeente Veghel met respectievelijk 12,1% en 12,5% het hoogste
percentage niet-westerse allochtone raadsleden kennen. Roosendaal heeft het
kleinste percentage niet-westerse allochtone raadsleden, maar wel een hoog
percentage niet-westerse allochtone inwoners.
Tabel 3: Het aantal niet-westerse allochtone raadsleden per gemeente
Gemeente
Totaal aantal
raadsleden
Aantal nietwesterse
allochtonen
in de raad
%
niet-westerse
allochtone
inwoners
%
niet-westerse
allochtone
raadsleden
Bergen op Zoom
33
4
12,0%
12,1%
Helmond
37
4
10,7%
10,8%
Tilburg
39
4
13,2%
10,3%
Eindhoven
45
4
14,0%
8,9%
Cuijk
19
1
8,4%
5,3%
Den Bosch
39
2
9,8%
5,1%
Breda
39
2
9,6%
5,1%
Veghel
24
3
8,1%
12,5%
Oosterhout
31
2
7,9%
6,5%
Gilze en Rijen
19
1
5,7%
5,3%
Uden
25
1
6,7%
4,0%
Roosendaal
35
1
11,1%
2,9%
Bron: Centraal Bureau voor de Statistiek (2003)
3.4 Vertegenwoordiging van allochtonen
Er is gekeken hoe de verhouding is van het aantal allochtone raadsleden tot
het percentage niet-westerse allochtone inwoners in de gemeente. Als we er
van uitgaan dat de gemeenteraad een afspiegeling vormt van de samenleving
dan zou het percentage niet-westerse allochtone inwoners overeen moeten
komen met het percentage niet-westerse allochtonen in de gemeenteraad.
PON-rapportage: POLITIEKE PARTICIPATIE VAN ALLOCHTONEN
17
Tabel 4: Vertegenwoordiging van niet-westerse allochtonen in de raad
Gemeente
%
niet-westerse
allochtone
inwoners
%
niet-westerse
allochtone
raadsleden
Verschil tussen %
allochtone
raadsleden en %
allochtone inwoners
Eindhoven
14,0%
8,9%
- 5,1%
Den Bosch
9,8%
5,1%
- 4,7%
Breda
9,6%
5,1%
- 4,5%
Cuijk
8,4%
5,3%
- 3,1%
Tilburg
13,2%
10,3%
- 2,9%
Helmond
10,7%
10,8%
+ 0,1%
Bergen op Zoom
12,0%
12,1%
+ 0,1%
Roosendaal
11,1%
2,9%
- 8,2%
Uden
6,7%
4,0%
- 2,7%
Oosterhout
7,9%
6,5%
- 1,4%
Gilze en Rijen
5,7%
5,3%
- 0,4%
Veghel
8,1%
12,5%
+ 4,4%
Bron: Centraal Bureau voor de Statistiek (2003)
In tabel 4 zien we dat in veel gemeenten het aantal niet-westerse allochtone
inwoners verhoudingsgewijs niet overeenkomt met het aantal niet-westerse
allochtone raadsleden. Er is in onderzochte gemeenten veelal een ondervertegenwoordiging van allochtone raadsleden te zien. Een sterke ondervertegenwoordiging van niet-westerse allochtone raadsleden heeft de gemeente
Roosendaal. Ook Eindhoven, Den Bosch en Breda hebben relatief weinig nietwesterse allochtone raadsleden.
Daarentegen heeft de gemeente Veghel een sterke oververtegenwoordiging
van niet-westerse allochtonen in de raad. Alleen in de gemeenten Bergen op
Zoom, Gilze en Rijen en Helmond zijn niet westerse allochtonen zo goed als
evenredig vertegenwoordigd in de raad.
3.5 Brabantse allochtone politici
Palet (Paletstreken, maart 2002) heeft het aantal allochtone politici in NoordBrabant geïnventariseerd. De gegevens van Palet zijn aangevuld om een zo
volledig mogelijk beeld te schetsen.
Met de gecombineerde gegevens kan een beeld gegeven worden van de 29
allochtone raadsleden in Noord-Brabant. Achtereenvolgens komen het
geslacht en land van herkomst en de politieke partij aan bod.
18
PON-rapportage: POLITIEKE PARTICIPATIE VAN ALLOCHTONEN
3.5.1 Geslacht
Slechts vijf van de 29 allochtone raadsleden zijn vrouw. Dit is overigens niet
typisch voor allochtone politici, het komt ook voor bij autochtone politici. Wel
is het percentage autochtone vrouwen dat politiek participeert bijna 10%
hoger dan het percentage allochtone vrouwen dat politiek participeert.3
3.5.2 Land van herkomst
In figuur 1 geven we een overzicht van allochtone politici verdeeld naar hun
land van herkomst. We zien dat de Turken in de Brabantse gemeenteraden
beter vertegenwoordigd zijn dan de Marokkanen, de Surinamers en Afrikanen. Maar de Marokkanen zijn weer meer vertegenwoordigd dan Surinamers.
Alleen in Bergen op Zoom, Eindhoven, Helmond en Tilburg komen naast de
Nederlandse twee andere etniciteiten voor in de raad.
Figuur 1: Het percentage allochtone politici in Brabant naar land van
herkomst
80%
70%
69,0%
60%
50%
40%
30%
17,2%
20%
10,3%
10%
3,5%
0%
Turkije
Marokko Suriname
Overig
Afrika
3.5.3 Voorkeur voor politieke partij
In figuur 2 is het percentage allochtone politici per politieke partij weergegeven. Van de totaal 29 raadsleden in Noord-Brabant zitten negen
allochtonen bij het CDA (31,0%), tien bij de PvdA (34,5%), drie bij GroenLinks
(10,3%) en één bij D664 (3,6%) en zes allochtonen tenslotte zitten in een
lokale partij (relatief is dit 20,7%).
Geen enkele allochtone politicus in Noord-Brabant zit voor een etnische partij
in de gemeenteraad. De Lijst Sahintürk is weliswaar een eigen lijst, maar op
persoonlijke titel en kan daarom niet gezien worden als een partij voor
allochtonen.
3
4
Hier is een berekening gemaakt van het totaal aantal allochtone vrouwelijke raadsleden en het totaal van autochtone vrouwelijke raadsleden. Voor iedere groep van
vrouwelijke raadsleden is er gekeken welk percentage ze vormde van het totaal
aantal raadsleden in de zes onderzochte gemeenten.
In Bergen op Zoom is deze partij een combinatie is aangegaan met de lokale lijst
BSD.
PON-rapportage: POLITIEKE PARTICIPATIE VAN ALLOCHTONEN
19
Figuur 2: Het percentage allochtone politici verdeeld over de politieke
partijen in Brabant
40%
34,5%
31,0%
30%
20,7%
20%
10,3%
10%
3,6%
0%
CDA
PvdA
GroenLinks
D66
Lokale lijst
Wat verder opvalt is dat allochtone politici overwegend links zijn en dat in
Noord-Brabant de VVD en de SP geen allochtone politici hebben.
Het CDA als de PvdA hebben beide raadsleden uit drie verschillende etnische
groepen (Turken, Marokkanen en Surinamers).
Niet-westerse allochtonen uit Aziatische landen en uit Zuid-Amerika zijn niet
vertegenwoordigd in de gemeenteraden van Noord-Brabant.
3.6 Politieke participatie van allochtonen in Brabant
We hebben de cijfers over allochtonen die politiek actief zijn in Noord-Brabant
vergeleken met de bevindingen die naar voren komen uit het literatuuronderzoek.
Uit het literatuuronderzoek (Fennema en Tillie 2001) blijkt dat er in kleine en
middelgrote gemeenten een ondervertegenwoordiging is van allochtonen in
de gemeenteraad.
Leijenaar, Niemöller en Van der Kooij (1999) zien een verband tussen de mate
van participatie van allochtonen en de grootte van gemeenten. In kleine
gemeenten is het aandeel van allochtone inwoners in vergelijking met grotere
gemeenten kleiner en daardoor zou ook de mate waarin allochtonen politiek
participeren minder zijn.
In Noord-Brabant zien we een omgekeerde beweging: in de grote steden zijn
allochtonen in de gemeenteraad ondervertegenwoordigd en in een kleine
gemeente is er een neiging naar oververtegenwoordiging.
In Noord-Brabant zijn het CDA en de PvdA de populairste partijen voor
allochtonen die de politiek ingaan. Dit komt overeen met bevindingen uit het
literatuuronderzoek.
Verder blijkt uit het literatuuronderzoek dat Turken het meest politiek actief
zijn en dat de participatie van Marokkanen, Surinamers en Antilianen hier
sterk bij achterblijft. De Marokkanen vormen wel een grote tweede groep.
20
PON-rapportage: POLITIEKE PARTICIPATIE VAN ALLOCHTONEN
Deze laatste bevinding wordt ontkracht door de cijfers over politieke
participatie van allochtonen in Noord-Brabant en ook door het onderzoek
naar het aantal allochtone raadsleden dat door het Instituut voor Publiek en
Politiek in 2002 is uitgevoerd. Uit onze cijfers blijkt dat Marokkanen in de
lokale Brabantse politiek wel een tweede groep vormen maar dat zij qua
aantal en percentage op de hielen gevolgd worden door Surinamers. Uit het
onderzoek van het Instituut voor Publiek en Politiek blijkt dat Surinamers de
tweede groep vormen gevolgd door Marokkanen.
Uit het literatuuronderzoek bleek dat allochtonen ondervertegenwoordigd
zijn in de lokale politiek. Ook uit de cijfers blijkt dat in de meeste Brabantse
gemeenten een ondervertegenwoordiging is van niet-westerse allochtonen in
de gemeenteraad. We vroegen de allochtone raadsleden hoe zij de kwantitatieve vertegenwoordiging van niet-westerse allochtonen in de eigen
gemeenteraad beoordelen.
De getalsmatige ondervertegenwoordiging van allochtonen in de gemeenteraad wordt door zes raadsleden gezien. Drie van hen vinden dat de Turken
meer vertegenwoordigd zijn. Dit komt omdat de Turkse gemeenschap een
Turkse kandidaat meer steunt, vindt een raadslid.
Drie raadsleden ervaren geen ondervertegenwoordiging van allochtone raadsleden. Hiervan is één raadslid afkomstig uit een gemeente waar een ondervertegenwoordiging van allochtonen is.
Twee raadsleden vinden dat het aantal allochtonen geen criterium moet zijn
voor de mate van participatie, maar dat het moet gaan om hun kwaliteit en
vaardigheden. In de raad heb je immers verantwoordelijkheid op een hoog
niveau.
PON-rapportage: POLITIEKE PARTICIPATIE VAN ALLOCHTONEN
21
4
Een schets van allochtone raadsleden
We hebben met elf allochtone raadsleden uit verschillende gemeenten van
Noord-Brabant gesproken over de motieven die zij hebben om in de lokale
politiek te participeren. Het gaat om de gemeenten, Bergen op Zoom, Breda,
Cuijk, Eindhoven, Helmond en Tilburg.
In dit hoofdstuk wordt eerst kort de achtergrond geschetst van de elf nietwesterse allochtone raadsleden. Vervolgens laten we zien welke motieven zij
hebben om in de politiek te participeren en wat zij als meerwaarde zien van
de participatie van allochtonen in de lokale politiek. Er wordt tevens gekeken
waar zij zich in hun werk op richten en wie zij als hun achterban zien.
4.1 Achtergrondkenmerken
De leeftijd van de elf niet-westerse allochtone raadsleden varieert van 25 tot
60 jaar. Het gaat om twee Surinamers, vier Marokkanen en vijf Turken. Negen
van hen zijn man en twee zijn vrouw.
Eén raadslid behoort tot de zogenaamde tweede generatie. Hij is in Nederland
geboren. De overige raadsleden behoren tot de eerste generatie allochtonen.
Voor zeven raadsleden was hereniging met de familie of migratie van de
ouders de reden naar Nederland te gaan. Twee raadsleden zijn hier als gastarbeider gekomen, één raadslid is gevlucht voor de politieke situatie in het
land van herkomst.
Tabel 5:
Overzicht van het aantal respondenten naar etniciteit, geslacht,
politieke partij, gemeente en aantal raadsperioden
Etniciteit
aantal
Gemeente
aantal
Turks
5
Bergen op Zoom
1
Marokkaans
4
Breda
2
Surinaams
2
Eindhoven
3
Helmond
3
Tilburg
1
Cuijk
1
Eerste periode
6
Tweede periode (2002-2006)
5
Geslacht
Man
9
Vrouw
2
Raadsperiode
Politieke partij
22
CDA
4
PvdA
3
D66
1
Groen Links
1
Eigen lijst
1
Lokaal
1
PON-rapportage: POLITIEKE PARTICIPATIE VAN ALLOCHTONEN
4.2 Allochtoon of niet?
Voelen de raadsleden die wij spraken zich ook allochtoon?
Zes raadsleden hebben voor hun gevoel een dubbele nationaliteit. Ik voel me
niet echt Turks, maar ook niet echt Nederlands, ik ben gewoon allebei.
Eén raadslid geeft aan dat hij zich in eerste instantie Marokkaan voelt. Ik was
al als Marokkaan gevormd toen ik hier kwam. Ik heb wel hart voor Nederland,
omdat ik hier jaren woon. Het is nu mijn tweede land.
Eén raadslid die behoort tot de tweede generatie voelt zich meer verbonden
met de Nederlandse cultuur. Ik voel me in eerste instantie helemaal geen
allochtoon. Er zijn wel kleine dingen die me in Turkije trekken, maar ik heb
niet het idee dat ik een Turk in Nederland ben.
4.3 Motivatie
Hoe zijn de raadsleden in contact gekomen met de politiek?
Twee raadsleden zijn in hun land van herkomst tijdens hun studententijd
geïnteresseerd geraakt in de politiek. Bij drie raadsleden was dit in hun
studententijd in Nederland. Zij zijn toen actief geweest in de jongerenafdeling
van hun politieke partij.
Twee raadsleden zijn door hun werk politiek actief geworden.
Drie raadsleden zijn door hun werkzaamheden bij een zelforganisatie in
aanraking gekomen met de politiek. Eén van hen is door zijn politieke partij
aangespoord politiek actief te worden. De andere is door iemand uit de
politieke partij telefonisch benaderd om te participeren in de partij.
Waarom zijn de raadsleden de politiek in gegaan?
Een meerderheid van de respondenten wil zich met het politieke werk inzetten voor de lokale samenleving. Ik wilde iets betekenen voor de mensen. Niet
alleen voor mijn eigen achterban zoals ik deed via mijn werk. De politiek is
toch de plek waar beslissingen worden genomen, waar je invloed kunt
uitoefenen en met mensen in contact kunt komen.
Twee raadsleden beschouwen het als hun plicht om iets te doen voor de
samenleving. Ik heb veel genomen van de stad en nu komt het moment dat ik
iets voor de stad terug doe.
Er is ook een raadslid politiek actief geworden om zo voor de etnische
zelforganisatie, zoals hij zelf zegt toegang te krijgen tot de politiek.
Eén raadslid wilde door politiek actief te zijn meer integreren in de Nederlandse samenleving.
Ook is er soms helemaal geen motief om politiek actief te zijn. Een raadslid is
benaderd door een politieke partij vanwege zijn etniciteit. Zij konden allochtonen binnen de partij goed gebruiken om stemmen te winnen. En zo rolde
hij de politiek in.
4.4 Kiezen voor een partij
Eén allochtoon raadslid is door een politieke partij gevraagd om lid te worden.
De andere raadsleden hebben toentertijd zelf het initiatief genomen. Drie
hebben de keuze voor hun partij vooraf overwogen. In het begin kende ik de
politieke partijen niet. Ik ben me erin gaan verdiepen en heb verschillende
PON-rapportage: POLITIEKE PARTICIPATIE VAN ALLOCHTONEN
23
politieke bijeenkomsten bezocht en stukken gelezen van verschillende
partijen. Voor een ander raadslid geldt dat het partijprogramma net zo zwaar
woog als de indruk die hij kreeg van de mensen in de partij.
Voor zes raadsleden was de keuze voor de politieke partij meteen duidelijk.
Een koos voor GroenLinks, een voor het CDA en vier kozen onmiddellijk voor
de PvdA. De partij komt op voor de sociaal zwakkeren en als allochtoon maak
je deel uit van die groepering. De partij probeert gelijkheid te realiseren. Ook
is van invloed geweest dat de PvdA voor arbeiders is en mijn ouders hier zijn
gekomen als gastarbeiders.
Het komt ook voor dat raadsleden overstappen naar een andere partij. Een
raadslid is, ondanks zijn verbondenheid met de PvdA, overgestapt naar een
andere partij. De partij wilde hem niet op de kandidatenlijst zetten, omdat
zijn opleiding te laag zou zijn.
Een ander raadslid heeft, na onenigheid met zijn voormalige partij, een eigen
lijst opgericht. Hij moest zijn plaats in de gemeenteraad afstaan aan een
autochtoon.
Beide raadsleden voelen zich nog erg verbonden met het partijprogramma
van hun oude partij.
4.5 Politieke ervaring
Niemand heeft ervaring met het politiek bedrijven in het land van herkomst.
Twee respondenten hebben wel familieleden die politiek actief zijn in het
land van herkomst en één heeft een familielid die politiek actief is in Nederland.
Voor zes raadsleden is dit hun eerste raadsperiode en voor vijf raadsleden is
dit hun tweede periode (2002-2006) in de raad.
Hadden zij ervaring met de Nederlandse politiek voordat zij raadslid werden?
Vrijwel alle raadsleden hebben voordat zij raadslid werden eerst een aantal
jaren politieke ervaring opgedaan. Voor een raadslid geldt dit niet. Na krap
een jaar ervaring is zij raadslid geworden.
Drie raadsleden zijn bestuurslid geweest van hun partij, één raadslid was lid
van de vertrouwenscommissie van de partij, en één raadslid heeft, voordat hij
in de raad kwam, in verschillende landelijke commissies gezeten op het gebied
van onderwijs.
Naast bestuurs- en commissiewerk bij de partij zijn er ook raadsleden die
ervaring hebben opgedaan door een periode in de raad mee te draaien. Zes
raadsleden hebben zo’n 'meeloopperiode' gehad waarin ze door een ervaren
raadslid wegwijs werden gemaakt in het raadswerk.
Krijgen allochtone raadsleden nu ook steun bij hun raadswerk en stellen ze dit
op prijs?
Twee raadsleden vragen regelmatig zelf steun als het nodig is. Vijf raadsleden
zijn tevreden over de steun die ze krijgen binnen de eigen partij. Voor één van
hen geldt dat steun binnen de fractie aan nieuwe raadsleden vast is geregeld,
doordat ervaren raadsleden als coach nieuwelingen bijstaan.
24
PON-rapportage: POLITIEKE PARTICIPATIE VAN ALLOCHTONEN
Drie raadsleden hebben geen steun gehad van collega-raadsleden, maar
kunnen wel steun ontvangen als zij dit willen: Natuurlijk, kun je altijd leren
van anderen, maar ik heb nooit steun gevraagd. Ik merk dat het tot nu toe
redelijk gelukt is. Voor één raadslid hiervan geldt dat hij de steun van collega
raadsleden niet als voordeel ziet: ik doe alles alleen. Overleggen heeft ook
niet altijd nut, want mijn fractie weet ook niet altijd hoe het werkt.
Eén raadslid vindt een cursus vanuit de politieke partij raadzaam om zo
allochtonen kennis te laten maken met de politiek. Natuurlijk weet je veel,
maar het was voor mij niet concreet genoeg.
4.6 Meerwaarde van allochtonen
Vinden allochtone raadsleden het een meerwaarde dat zij in de raad zitten?
De meeste respondenten reageren hier bevestigend op. Als je een partij hebt
waar alleen autochtonen in zitten, dan wordt de kennis van allochtonen niet
gebruikt. Een allochtoon weet meer van de problematiek van twee culturen.
Een ander zegt: Het feit dat ik word bestempeld als allochtoon, kan ik
gebruiken om bepaalde opvattingen die het allochtonenbeleid beïnvloeden te
doorbreken.
Een raadslid vindt politieke participatie van allochtonen noodzakelijk om zo
de diversiteit in de samenleving te weerspiegelen.
Verder vinden sommige raadsleden dat allochtonen door hen beter te
bereiken zijn. Ik ben voor die groepen iets makkelijker te benaderen en kan
eerder iets signaleren en aan de kaak stellen dan autochtonen dit kunnen.
4.7 Achterban en aandachtsvelden
In de gesprekken met raadsleden is gevraagd wie zij zien als hun achterban.
Tien raadsleden zien de lokale gemeenschap als achterban. Ze verzetten zich
tegen de veronderstelling dat ze zich alleen zouden richten op allochtonen.
Mijn partij is voor alle burgers, niet alleen voor allochtonen, laat dat duidelijk
zijn. Een van hen stelt: Ik zit niet voor de Turken in de raad, niet voor de
buitenlanders en niet voor de jongeren. Ik zit hier voor het algemeen belang.
Eén raadslid heeft wel extra oog voor allochtonen en één raadslid beschouwt
primair de allochtone gemeenschap als zijn achterban. In het bijzonder de
Marokkaanse mensen, maar ik wil anderen natuurlijk niet uitsluiten, je bent er
voor de hele stad. Eén raadslid tenslotte beschouwt de aanhangers van zijn
partij als zijn achterban.
De aandachtsgebieden waarop de meeste allochtone raadsleden zich in hun
werk richten zijn gerelateerd aan de sociale pijler van het gemeentelijk beleid.
Voor een raadslid is integratie zijn persoonlijk speerpunt en een raadslid richt
zich op veiligheid en leefbaarheid. Zij zien hierin de problematiek van
allochtonen terugkomen.
Toch zeggen alle raadsleden, ook degene die primair zijn etnische groep als
achterban ziet, geen prioriteit te geven aan het plaatsen van etnische onderwerpen op de raadsagenda.
PON-rapportage: POLITIEKE PARTICIPATIE VAN ALLOCHTONEN
25
Een raadslid die zich richt op de herstructurering van de binnenstad zegt: Mijn
inbreng in de fractie is niet louter gerelateerd aan etniciteit.
Drie raadsleden voor wie het onderwijs belangrijk is, benadrukken ook hun
aandacht voor de totale gemeenschap. Voor hen is dit de multiculturele
samenleving. Ik wil dat studenten en leerlingen van allerlei komaf een
opleiding hebben, dat is mijn belangrijkste doel.
Zes raadsleden hebben, hoewel zij aangeven zich in hun raadswerk zowel op
allochtonen als op autochtonen te richten, meer contact met de allochtone
inwoners van hun gemeente. Allochtonen vinden me eerder, dat moet ik
toegeven. Ook etnische organisaties komen eerder naar mij toe. Misschien
omdat ik bekend ben bij deze mensen. Een ander verklaart: Ze komen eerder
bij mij, omdat ik hun problemen beter kan verwoorden.
Uit het literatuuronderzoek komt naar voren dat allochtone politici een grote
etnische achterban zouden hebben. Vooral Turken zouden op een Turkse
kandidaat stemmen.
Hoewel de raadsleden benadrukken dat ze niet (alleen) gericht zijn op de
etnische achterban zijn drie Turkse en drie Marokkaanse raadsleden met voorkeurstemmen in de raad gekomen. Een raadslid zegt dat het niet alleen om
etnische stemmen gaat. Er wordt altijd aan mij gevraagd is dit dankzij de
allochtone stemmen? Nee, ik weet het zeker, ik heb al 22 jaar in het onderwijs
gewerkt en ben maatschappelijk betrokken in het dagelijks leven. Ik denk dat
de verhouding tussen allochtone en autochtone kiezers gelijk is.
Twee van deze zes raadsleden stonden op een onverkiesbare plaats. Dankzij
de voorkeurstemmen die zij kregen, zijn zij in de raad gekomen. Ik hoef niet
boven aan de lijst te staan. Ik kom er vanzelf. Na de verkiezingen ben ik van
de dertigste naar de tweede plaats gegaan.
De Surinaamse raadsleden in dit onderzoek hebben geen voorkeurstemmen
gekregen.
4.8 Positie en invloed in de raad
Het merendeel van de raadsleden die wij spraken ziet geen wezenlijk verschil
tussen hun eigen functioneren in de raad en het functioneren van hun
autochtone collega’s. Wel zien ze individuele verschillen, ook tussen allochtonen. Ieder heeft zijn eigen stijl van politiek bedrijven. Zo is de stijl van mijn
twee allochtone collega’s niet de mijne.
Drie raadsleden zien wel verschillen. Eén raadslid vindt dat allochtonen
afwachtender zijn. Dat komt omdat ze nieuw in de raad zijn, maar ook vanuit
hun culturele achtergrond. Ik ben niet iemand die heel direct is in bepaalde
dingen en dat heb ik van mijn Turks zijn meegenomen. Een autochtoon is
directer in zijn mening. Een raadslid ziet een overeenkomst in hoe allochtonen
omgaan met etnische vraagstukken. Zij hebben meer kennis van zaken en
kunnen deze inbrengen.
Een ander raadslid merkt op dat zij eerder dan autochtonen geneigd zijn
elkaar te bellen, ook al zijn ze van een andere partij.
26
PON-rapportage: POLITIEKE PARTICIPATIE VAN ALLOCHTONEN
Vier raadsleden geven aan dat er binnen de eigen partij altijd ruimte is om
etnische onderwerpen aan de orde te stellen. Eén raadslid vindt dat dit door
de verharding van de politiek moeilijker is geworden. Ik kwam hier met het
idee om me met integratie bezig te houden. Dit is één van de onderwerpen
waar ik iets van wil maken. Ik merk nu ook in de raad een verharding naar
allochtonen in de samenleving. Men verwijt je dat je alleen met allochtonen
bezig bent.
Zes raadsleden geven aan iets bereikt te hebben. Het gaat hierbij om verschillende concrete onderwerpen. Bij vier raadsleden heeft hetgeen ze hebben
bereikt betrekking op allochtonen.
Alle raadsleden hebben een realistisch beeld van de invloed die zij in de raad
kunnen uitoefenen. Ik heb niet het idee dat ik in de raad heel veel kan
betekenen voor de mensen, dat is niet zo. Je hebt wel enige invloed, maar je
moet reëel zijn.
Een ander merkt op dat het noodzakelijk is dat er meer allochtonen in de raad
zitten. In je eentje wordt er niet zo naar je geluisterd en ben je altijd in de
minderheid.
PON-rapportage: POLITIEKE PARTICIPATIE VAN ALLOCHTONEN
27
5
Het beeld van fractievoorzitters
In dit hoofdstuk belichten we de zienswijzen van de fractievoorzitters op de
politieke participatie van allochtone raadsleden en op de positie die allochtone raadsleden in de gemeenteraad en in hun partij innemen. Maar eerst
geven we hun standpunt over politieke participatie en integratie weer.
5.1 Politieke participatie en integratie
Veel fractievoorzitters zijn de mening toegedaan dat politieke participatie van
allochtonen kan bijdragen aan hun integratie in de Nederlandse samenleving.
Daarnaast merken zij wel op dat in de praktijk blijkt dat degenen die in de
politiek participeren vaak al geïntegreerd zijn. Zij zijn bekend met de bestuurlijke weg en weten hoe de inrichting van het land in elkaar steekt.
Een fractievoorzitter weet niet of politieke participatie van allochtonen wel
bijdraagt aan hun integratie, omdat niemand echt aan kan geven wat integratie nu precies inhoudt.
Eén fractievoorzitter vindt dat politieke participatie wel kan bijdragen aan
integratie, maar dat het niet noodzakelijk zo hoeft te zijn. Hij is van mening
dat ook andere dingen leiden tot integratie en dat die misschien nog wel
belangrijker zijn. Verder ziet hij dat politiek bedrijven ook juist averechts kan
werken. Politiek bedrijven gaat vaak over hele technische zaken en dan zie je
vaak dat allochtonen niet bereiken wat ze voor ogen hadden. Daardoor wordt
de afstand tot Nederlandse samenleving groter in plaats dat er sprake is van
integratie.
Eén fractievoorzitter geeft aan dat het niet gaat om politieke participatie op
zich, maar om maatschappelijke betrokkenheid. Deze betrokkenheid hoeft
volgens hem niet noodzakelijkerwijs via het lidmaatschap van een partij te
worden uitgedrukt.
5.2 Participatie in de partij
We hebben de fractievoorzitters gevraagd naar het aantal allochtone leden in
hun partij. De meeste fractievoorzitters hebben geen zicht op het totaal
aantal allochtone leden van hun partij. Een aantal voorzitters geeft wel een
ruwe schatting.
Bijna alle fractievoorzitters vinden dat er meer allochtonen actief zouden
moeten zijn in de lokale politiek. De meesten van hen hebben geen zicht op
het exacte aantal allochtone leden in hun partij, maar ze weten wel dat het
aantal te laag is.
De fractievoorzitter van GroenLinks in Bergen op Zoom vindt dat het bij de
lokale politieke participatie van allochtonen vooral zou moeten gaan om
kwalitatief betere participatie: Ze zouden vaker echt aan het woord moeten
zijn. Maar ook kwantitatief mag het volgens hem meer zijn. De andere voorzitters zijn het hiermee eens en vinden het jammer dat er maar zo weinig
allochtonen actief willen zijn binnen de lokale politiek.
28
PON-rapportage: POLITIEKE PARTICIPATIE VAN ALLOCHTONEN
In vrijwel alle gemeenten in Noord-Brabant is een ondervertegenwoordiging
van allochtone raadsleden. Ook in de literatuur wordt op deze ondervertegenwoordiging gewezen. De mensen die wij spraken herkennen dit in
hun praktijk.
5.3 Achterban en onderwerpen
Rath (1993) stelt dat allochtone raadsleden zich vooral bezig houden met
etnische zaken en belangen. Zij handelen hierdoor volgens hem cliëntelistisch.
Naar zijn mening zijn door deze handelwijze veel allochtone raadsleden
geïsoleerd komen te staan binnen de eigen partij en de gemeenteraad.
Opmerkelijk is dat Rath spreekt van cliëntelisme zonder de ruilrelatie van
diensten en stemmen, die het begrip cliëntelisme inhoudt, aan de orde te
stellen.
Fennema en Tillie concluderen dat er anno 2001 onder autochtone raadsleden
de angst bestaat dat allochtonen de zaak overnemen en alleen hun eigen
etnische belang nastreven in plaats van te integreren. Anders dan Rath in 1993
vinden zij deze angst onterecht. Volgens Tillie zijn allochtone politici loyaler
aan hun eigen politieke partij dan aan de etnische achterban. In hun publicatie van 2000 geven Fennema en Cadat aan dat er wel allochtone politici zijn
die alleen de etnische achterban vertegenwoordigen. Zij willen de eigen
cultuur behouden en verschillen tussen culturen overbruggen, maar niet laten
verdwijnen. Met name Turken en Marokkanen vallen onder deze groep van
allochtone politici.
Mamadouh (1999) maakt een ander onderscheid. Volgens hem zien vooral
veel oudere allochtone raadsleden zich als vertegenwoordigers van hun etnische achterban. De nieuwe generatie allochtonen die vaak in Nederland zijn
geboren, jong zijn, hoog opgeleid en goed geïntegreerd, willen net als de
autochtone vertegenwoordigers het algemeen belang dienen.
We vroegen ook de fractievoorzitters wie naar hun mening allochtone politici
zien als hun achterban en op welke onderwerpen zij zich richten. Zijn dit
alleen allochtone- of meer algemene onderwerpen?
Voordat we hier naar kijken, is het belangrijk te weten of partijen al dan niet
agendapunten hebben die vooral gericht zijn op allochtonen.
De meeste partijen geven aan geen speciale speerpunten te hebben voor
allochtonen. De belangrijkste reden die zij hiervoor geven is dat de partij er
voor iedereen is, allochtoon of autochtoon dat maakt niet uit. Zoals een van
hen het verwoordt: Er is geen apart hoofdstuk gewijd aan allochtonen, maar
het kruipt gewoon door alles heen. Slechts een partij heeft specifieke punten,
zoals het taalonderwijs, omdat allochtonen op dat gebied toch vaak nog een
achterstand hebben. Op alle gebieden waar zij een achterstand hebben, wil je
dat er maatregelen genomen worden om die weg te werken.
Wanneer nu gekeken wordt naar de achterban van de allochtone raadsleden
en naar de onderwerpen waarmee zij zich bezighouden, zegt de helft van de
fractievoorzitters dat de allochtone raadsleden zich richten op de achterban
van de politieke partij en zich bezighouden met alle onderwerpen.
PON-rapportage: POLITIEKE PARTICIPATIE VAN ALLOCHTONEN
29
Een aantal van hen gaat nog verder door de allochtone onderwerpen juist niet
door een allochtoon raadslid te laten behandelen. Een van de fractievoorzitters legt uit: Hij is heel goed thuis in de onderwerpen die in deze groep
spelen, maar we proberen er op te letten dat hij niet specifiek woordvoerder is
als het gaat om zaken die met allochtonen te maken hebben. Zij willen
daarmee voorkomen dat mensen denken dat allochtone raadsleden zich
alleen daarvoor inzetten. Een voorzitter vindt dat een allochtoon die de politiek in wilt, er goed aan doet om onderwerpen uit te kiezen die, zoals hij zegt:
(..) helemaal niet des allochtoons zijn, omdat anders al snel gezegd wordt dat
je er alleen maar namens de eigen doelgroep zit.
De overige fractievoorzitters zien dat de allochtone raadsleden uit hun partij
wel een speciale band hebben met de eigen achterban, maar zich toch zo veel
mogelijk richten op de gehele samenleving. Twee van hen vinden dit geen
probleem, omdat iedereen zijn eigen specialiteiten heeft. In principe ben je er
natuurlijk voor de hele stad, maar iedereen heeft zo zijn voorkeuren en dat is
ook niet zo erg.
Een fractievoorzitter ziet dat het allochtone raadslid uit haar partij zich wel
voornamelijk richt op de eigen achterban en zich bezighoudt met allochtone
kwesties. Volgens haar heeft dit twee redenen. Allereerst brengt de cultuur
dat met zich mee en ten tweede voelt hij een druk van de eigen achterban,
omdat die op hem stemt en daarom ook speciale verwachtingen van hem
heeft. Ze is echter van mening dat hij breder moet kijken.
Alle fractievoorzitters vinden het dus belangrijk dat allochtone raadsleden zich
op de gehele bevolking richten en niet alleen op de eigen achterban. Dat zij
een speciale band hebben met de eigen achterban is geen probleem, zolang
zij hun aandacht toch zoveel mogelijk richten op de gehele samenleving. Ook
in de literatuur wordt gesteld dat partijen verwachten dat allochtone raadsleden zich inzetten voor de gehele samenleving.
5.4 Opkomst allochtone partijen
We vroegen fractieleiders en bestuursvoorzitters wat zij vinden van de
opkomst van allochtone partijen zoals de AEL in België. Zij geven hierover hun
mening en hebben ook een verklaring voor de opkomst van deze partij.
Een aantal bestuursvoorzitters staat positief tegenover de allochtone partij die
in België is opgericht. Ze horen bij de gemeenschap en ze kunnen op deze
manier hun belangen beter behartigen. En dat vind ik op zijn plaats, mits het
volgens de regels gebeurt.
Maar de meesten vinden het geen goede ontwikkeling. Het zou leiden tot
polarisaties in de samenleving en dat zou nu juist voorkomen moeten worden.
Polarisatie van groepen in de samenleving werkt niet integratiebevorderend.
Door een enkele fractievoorzitter wordt het gezien als een gevaarlijk idee. Er
worden nu verschillen gezocht die juist geneutraliseerd zouden moeten
worden.
Een bestuursvoorzitter vindt dat enige voorzichtigheid geboden is, maar dat
men het niet meteen moet stigmatiseren. Men moet hen gewoon hun
standpunten uit laten dragen dan wordt het vanzelf duidelijk hoe het zit.
30
PON-rapportage: POLITIEKE PARTICIPATIE VAN ALLOCHTONEN
Over de vraag of een etnische politieke partij in Nederland een kans van
slagen heeft zijn de meningen verdeeld. Enkele fractie- en bestuursvoorzitters
denken dat zo’n partij hier geen kans van slagen heeft. Nederland is hiervoor
te klein. Of: Een derde en vierde generatie allochtoon die goed uit zijn
woorden kan komen, wil niet in een bijzondere positie geplaatst worden. Een
ander argument is: Wij weten zelf hoe moeilijk het is om enthousiaste
allochtonen te vinden en het zou mij verbazen als er nu ineens zo’n groot
kader allochtonen zou zijn die de politiek ineens geweldig vindt. Of de
overtuiging: Op het moment dat een grote groep ontevreden is zullen ze actie
ondernemen, maar of die partijen samen met andere partijen in een democratisch gekozen staat iets kunnen bereiken is een andere vraag.
Anderen denken echter dat een allochtone partij in Nederland wel degelijk
mogelijk is. Als je kijkt naar de mentaliteit van sommigen, dan denk ik wel dat
het een kans van slagen heeft. Weer een ander geeft aan dat het hier wel een
kans zou hebben, maar niet in die mate als in België.
Ook de verklaringen voor de opkomst van een allochtone politieke partij
lopen uiteen. Een aantal fractie- en bestuursvoorzitters denkt dat 11 september, de moord op Pim Fortuyn en de oorlog in Irak debet zijn aan deze
ontwikkeling, omdat deze gebeurtenissen zouden hebben geleid tot polarisatie in de samenleving.
De meeste fractie- en bestuursvoorzitters denken echter dat de opkomst van
een allochtone politieke partij te maken heeft met de onvrede die er bestaat
onder allochtonen met hun positie in de samenleving. Daar waar groepen in
de samenleving onvoldoende kunnen participeren, bijvoorbeeld door minder
onderwijs, inkomen of gezondheid en dit niet op een goede manier wordt
opgelost, blijf je onvrede houden en zal men geneigd zijn zich af te zetten.
PON-rapportage: POLITIEKE PARTICIPATIE VAN ALLOCHTONEN
31
6
Werving en selectie van allochtonen
In dit hoofdstuk laten we zien wat politieke partijen daadwerkelijk doen om
allochtonen bij de politiek te betrekken. We bezien hun redenen en wervingsmethoden om allochtonen bij de partij te betrekken. Hetzelfde doen we voor
het selecteren van allochtone partijleden voor de verkiezingslijst. We spraken
daarover met de bestuursvoorzitters van de partij.5
6.1 Redenen voor werving
In de literatuur wordt een aantal redenen genoemd waarom het van belang is
om allochtonen te werven voor een partij. De belangrijkste redenen die
genoemd worden zijn:
- Het teruglopende ledenaantal binnen partijen.
- Het winnen van stemmen uit de allochtonen bevolkingsgroep.
- Het kunnen samenstellen van een kandidatenlijst die een goede afspiegeling vormt van de samenleving (diversiteit).
Welke belangen zien bestuursvoorzitters voor de partij om allochtonen te
werven?
De meeste bestuursvoorzitters zien wel een belang voor de partij om
allochtonen bij hun partij te betrekken. De belangen die genoemd worden
zijn heel divers, maar één wordt door vrijwel iedereen genoemd, namelijk dat
het contact met allochtonen in de gemeente zal toenemen wanneer er allochtonen in de partij zitten. Leden uit een allochtone gemeenschap verschaffen
een bepaalde ingang, zodat je beter weet wat er speelt in die groepen.
Andere belangen die genoemd worden zijn: het willen betrekken van alle
groepen in de gemeente en het realiseren van bepaalde doelstellingen uit het
partijprogramma. Hierover zegt een fractievoorzitter: Als wij zeggen dat we
integratie verschrikkelijk belangrijk vinden in een gemeente waar 20% allochtonen wonen, dan zul je daar met het beleid van je eigen partij gestalte aan
moeten geven. Dat doen we door te zeggen ‘wij proberen die mensen bewust
bij het politieke werk te betrekken.’
Twee bestuursvoorzitters zien geen belang voor hun partij om allochtonen te
werven. Een zegt: Ik denk dat allochtonen er het beste aan doen om gewoon
gezamenlijk op te treden. Dan kunnen ze tenminste met hun mening voor de
dag komen. Dat zet de meeste zoden aan de dijk. De andere bestuursvoorzitter vindt allochtonen in de partij belangrijk, niet vanuit een partijbelang, maar voor de diversiteit.
5
32
In dit hoofdstuk zijn geen gegevens opgenomen van de Lijst Sahintürk. Deze partij
is recent opgericht en heeft nog geen ervaring met werving en selectie.
Drie politieke partijen hadden op het moment van het onderzoek geen bestuursvoorzitter. Bij twee van hen is daarom met de fractievoorzitter over werving en
selectie gesproken. Bij de derde partij is het gesprek met de secretaris gevoerd.
PON-rapportage: POLITIEKE PARTICIPATIE VAN ALLOCHTONEN
De redenen die in de literatuur naar voren komen om allochtonen te werven
voor een politieke partij, zijn vrijwel niet terug te vinden in de antwoorden
van de bestuursvoorzitters die wij spraken. Slechts een persoon zegt dat het
belangrijk is dat alle groepen uit de samenleving bij de politiek worden
betrokken. Hierin komt het belang van de diversiteit naar voren dat ook in de
literatuur is genoemd.
6.2 Aandacht voor werving
We zagen eerder dat de meeste bestuursvoorzitters politieke participatie van
allochtonen belangrijk vinden en menen dat er een ondervertegenwoordiging
is. Toch heeft vrijwel niemand bijzondere aandacht voor het werven van
allochtonen, zo blijkt uit de gesprekken. Voor het ontbreken van deze
aandacht worden verschillende redenen gegeven. Eén voorzitter geeft aan dat
de partij een andere doelgroep heeft, namelijk ouderen. Allochtoon of
autochtoon maakt voor hem geen verschil. Een andere voorzitter geeft aan
dat haar partij in het algemeen niet doet aan ledenwerving. Een andere reden
is dat men iedereen gelijk behandelt en geen onderscheid wil maken. Een
voorzitter verwoordt het als volgt: Er is geen beleid van: ‘Zo, laten we eens
een blik Marokkanen opentrekken’. We trekken ze niet voor. We proberen ze
gelijk te behandelen. De meeste partijen zijn dus niet speciaal gericht op de
werving van allochtonen.
Slechts twee bestuursvoorzitters zeggen wel aandacht te hebben voor het
werven van allochtonen. Een van hen vertelt dat zijn partij deze aandacht
altijd al heeft gehad. Zeker in het begin hadden we zoiets van die moeten we
erbij zien te betrekken. Er moest altijd een allochtoon op de lijst. Hoewel zij
nu wel kritischer kijken, is er in zijn partij nog steeds veel aandacht voor.
De andere bestuursvoorzitter vertelt dat in hun partij wel aandacht is voor het
werven van allochtonen, maar dat hier geen beleid voor is.
6.3 Manieren van werven
Het wordt voor politieke partijen steeds moeilijker om nieuwe leden te
werven. Ze moeten actief op zoek naar nieuwe leden. Dit kan op verschillende
manieren en verschillende zaken zijn hierbij van belang. In de literatuur
worden de volgende zaken genoemd:
- Het opstellen van een profielschets. Dit wordt overal aangeraden en blijkt
een effectief hulpmiddel te zijn om de volgende zaken gericht te kunnen
ondernemen.
- Zelf actief op zoek gaan naar personen. De meeste potentiële kandidaten
komen niet naar de partij toe, maar zullen actief door de partij zelf
moeten worden benaderd.
- Een persoonlijke benadering van potentiële kandidaten. Door mensen
direct persoonlijk aan te spreken wordt de drempel lager en zijn mensen
sneller bereid zich kandidaat te stellen.
De manieren waarop politieke partijen nieuwe leden proberen te werven
lopen uiteen. Een aantal partijen organiseert thema-avonden of bijeenkomsten om mensen te interesseren. Een bestuursvoorzitter geeft aan dat zij
proberen de ledenvergaderingen leuker te maken. We zoeken iets dat inte-
PON-rapportage: POLITIEKE PARTICIPATIE VAN ALLOCHTONEN
33
ressant is voor senioren en gebruiken dat dan als thema of item voor de
vergadering. Hoewel partijen altijd met werving bezig zijn, is men hier ten
tijde van de verkiezingen het meest actief in. Dit is immers de beste tijd om te
werven volgens een van de voorzitters.
Wat verder volgens een aantal bestuursvoorzitters van belang is, is de
persoonlijke benadering. Mensen moeten gevraagd worden. Ook een ander
zegt hierover: We zijn mensen gewoon gaan benaderen en daar reageren ze
positief op.
Bij de werving wordt geen profielschets gebruikt. Wel moet iemand aan een
aantal voorwaarden voldoen zoals, geen strafblad en geen lid zijn van een
andere politieke partij.
Allochtonen werven
De bestuursvoorzitters is de vraag voorgelegd hoe zij proberen potentiële
allochtone leden te vinden.
Een bestuursvoorzitter zegt dat zijn partij veel allochtone leden heeft, maar
niet gericht heeft geworven. Volgens hem is het vooral het netwerk van de
actieve allochtone partijleden dat hiervoor gezorgd heeft. Een andere
voorzitter sluit zich hierbij aan. Volgens hem moet de partij het vooral hebben
van de allochtone raadsleden die hun netwerk inbrengen.
Van de partijen die aandacht besteden aan het werven van allochtonen zegt
één persoon dat ze bij de organisatie van bijeenkomsten rekening houden
met de belevingswereld van allochtonen. Zo organiseren zij bijvoorbeeld een 1
mei bijeenkomst, omdat ze weten dat dit sterk leeft in Turkije en de Turkse
gemeenschap daar interesse voor heeft. De fractievoorzitter van de andere
partij met speciale aandacht voor de werving van allochtonen vindt het
werven toch vooral een zaak voor het bestuur. Toch is ze er zelf ook mee
bezig is. Ik voel me altijd een beetje marktkoopman als ik bijvoorbeeld in een
vrouwenorganisatie kom en vraag of ze lid willen worden van onze partij.
Voor een deel komen de antwoorden die de politieke partijen geven overeen
met wat in de literatuur wordt genoemd, zoals het zelf actief werven, omdat
mogelijke kandidaten meestal niet zelf naar de partij komen, en het belang
van een persoonlijke benadering.
Het belang van een profielschets wordt in de gesprekken pas, zoals we straks
zien, genoemd bij de selectie van kandidaten voor de kandidatenlijst.
6.4 Screenen van kandidaten voor selectie
Het screenen van kandidaten is van belang voordat wordt begonnen met het
daadwerkelijk selecteren van de kandidaten. Bij dit screenen zijn volgens de
literatuur een aantal zaken van belang:
- Het opstellen van een profielschets. Op deze manier komen de selectiecriteria duidelijk naar voren en wordt het makkelijker om de juiste
kandidaat te vinden.
- Het samenstellen van een kandidatencommissie. Dit draagt bij aan de
objectiviteit van het selectieproces.
34
PON-rapportage: POLITIEKE PARTICIPATIE VAN ALLOCHTONEN
Het opstellen van bepaalde selectiecriteria die door de partij belangrijk
wordt gevonden en waar de kandidaten aan moeten voldoen.
- Ook hier is de persoonlijke benadering van belang, omdat mensen dan
eerder geneigd zijn om zich daadwerkelijk kandidaat te stellen.
De meeste partijen hebben een uitgebreide selectieprocedure. Zo is het bij een
aantal partijen verplicht om al een bepaalde tijd lid te zijn van de partij,
voordat je op de lijst geplaatst kan worden. Een bestuursvoorzitter zegt deze
regel ingesteld te hebben om te voorkomen dat de verkiezingslijst al te opportunistisch wordt samengesteld. Door het stellen van deze eis wordt duidelijk
of iemand echt interesse heeft. Een ander voordeel dat de partijen hiervan
zien, is dat mensen beter weten wat er van hen verwacht wordt en dat de
partij hen goed leert kennen. Een partijleider zegt hierover: Dan kristalliseert
-
het zich vanzelf wel een beetje uit. Er vallen mensen af en er komen mensen
bij. Het is een soort natuurlijk selectieproces.
Alle partijen screenen nieuwe kandidaten voor ze op de lijst komen. Ook
maken zij allemaal een profielschets van de geschikte kandidaat. Een meerderheid van de partijen stelt ook een commissie samen voor de kandidaatstelling.
Deze commissie voert gesprekken met de kandidaten. Dan ga je kijken naar
motivatie, opvattingen die men heeft ten aanzien van integriteit. Daarnaast
natuurlijk ook naar de capaciteiten, de bereidheid er veel tijd in te steken en
dat soort zaken.
Alle partijen geven aan dat er geen verschil is in het screenen van autochtonen
of allochtonen. Voor beide groepen geldt dat zij aan dezelfde selectiecriteria
moeten voldoen. Veelgenoemde selectiecriteria zijn: bekendheid met de
gemeente, spreekvaardigheid, motivatie, achtergrond en kennis van zaken op
bepaalde terreinen.
6.5 Selectie van allochtone partijleden
Het selecteren van allochtonen voor de verkiezingslijst kan belangrijk zijn voor
politieke partijen. In de literatuur worden twee belangrijke redenen
genoemd, namelijk:
- Het winnen van stemmen uit de allochtone bevolkingsgroep.
- Het vormen van een betere afspiegeling van de bevolking (diversiteit).
Welke belangen zien de bestuursvoorzitters die wij spraken om allochtonen
op de lijst te plaatsen?
Drie bestuursvoorzitters hebben voor het selecteren van allochtonen dezelfde
belangen als voor het werven van allochtonen.
Zo komt ook het vormen van een goede afspiegeling van de bevolking weer
naar voren. Dat is gewoon belangrijk. Een bestuursvoorzitter zegt: Je hebt dan
ook een betere kans dat je de problematiek begrijpt en dat je het netwerk
hebt dat nodig is om dingen op te pikken die spelen in de stad.
Drie bestuursvoorzitters noemen ook andere belangen om allochtonen op de
verkiezingslijst te plaatsen. Zo geeft een bestuursvoorzitter aan dat het
enthousiasme van allochtonen een meerwaarde is voor de partij. Turken en
Marokkanen zijn vaak niet zo lauw als Nederlanders. Bij hen voel je veel meer
betrokkenheid.
PON-rapportage: POLITIEKE PARTICIPATIE VAN ALLOCHTONEN
35
Eén bestuursvoorzitter noemt als meerwaarde de extra stemmen die allochtonen vaak trekken.
De meeste partijen zijn de mening toegedaan dat diversiteit een belangrijk
criterium is bij het selecteren van kandidaten. Partijen willen goede afspiegeling van de bevolking zijn. Daar wordt dan ook zeker naar gekeken.
Toch vinden alle bestuursvoorzitters dat voorop staat dat een persoon de
juiste kwaliteiten heeft, en dat er nooit iemand op de lijst geplaatst mag
worden alleen om het feit dat hij allochtoon is.
Een bestuursvoorzitter zegt: Dat iemand Marokkaan is en de Marokkaanse
gemeenschap kent, is nog niet voldoende om hem op de lijst te zetten.
Diversiteit is voor de partijen belangrijk, maar motivatie en betrokkenheid bij
de gemeente spelen ook mee. Mensen die niet bekend zijn met de situatie in
de stad en niet duidelijk kunnen maken waarom ze nu ineens geïnteresseerd
zijn, maken niet zoveel kans.
Drie partijen hebben extra aandacht voor het plaatsen van allochtonen op de
verkiezingslijst. Wel geven zij alledrie aan dat het vaak moeilijk is om hen te
vinden. Je moet ze wel hebben. Een bestuursvoorzitter zegt: In ons geval is dat
toevallig wel zo, heel luxe.
De meeste bestuursvoorzitters zeggen deze aandacht niet te hebben. Een
aantal van hen vindt dat leden gewoon aan de selectiecriteria moeten
voldoen, autochtoon of allochtoon maakt dan niet uit. Het moet gewoon
iemand zijn met voeling voor het werk.
Een bestuursvoorzitter meent dat deze aandacht niet nodig is, omdat een
allochtoon raadslid vaak zoveel voorkeurstemmen krijgt, dat de plaats op de
lijst niet uitmaakt. Eigenlijk hebben we dus geen speciale aandacht om ze op
de lijst te zetten, want dat gaat gewoon vanzelf, sterker nog men is ook
oververtegenwoordigd. Normaal zal dat iets anders zijn, maar toevallig is dat
bij ons zo.
We kunnen concluderen dat de meeste partijen geen bijzondere aandacht
besteden aan het werven en selecteren van allochtonen. Dit is opmerkelijk,
omdat ze van mening zijn dat het belangrijk is dat de partij allochtone leden
heeft.
36
PON-rapportage: POLITIEKE PARTICIPATIE VAN ALLOCHTONEN
7
Knelpunten voor allochtonen
Uit verschillende onderzoeken blijkt dat ruim de helft van de allochtone
raadsleden drempels ervaart bij hun politieke participatie (Fennema e.a. 2001,
het SGBO, 2000 en Mamadouh,1999). In de literatuur worden factoren
besproken die de politieke participatie van allochtonen negatief beïnvloeden.
Dit zijn de Nederlandse vergadercultuur en de taal; de invloed van de achterban; de druk van de achterban en loyaliteit; de politieke cultuur; angst voor
radicale etnische bewegingen; positie in de raad; gebrek aan samenwerking;
de kandidaatstelling en acceptatie van allochtonen door autochtonen.
Wij hebben allochtone raadsleden gevraagd naar de belemmeringen die zij bij
hun raadswerk ondervinden en de belemmeringen die zij zien voor
allochtonen om politiek actief te worden. In het gesprek met hen zijn ook de
belemmeringen voorgelegd die in de literatuur genoemd worden. In dit
hoofdstuk geven we hun mening over deze belemmeringen en hun ervaringen hiermee weer.
7.1 Taal
Volgens onderzoeken van Fennema e.a. 2001, het SGBO 2000 en Mamadouh
1999, beheersen allochtone raadsleden de Nederlandse taal minder goed. Hun
taalniveau kan hun politiek functioneren belemmeren.
In ons onderzoek vinden vijf raadsleden het onvoldoende beheersen van de
Nederlandse taal een belemmering kan zijn voor allochtone raadsleden. Toch
hebben slechts twee van hen soms zelf problemen met de taal als zij iets op
papier moeten zetten. Dat ligt aan de tweetaligheid van allochtonen. Je denkt
in je eigen taal en schrijft het vervolgens in het Nederlands op, waardoor je
van die kromme zinnen krijgt.
7.2 Vergadercultuur
De Nederlandse vergadercultuur wordt in de literatuur als grootste belemmering beschouwd voor de politieke participatie van allochtone raadsleden.
(Fennema e.a. 2001, het SGBO 2000 en Mamadouh 1999). Volgens Mamadouh
vinden allochtone raadsleden geen aansluiting bij de informele vergadercircuits en gaan zij de confrontatie aan met het op consensus gerichte poldermodel. Het SGBO geeft aan dat de Nederlandse vergadercultuur als langzaam
wordt ervaren; veel praten, overleggen en lange vergaderingen. Daarnaast
blijken de verwachtingen die allochtone raadsleden hebben van de politiek
niet overeen te komen met de werkelijkheid.
De allochtone raadsleden die wij spraken vinden geen van allen de zogenaamde Nederlandse vergadercultuur een obstakel.
PON-rapportage: POLITIEKE PARTICIPATIE VAN ALLOCHTONEN
37
7.3 Etnische achterban, druk en dubbele loyaliteit
Uit het onderzoek van Fennema e.a. (2000) blijkt dat allochtone raadsleden
worstelen met de dubbele loyaliteit die zij ervaren. Aan de ene kant wordt
van allochtone kandidaten verwacht dat zij stemmen trekken uit de eigen
gemeenschap en dus gebruikmaken van hun eigen contacten. Aan de andere
kant moeten zij zich inzetten voor de gehele gemeenschap en niet alleen voor
de eigen achterban.
Het onderzoek van het IMES bevestigt deze conclusie. Uit dit onderzoek blijkt
dat autochtone partijfunctionarissen zeer beducht zijn voor etnische politiek.
Ze hebben liever niet dat allochtonen zich opwerpen als woordvoerders van
een etnische groep. Groen en Genovesi (Groen en Genovesi, 2002) en het
SGBO (2000) onderkennen dit. Juist omdat allochtone politici het gehele
Nederlandse volk dienen te vertegenwoordigen zijn ze extra voorzichtig om
als spreekbuis te dienen voor hun directe allochtone achterban.
Tillie (2000) vindt dat de druk die op allochtone politici wordt uitgeoefend
door zowel de eigen etnische achterban als door de partij, juist het opkomen
voor de achterban in de hand werkt. Ook staat het volgens hem politieke
integratie in de weg.
Slechts een van de raadsleden die wij spraken ervaart in zijn politieke werk de
druk van zijn etnische achterban: Mijn Turkse achterban zegt: ‘Ik heb op jou
gestemd, je moet doen wat ik zeg.’
De andere raadsleden zeggen geen druk te ervaren vanuit de etnische achterban, of vanuit de eigen fractie.
Twee raadsleden die worden geconfronteerd met privé-zaken van mensen uit
hun etnische achterban, leggen deze naast zich neer. Persoonlijke problemen
kan ik niet oplossen. Het moet om algemene problemen gaan.
De bestuursvoorzitters en fractieleiders onderkennen de dubbele loyaliteit,
maar ze ervaren deze niet zelf bij hun allochtone raadsleden.
7.4 Politieke cultuur land van herkomst
Rath (1993) is een van de onderzoekers die ervan uitgaat dat cultuurverschillen de politieke participatie van allochtonen belemmeren. Volgens
hem is de lage opkomst bij de verkiezingen van allochtonen te wijten aan de
verschillen tussen de Nederlandse politieke cultuur en de politieke cultuur van
etnische minderheden. Rath gaat niet in op de cultuurverschillen zelf. Uit het
onderzoek van de SGBO (2000) blijkt dat allochtone raadsleden een 'witte
cultuur' in de raad ervaren waar ze naar eigen zeggen niet goed inpassen.
Ook Fennema en Cadat (2000) stellen dat allochtone politici met de eigen
cultuur blijven verbonden. Zij oordelen dat het politieke werk van allochtone
raadsleden een voortzetting is van de familietraditie die haar oorsprong vindt
in het land van herkomst. Volgens Fennema, Tillie, Van Heelsum, Berger en
Wolff (2000) zijn er evenwel nauwelijks conflicten in de raad wegens cultuurverschillen.
38
PON-rapportage: POLITIEKE PARTICIPATIE VAN ALLOCHTONEN
Van Daal (2002) stelt dat cultuurverschillen een kwestie van tijd zijn. Ze zullen
in de loop der tijd minder worden. Net als Fennema en Cadat concludeert hij
dat de neiging van mensen om mensen van de eigen cultuur op te zoeken wel
altijd zal blijven bestaan. Omdat ze nog steeds affiniteit met elkaar voelen
(Van Daal, 2002, p 23).
Geen van de allochtone raadsleden die wij spraken ervaart belemmeringen in
het raadswerk door cultuurverschillen. Niemand van hen is ooit politiek actief
geweest in het land van herkomst en kent deze cultuur ook niet.
7.5 Angst voor radicale etnische bewegingen
Politieke partijen zijn er bij allochtone politici beducht voor dat ze niet iemand
kandidaat stellen die banden heeft met een radicale etnische beweging. Dit
zou politieke partijen huiverig maken om allochtonen in hun partij op te
nemen. Vooral het CDA wordt als conservatieve partij geassocieerd met de
extreem rechtse Turkse groepering Grijze Wolven. Groen en Genovesi (2002)
menen in een artikel van de Volkskrant dat de angst voor de Marokkaanse
Amicales in weggeëbd, maar dat de angst voor de Grijze Wolven bij de
partijen nog altijd aanwezig is.
Braam en Ülger (1997) concludeerden dat Turkse politici die in de Nederlandse
politiek participeren aantrekkelijk zijn voor de beweging Grijze Wolven,
omdat zij de belangen van het Turkse volk kunnen behartigen.
In het verleden zijn er ontwikkelingen geweest dat allochtonen van radicale
etnische groeperingen infiltreerden in de Nederlandse politiek. Politieke
partijen zijn daarom huiverig om een etnische kandidaat aan te nemen die
mogelijk banden heeft met een radicale groepering. Hoe staan de raadsleden
die wij spraken tegenover dergelijke groeperingen en ervaren zij ook wantrouwen vanuit de partij?
Geen enkel allochtoon raadslid voelt zich verbonden met radicale etnische
bewegingen. Negen raadsleden hebben nooit contact gehad met radicale
etnische groeperingen. Twee raadsleden hebben wel te maken gehad met
radicale Turkse bewegingen als Grijze Wolven en Dev-Sol. Deze groeperingen
waren actief in hun gemeente.
Geen van de allochtone raadsleden heeft vanuit hun partij wantrouwen
ervaren over hun politieke integriteit.
Hoe staan allochtone raadsleden tegenover de opkomst van de allochtone
politieke partij de Arabische Europese Liga?
Op één raadslid na geven alle allochtone raadsleden expliciet aan dat zij de
ontwikkeling van een politieke partij, die gericht is op allochtonen, niet
wenselijk vinden.
Twee raadsleden noemen praktische argumenten. Ik vind dat we al veel
partijen hebben. Je hebt niets aan partijen met maar een paar zetels.
Acht raadsleden vinden een allochtone politieke partij niet bevorderlijk voor
de samenleving. Wat moeten we met mensen die vasthouden aan Arabië? Dat
kweekt hier een soort haat. En: Er is heel wat beleid op gang gebracht, juist
om de diverse culturen met elkaar te laten leven. Op het moment dat je zo’n
partij opricht, ga je weer categoraal beleid voeren.
PON-rapportage: POLITIEKE PARTICIPATIE VAN ALLOCHTONEN
39
Zou een allochtone politieke partij ook een kans van slagen hebben?
Drie raadsleden denken dat een politieke partij voor allochtonen een goede
kans zou kunnen maken in gemeenten waar veel inwoners zijn van Turkse of
Marokkaanse komaf. Dat komt puur doordat zo’n partij voor hun gevoel
dichter bij hun staat als een CDA of een VVD.
Vier raadsleden denken dat een politieke partij gericht op een specifieke
etnische groepering, zoals de Arabische Europese Liga, wellicht opgericht kan
worden, maar geen succes zal hebben. Ook al red je het wel, dat betekent niet
dat je je zin krijgt of je standpunt kunt doordrukken in de politiek.
7.6 Weinig macht
Hilhorst (1998) deelt de allochtone politicus geen overheersende rol in de
bestaande politiek toe. Alle politieke partijen hebben volgens hem wel een
werkgroep Migranten of een stuurgroep Etnische Groepen, maar in geen
enkele partij vormen de etnische leden een machtsfactor. Bovendien zijn de
verschillen tussen allochtonen te groot om ze onderling te verenigen.
Ook Rath (1993) en Gilsing (1991) vinden dat autochtonen allochtone raadsleden vaak als minderheidsspecialist beschouwen waardoor ze volgens Rath
naar onbetekenende posities buiten de politieke arena worden geleid.
(Rath,1993, p. 26). Gilsing voegt hier nog aan toe dat allochtone raadsleden
hierdoor moeilijk tot de top van de eigen politieke partij kunnen doordringen,
omdat ze nooit de algemene kundigheid ontwikkelen die hiervoor nodig is.
Gilsing (1991) concludeert tenslotte dat allochtonen in vergelijking met
autochtonen minder in de politiek actief zijn. De weinige invloed die zij
hebben, is volgens hem voor een deel hierdoor te verklaren.
Uit de gesprekken met de allochtone raadsleden komt een andere oorzaak
voor hun achtergrondpositie naar voren. Raadsleden die al een lange tijd in de
raad zitten, belemmeren hen om naar voren te treden. De oude garde,
mensen die bijvoorbeeld al 26 jaar in de raad zitten, bepalen de structuur. Als
ervaren raadslid heb je je eigen ideeën maar die krijgen geen kans. Eén raadslid voegt hier aan toe. Als 25 van de 33 man terugkomt, zijn nieuwe mensen
niet zichtbaar.
Verder hebben zij ten aanzien van hun raadswerk geen grote verwachtingen.
Ik heb niet de droom dat ik in de politiek heel veel kan betekenen voor de
mensen. Dat is niet zo. Je bent een schakel in het geheel en een van de zeven
schakeltjes binnen de fractie. Je hebt wel enige invloed, maar je moet reëel
zijn, zo zegt een raadslid.
Een ander raadslid zegt: Ik kan niet in mijn eentje alle problemen die betrekking hebben op allochtonen oplossen.
Slechts één raadslid denkt dat de weinige invloed die je hebt een belemmering voor allochtonen kan zijn om politiek te participeren.
Opvallend is dat de meeste raadsleden aangeven niet veel invloed te hebben,
terwijl zeven raadsleden juist politiek actief zijn geworden om op die manier
iets te betekenen voor de lokale samenleving.
40
PON-rapportage: POLITIEKE PARTICIPATIE VAN ALLOCHTONEN
7.7 Gebrek aan samenwerking
Het gebrek aan samenwerking zou een obstakel zijn voor allochtonen om
politiek te functioneren (Fennema e.a. 2000). Allochtonen zijn gewend om in
teamverband te werken in plaats van individueel en 'ieder voor zich'. Ook
Willemsen en Nimako (1993) stellen dat er een gebrek aan samenwerking is,
maar dan in het algemeen bij het maken van beleid. Personen uit minderheidsgroepen worden volgens hen te weinig betrokken bij de voorbereiding
en uitvoering van beleid.
De raadsleden die wij spraken herkennen dit niet. Wel geeft een raadslid aan
graag meer in teamverband te willen werken, maar het ontbreken ervan
ervaart hij niet als een belemmering voor allochtonen om de politiek in te
gaan en het raadswerk te kunnen doen.
7.8 Kandidaatstelling
Zowel uit het onderzoek van de SGBO (2000) als uit het onderzoek van Tillie
(2000) blijkt dat de kandidaatstelling van allochtonen door allochtonen als
probleem wordt ervaren. Het SGBO geeft aan dat allochtonen vaak op de lijst
worden gezet, omdat ze tot een etnische groep behoren. Partijen gebruiken
allochtonen dan om stemmen te trekken. De allochtoon verwordt zo tot een
'Alibi-Ali'.
Verder weten, volgens Fennema, Tilllie, e.a, '(..) veel allochtone nieuwkomers
de weg niet te vinden naar een verkiesbare plaats op een kandidatenlijst en
voldoen zij minder vaak aan de eisen die partijen stellen aan kandidaten'
(2000, p. 21).
Vier raadsleden hebben gezien dat allochtonen binnen de eigen politieke
partij laag op de kandidatenlijst werden gezet. Zodra partijen een allochtone
kandidaat hebben, dan wordt deze lager op de lijst geplaatst. Misschien zijn
de criteria veranderd en is positieve discriminatie achterhaald. Eén raadslid
werd naar zijn overtuiging niet op de lijst geplaatst, omdat hij een allochtoon
is. Bij de PvdA wilde ze me niet op de lijst plaatsen, omdat ze mensen met een
hoge opleiding wilden hebben. Achteraf denk ik dat dit een smoes was.
7.9 Acceptatie en vooroordelen
Vijf raadsleden vinden dat je als allochtoon niet automatisch meetelt. Je moet
je als allochtoon steeds bewijzen omdat je niet automatisch geaccepteerd
wordt. Als ik bijvoorbeeld het woord voer in een organisatie, komen de
mensen achteraf niet naar mij toe, maar naar een autochtone collega. Eén
raadslid ervaart deze houding naar allochtone raadsleden meer in het algemeen. In onze raad hebben wij nu een Turkse fractievoorzitter. Er zijn mensen
die hier niet blij mee zijn. Ze zeggen het niet, maar het kan eigenlijk niet in
Nederland. Eerlijk gezegd zijn de mensen sowieso niet blij met allochtonen in
de raad. Ze hebben commentaar op gebrek aan opleiding en levenservaring.
PON-rapportage: POLITIEKE PARTICIPATIE VAN ALLOCHTONEN
41
Twee andere raadsleden hebben eveneens het gevoel niet voor vol te worden
aangezien. Een zegt: Er is toch een deel van de mensen die het idee heeft, ‘tja,
het is een allochtoon.’ Dit wordt niet hardop gezegd, maar je voelt het. Ze
denken: ‘20 à 25 jaar geleden werkte zijn vader bij mijn vader in de fabriek en
nu moet hij mij vertellen hoe het moet.’
De ander zegt: In het begin had men toch een vastgeroest beeld dat ik dingen
niet zou begrijpen. Als er iemand van een andere etnische afkomst is dan gaan
ze er automatisch vanuit dat deze persoon bepaalde dingen niet snapt. Het is
wel eens voorgekomen dat ze me vroegen: ‘heb je het wel begrepen of zal ik
het nog een keer uitleggen?’
Sommige raadsleden vinden dat allochtonen niet geïnteresseerd zijn in
politiek. Twee raadsleden denken dat dit komt omdat allochtonen zich niet in
de politiek voelen opgenomen. Ze hebben de vrees dat bepaalde partijen hen
niet willen. Ze voegen eraan toe: Terwijl dit niet zo is. Toch is de ervaring van
een aantal allochtone raadsleden dat ze niet voor vol worden aangezien.
Ook de vooroordelen over allochtonen maken het raadswerk zwaar.
Een raadslid heeft het gevoel dat autochtonen denken dat allochtonen met
hun hoofd in het thuisland zitten. Een ander vindt dat autochtonen vasthouden aan het negatieve beeld over allochtonen. De negatieve tien procent
van de allochtonen waarover gesproken wordt, blijf je in mijn visie altijd
houden, maar waarom zet je de 90 procent die het wel goed doet niet in het
zonnetje? Autochtonen, ook binnen de fractie hebben heel gauw de neiging
om zich op die tien procent te storten.
Twee raadsleden ervaren dat eerdere negatieve ervaringen in hun
gemeenteraad met allochtonen hun werk bemoeilijken. Ik denk dat ik me als
allochtoon harder moet bewijzen, omdat er minder goede ervaringen zijn
geweest met allochtonen in de fractie. Ik word hierop aangekeken. Bij
allochtonen wordt er niet naar de persoon gekeken en dat vind ik wel
jammer. Ik probeer het niet van invloed te laten zijn op mijn functioneren.
Twee raadsleden ervaren in de Nederlandse samenleving en in de politiek een
verharding naar allochtonen. Zij denken dat dit voortkomt uit de aanslagen
van elf september en de dood van Pim Fortuijn. Door de verharding merk ik
dat men niet meer naar je luistert als je het hebt over integratie. Men heeft
geen visie meer, de allochtoon moet zich aanpassen.
De ander zegt: Na elf september wordt er anders gekeken naar moslims. Men
ziet ze als een gevaar.
In het onderzoek Raadsleden met dubbele antenne (2000) komen soortgelijke
ervaringen van allochtone raadsleden naar voren.
42
PON-rapportage: POLITIEKE PARTICIPATIE VAN ALLOCHTONEN
8
Knelpunten voor politieke partijen
Niet alleen allochtonen ervaren belemmeringen om in de politiek te participeren. Ook politieke partijen die proberen allochtonen te betrekken bij hun
partij ervaren knelpunten. Uit het literatuuronderzoek komen vier problemen
naar voren. Het eerste probleem wordt gevormd door de verdenkingen van
contacten met radicale etnische groepen. We zagen dat dit ook voor
allochtonen een probleem kon zijn.
Het tweede probleem is dat bij politieke partijen de angst leeft dat
allochtonen alleen de eigen groep zullen vertegenwoordigen en het algemeen belang uit het oog verliezen.
Het derde probleem dat uit het literatuuronderzoek naar voren komt, is de
angst van politieke partijen voor een te grote toename van allochtone politici
van hun partij in de raad. Om dit te voorkomen nemen politieke partijen
allerlei maatregelen. Bijvoorbeeld dat leden eerst een jaar lid van de partij
moeten zijn, alvorens ze op de verkiezingslijst komen.
Een laatste probleem voor politieke partijen dat in de literatuur genoemd
wordt, is het behouden van allochtone politici. Vaak worden allochtonen door
partijen (te) snel op de lijst geplaatst. Als ze dan, in de ogen van de politieke
partij of van hun achterban, niet naar behoren blijken te functioneren,
verdwijnen ze van de lijst en zullen daar zelden weer op terugkomen. Volgens
onderzoekers blijken de verwachtingen van de partij niet overeen te komen
met de verwachtingen van de allochtone politici of met de verwachtingen van
hun achterban.
In dit hoofdstuk komen de knelpunten aan de orde die politieke partijen
ervaren wanneer zij allochtonen bij hun partij willen betrekken. We bezien
deze vanuit het gezichtspunt van fractievoorzitters en bestuursvoorzitters.
Welke belemmeringen zien zij voor de partij om allochtonen bij de partij te
betrekken, te werven, en om allochtone partijleden te selecteren voor de
verkiezingslijst? En ook: welke belemmeringen zien zij gelegen bij allochtonen
die actief willen participeren in de lokale politiek?
8.1 Knelpunten bij werving van allochtonen
De helft van de fractievoorzitters zegt belemmeringen te ervaren wanneer zij
allochtonen bij de partij willen betrekken. De belemmeringen die door hen
genoemd worden zijn divers, zoals: allochtonen hebben andere opvattingen
over de manier waarop je politiek bedrijft; allochtonen willen vaak zelf niet de
politiek in; ze beheersen vaak nog niet voldoende de taal.
Eén fractievoorzitter vindt trouwens dat dit laatste ook voor autochtonen een
probleem kan zijn, omdat ook zij vaak moeite hebben met de ambtelijke taal.
Voor allochtonen is dit volgens hem echter nog moeilijker.
We hebben de vraag naar belemmeringen ook voorgelegd aan bestuursvoorzitters. Een aantal van hen zegt geen belemmeringen te zien om allochtonen
bij de partij te betrekken. Andere bestuursvoorzitters ervaren bij het werven
van nieuwe leden wel problemen. De naar voren gebrachte problemen zijn
PON-rapportage: POLITIEKE PARTICIPATIE VAN ALLOCHTONEN
43
divers, maar een aantal wordt steeds weer genoemd, zoals de vraag hoe je in
contact komt met geïnteresseerden. Een van de bestuursvoorzitters geeft aan
moeilijk een ingang te kunnen vinden. Zij organiseren ook wel eens open
dagen en daar ga ik ook wel eens heen, maar dat moet je ook maar weer net
weten. Als het in de krant staat reageer je minder snel dan wanneer je als
voorzitter wordt uitgenodigd, want dan vinden ze het blijkbaar wel belangrijk. Er zit dus ook wel iets wederkerigs in.
Tijdgebrek blijkt ook een probleem te zijn dat meerdere bestuursvoorzitters
ervaren. Als je goede mensen tegenkomt hebben die altijd al wel wat te doen.
Verder speelt het taalprobleem nog wel eens een rol, hoewel dit volgens een
bestuursvoorzitter eigenlijk geen belemmering hoeft te zijn. Fractievoorzitters
zien dit meer als een probleem.
Een ander probleem dat genoemd werd, is dat de politiek vaak een ver van
mijn bed show is. Volgens een bestuursvoorzitter moet het van twee kanten
komen om daar wat aan te doen. Niet alleen de gemeente moet hier iets aan
doen, ook de mensen zelf zullen hierin moeten veranderen. Dit geldt natuur-
lijk voor iedereen, maar in het bijzonder voor buitenlanders, omdat het hier
toch allemaal wat anders gaat dan in het land van herkomst.
Ook cultuurverschillen kunnen een probleem zijn. Een cultuurprobleem waar
zowel allochtonen als autochtonen mee te maken kunnen krijgen, is de
manier van werken in de politiek. Het gaat vaak langzamer en trager dan ze
verwacht hadden, ook het lange vergaderen en het vele papier. Het wel willen
reageren op verzoeken van mensen, maar het duurt gewoon allemaal lang. De
verwachtingspatronen zijn niet realistisch, van beide kanten niet, maar zeker
niet van de mensen die er heel spontaan aan beginnen.
Verder ervaren bestuursvoorzitters de hoge drempel, die de politiek toch vaak
heeft, als een belemmering bij het werven van allochtone leden.
Een enkeling noemt ook het lage opleidingsniveau van allochtonen als een
belemmering om politiek te participeren. Volgens hen wordt de drempel naar
de politiek voor allochtonen daardoor hoger en denken allochtonen geen
kans te maken om raadslid te worden.
De belemmeringen die fractie- en bestuursvoorzitters zien om allochtonen bij
hun partij te betrekken, komen overeen met de belemmeringen die uit het
literatuuronderzoek naar voren komen. De belemmeringen die zij noemen
zijn: de partij weet niet hoe in contact te komen met allochtonen, het niet
voldoende beheersen van de Nederlandse taal, mondeling of schriftelijk, het
verschil in politiek bedrijven, de hoge drempel die de politiek heeft en het
lage opleidingsniveau.
Slechts één geïnterviewde, een fractievoorzitter, zegt dat allochtonen teveel
gericht zijn op de eigen achterban en niet op de partij en diens doelstellingen.
Deze opstelling maakt het moeilijk voor de partij om allochtonen bij hun partij
te betrekken. Deze belemmerende factor komt eveneens in de literatuur ter
sprake.
44
PON-rapportage: POLITIEKE PARTICIPATIE VAN ALLOCHTONEN
Belemmerende factoren die in de literatuur worden genoemd om allochtonen
bij de politieke partij te betrekken, maar die in de gesprekken niet naar voren
zijn gekomen, zijn: de angst voor een te grote toename van het aantal
allochtone politici in de partij.
8.2 Knelpunten bij selectie van allochtonen
Ook bij de selectie van allochtone kandidaten voor de verkiezingslijst kunnen
bepaalde problemen spelen.
In de literatuur wordt een aantal specifieke problemen geschetst die zich
voordoen bij het selecteren van allochtone partijleden voor de verkiezingslijst.
Partijleden zouden het moeilijk vinden om zittende raadsleden weg te stemmen. En kandidaten willen weten wat het hen oplevert. Niet zozeer in geld,
maar wel in de mogelijkheid zich te ontplooien en het aangesproken kunnen
worden op hun deskundigheid. Ook het onbekend zijn met het politieke spel
om op een verkiesbare plaats te komen zou een rol spelen.
Wij stelden ons daarnaast de vraag of het moeilijker is voor allochtonen om
aan de selectiecriteria te voldoen dan voor autochtonen?
Een meerderheid van de bestuursvoorzitters geeft aan in de praktijk geen
problemen te ondervinden bij het selecteren van allochtonen. Twee bestuursvoorzitters denken dat de taal mogelijk een probleem zou kunnen, hoewel zij
dat niet hebben meegemaakt.
Eén bestuursvoorzitter zegt dat mogelijk de andere opvattingen die allochtonen kunnen hebben over seksualiteit en de man-vrouwrelatie een probleem
kunnen zijn. Als we een allochtoon op de lijst plaatsen, vragen we wel hoe ze
over homofielen en vrouwen denken, want ik heb echt geen zin om verrast te
worden het standpunt dat vrouwen minder zijn dan mannen of dat homofielen niet deugen.
Politieke partijen lijken geen moeite te hebben met het selecteren van allochtone partijleden voor de verkiezingslijst. De problemen lijken meer te liggen
bij het werven van allochtone partijleden.
8.3 Belemmeringen in het raadswerk
In de literatuur komt naar voren dat nieuwe leden vaak onvoldoende zijn
voorbereid op het raadslidmaatschap, terwijl dat wel nodig is. Daarnaast
voelen nieuwelingen zich in een al bestaande groep vaak buitengesloten.
Welke belemmeringen zien fractie- en bestuursvoorzitters voor allochtonen in
de uitvoering van hun raadswerk?
Door een aantal fractievoorzitters wordt het cliëntelisme als probleem
genoemd, het opereren vanuit de gedachte de eigen achterban te bedienen.
Wanneer iemand vanuit het cliëntelisme de politiek ingaat, gaat dit vroeg of
laat fout. De partij laat dit niet toe. Omdat de achterban die verwachting wel
heeft, is deze politicus gedwongen uit de partij te stappen.
PON-rapportage: POLITIEKE PARTICIPATIE VAN ALLOCHTONEN
45
Een andere fractievoorzitter sluit hierop aan. Ze worden scherp gevolgd door
de achterban. Hun kritiek kan een belangrijke belemmering voor hen zijn,
omdat zij zich verplicht voelen zich voor die achterban in te zetten, terwijl zij
zich eigenlijk op de gehele samenleving willen richten. Hij voegt er overigens
aan toe dat niet alle allochtone raadsleden het cliëntelisme op prijs stellen.
De overige belemmeringen die sommige fractie- en enkele bestuursvoorzitters
zien voor allochtonen om het raadswerk te kunnen doen, komen overeen met
de belemmeringen die zij zien voor de eigen partij om allochtonen bij de
partij te betrekken. Ze noemen de beheersing van de taal, manier van werken,
en onvoldoende voorbereiding op het raadslidmaatschap.
Andere belemmeringen die wel in de literatuur maar niet in ons onderzoek
naar voren komen, zijn: het minder snel voldoen aan de eisen die partijen
stellen; het zich als nieuweling vaak buitengesloten voelen in een al bestaande
groep.
46
PON-rapportage: POLITIEKE PARTICIPATIE VAN ALLOCHTONEN
9
Het stimuleren van politieke participatie
Hoe kan politieke participatie onder allochtonen worden gestimuleerd? Uit
het literatuuronderzoek kwamen drie mogelijkheden naar voren om de politieke participatie van allochtonen te bevorderen. Dit zijn het stimuleren van
zelforganisaties, het creëren van eigen participatievoorzieningen en de voorbeeldfunctie van een allochtone politicus.
We stelden de vraag ook aan de allochtone raadsleden en aan de fractievoorzitters van politieke partijen. In dit hoofdstuk geven we hun zienswijzen
weer en de mogelijkheden die zij zagen om de politieke participatie van
allochtonen te bevorderen.
9.1 Stimuleren van zelforganisaties
Tillie en Fennema (2001) concluderen dat hechte etnische gemeenschappen en
integratie elkaar versterken: hoe meer zelforganisaties in een gemeenschap
en hoe dichter de netwerken tussen deze organisaties, hoe meer migranten
politiek participeren en vertrouwen hebben in democratische instellingen.
Zelforganisaties en hun netwerken zouden gestimuleerd moeten worden om
de politieke en sociaal economische integratie te bevorderen. Door zelforganisaties bij het totstandkomen van beleid te betrekken, kan het
vertrouwen in de politiek binnen de etnische gemeenschappen groeien.
Van Daal (2002) geeft aan dat zelforganisaties het zelfvertrouwen van
allochtonen bevorderen doordat zij elkaar daar kunnen ontmoeten. Vanuit
deze ontmoeting voelt men zich sterker in de samenleving staan.
De meeste zelforganisaties die door Van Daal zijn onderzocht richten zich op
de Nederlandse samenleving. De belangenbehartiging van de eigen doelgroep
staat hierbij centraal. De zelforganisaties zijn niet primair politiek gericht,
maar bieden vaak culturele en interculturele activiteiten aan. Veel zelforganisaties bemerken dat het aandacht besteden aan de eigen cultuur een
houvast geeft bij het zoeken tot toenadering tot de Nederlandse samenleving
(Van Daal, 2002, p. 42). De bevordering van participatie in de Nederlandse
samenleving is vaak ook een doelstelling van de zelforganisaties volgens Van
Daal. Deelnemers worden door culturele activiteiten door taalcursussen voorbereid op deelname aan de Nederlandse samenleving.
Maar, het bevorderen van de participatie en integratie van allochtonen werkt
niet alleen vanuit de etnische zelforganisatie zelf. Ook de politiek kan zelforganisaties benaderen door hen te betrekken bij het totstandkomen van
beleid, waardoor het politiek vertrouwen binnen de etnische gemeenschappen kan groeien.
Toch ziet Van Daal ook dat het stimuleren van benaderen van etnische zelforganisaties geen allesomvattende oplossing biedt voor het bevorderen van
de politieke deelname van allochtonen (Van Daal 2002).
PON-rapportage: POLITIEKE PARTICIPATIE VAN ALLOCHTONEN
47
Wij vroegen de allochtone raadsleden of zij lid zijn of waren van een
zelforganisatie en of zij deze stimulerende werking, zoals die in de literatuur
verondersteld wordt, hebben ervaren.
Twee raadsleden zijn op dit moment lid van een zelforganisatie. Drie andere
raadsleden hebben ooit geparticipeerd in een zelforganisatie. Zij zijn hierdoor
de politiek ingegaan. De overige allochtone raadsleden zijn nooit lid geweest
van een zelforganisatie en participeren ook momenteel niet bij een zelforganisatie. Twee van hen hebben wel contact met zelforganisaties.
Lidmaatschap van etnische zelforganisaties wordt door de raadsleden in dit
onderzoek niet ervaren als een opstapje naar de politiek. Vrijwel niemand ziet
het verband tussen politiek actief zijn en actief zijn in een zelforganisatie.
Een raadslid merkt op dat door het benaderen van zelforganisaties de
politieke partijen meer allochtonen bereiken. Hij doelt niet op een actieve rol
van de zelforganisaties, zoals in de literatuur wordt verondersteld, maar op
een initiërende rol van de politiek partijen.
9.2 Doelgerichte activiteiten
Voor politieke partijen is er ook een rol weggelegd voor het bevorderen van
de allochtone deelname in de politiek. De Paus (1999) ziet een verband tussen
het organiseren van activiteiten voor allochtonen door politieke partijen en de
participatie van allochtonen in de lokale politiek. In gemeenten waar ondersteuningsactiviteiten voor allochtonen zijn georganiseerd zijn meer allochtone
raadsleden dan in gemeenten waar deze activiteiten niet zijn geweest.
De Paus pleit daarom voor participatievoorzieningen zoals het organiseren
van speciale voorrondes voor allochtonen waar de verhouding tussen burger
en bestuur wordt uitgelegd en waarin samen met de doelgroep een politiek
participatieproject kan worden voorbereid.
Volgens Paus zijn doelgerichte activiteiten van politieke partijen om allochtonen te bereiken stimulerend voor de politieke participatie van allochtonen.
Drie raadsleden in dit onderzoek delen deze visie.
Een van hen vindt het noodzakelijk dat politieke partijen allochtonen uitnodigen op bijeenkomsten. Partijen moeten de bereidheid hebben om ruimte
te bieden aan allochtonen, zodat zij zich welkom voelen. Verder zouden
allochtone leden gestimuleerd kunnen worden om politiek actief te worden.
Tijdens het participeren moet er ook begeleiding zijn: Je hebt iemand nodig
die je wilt opleiden om als allochtoon politiek te participeren.
Vier raadsleden vinden doelgerichte activiteiten om allochtonen te stimuleren
politiek actief te worden onzin. Pas wanneer een persoon zelf die interesse
toont, is het aan de partij om deze persoon wegwijs te maken.
Een van hen vindt dat doelgerichte activiteiten negatief uitpakken en je het
daarom moet laten. Het zou volgens hem separatisme bevorderen.
Een aantal fractievoorzitters vindt het noodzakelijk om contact te leggen met
allochtone groepen, ook al gaat dit niet makkelijk. Als politieke partij moet je
dingen in de samenleving ondernemen om met name de achterstandsgroepen
te stimuleren de politiek in te gaan. Dit begint met het tonen van belangstelling voor allerlei zaken die bij hen spelen, zo vindt een van hen.
48
PON-rapportage: POLITIEKE PARTICIPATIE VAN ALLOCHTONEN
9.3 Voorbeeldfunctie
Fennema (2001) ziet dat een allochtone politicus een voorbeeldfunctie kan
hebben voor andere geïnteresseerden uit etnische groepen. Een allochtone
vertegenwoordiging in het gemeentebestuur laat immers zien dat de lokale
politiek niet alleen toegankelijk is voor autochtonen, maar dat ook allochtonen hierin een plek kunnen hebben. Het zou de politieke betrokkenheid
van de etnische achterban stimuleren.
Vier allochtone raadsleden die wij spraken zien dit verband ook. Allochtone
politici leiden tot meer politieke bewustwording bij de allochtonen, vinden zij.
Het initiatief nemen om mee te doen, dat kan een voorbeeld zijn naar de
allochtone gemeenschap.
Twee van hen proberen ook andere allochtonen bij de politiek te betrekken.
Overal waar ik kom, zeg ik altijd: ‘dit werk zouden jullie ook kunnen doen.’
Drie raadsleden zien geen verband tussen hun politieke participatie en de
stimulerende werking hiervan voor de etnische achterban. Eén raadslid zegt
dat de lokale allochtone samenleving te dynamisch is om zich te identificeren
met een allochtone politicus.
9.4 Toegankelijkheid politieke partij
De meeste fractievoorzitters zijn van mening dat politieke partijen het
allochtonen makkelijker kunnen maken om lokaal politiek te participeren
door als politieke partij opener en transparanter te worden. Mensen weten
ons vaak niet te vinden. Men ziet dat de partijcultuur zich naar binnen richt.
Het is vaak moeilijk om in de politiek te gaan, omdat het allemaal behoorlijk
afgeschermd is. Voordat je hoog op de lijst staat, een heleboel mensen achter
je krijgt en je volledig geaccepteerd wordt binnen je partij, dat duurt een
tijdje. Vaak is de belangrijkste strijd die binnen een partij wordt gevoerd.
Tot slot wordt nog door een fractievoorzitter opgemerkt dat de politiek
leuker gebracht zou moeten worden. Op dit moment is de politiek toch meer
iets van grijze mannen en dat slaat niet aan bij mensen.
Naast deze stimulerende factoren zijn er door raadsleden twee mogelijkheden
genoemd om allochtone partijleden ook te behouden in de partij, namelijk
door hen de mogelijkheid te geven het raadswerk te leren kennen en te
kunnen uitoefenen.
9.5 Een verkiesbare plaats
Drie raadsleden vinden dat politieke partijen allochtonen een kans moeten
geven om in de raad te komen door hen een verkiesbare plaats op de kandidatenlijst te geven. De partij kan op deze wijze stemmen krijgen uit de
etnische achterban. Politieke partijen die zich richten op allochtonen zullen de
politieke kleur van de steden bepalen, zegt een allochtoon raadslid.
Nu gebeurt volgens hen het omgekeerde. Zodra partijen een allochtone
kandidaat hebben wordt deze lager op de lijst geplaatst. Een politieke partij
moet een persoon eerst de kans geven en pas daarna concluderen of iemand
geschikt is.
PON-rapportage: POLITIEKE PARTICIPATIE VAN ALLOCHTONEN
49
Fractievoorzitters en bestuursvoorzitters van de politieke partijen noemen de
mogelijkheid van een verkiesbare plaats niet.
9.6 Meeloopperiode
Twee raadsleden zien een meeloopperiode als ondersteuning voor het welslagen van de politieke participatie van allochtonen. Dan is de allochtone kadi:
Het duo-raadslidmaatschap of een meeloopperiode zou een vereiste moeten
zijn om de stap naar de raad succesvol te kunnen maken.
Ook een aantal fractievoorzitters vindt dat allochtone politici beter begeleid
en gecoacht moeten worden en dat het samenwerken gestimuleerd zou
moeten worden.
Ook een fractievoorzitter is deze mening toegedaan. Eén van hen denkt dat
allochtonen zich langer moeten voorbereiden op het raadslidmaatschap,
bijvoorbeeld door eerst een half jaar mee te lopen met andere raadsleden,
zodat ze de gang van zaken leren kennen. Volgens hem geldt dit voor iedereen, maar zeker voor allochtonen.
50
PON-rapportage: POLITIEKE PARTICIPATIE VAN ALLOCHTONEN
10 Conclusies
Landelijk blijft het percentage allochtonen dat in de lokale politiek participeert achter bij wat op grond van het bevolkingsaantal verwacht mag
worden. Wat zijn daarvan de oorzaken en hoe ligt dat in Brabant? Zijn er ook
mogelijkheden om de politieke participatie van allochtonen te stimuleren? En
op welke wijze proberen politieke partijen allochtonen bij hun partij te
betrekken? Dit zijn de vragen die centraal stonden in het onderzoek.
Om deze vragen te kunnen beantwoorden hebben we, verdeeld over zeven
Brabantse gemeenten, gesproken met elf allochtone raadsleden en met de
fractie- en bestuursvoorzitters van hun politieke partij. Het betrof de
gemeenten: Bergen op Zoom, Breda, Den Bosch, Cuijk, Eindhoven, Helmond
en Tilburg. Ook hebben we een literatuurstudie gedaan.
In dit laatste hoofdstuk zullen we op basis van ons verkregen materiaal de
vragen beantwoorden.
10.1 Vertegenwoordiging allochtone raadsleden
Heeft Noord-Brabant een goede afspiegeling van allochtone politici in de
lokale politiek? Het antwoord is nee. In Noord-Brabant is er door de bank
genomen een ondervertegenwoordiging van allochtonen in de gemeenteraad. Slechts één gemeente heeft een gemeenteraad die verhoudingsgewijs
een goede afspiegeling vormt van de niet-westerse allochtone en van de
autochtone bevolking en bij drie gemeenten is in de gemeenteraad een oververtegenwoordiging van allochtonen.
Net zoals landelijk het geval is, participeren ook in Noord-Brabant de Turken
het meest in de lokale politiek. De participatie in de lokale politiek van Marokkanen, Surinamers en Antilianen in Noord-Brabant blijft hier sterk bij achter.
In Noord-Brabant is de PvdA de populairste partij voor allochtone raadsleden.
Toch is er geen sprake van een meerderheid van linkse allochtone raadsleden,
omdat ook het CDA veel allochtone raadsleden kent.
10.2 Oorzaken voor ondervertegenwoordiging
Wat zijn mogelijke oorzaken voor de ondervertegenwoordiging van allochtonen in de lokale politiek?
De belangrijkste oorzaken die in het onderzoek naar voren komen en die met
elkaar verband houden zijn de desinteresse onder allochtonen, de hoge
drempel die de politiek heeft, het vaak lage opleidingsniveau van allochtonen
waardoor het raadswerk te hoog gegrepen is, en het niet kunnen bereiken
van allochtonen.
Alle allochtone raadsleden vinden dat de beheersing van de Nederlandse taal
een probleem kan zijn in het raadswerk. Een paar raadsleden ervaren zelf dit
probleem als zij iets op papier moeten zetten.
Fractievoorzitters erkennen dat de Nederlandse taal voor hun allochtone
raadsleden een probleem kan zijn, maar zien dit niet in de praktijk.
PON-rapportage: POLITIEKE PARTICIPATIE VAN ALLOCHTONEN
51
Een andere belangrijke oorzaak voor de ondervertegenwoordiging van allochtonen in de lokale politiek die door allochtone raadsleden naar voren is
gebracht, is de positie van allochtone raadsleden. Volgens allochtone raadsleden zijn er veel vooroordelen van autochtone raadsleden over allochtonen.
Ze ervaren deze als een extra druk bij de uitoefening van hun raadswerk. Ze
krijgen hierdoor ook minder kans om zich volledig te ontplooien in hun werk.
Ook vinden enkelen dat allochtone politici laag of in het geheel niet worden
geplaatst op de verkiezingslijst. Verder vindt een aantal allochtonen dat in de
raad steeds dezelfde raadsleden plaatsnemen waardoor er weinig kans is voor
nieuwe mensen en nieuwe ideeën.
Het gebrek aan politieke interesse van allochtonen dat zowel door allochtone
raadsleden als door de partijen wordt ervaren, zou hier wel eens mee te
maken kunnen hebben.
Fractie- en bestuursvoorzitters ervaren de vooroordelen over allochtonen niet.
Volgens de bestuursvoorzitters wordt voor de selectie van kandidaten geen
verschil gemaakt tussen een allochtone en een autochtone kandidaat.
Iedereen moet aan dezelfde criteria voldoen. In het algemeen zien bestuursvoorzitters geen specifieke problemen bij het selecteren van allochtonen voor
de verkiezingslijst.
Tot slot noemen fractie- en bestuursvoorzitters de Nederlandse vergadercultuur als een mogelijk obstakel voor allochtone politici. De Nederlandse
politiek gaat vaak traag en er moet lang vergaderd worden voordat besluiten
worden genomen. Ook denken zij dat allochtonen wellicht wat andere opvattingen hebben over bepaalde onderwerpen. Opmerkelijk is dat zij dat niet in
hun dagelijkse praktijk met allochtone raadsleden ervaren.
De allochtone raadsleden ervaren de vergadercultuur in het geheel niet als
een probleem. Geen van hen heeft ervaring met een andere mogelijke vorm
van besturen of politiek bedrijven.
10.3 Stimulerende factoren
Allochtone raadsleden zien verschillende mogelijkheden om politieke
participatie van allochtonen te stimuleren. Allochtonen moeten een betere
plaats krijgen op de verkiezingslijst, zodat ze zichtbaar zijn. Op deze wijze kan
een raadslid ook een voorbeeldfunctie hebben voor andere allochtonen. Het
laat zien dat raadlidmaatschap voor allochtonen mogelijk is.
Daarnaast noemen zij gerichte acties van politieke partijen om allochtonen te
bereiken en het bieden van cursussen aan allochtonen om zich voor te
bereiden op het politieke werk.
Ook fractievoorzitters noemen het beter begeleiden van allochtonen en het
contact leggen met allochtone groepen als mogelijkheden om de politieke
participatie van allochtonen te bevorderen.
Een hogere plaatsing op de verkiezingslijst wordt door de politieke partijen
niet als stimulerend gezien. Fractievoorzitters menen dat het aantrekkelijker
maken van de politiek bevorderend kan werken. Deze mening wordt niet
gedeeld door de allochtone raadsleden.
52
PON-rapportage: POLITIEKE PARTICIPATIE VAN ALLOCHTONEN
10.4 Huidige acties van partijen
Hoewel fractie- en bestuursvoorzitters het belangrijk vinden dat hun partij een
goede afspiegeling vormt van de samenleving en dat zij contact hebben met
allochtone inwoners van hun gemeente, ondernemen zij weinig daarop
gerichte acties. Zo wordt er slechts sporadisch door politieke partijen open
dagen of thema-avonden georganiseerd om allochtone leden te krijgen. Als ze
al georganiseerd worden dan zijn ze voor alle burgers bedoeld.
Kortom de meeste partijen werven niet specifiek allochtonen. Zij geven hiervoor de volgende motieven:
- er wordt überhaupt niet aan ledenwerving gedaan;
- allochtone raadsleden kunnen zelf allochtonen stimuleren;
- de partij heeft een andere doelgroep;
- de partij wil iedereen gelijk behandelen en geen apart beleid voeren voor
een bepaalde groep.
10.5 Aanbevelingen
In de meeste Noord-Brabantse gemeenten is een ondervertegenwoordiging
van allochtone raadsleden. De fractie- en bestuursvoorzitters zien hier andere
oorzaken aan ten grondslag liggen dan de allochtone raadsleden. Wat betreft
mogelijke oplossingen komen de meningen van de politieke partijen en de
allochtone raadsleden redelijk overeen. In de praktijk gebeurt er echter aan
de zijde van de politieke partijen weinig tot niets om de situatie te veranderen. Toch geven politieke partijen verschillende redenen om dit wel te doen.
De eerste reden is om via de allochtone partij- en fractieleden ingang te
hebben tot het allochtone bevolkingsdeel van hun gemeente.
Een tweede reden voor politieke partijen om allochtonen bij hun partij te
betrekken en hen te plaatsen op de verkiezingslijst is dat zij als partij een
afspiegeling willen zijn van de ingezetenen van hun gemeente. In sommige
gemeenten vormen allochtonen een vrij grote groep.
De derde reden is dat participatie van allochtonen zou bijdragen aan de integratie van allochtonen.
Redenen genoeg om daadwerkelijk aan de slag te gaan om de politiek toegankelijk te maken voor allochtonen. Wij doen hiertoe een aantal aanbevelingen.
1 Verklein de afstand tussen politiek en burger
Politieke partijen kunnen de politiek toegankelijker maken voor (allochtone)
burgers door hen te laten zien wat ze doen, wat ze kunnen betekenen voor
burgers, en door burgers in hun leefsituatie op te zoeken. Via hun allochtone
fractie- en partijleden zouden politieke partijen contact kunnen leggen met
de allochtone bevolking, om zo de afstand tussen politiek en burger te
verkleinen. Ook is het mogelijk om via het onderwijs de jongere generatie te
bereiken.
Er is nog steeds een te grote afstand tussen politiek en burger. De afstand tot
de politiek wordt zowel door autochtonen als door allochtonen gevoeld.
Daarin onderscheiden allochtonen zich niet van autochtonen.
PON-rapportage: POLITIEKE PARTICIPATIE VAN ALLOCHTONEN
53
De navolgende aanbevelingen kunnen alleen slagen als politieke partijen het
contact met allochtone burgers aangaan.
2 Gebruik als politieke partij de voorbeeldfunctie van gelijkwaardigheid
Politieke partijen hebben een voorbeeldfunctie voor de samenleving. Zij
dienen deze te gebruiken om allochtone burgers te laten zien dat een politieke functie ook voor hen mogelijk is.
De steunfunctieinstelling Palet voor multiculturele ontwikkeling in NoordBrabant, die zich onder andere inzet om de actieve participatie van allochtonen in de Brabantse samenleving te bevorderen, zou de mogelijkheden
kunnen bezien om politieke partijen bewust te maken van deze functie.
Er zijn op dit moment in Noord-Brabant verhoudingsgewijs te weinig allochtone raadsleden en diegene die er zijn treden in de regel te weinig voor het
voetlicht. Ooit was er voor vrouwen extra aandacht noodzakelijk om hen
hoogwaardige politieke functies te laten bekleden. Die extra aandacht is nu
eveneens nodig voor allochtonen.
De motivatie van politieke partijen om allochtonen bij hun partij te betrekken
is het oplossen van problemen met groepen allochtonen in wijken en om
tijdens verkiezingen stemmen van allochtonen krijgen. Als dat de enige motivatie is, zullen allochtonen in een underdogpositie blijven. Het bij de partij
betrekken van allochtonen dient ingegeven te worden door het gelijkwaardigheidprincipe. De partij is een voorbeeld om belemmeringen die de toegang
tot functies voor allochtonen blokkeren op te heffen.
3 Ondersteuning in de functie
Creëer mogelijkheden waarin allochtone partijleden en partijfunctiebekleders
steun ontvangen, ervaringen uitwisselen en advies krijgen om hun werk te
kunnen doen.
De steunfunctieinstelling Palet zou de mogelijkheden kunnen bezien om een
intercultureel beraad in Noord-Brabant op te zetten. Voor de invulling hiervan
is het mogelijk gebruik te maken van de expertise van het landelijk Instituut
voor Publiek en Politiek.
Een probleem waar alle leden van een (minderheids)groep mee te maken
krijgen, wanneer zij toetreden tot een gebied waarop zij voorheen niet in
beeld waren, zijn de vooroordelen van de heersende groep. Dit maakt het
uitoefenen van de functie extra zwaar. Dit geldt ook voor allochtonen die het
raadslidmaatschap of een bestuursfunctie uitoefenen. Daarom is het zinvol om
ondersteuningsmogelijkheden te creëren. Het CDA heeft een dergelijke
ondersteuning in de vorm van een intercultureel beraad. Een soortgelijk
beraad zou er voor alle allochtone partijfunctiebekleders moeten zijn.
54
PON-rapportage: POLITIEKE PARTICIPATIE VAN ALLOCHTONEN
4 Betrek allochtonen bij het maatschappelijk veld
De steunfunctieinstelling Palet zou vanuit haar ervaring en huidige werkzaamheden na moeten gaan op welke wijze zij dit kan stimuleren.
Een probleem voor politieke partijen is het vinden van mensen die zich voor
de politiek interesseren. Belangstelling voor de politiek en het contact
hiermee begint vaak met het je betrokken voelen bij de gang van zaken in de
samenleving. Nog te veel allochtonen staan aan de zijlijn.
PON-rapportage: POLITIEKE PARTICIPATIE VAN ALLOCHTONEN
55
Literatuur/artikelen
Braam, S. en M. Ülger, Grijze Wolven, een zoektocht naar Turks extreem
rechts, Hijgh en van Ditmar, 1997
Burg, F.H. van der, Representatie en participatie, Kluwer Deventer, 1973
Daal, H. van, Geef ze de ruimte, een onderzoek naar zelforganisaties van
allochtonen, Verwey-Jonker Instituut, Utrecht, 2002
Ede, M. van, Diversiteit als opmaat naar gezamenlijke participatie in Nieuwsbrief Vernieuwing lokale democratie, december 1999
Fennema, M. en B.Y Cadat, Raadsleden met een dubbele antenne, ervaringen
met allochtone politici. Instituut voor Publiek en Politiek, Amsterdam 2000
Fennema, M. en J Tillie, Sociaal kapitaal en de politieke participatie van
immigranten, uit Tijdschrift voor de sociale sector, februari 2001
Fennema, M., J. Tillie, A. van Heelsum, M. Berger en R. Wolff, De politieke
integratie van etnische minderheden in Nederland, uit: Migrantenstudies,
2001, nr 3, pp 142-148, 153-155, 164, 165, 167 en 168.
Fennema, M., J. Tillie, A. van Heelsum, M. Berger en R. Wolff, Sociaal kapitaal
en politieke participatie van etnische minderheden, Instituut voor Migratie en
Etnische Studies, 2000
Groen, J. en I. Onorbe Genovesi in: De Volkskrant, 4 februari 2002: 'Allochtone
politici, het blijft tobben'.
Gilsing, R., De politieke participatie van migranten in Nederland, Wetenschapswinkel, Katholieke universiteit Nijmegen, Nijmegen 1991
Growricharn, R., Hollandse Contrasten, over de keerzijde van sociale integratie, Forum. Garant Leuven Apeldoorn, Utrecht 1998
Gunsteren, H. van en R. Andeweg, Het grote ongenoegen, over de kloof
tussen burgers en politiek, Aramith uitgevers Haarlem 1994
Heunks, F.J., Nederlanders en hun samenleving, Een onderzoek naar sociale en
politieke opvattingen en participatie, APA-Holland Universiteitspers,
Amsterdam 1979
Hilhorst, P., De gekleurde kamer in: De groene Amsterdammer, 28 januari
1998
56
PON-rapportage: POLITIEKE PARTICIPATIE VAN ALLOCHTONEN
Jansen, L., Met enige deelneming, De ontwikkelingen in en de defecten van
cliëntenparticipatie bij DIVOSA, Gemeentelijke Sociale Diensten en elders in de
periode 1982-1990, VUGA uitgeverij B.V. Amsterdam 1991
Jong Kon Chin, R., Assimilatie en multiculturalisme in de politiek, en Veel
allochtonen met voorkeurstemmen in de raad, artikelen in: Palet streken,
maart 2002
Kolk Van der, Electorale controle, Lokale verkiezingen en responsiviteit van
politici, Twente University Press, Enschede, 1997
Leijenaar, M., K. Niemöller en A. van der Kooij, Kandidaten gezocht, Politieke
partijen en het streven naar grotere diversiteit onder gemeenteraden,
Instituut voor Publiek en Politiek (IPP), Amsterdam 1999
Mamadouh, V., Migranten in de politiek (deel 1) in: Geografie, juni 1999
Merens, J.G.F. en J. Veenman, Succes en falen bij allochtonen, Organisatie voor
strategisch arbeidsmarktonderzoek, 1992
Oomen, H., ‘De multiculturele samenleving is mislukt’, uit: Brabant Magazine,
januari 2003, jaargang 6, nr 1, interview met Ruben Gowricharn, p 11,12
Paus, R. de, Opvallend aanwezig. Participatie van etnische minderheden in zes
gemeenten belicht. Instituut voor Publiek en Politiek, Amsterdam, 1998
Pas, G. (red.), Achter de coulissen, gedachten over de multi etnische
samenleving, Wetenschappelijk Bureau Groenlinks, Amsterdam 1993
Petronillia, Saron (red.), Raadsleden met dubbele antenne. Ervaringen van
allochtone politici, Instituut voor Publiek en Politiek, Amsterdam, 2000
Philips, A., The politics of presence, Oxford, 1995
Plotke, D., Representation is democracy, in: Constellations 4, jaargang 1,
Oxford, 1997, p 19, 22-34
SGBO in opdracht van het VNG, Afscheid van de raad, een terugblik op het
raadslidmaatschap 2000
Smets, J., Brabant en zijn multi etnische samenleving IV. Actualisering van
cijfermatige gegevens. Pon Instituut voor advies, onderzoek en ontwikkeling
in Noord-Brabant november 2001
Tazelaar, C.A., Multicultureel Nederland in 70 vragen, Koninklijke Vermande,
Lelystad 2002
Tillie, J., De etnische stem. Opkomst en stemgedrag van migranten tijdens
gemeenteraadsverkiezingen 1986-1998, FORUM, Instituut voor Multiculturele
Ontwikkeling, Utrecht 2000
PON-rapportage: POLITIEKE PARTICIPATIE VAN ALLOCHTONEN
57
Veenman, J., Participatie en perspectief, verleden en toekomst van etnische
minderheden in Nederland, Infoplus minderheden, Koninklijke Vermande,
Lelystad 1999
Vermeulen H. en R. Penninx (red.), Het democratisch ongeduld, de emancipatie en integratie van zes doelgroepen van het minderhedenbeleid,
Uitgeverij Het Spinhuis, Amsterdam, 1995
58
PON-rapportage: POLITIEKE PARTICIPATIE VAN ALLOCHTONEN
Lijst van respondenten
Raadsleden:
-
de heer Akinci, raadslid GroenLinks, gemeente Breda
de heer Azzougarh, raadslid PvdA, gemeente Tilburg
mevrouw Bulut-Kapucu, raadslid PvdA, gemeente Eindhoven
de heer Duman, raadslid D 66 BSD (Bergse Sociaal Democraten), gemeente
Bergen op Zoom
de heer Mokadim, raadslid CDA, gemeente Helmond
de heer Naoum, raadslid Helmondse Seniorenpartij, gemeente Helmond
de heer Panchoe, raadslid CDA, gemeente Eindhoven
mevrouw Dos Ramos-Verstraeten, raadslid CDA, gemeente Eindhoven
de heer Sahintürk, raadslid en fractievoorzitter Lijst Sahintürk, gemeente
Cuijk
de heer Tijani, raadslid PvdA, gemeente Helmond
de heer Üçerler, raadslid CDA, gemeente Breda
Fractie- en bestuursvoorzitters
-
de heer Harijgens, fractievoorzitter GroenLinks, gemeente Bergen op
Zoom
de heer Buuron, secretaris GroenLinks, gemeente Bergen op Zoom
mevrouw Kammeijer-Luyks, fractievoorzitter D66/BSD, gemeente Bergen op
Zoom
de heer Scheltens, fractievoorzitter GroenLinks, gemeente Breda
de heer Kagie, fractievoorzitter Leefbaar Den Bosch en Rosmalen,
gemeente Den Bosch
mevrouw Van Malsen, bestuursvoorzitter Leefbaar Den Bosch en Rosmalen,
gemeente Den Bosch
mevrouw Joosten, fractievoorzitter CDA, gemeente Eindhoven
de heer Thuis, bestuursvoorzitter CDA, gemeente Eindhoven
de heer Van Stiphout, bestuursvoorzitter PvdA, gemeente Helmond
mevrouw Van Dortmond, fractievoorzitter Helmondse Seniorenpartij,
gemeente Helmond
de heer Ehrismann, bestuursvoorzitter Helmondse Seniorenpartij,
gemeente Helmond
de heer Sahintürk, fractievoorzitter Lijst Sahintürk, gemeente Cuijk
PON-rapportage: POLITIEKE PARTICIPATIE VAN ALLOCHTONEN
59
Download