Onze presentatie gaat over dans en theater in de Middeleeuwen. We vertellen eerst iets over de Middeleeuwen in z’n algemeen, daarna vertellen we iets over het theater in de middeleeuwen. Nadat we vertelt hebben over de dans in de Middeleeuwen, gaan we de dans ook nog leren! De periode tussen 500 en 1500 wordt dus de Middeleeuwen genoemd. ( eigenlijk van 476 = laatste Romeinse keizer wordt afgezet tot 1492 = toen ontdekte Columbus Amerika.) De reden waarom men dit de Middeleeuwen noemt, heeft te maken met de manier waarop er tegen deze periode aangekeken werd door de mensen in de Renaissance ( de periode daarna). Toen vond men de Middeleeuwen de 'donkere' periode tussen de klassieke oudheid en de Renaissance in. In deze Middeleeuwen waren er veel oorlogen, er heersten vele ziekten ( waaronder de 'zwarte dood' = de pest), men leed honger, en er was veel bijgeloof. De Middeleeuwen worden doorgaans in drie perioden verdeeld: de vroege Middeleeuwen ( 500 - 800), de volle/hoge Middeleeuwen ( 800 - 1100) en de late Middeleeuwen (1100 - 1500). Maar de belangrijkste reden waarom men deze periode later de Middeleeuwen noemde, heeft te maken met de negatieve kijk op de maatschappij in die tijd. Men vond namelijk dat de maatschappij ( bijvoorbeeld de wetenschap / cultuur enz.) zo ongeveer stilstond in de Middeleeuwen. Dat dat echt niet het geval was, merken we als we deze tijd beter bestuderen. Dan blijkt dat er zeker sprake is van een duidelijke ontwikkeling in de maatschappij: niet alleen in sociaal-economisch opzicht ( men werd van dorpeling tot stadsbewoner, met alle gevolgen voor de maatschappij van dien) maar ook in de kunst en cultuur van de Middeleeuwen is er een duidelijke ontwikkeling te zien. In het drama zie je dat eenvoudige gregoriaanse gezangen, tot het liturgisch drama uitgroeien ( van bijvoorbeeld de passiespelen). Dans komt in deze periode niet zoveel voor: de reden daarvan is waarschijnlijk dat het teveel met heidense rituelen werd verbonden. Toch werd er in de Middeleeuwen wel degelijk gedanst, maar dat gebeurde dan wel buiten de kerk ( in een processie bijvoorbeeld.) Het allereerste toneel is ontstaan in de kerk. Eigenlijk is het middeleeuwse toneel een uitvinden van geestelijken die wel doorhadden dat de kerkdiensten voor het grootste gedeelte van de bezoekers erg saai waren, omdat nauwelijks iemand Latijn kon begrijpen. Een eredienst bestond namelijk met name uit lezingen, gebeden en liederen, grotendeels in het Latijn, wat de bevolking dus niet kon verstaan. Hierdoor bedachten zij dat het misschien goed zou zijn om de verhalen te vertellen door middel van spel. Eerst waren het vooral passie- en paasverhalen, later werden ook het kerstverhaal, het verhaal van Maria en van andere heiligen gespeeld. o o o o Spelers droegen tijdens het spel vaak lappen die om hun lichaam gewikkeld werden. Om het spel nog echter te maken, gebruikten ze ook attributen als kaarsen, kelken en wierookvaten Ze bewogen niet normaal, maar maakten ook bewegingen, rituele gebaren zoals het heffen van de knieën en het heffen van de armen. Het doel van deze ‘toneelvoorstellingen’ was dus het overbrengen van de Bijbelse verhalen op de bevolking, waarvan een groot deel geen Latijn verstond. Uit liturgische muziek, dat betekent muziek tijdens de kerkmis, ontstond uiteindelijk het liturgische drama. De oorsprong van liturgische muziek zijn eigenlijk melismen. Melismen zijn variaties van toonhoogte op een lettergreep. Soms waren die melismen zo lang, dat er woorden tussengevoegd werden. De ingevoegde woorden heten tropen. Rond 930 begon men de tropen te gebruiken. De introductie van de tropen wordt eigenlijk gezien als het begin van het drama in West-Europa, afgezien van het Griekse theater uiteraard. Het liturgisch drama werd door 4 zogenoemde componenten in elkaar gezet. o De positieregie: Zij bepaalden de plaats waar het toneel zich afspeelde en de blikrichting van de spelers. Vaak werd er naar het altaar toegespeeld, en dus niet naar het publiek. o De bewegingsregie: Deze regie bepaalde hoe spelers over het toneel bewogen. Zo zat er bijvoorbeeld een duidelijk verschil in ‘lopen’ en ‘waardig schrijden’. o Regie van gebaren: Er zit een verschil tussen objectieve gebaren, zoals het wijzen naar mensen of dingen, en subjectieve gebaren. Subjectieve gebaren moeten een emotie of een gevoel uitbeelden. o De regie met betrekking tot de voordracht: Deze componenten bepaalden hoe en wat er werd gezongen. Hard of zacht zingen kan een verschil brengen in welk gevoel er wordt overgebracht. Alta betekent bijvoorbeeld ‘luid’ zingen, iubilantes ‘juichend’ en zo zijn er uiteraard nog veel meer soorten zang. Eerst speelde men gewoon in de kerk, maar hier kwamen op een gegeven moment zo veel mensen op af dat men besloot de toneelstukken op te voeren op het (kerk)plein. Soms werden er hele podia opgebouwd, er konden ook wagens zo worden opgesteld dat ze een podium vormde. Hoewel het spel eerst totaal niet uitbundig was, veranderde dit ook. Duivels zwaaiden over het podium, maakten veel kabaal en slingerden vuur en rook over het podium, terwijl engelen sierlijk over het podium of door de lucht bewogen en prachtige muziek maakten. De abele spelen zijn de eerste vormen van toneel om het publiek werkelijk te amuseren. Het spel is een van de 4 abele spelen, die in Brussel zijn opgeschreven. Waarschijnlijk zijn ze daar ook opgevoerd. De spelen waren ook bekend in landen als Engeland, Frankrijk en Duitsland. De abele spelen zijn zo bijzonder omdat het de enige 4 serieuze stukken van wereldlijk toneel zijn die bewaard zijn gebleven. Het is niet heel toevallig dat deze spelen in Brussel zijn geschreven. Wereldlijk toneel was namelijk echt iets voor de stad. In Nederland was toneel al snel bekend en populair, omdat er in Nederland al veel steden waren. Het gebeurde ook wel eens dat men verhalen aan elkaar verbond en zo dagenlang toneel opvoerde. De kerk had hier de middelen om dit te doen, maar bij het wereldlijke toneel gebeurde dit niet vaak. Dit was omdat wereldlijk toneel vaak werd opgevoerd door beroeps acteurs. Zij moesten hun geld dus verdienen met toneel en wilden daarom zo min mogelijk geld uitgeven aan attributen etc. In de late Middeleeuwen verandert er veel aan het theater. Dit komt omdat de rederijkers zich gingen bemoeien met het toneel. Een rederijker is iemand die beroepshalve bezig is met dans en toneel. De Elckerlijc is een stuk dat is gemaakt door de rederijkers, en een stuk dat heel bekend is geworden, ook buiten Nederland. Naast gewoon theater hielden rederijkers zich ook bezig met bijvoorbeeld ‘tableaux vivants’, levende beeldhouwwerken waarnaar de hele bevolking kwam kijken, tijdens bijvoorbeeld intochten. Dans In 476 viel zoals gezegd het West- Romeinse Rijk. In deze chaotische tijd kreeg de kerk meer invloed en meer volgelingen. Meer boeren en andere gingen nu als christen door het leven. Ze zongen en dansten om god te eren. Een beroemde dans was de reidans. Deze dans was een dans waarbij alle mensen als een groep hetzelfde danste. Meestal eerbiedig en ingetogen maar af en toe ook met levenslust. Eigenlijk waren heidense gebruiken. Zo werd er met Allerheiligen en Allerzielen op het kerkhof gedanst en met carnaval verkleedden mannen zich als vrouwen en andersom. Dit was natuurlijk helemaal tegen de kerk in. Na een tijdje werd het verboden door de kerk om deze dansen te dansen. Ze vonden dat tijdens het dansen mannen niet verleidt mochten worden door vrouwenlichamen want het ging eigenlijk om de ziel en niet om het lichaam. Bovendien waren sommige dansen zoals eerder genoemd meer Heidense gebruiken van Christelijk. Maar het dansen was erg moeilijk om te stoppen. Pas in de late middeleeuwen werd het levenlustig dansen helemaal verboden. In deze periode na het verbieden van sommige dansen gebeurde er veel. Zo kwamen er kruistochten, er kwam een pest epidemie en er werden vele kathedralen gebouwd. Omdat er zoveel gebeurde met iedereen wilde de adelen niet over zich heel laten lopen en laten zien dat zij de elegantste waren. Zo ontstond de hofdans. In de 11de eeuw kwam de dodendans op. Wanneer er iemand begraven werd begonnen mensen als gekken te dansen. Het was voor dat de dodendans op kwam al normaal om te dansen op begrafenissen maar omdat de kerk meer aan de macht was gekomen, werden de mensen ook banger voor de hel en de duivel en dus ook automatisch bang voor de dood. Om deze angst een beetje weg te werken gingen ze als beesten te keer tijdens deze dodendans. Na de persoon begraven te hebben en de dodendans te hebben gedanst gingen de mensen terug naar de kerk om daar niet alleen te bidden voor de overleden persoon maar ook om de rondedans te dansen. Door deze dans te dansen werden ze weer rustig en konden ze weer verder. Tijdens de rondedans dansten mannen en vrouwen hand in hand in een lange slinger. Net zoals mensen hun angst en wanhoop met de dodendans uitten, dansten ze ook van vreugde. Deze danssoort noemen we volksdans. Tijdens volksdans huppelden en sprongen jongens en meisjes samen. Na afloop van zo een dans werd er geëindigd met een groepsknuffel. Deze dans wordt ook wel dans haute genoemd oftewel hoge dans omdat met veel springt en huppelt. Niet alleen het normale volk danste voor vreugde maar ook het adele volk. Ridders danste samen met hun geliefde een liefdevolle stijldans. De ridder nam zijn geliefde bij de hand en samen betraden ze de dansvloer. Deze dans werd de basse danse oftewel lage dans genoemd. Hij heet zo omdat hij precies het tegenovergestelde is van de dans haute want tijdens deze dans blijft men laag bij de grond en vliegt men over de vloer in plaats van huppelt. Dans 1100-1400 In het begin van de middeleeuwen werd zoals eerder verteld de dodendans gedanst om de angst voor de dood weg te werken. Maar in de late Middeleeuwen werd deze dans ook verboden. Dit omdat veel danser onwel werden vanwege de intensiteit van de dans. Ook werd de dans verboden omdat het eigenlijk een dan was over de duivel. Dit is natuurlijk het tegenovergestelde van wat de kerk wilt. Nu de dodendans ook verboden was door de kerk werd er een andere danssoort bedacht om te dansen tijden de kerkdiensten. Nu als er gedanst werd, werd de circeldans gedanst. Bijvoorbeeld tijdens het gebed waarbij het vooral ging om genezing en zuivering van de geest. Deze circeldans verschilde veel met de dodendans, want zo wild als de dodendans was, zo rustig was circeldans. Tijdens de circeldans stelde de danser engelen voor uit de hemel die rust en vrede brachten aan de mensen. Zelf dit was niet goed genoeg voor de kerk. De kerk verbood elk soort van dansen. Alleen de priester mocht nog een paar bewegingen doen. Dit was niet echt dansen maar meer lopen volgens een labyrint dat een patroon op de vloer van de kerk vormde. Buiten de kerk werd er natuurlijk wel gedanst, tijdens feestjes of op feestdagen. Anders dan bij de kerkelijke dansen zaten er geen regels aan de volksdansen maar gingen ze gewoon helemaal los. Dansen die het volk graag dansten waren de rondedans, hofdans en natuurlijk de volkdansen.