Volksdans : `t smidje - Op stap met het vijfde leerjaar

advertisement
ARTEVELDEHOGESCHOOL Campus Kattenberg, Kattenberg 9 – 9000 Gent
Bachelor in het ONDERWIJS: LAGER ONDERWIJS
Naam student Femke Cruypelinck
Naam mentor
School
DAG 2
Van
Mevr. Nadine Bauters
Mevr. Lise Devos
Leergroep OLO 3E
klas
5
Aantal
leerjaar lln.
de
31
KBO Leupegem
Vontstraat 53
9700 Oudenaarde
27/03/2014 Handtekening mentor + datum:
tot
Leergebied(onderdeel)
Lesonderwerp
Muzische opvoeding
Volksdans : ’t smidje
Leerplandoelen Leerplan : bewegingsopvoeding net : VVKBaO
- MOTORISCH VLAK
Ritmiek:
P. 72: D.1.11.6 Eigen bewegingsritme aanpassen aan opgelegd
ritme.
P. 72: D.3.6.6 De leerlingen kunnen zich uitleven in spel en
beweging en vinden er plezier in. Ze zijn bovendien bereid om
een sfeer van rust te creëren. Ze ontwikkelen aldus een positieve
bewegingsgezindheid.
P. 72: D.1.11.6 In de domeinen van de ritmiek kunnen de
leerlingen op een opgelegd ritme bewegingsvormen uitvoeren. Ze
kunnen ritme herkennen en omzetten in bewegingen. De
leerlingen kunnen een danscombinatie (een aantal
bewegingspatronen achter elkaar) onthouden en zonder
aanwijzingen uitvoeren.
- COGNITIEF VLAK
Afspraken en veiligheid:
P. 74: D.2.5.2. Afspraken naleven.
P. 74: D.2.6.6. Een actie starten op een bepaald moment.
Leerplan Wereldoriëntatie net : VVKBaO
8.11 : kinderen kunnen de eeuwenband en een tijdband van de grote
perioden in de Europese geschiedenis functioneel gebruiken. Dat houdt
in dat ze :
- een aantal fenomenen kunnen situeren.
5.3 : kinderen zien in dat vele groepen en volkeren eigen symbolen of
kentekens hanteren.
4.8 : kinderen gaan op een adequate wijze om met de menselijke
behoefte aan lichamelijk contact.
4.9 : kinderen kunnen leiding volgen of meerwerken :
- regels en afspraken nakomen.
- met inzet meespelen in een ploegenspel.
Femke Cruypelinck
1
Lesdoelen
1. De leerlingen kunnen uitleggen wat volksdans is.
2. De kinderen voeren de bewegingen uit op het opgelegde ritme.
3. De leerlingen kunnen dansen met uithouding.
4. De leerlingen kunnen aandachtig zijn tijdens de uitleg.
5. De leerlingen kunnen de danspassen onthouden.
6. De leerlingen kunnen samen dansen.
7. De leerlingen beleven plezier aan het dansen.
Beginsituatie
specifiek voor
deze les
Situering in het leerproces: aanbreng – inoefening – herhaling –
evaluatie Voorkennis van de klasgroep
Nog aan te vullen…
Werkwijze van de klasmentor
Leerling-specifieke gegevens
Nog aan te vullen…
Bronnen
1.
http://www.youtube.com/watch?v=_KMXJuJ082c
http://www.klascement.be/docs/33953/?previous
http://www.danspunt.be/vlaamse-volksdans
http://www.ketnet.be/programma/mijn-kunst-is-top/volksdans
Een blik in de geschiedenis : denken – delen - uitwisselen
20’
1,4
Organisatie
De leerlingen denken na over wat volksdans is, vervolgens overleggen ze per twee. Er
wordt kort naar elkaar geluisterd. De leerlingen krijgen een vragenblad met telkens een
aantal antwoorden. In groepjes van 4 worden de vragen opgelost. Vervolgens wordt alles
gezamenlijk gecontroleerd. De oorsprong wordt kort toegelicht.
Vragen – instructie
- Wat is volksdans? Jullie mogen eens per twee overleggen.
- We luisteren naar elkaar.
- Volksdansen is de benaming voor iedere traditionele dans die uitgevoerd wordt en
eigen is aan een bepaalde streek of land. Het is natuurlijk vanzelfsprekend dat deze
gedanst wordt op traditionele liederen en muziek, de volksmuziek. In België en
Nederland zijn deze dansen zeker niet uitgestorven en worden ze in bepaalde dorpen
nog uitgevoerd op bepaalde feesten. De bedoeling van volksdansen was en is nog
steeds, om de hele buurt van een bepaalde streek of regio bijeen te brengen in een
gezellige en traditionele sfeer. Het is al sinds de Middeleeuwen een gebruik dat men
toepaste tijdens lokale feesten.
- Jullie mogen zich verspreid zetten in groepjes van 4.
- Jullie krijgen een vragenblad en telkens een aantal antwoorden.
- Je overlegt steeds met jouw groep, dan kruis je het juiste antwoord aan.
- Er is telkens maar één juiste antwoord.
- We overlopen.
Femke Cruypelinck
2
-
Vandaag ga ik jullie ook een volksdans aanleren. Zoals je weet wordt een volksdans
steeds gedanst in paren of met een grote groep samen.
2. Opwarming : dansen op het ritme van de muziek.
10’
2-7
Muziek
Organisatie
De leerlingen stappen rond op maat van de muziek. Ik laat de leerlingen samen stappen
zodat ze niet enkel kennis maken met het ritme, maar dat ze ook leren rekening houden
met hun danspartner.
Verloop
- Ik leg muziek op en de leerlingen stappen hand in hand op het ritme van de muziek.
- Ik doof de muziek uit, de leerlingen gaan terug in de rij staan.
- Ik start de muziek, de leerlingen stappen naar de overkant. Wanneer ze daar zijn
aangekomen, doof ik de muziek.
- Vervolgens doen we dit nog een keer zodat de leerlingen terug op de oorspronkelijke
rij staan. De duo’s worden deze keer gewisseld.
3. Kern : aanbreng van de volksdans
30’
2-7
Laïs – ’t smidje
http://www.youtube.com/watch?v=hz5RtnyBEEU&feature=kp
Organisatie
Ik toon de stappen eerst voor en vertel erbij wat ik precies doe. Ik tel de tijden luidop
mee. Vervolgens toon ik terug voor, de leerlingen doen mee. De leerling zonder
danspartner oefent samen met mij.
Vragen - instructie
- De dans wordt gedanst op muziek van Laïs, getiteld : ’t smidje.
- Dat zijn drie vrouwen die zingen in acappella vorm. Dat is zingen zonder gebruik van
instrumenten. Je hoort enkel hun stem.
- Het genre van het liedje is folk en dat is toch wel niet zo bekend, maar door Laïs
wordt het meer en meer populairder. Dit komt vooral door hun opgemerkte
verschijning op het folk festival van Dranouter, waar wij nu zijn.
- Dit liedje gaat over een smid die het beu is omdat hij niets mag doen, hij mag geen
pintje drinken, hij mag niet naar de vrouwen kijken, niets.
- Ik laat jullie eerst luisteren.
- Wie kent het?
Verloop
- De leerlingen gaan per twee staan, ze stellen zich per twee op in twee rijen. Ik sta
tussen de twee rijen vooraan.
- Ik leer hen de dans stap voor stap aan.
Femke Cruypelinck
3
Er zijn 6 keer 8 tijden en 1 keer 4 tijden voor dat het dansje start. Tijdens deze
tijden gaan de leerlingen door het knieën.
-
Eerst doen we dit zonder muziek, daarna op de muziek.
Eerste twee 8 tellen
-
-
De leerlingen huppelen 4 tellen vooruit, ze draaien zich om tijdens de volgende 4
tellen. Op de volgende 4 tellen huppelen ze vooruit. Daarna draaien ze zich terug om
tijdens de volgende 4 tellen.
Dit wordt eerst traag geoefend, daarna op het ritme van de muziek. Vervolgens op de
muziek zelf. De eerste stap en deze stap voeren de leerlingen na elkaar uit.
De volgende twee 8 tellen
-
De leerlingen springen naar binnen (ze staan per twee, voor één zal het dus naar
links zijn, de ander naar rechts), dan naar buiten.
Daarna verwisselen ze van plaats in 4 tellen. De leerlingen springen terug naar
binnen en buiten en verwisselen dan nog eens van plaats.
Dit wordt ook eerst traag en dan op het ritme van de muziek geoefend.
Vervolgens op de muziek zelf. De eerste stap, de tweede en deze stap voeren de
leerlingen na elkaar uit.
De leerlingen oefenen per twee de danspassen in.
De rest van het lied
-
De leerlingen herhalen telkens de eerste 32 tijden. Het hele liedje door.
Wanneer ik merk dat de leerlingen fouten maken, leg ik de muziek even stil. Ik laat
de fouten verbeteren, vervolgens dansen de leerlingen verder.
Wanneer de leerlingen de dans onder de knie hebben, mag 1 rij dansen, de andere rij
kijkt toe.
Daarna worden de dans kort geëvalueerd.
Vervolgens wisselen de rijen van rol.
Variatie
- De leerlingen verwisselen van partner tijdens het dansen.
3. Interactieve quiz als vastzetting
15’
1-7
Fluitje
Vragenlijst
Muziek
Organisatie
De leerlingen verdelen zich in een vier groepen. In het midden van de groepen ligt er een
fluitje. Er wordt telkens een vraag gesteld. De groep die het antwoord weet laat telkens
een groepslid naar het midden lopen en op het fluitje blazen. De leerling die het eerste
op het fluitje kan blazen mag antwoorden op de vraag.
Femke Cruypelinck
4
Afronding
De dans wordt nog eens volledig gedanst met iedereen.
Evaluatie
van je
didactisch
handelen
Evalueer hier je eigen didactisch handelen: wat zou je behouden of
veranderen mocht je deze les nog eens geven? Denk aan
voorbereiding en realisering.
Femke Cruypelinck
5
Download