Bespiegelingen (en andere oprispingen) van Henk Doevendans, Snits/Sneek [email protected] t kin de master misse… 18 maart 2016 – It kin de master misse oftewel het beste paard struikelt zo nu en dan. Dat is niet erg, dat zij hem vergeven. Soms heeft dat struikelen zo’n humoristisch effect dat het vervolgens tot “kunst” en handelskenmerk wordt verheven. Daarmee doel ik dus op Tommy Cooper, de Britse komiek, die bekend werd door zijn rode fez en de mislukkende trucs. Een soort van Miss Miller, de vals zingende Britse dame die ook tot een cultfiguur werd verheven. Cooper stierf op de bühne, in het harnas, terwijl het publiek dacht dat het bij de show hoorde. Tommy Cooper had een enorme aanhang, vooral door de tv-shows en zijn bekende bulderende lach. (Rechts op de foto René van 't Hof en met de pop op schoot Jan Jaap van der Wal (foto Ben van Duin). Benieuwd ging ik gisteravond met vrienden en Frou D. naar Theater Sneek, benieuwd naar hoe Jan Jaap van der Wal, René van ’t Hof, de actrice/musica Joke Emmers en de musici rond Vincent van Warmerdam die bekende elementen van Cooper (mislukkende trucs, drankzucht en depressiviteit) in de voorstelling hadden verwerkt. Verandering van toneelknecht in artiest Tussen de openingsconference van Jan Jaap van der Wal en het slotbeeld speelde zich de metamorfose van de toneelknecht (Van ’t Hof) in Tommy Cooper af. Het verbeeldde hoe het leven van Tommy Cooper in werkelijkheid veranderde, althans volgens de makers van de voorstelling. Het slotbeeld was in mijn ogen overbodig. Zelfs als het als toegift was bedoeld. Jacques d’Ancona bejubelt vandaag in de Leeuwarder Courant die slotscene. Achter het doorzichtige tussendoek gaat de nieuwe Tommy Cooper via de ladder van de voormalige toneelknecht en met een grote Fez als symbool van een poort, naar de hemel der artiesten. Wat mij betreft had het doek wel kunnen vallen na de mislukkende trucs, die vooraf gingen aan deze “stairway to heaven”. Dan was de cirkel echt rond geweest. Daarvoor lag de kern van het verhaal, van de voorstelling. In het gesprek van de toneelknecht met de buiksprekende Tommy Cooper-pop over het lot van de artiest: op toneel heb je de vrijheid om van alles te zijn en te doen zonder dat iemand dat gek vindt. Dat je fouten maakt, bewust of onbewust, vindt iedereen prachtig. Deprimerende (on)vrijheid Maar voor de artiest zelf is het deprimerend, want je doet immers toch elke avond exact hetzelfde. Je probeert in de gunst te komen, te voldoen aan de verwachtingen van het hooggeëerde publiek. Je doet noodgedwongen niets met je vrijheid. Jan Jaap van der Wal opent als een ouderwetse moppentapper de voorstelling. Hij maakt direct duidelijk wat het probleem (en de kracht) van Tommy Cooper was: de grappen pakken anders uit dan zijn bedoeld. Het publiek reageert nauwelijks of is gegeneerd als Van der Wal met zijn eigen gebrek, met zijn hazenlip de spijt drijft. De toneelknecht (Van ’t Hof) houdt ondertussen minutenlang, in onderdanig gebogen houding, het tussendoek voor het beleidingsorkestje opzij. Het doek bleef haken. Als het Van der Wal duidelijk wordt, dat zijn optreden niet aanslaat, besluit hij dat de toneelknecht de voorstelling maar moet redden. Absurde humor De ontwikkeling van de toneelknecht tot entertainer gaat van start. Wat zich vervolgens op de bühne afspeelt, heeft een hoog absurdistisch karakter. Bijvoorbeeld een gesprek bij een bushalte, waar de zinnen niet worden afgemaakt en iedereen toch snapt wat er wordt bedoeld; de nachtclub waar van alles fout gaat en waar de toneelknecht aan de drank raakt; het zijn momenten waarop René van ’t Hof alle kans krijgt om te schitteren. Met een simpel gebaar, met een bepaalde manier van kijken en houding maakt Van ’t Hof veel gevoelens zichtbaar. Vooral dankzij zijn mimische kwaliteiten. Hij was altijd een centraal figuur binnen de meeste voorstellingen van Carver, de toneelgroep die het vooral van het absurdisme, van de Kamagurka-achtige humor, moest hebben. (Carver verdween als gevolg van de bezuinigingen op cultuur.) Snijvlak van serieus toneel en muziek De toneelliefhebber in mij ervoer de “Not the Tommy Cooper Story” niet alleen als een voorstelling met diepgang, maar ook als vernieuwend, op het snijvlak van serieus toneel en muziek. Zo zag de liefhebber van vooral entertainment (D’Ancona) het niet. Hij vond er dan ook niet veel aan. Ik dus wel. De meer dan 150 anderen in Theater Sneek hebben vrijwel zeker ook verschillende gevoelens en gedachten gehad bij Toneelgroep Maastricht op de planken zetten. De meesten bezoekers die ik na afloop sprak, waren enthousiast. Ook dat is het mooie aan toneel. Gisteravond was het voor mij toneel en amusement met een grote T en een grote A.