Fiber Sensoren

advertisement
Katholieke
Universiteit
Leuven
Fiber Sensoren
Studieopdracht bij het vak H245
“Optische Communicatie”
Prof. J. Engelen
Academiejaar 2000 - 2001
Bastian Piepers
Sven Van Hemel
Fiber Sensoren
1. Inleiding
Deze studieopdracht handelt over optische sensoren, meer bepaald over sensoren
geconstrueerd met behulp van fibers. Eerst zullen we deze sensoren trachten in te delen in
een aantal grote klassen. Daarna zullen we een aantal voorbeelden bespreken en aan de
hand van deze voorbeelden de belangrijkste werkingsprincipes van optical fiber sensors
proberen uit te leggen. Het is echter niet onze bedoeling om een volledig overzicht te
geven gezien dit een nogal ruim domein betreft. Tot slot zullen we twee voorbeelden van
in de handel verkrijgbare sensoren geven, om aan te tonen dat fiber sensoren reeds
intensief gebruikt worden in de industriële omgeving.
2. Indeling van de sensoren
De fiber optische sensoren kunnen gebruikt worden voor het meten van nogal
uiteenlopende grootheden zoals temperatuur, druk, rotatie, magnetische velden en
dergelijke. We delen de sensoren echter niet in naar de te meten grootheden maar veeleer
naar de meettechnieken die hiervoor gebruikt worden [1]. Hierin onderscheiden we als
eerste categorie de manier waarop de sensing wordt uitgevoerd. Een tweede indeling
gebeurt volgens de verdeling van de posities van de sensoren en tenslotte als laatste
onderverdeling hebben we de rol van de optische vezels in dit meetproces.
In het algemeen kunnen we drie werkingsprincipes onderscheiden voor optical fiber
sensors. Het eerste principe maakt gebruik van het opmeten van een verandering in
lichtintensiteit in één of meer lichtbundels. Deze categorie van sensoren noemen we
intensiteitssensoren. Het bepalen van een vloeistofniveau kan gebeuren met behulp van
deze categorie sensoren. Een tweede principe, spectrale analyse sensoren, steunt op een
verandering in spectrale eigenschappen, veroorzaakt door de op te meten grootheid.Het
laatste algemene principe kijkt naar de faseverschillen in lichtbundels door ze met elkaar te
laten interfereren. Vandaar de naam interferometrische sensoren. Een voorbeeld van een
dergelijke sensor is de "fiber gyroscope", die later nog aan bod komt. Deze indeling op
basis van werkingsprincipes is de meest fundamentele, en daarom zullen we onze
bespreking vooral hierop baseren. We dienen nog wel op te merken dat deze indeling niet
absoluut is, en dat er tegenwoordig al wordt gesproken over hybride sensoren, die twee of
meer van voorgaande principes trachten te combineren [2].
De sensing zelf kan gebeuren op één enkele plaats of kan verdeeld zijn over een aantal
punten. In het eerste geval spreken we over punt sensoren en in het tweede geval over
gedistribueerde sensoren. Bij de gedistribueerde sensoren kunnen we dan nog eens twee
gevallen onderscheiden. De sensing kan gebeuren in een aantal discrete punten waar
telkens een sensor staat opgesteld en waarna de signalen van deze sensoren worden
gemultiplexed, bijvoorbeeld op tijdsbasis. Dit is het principe van point sensor multiplexing.
Op deze wijze zou je op een aantal posities de druk kunnen bepalen en deze beurtelings
inlezen. In het andere geval hebben we een werkelijke sensing over de gehele fiberlengte.
Dit treffen we bijvoorbeeld aan bij bepaalde types van spannings- en temperatuursensoren.
Het laatste onderscheid wordt gemaakt aan de hand van de invloed van de te meten
grootheid op de vezel. De vezel kan bijvoorbeeld enkel dienen als een transportmedium
2
Fiber Sensoren
voor de signalen van een externe sensor. Dit noemen we extrinsieke sensoren. Dit kunnen
bijvoorbeeld interferometers zijn die aan het uiteinde van een vezel bevestigd zijn om de
temperatuur te meten. Wanneer de sensoren ingewerkt zijn of gewoon een deel zijn van de
vezel hebben we het over interne of intrinsieke sensoren. Een voorbeeld hiervan is een
sensor die gebruik maakt van microbending verliezen om spanningen in een materiaal op
te meten.
3. Intensiteitssensoren
Dit type van sensoren is meestal goedkoop en gemakkelijk te produceren, wat de wijde
verspreiding ervan in de industrie verklaart. Hoewel de principes waarop intensiteitsgemoduleerde sensoren gebaseerd zijn vrij eenvoudig zijn, dient men toch de nodige
aandacht te besteden aan het ontwerp, vermits allerlei neveneffecten in beschouwing
moeten worden genomen.
De prijs wordt onder meer gedrukt door gebruik van relatief goedkope lichtbronnen (vb.
LED's), detectoren (vb. PIN diodes) en vezels (multimode vezels). Met bronvermogens
boven 100 µW kunnen intensiteitsveranderingen boven op een basisverzwakking van 40 à
60 dB gemeten worden.
De manier waarop de intensiteitsveranderingen bekomen worden, leidt tot een classificatie
in verschillende klassen [4]. De meeste sensoren zijn hier voorgesteld als puntsensoren,
hoewel ze ook d.m.v. de multiplexechnieken (zie hoger) tot gedistribueerde sensoren
kunnen gecombineerd worden. Vermits meestal de eigenschappen van de vezel zelf
worden aangewend om een effect te bekomen dat afhankelijk is van de te meten grootheid,
gaat het in het algemeen om sensoren van het intrinsieke type.
Het meten van intensiteitsverschillen kan, zoals reeds vermeld, gebeurden d.m.v. PIN
diodes. Als we echter geen speciale aandacht bestenden aan het intensiteitsverloop van de
bron (LED), zullen deze intensiteitsveranderingen doorheen de sensor propageren en een
foutieve detectie veroorzaken. Dit probleem kan op verschillende manieren opgelost
worden, vb. door gebruik te maken van een gebalanceerde brug, bundelsplitsing of dubbele
golflengte detectie.
3.1. Intensiteitsveranderingen op basis van verplaatsing
Het concept is vrij eenvoudig. Een bron zendt licht uit in een glasvezel. Dit licht wordt in
de vrije ruimte uitgezonden en opgevangen door een andere glasvezel, die het licht naar de
detector leidt. Een eerste mogelijkheid is dat beide vezels relatief t.o.v. elkaar verplaatsbaar
zijn. Hierdoor verandert de ontvangen intensiteit omdat de ontvanger wegens de relatieve
verplaatsing minder of meer licht waarneemt. Figuur 1a toont een voorbeeld van een
verplaatsingssensor, waarbij beide vezels gemonteerd zijn op lichamen die t.o.v. elkaar
kunnen bewegen. Een andere mogelijkheid is dat beide vezels niet t.o.v. elkaar kunnen
bewegen, maar dat de ontvangen intensiteit wordt gemoduleerd door de beweging van een
derde lichaam, dat zich in het pad van de directe lichtstraal kan bewegen. Een voorbeeld
van zulke sensor wordt getoond in figuur 1b.
3
Fiber Sensoren
Figuur 1a : Detector voor
hoekverplaatsing
Figuur 1b : Verplaatsingsdetector met
optische wig
3.2.Intensiteitsveranderingen op basis van reflectie
Het principe is dat de intensiteit van het ontvangen, gereflecteerde signaal functie is van de
afstand tot het lichaam waarop gereflecteerd wordt (zie figuur 2a). Een voorbeeld van een
sensor die werkt volgens dit principe is getoond in figuur 2b.
Figuur 2a : Gereflecteerde intensiteit in fuctie
van afstand tot het doel
Figuur 2b : Verplaatsingssensor
3.3. Intensiteitsveranderingen op basis van verliezen
Intensiteit kan ook gemoduleerd worden door de transmissie-eigenschappen van de
glasvezel te veranderen. Een specifiek voorbeeld hiervan zijn de technieken van
vezelbuiging of microbuiging. Deze maken gebruik van het feit dat hogere orde modi
onderhevig zijn aan grotere verliezen in gebogen vezels. Dit kan men bijvoorbeeld merken
aan verhoogde intensiteit in de bochten van gekromde glasvezels. (Dit wijst immers op
grotere lekverliezen.) Een voorbeeld van deze techniek is de krachtsensor uit figuur 3a. De
kracht die wordt uitgeoefend op het uiteinde van de vezel geeft aanleiding tot
veranderingen in de buiging van de vezels, wat een veranderingen in verlies en dus in
intensiteit met zich meebrengt.
Figuur 3a : Krachtsensor met principe
van microbuiging
Figuur 3b : Vloeistofniveau-sensor
Een ander voorbeeld is de vloeistofniveau-sensor uit figuur 3b. Wanneer de vloeistof aan
zekere voorwaarden voldoet wat betreft de brekingsindex, zullen hogere orde modes
gemakkelijker in de vloeistof lekken, wat leidt tot een verlies aan licht in de vezel. De mate
waarin dit gebeurt, is afhankelijk van de weg die de vezel in de vloeistof aflegt en kan dus
gerelateerd worden met het vloeistofniveau.
4
Fiber Sensoren
3.4. Intensiteitsveranderingen op basis van uitwaaierend veld
Wanneer een elektromagnetische golf op de scheidingswand tussen twee materialen invalt,
zal een deel gereflecteerd worden en een deel zal door de wand gaan. Een eerste techniek
bestaat erin een deel van dit veld te absorberen, zodat de intensiteit van de gereflecteerde
golf vermindert naarmate de afstand tussen absorberend materiaal en prisma vermindert
(zie figuur 4a). Een andere techniek bestaat erin een reflecterend materiaal aan te brengen
dat de intensiteit van de teruglopende golf moduleert (zie figuur 4b).
Figuur 4a : Absorptie van uitwaaierend veld
Figuur 4b : Reflectie van uitwaaierend veld
3.5. Intensiteitsveranderingen op basis van absorptie en verstrooiing
De temperatuursafhankelijkheid van de absorberende eigenschappen van sommige gassen
kunnen gebruikt worden om een temperatuursensor te maken (zie figuur 5a). De absorptie
en dus het gereflecteerde licht is afhankelijk van de temperatuur van het gas.
Een ander voorbeeld is de olie-in-water sensor. Hier wordt de verstrooiing van licht in
water gemeten, wat een aanduiding is voor de aanwezigheid van olie (zie figuur 5b).
Nog een ander voorbeeld is de lichtintensiteitssensor van figuur 5c. Men laat licht invallen
op een speciale glasvezel met reflecterende, verstrooiende of fluorescerende deeltjes.
Afhankelijk van de intensiteit van het licht worden modes opgewekt die in tegengestelde
richting propageren van de straal die in de vezel wordt getransporteerd. Hierdoor
vermindert de ontvangen intensiteit in de fotovoltaïsche cellen.
Figuur 5a : Absorptiesensor
Figuur 5b : Olie-in-water sensor
Fibuur 5c : Lichtintensiteitssensor
5
Fiber Sensoren
3.6. Intensiteitsveranderingen op basis van brekingsindex
Twee glasvezels met verschillende brekingsindex worden in een vloeistof met te bepalen
brekingsindex gehouden. De hoek van de uittredende bundel uit de eerste vezel is functie
van de brekingsindex van de vloeistof. Kleinere uittreedhoeken geven dus aanleiding tot
een grotere koppeling met de tweede vezel, wat wordt waargenomen als een hogere
intensiteit aan de detector (zie figuur 6).
Figuur 6 : Brekingsindexsensor
4. Spectrale analyse sensoren
Sensoren van dit type worden minder frequent gebruikt vermits het ontwerp en de bouw
ervan vrij ingewikkeld is. Zo zijn er meestal een demodulatiemethode en een spectrometer
nodig om het spectrum van het ontvangen signaal te kunnen analyseren. Toch zijn er
enkele toepassingen waarvoor deze klasse van sensoren interessante resultaten kan bieden.
Dit type van sensoren geeft aanleiding tot zowel extrinsieke als intrinsieke sensoren.
Een voorbeeld van een extrinsieke sensor is de stralingswarmte-sensor van figuur 7. Elk
voorwerp op een bepaalde temperatuur zendt straling uit in een welbepaald
golflengtespectrum (stralingswet van Planck). Door dit spectrum op te meten op
verschillende discrete punten, kan men de temperatuur van een object bepalen. Een
glasvezel vertrekt van een zwarte straler die zich op de te meten temperatuur bevindt. Het
"licht" (eigenlijk geen zuiver licht, maar ook IR stralen) wordt naar de sensor gevoerd,
waar het d.m.v. bundelsplitsing en smalbandfiltering opgesplitst wordt in verschillende
componenten. De intensiteit van deze componenten wordt gefit aan het verwachte
stralingsspectrum, waaruit de temperatuur kan worden bepaald.
Figuur 7 : Optische warmtestralingssensor
6
Fiber Sensoren
Een ander voorbeeld zijn fotoluminescente temperatuursensoren. Ook deze behoren tot de
klasse van de extrinsieke sensoren. Bij deze techniek wordt er licht vanuit een bron via een
vezel naar een fluorescente sensor geleid. Vervolgens worden opnieuw bundelsplitsers en
smalbandfilters aangewend om het spectrum dat door de fluorescente sensor wordt
uitgezonden op de meten, waardoor na fitting de temperatuur kan bepaald worden (zie
figuur 8).
Figuur 8 : Fluorescente temperatuursensor
Andere fysische eigenschappen die kunnen worden toegepast om sensoren te bouwen, zijn
de temperatuursafhankelijke karakteristieken van sommige materialen. Zo is de
absorptiekarakteristiek van neodymium gedopeerde vezels sterk afhankelijke van de
temperatuur. Bij deze intrinsieke sensor worden twee vezels gebruikt, waarvan slechts één
voor een deel bestaat uit voorgenoemde neodymium vezel. Het verschil in spectrum tussen
het licht in beide vezels is een maat voor de specifieke absorptie in de neodymium vezel
zodat na spectrale analyse de temperatuur kan worden bepaald. Andere mogelijkheden zijn
temperatuursafhankelijke spectrumverschuiving (vb. van een kobaltchloride oplossing in
een water-isopropylalcohol mengsel) of de temperatuursafhankelijke doorlaatkarakteristieken van sommige filters. Zoals men kan merken geeft de vorige categorie van sensoren
meestal aanleiding tot temperatuursensoren, vermits men op basis van een meting en op
basis van de kennis van de temperatuursafhankelijkheid van de meting de temperatuur gaat
trachten te bepalen.
Voor sensoren die niet de temperatuur, maar een andere grootheid trachten te meten, is het
eveneens zeer belangrijk de temperatuursafhankelijkheid te kennen. Temperatuur is
immers één van de belangrijkste grootheden die de karakteristieken van een sensor kunnen
doen verlopen. Daarom moet voor haast elke sensor hieraan speciaal aandacht besteed
worden.
Het voorgaande kan verkeerdelijk de indruk geven dat spectrale methoden alleen kunnen
gebruikt worden om temperatuursensoren te bouwen. Hoewel dit inderdaad een
toepassingsgebied uitmaakt, kunnen ook andere grootheden opgemeten worden op basis
van spectrale eigenschappen. Zo kunnen de luminescentiesensoren ook gebruikt worden
om chemische elementen te detecteren, wanneer deze optreden in reacties waarbij
fluorescente stoffen betrokken zijn.
7
Fiber Sensoren
Figuur 9 : Verplaatsingssensor op basis van spectrale eigenschappen
Een andere grootheid die men kan opmeten is verplaatsing. Figuur 9 toont een
verplaatsingssensor. Hier wordt meestal gebruik gemaakt van prisma of achromatische
lenzen om wit licht in verschillende kleuren op te splitsen. Aan de hand van de
waargenomen kleuren (golflengtes), kan de verplaatsing bepaald worden.
5. Interferometrische sensoren
5.1. Sagnac effect
We zullen dit effect uitleggen aan de hand van een toepassing ervan: de "fiber gyroscope".
De functie van een gyroscoop is het detecteren van een rotatie. De klassieke mechanische
uitvoering bestaat uit een snel ronddraaiende schijf. Door deze snelle draaibeweging wil de
rotatieas van de gyroscoop zijn positie behouden. Een rotatie kan dan gedetecteerd worden
door de tegenwerkende krachten die optreden doordat de positie van de schijf veranderd
wordt. Een gyroscoop wordt vaak gebruikt voor het bekomen van stabiliteit, bijvoorbeeld
bij de automatische piloot van een vliegtuig.
Met behulp van het Sagnac effect is het nu mogelijk om een gyroscoop te construeren die
opgebouwd is met behulp van optische vezels. Dit levert een eenvoudiger en dus
goedkoper te produceren toestel dan een even goed presterend mechanisch equivalent.
Figuur 10 : Sagnac interferometer
We zullen eerst het fenomeen uitleggen voor de toestand in vacuüm. De Sagnac
interferometer, zie figuur 10, bestaat uit een splitter die de lichtgolf uit de bron verdeelt in
twee tegengesteld lopende lichtgolven. Deze twee golven komen in rusttoestand in fase aan
op het scherm nadat ze de volledige Sagnac interferometer in tegengestelde richtingen
doorlopen hebben. Wanneer de interferometer nu geroteerd wordt, zie figuur 11, ziet een
waarnemer, die zich in een stilstaand assenkruis bevindt, het licht de interferometer
8
Fiber Sensoren
binnentreden in het punt M. De beide lichtgolven ziet hij nog steeds bewegen aan de
constante lichtsnelheid. Gedurende de rotatie beweegt de splitter zich naar een punt M'.
Aangezien de lichtgolven zich beiden aan de dezelfde snelheid voortplanten, zal de golf
volgens de draairichting er langer over doen om de splitter opnieuw te bereiken dan de golf
die zich voortplant tegen de draairichting in. Hierdoor krijgen we een faseverschuiving die
we niet hebben bij stilstand van de Sagnac interferometer. De waarnemer merkt dit
fenomeen niet alleen op in het stilstaande assenkruis, maar ook in het bewegende
assenkruis omdat de beide gebeurtenissen, het terugkeren van de twee tegengesteld
lopende golven op de splitter, zich voordoen in hetzelfde punt van het bewegend
assenstelsel.
Bij het gebruik van een medium, wat bij een praktische vezel het geval is, kan aangetoond
worden dat het Sagnac effect onveranderd is. Stel dat het medium een brekingsindex n
heeft. Dan zal de voortplantingssnelheid van de golven met een faktor n verminderen en
zal de splitter n maal verder zijn vooraleer de twee tegengesteld lopende golven elkaar
weer ontmoeten. Hierdoor zou het weglengteverschil een stuk groter zijn dan in vacuüm.
De twee golven planten zich nu voort in een bewegend medium. Hierdoor worden de twee
golven als het ware meegesleept door het medium zoals beschreven door Fizeau.
De voortplantingssnelheid van de golf lopend volgens de rotatierichting van de
ringinterferometer wordt groter en deze van de tegengesteld lopende golf kleiner zodat het
effect van het medium volledig gecompenseerd wordt en we de situatie krijgen alsof we
ons in vacuüm bevinden.
Het Sagnac effect vertaalt zich dus in een tijdsvertraging TS die evenredig is met de flux
van de rotatievector  doorheen de oppervlakte A begrensd door de twee golven [4].
TS 
4A 
c2
Het principe van een fibre gyroscope is nu om een kern te nemen en de vezel een aantal
keren rond deze kern te wikkelen om zo het Sagnac effect te vergroten. Dit kan tot een
factor 104. De faseverschuiving die door de rotatie van de gyroscoop wordt bekomen,
wordt gegeven door:
 s 
2  L  D
  //
 c
Hierin is L de lengte van de vezel, D de diameter van de kern,  de golflengte in vacuüm
en // de de component van de flux evenwijdig met de kern.
5.2 Het magnetisch optisch effect
Bij een monitor kan je, als je de grootte van een invallend magnetisch veld kent, een
systeem ontwikkelen dat de vervorming van het beeld, veroorzaakt door dat invallend veld,
compenseert. Hiervoor is het nodig een sensor te ontwikkelen waarmee je dergelijke
velden kan detecteren en meten. Fiber sensoren bieden hiertoe de mogelijkheid.
Het fysisch effect waarop we steunen is het Faraday magnetisch optisch effect, zie figuur
12. Dit komt erop neer dat een longitudinaal magnetisch veld een verdraaiing veroorzaakt
van de circulair gepolariseerde ingangsgolf wat overeenstemt met een faseverschuiving.
De reden voor deze verdraaiing is dat de elektronen van de atomen gemakkelijker in de ene
9
Fiber Sensoren
richting rond de veldrichting draaien dan in de andere richting door de invloed van de
Lorenzkrachten. Dit veroorzaakt een veldafhankelijke circulaire dubbele refractie.
Figuur 12 : Magneto-optisch effect
De polarisatieverdraaiing is evenredig met de lijnintegraal van het magnetisch veld langs
het propagatiepad [3].
L
  V  H  dl
0
Hierin is V, de Verdet constante, een vaste materiaaleigenschap voor een gegeven vezel.
Met behulp van deze eigenschap is het dus mogelijk om een interferometer te maken
waarmee je de magnetische velden kan opmeten. Een voorwaarde is wel dat we gebruik
maken van een materiaal met een voldoende grote Verdet constante zodat de
faseverschuivingen merkbaar zijn. Normale optische vezels voor telecommunicatie
voldoen niet. We gebruiken hiervoor speciale materialen zoals yttrium - ijzer - garnet
(YIG) met een constante van 0.007 rad/A. Gebruik makend van een stuk gallium
gedopeerd YIG van 25mm samen met flux concentrators kunnen we een gevoeligheid
bekomen voor magnetische velden van 1.4 pT/Hz.
5.3 Het laser - Doppler effect
In een aantal medische toepassingen is het wenselijk om de snelheid van de bloedstroom te
kennen. Die kan bepaald worden door gebruik te maken van een laser - Doppler
snelheidsmeter.
Figuur 13 : Laser-Doppler snelheidsmeter voor bloedstroom
10
Fiber Sensoren
Een dergelijke sensor is weergegeven in figuur 13. Laserlicht wordt in de sonde gestuurd
en het weerkaatste licht wordt in frequentie verschoven door verstrooiing door de
bewegende bloedcellen. De Dopplerverschuiving wordt gegeven door [4]:
f 
2n

cos
In deze vergelijking is n = 1.33 de brekingsindex van bloed,  de snelheid van het bloed en
 de hoek aangegeven op de figuuur. De Dopplerverschuiving wordt bekeken op een
spectrumanalyzer. Omdat deze verschuiving niet zo groot is, overlappen de spectra van het
oorspronkelijke signaal en de weerkaatste lichtbundel. Om het Doppler effect toch
duidelijk te kunnen waarnemen wordt het spectrum van het oorspronkelijke signaal
verschoven. Met dit systeem is het mogelijk om snelheden te meten van 4 tot 100 cm/s met
een nauwkeurigheid van 0.5%.
5.4. Bragg-rooster sensoren
Dit type van sensoren werkt volgens het principe van Bragg-reflectie [5]. Hiervoor wordt
een Bragg-rooster geëtst in de kern van een speciale vezel. In dit deel van de vezel bekomt
men aldus een periodische verandering van de brekingsindex, wat aanleiding geeft tot een
zeer smalbandig reflectie-filter (zie figuur 14). Door de invloed van externe parameters
kunnen de eigenschappen van het rooster wijzigen, wat een verschuiving in de
gereflecteerde Bragg golflengte tot gevolg heeft. Op deze manier kunnen grootheden als
temperatuur en spanning gemeten worden. Een groot voordeel is de lineaire
responskarakteristiek en het feit dat niet bij elke meting een calibratie dient te worden
uitgevoerd. De calibratie zit immers vervat in het etsen van het rooster bij fabricage.
ingangsspectrum
Bragg Rooster
P0
PT
PR
transmissie
spectrum
reflectie
spectrum
Figuur 14 : Principe van de Bragg-rooster sensor
6. Industriële voorbeelden
6.1 Temperatuursensor
Fabrikant
Temperatuurbereik
Resolutie
Nauwkeurigheid
Respontietijd
Optische vezel
Probe Afmetingen
FISO Technologies [6]
-40 tot 250 °C
0,1 °C
±1 °C of 1%
minder dan 1,5 s
Teflon
1,45 mm
11
Fiber Sensoren
6.2 Fiber Optical Gyroscope
Fabrikant
Herhaalbaarheid
Random verloop
Schaalfactor stabiliteit
Bias variatie
Niet-orthogonaliteit
Bandbreedte
Litton G&CS [7]
1°/uur tot 10°/uur
0,04 tot 0,1 °/uur1/2
100 ppm
0,35 °/uur, 100 s correlatie-tijd
20 boogseconden
> 500 Hz
7. Referenties
[1] 1996, “JTEC Panel on Optoelectronics in Japan and the United States.”,
http://itri.loyola.edu/opto/
[2] 1998, “Fiber Sensors Go For The Black Gold”, ECE News, The Bradley Department
of Electrical and Computer Engineering, Virginia Tech,
http://monkey.ee.vt.edu/ecenews/ar98/index.html
[3] Dakin J, en Culshaw B, 1988, “Optical Fiber Sensors 1 : Principles and
Components.”, Artech House Boston
[4] Culshaw B, en Dakin J, 1989, “Optical Fiber Sensors 2 : Systems and Applications.”,
Artech House Boston
[5] “Science of Fibre Optic Sensors”, Future Fibre Technologies Pty. Ltd.,
http://www.fft.com.au/backgrnd.html
[6] FISO Technologies, http://www.fiso.com/page_sensors.htm
[7] Litton Guidance & Control Systems,
http://www.littongcs.com/products/2guidance/fiber/03ln200/overview.html
12
Download