File

advertisement
Samenvatting Nederlands
Aanvankelijk en technisch lezen, Hoofdstuk 7
De woorden die schuin gedrukt staan zijn begrippen. De omschrijving staat erbij.
7.1
Begripsbepaling
Evaluatie:
Het verzamelen en interpreteren van gegevens over het leerproces met oog op te
nemen beslissingen. Twee soorten van evaluatie zijn toetsing en observatie.
Toetsing:
Er zijn duidelijke, van tevoren vastgestelde normen voor de beheersing van een
leertaak. Een toets meet de leertaak. Gestandaardiseeerde toets: als de
beheersingsnormen zijn vastgesteld op grond van de resultaten van de groep.
Observatie:
Geen duidelijke beheersingsnormen, het achteraf noteren van dingen die je
opvallen. Wordt gebruikt bij niet goed meetbare vaardigheden.
7.2
Toetsen van de taalvaardigheid
Bij aanvankelijk lezen leren kinderen basiswoorden in de context van een verhaal, met of zonder
plaatjes. Ze moeten de tekst kunnen begrijpen en de woorden kennen. De taalvaardigheid van
kinderen wordt bij kleuters vaak getoetst door ‘Taal voor kleuters groep 1 en 2’. De passieve
woordenschat en kritisch luisteren worden getoetst. De ‘Taaltoets Alle Kinderen’ wordt gebruikt om
de actieve en passieve woordenschat te toetsen (bij allochtone kinderen).
In de klas moet naast de toets ook geobserveerd worden op: het begrijpen van taal, het
verwoorden van ervaringen en gedachten, de deelname aan groepsgesprekken, de belangstelling
voor geschreven taal.
7.3
Toetsen van deelvaardigheden
Preventief toetsen
Toetsen afnemen om leesproblemen te voorkomen. Deelvaardigheden van lezen zijn geen echte
voorwaarden, omdat ze tijdens het leesproces nog ontwikkeld kunnen worden. het moeite hebben
met bepaalde vaardigheden geeft wel een verhoogd risico op leesproblemen.
Preventieve toetsingen:

Deelvaardigheden- onderzoek
Zinsonderdelen nazeggen, zinssegmentatie, klanksynthese, visuele discriminatie en het isoleren
van klanken.

Taal voor kleuters groep 1 en 2

Protocol Leesproblemen en Dyslexie
Auditieve analyse en synthese.
Remediërend toetsen
Toetsen om de oorzaak van leesproblemen op te sporen en aan de hand daarvan hulp te bieden.
De toets ‘Diagnostiek van technisch lezen en aanvankelijk spellen’ wordt individueel gebruikt. de
toetsprocedure:

Drie- Minuten- Toets, losse woorden lezen (onvoldoende = verder onderzoek)

Drie- Minuten- Toets, kwalitatieve analyse (letten op de leesmanier van kind, onderzoeken
van deelvaardigheden)

AVI lezen, tekst lezen (alleen kinderen die de DM- toets goed hebben afgesloten)

Deelvaardigheden van aanvankelijk lezen (eerst hoge, dan lage vaardigheden toetsen)

PI- dictee, aanvankelijk spellen (spellingvaardigheid onderzoeken, onvoldoende =
deelvaardigheden verder onderzoeken)
7.4
Toetsen van de leesvaardigheid
Toetsing van technisch lezen

Meerkeuzetoetsen (lezen van teksten en losse woorden)

Drie- Minuten- Toets

AVI- toets
Cito- toetsen technisch lezen
Bruikbaar voor alle leerlingen om de volgende dingen te toetsen:

Technische leesvaardigheid in vergelijking met het landelijk niveau

Ontwikkeling van technisch lezen

Welke boeken de kinderen wel/niet technisch kunnen lezen
Kinderen moeten stillezen. De toets wordt op tijd gelezen, maar foutloos is belangrijker dan snel.
Aan de toetsscore wordt het AVI- niveau gekoppeld. Het risico van deze toets is radend lezen:
omdat kinderen niet hardop hoeven te lezen kunnen ze woorden overslaan of scannend lezen.
De toets geeft minder informatie dan de AVI- toets en de DM- toets.
De Drie- Minuten- Toets

Fout rekenen: woord fout lezen zonder verbeteren, 5 sec. wachten bij een woord, spellend
lezen zonder verbeteren.

Goed rekenen: woorden die direct goed gelezen worden, spontane verbeteringen.

3 kaarten met woorden, die opklimmen in moeilijkheidsgraad (1,2/3 of meer medeklinkers)

Toets start op niveau van kind en gaat op snelheid.

De score is het aantal goed gelezen woorden. Van hoog naar laag worden de scores A-E
gegeven.

Voor zwakke lezers is er extra toetsing
De AVI- toets

AVI-M4 = gemiddelde groep 4, AVI-E4 = eind groep 4, enz.

11 verhaaltjes, opklimmend in moeilijkheidsgraad (inhoud, woordkeus, zinslengte,
schrijfstijl)

Gaat op snelheid, zo min mogelijk fouten.

Fout rekenen: woord fout lezen, spellend lezen, word overslaan, omwisselen,
tussenvoegen, het woord moet voorgezegd worden.

Gestandaardiseerde toets: de toets geeft aan welk leesniveau je van een kind mag
verwachten.

N.a.v. de score van fouten en leessnelheid worden kinderen ingedeeld in een
beheersingsniveau (niet veel fouten, goed leestempo), instructieniveau (goed lezen kost
moeite, maar met instructie lukt het) of frustratieniveau (te veel fouten, te laag
leestempo).
Het analyseren van toetsgegevens
Kwantitatieve analyse: alleen letten op aantal goed gelezen woorden, de ruwe score.
Die score breng je in verband met het gemiddelde kunnen van de
leerlingen: het Didactische Leeftijd Equivalent: DLE. De didactische leeftijd
is hierbij het aantal maanden dat een kind leesonderwijs heeft gehad.
Kwalitatieve analyse:
letten op de manier van lezen (spellend of radend lezen, overslaan, enz.)
Dwarsdoorsnede:
de resultaten van alle groepen worden bij elkaar gezet.
Trendanalyse:
een analyse over meer jaren en de gemiddelde vaardigheidsscore daarvan
berekenen.
7.5
Observatie bij het lezen
Een aantal onderdelen van het technisch lezen is niet te evalueren door toetsen: die onderdelen
moeten geobserveerd worden om een goed beeld van de leesontwikkeling te krijgen.
In de kleutergroepen is het belangrijk om te observeren op beginnende geletterdheid (Taaldomein
waarin de oriëntatie op en de verwerving van de beginselen van de geschreven taal centraal
staan.) Het ‘Protocol Leesproblemen en Dyslexie’ heeft een observatielijst voor beginnende
geletterdheid op de punten:

Boekoriëntatie en verhaalbegrip

Functies van geschreven taal en relatie tussen gesproken en geschreven taal

Taalbewustzijn en alfabetisch principe

Functioneel lezen en schrijven

Specifieke risicofactoren
Het toetsen van de vaardigheid voordrachtsaspecten (de manier van voorlezen) kan tijdens de
leesles of bij het AVI- toetsen. Er wordt bij het toetsen gelet op:

Articulatie

Volumewisseling

Ritmisch

Het hanteren van woord- en zinsaccenten

Leestempo

Tempowisseling




Interpunctie
Natuurlijke manier van spreken
Emotie
Woordgroepen lezen als zinvolle eenheid
Leesplezier en leesmotivatie zijn belangrijke ontwikkelingsvoorwaarden.
Leesplezier is vaak afhankelijk van de leesvaardigheid: pas als het lezen wat makkelijker gaat kan
het kind plezier hebben om de inhoud. De motivatie van een kind kan geobserveerd worden:

Neemt het kind boeken mee van thuis

Gaat het kind uit zichzelf lezen

Belangstelling voor voorlezen

Interesse in bepaalde genres

Kan het kind geconcentreerd lezen

Komt het kind weleens in de openbare bibliotheek
7.6
Registreren van leesvorderingen
Regelmatig evalueren en resultaten vastleggen is nodig voor een goed ontwikkelingsoverzicht. Je
ziet vooruitgang of achterstand, en je kunt aan de hand daarvan hulp bieden.
Optimale leerlingvolgsystemen hebben:

Gestandaardiseerde toetsen

Registratieformulieren

Aanwijzingen en materiaal voor verdere toetsing

Hulpmiddelen voor analyse van de gegevens

Aanwijzingen voor remediëring
Veel gebruikte leerlingvolgsystemen zijn:

Cito leerlingvolgsysteem (toetsen, materiaal, registratiesysteem en hulp voor zwakkeren)

Moderne methodes: Veilig leren lezen, Leeslijn, De leessleutel (resultaten kunnen niet
vergeleken worden met leeftijdgenoten)

Diagnostiek van het technisch lezen en aanvankelijk spellen (resultaten kunnen worden
vergeleken met leeftijdgenoten)

‘Protocol Leesproblemen en Dyslexie’ (voor groep 1-4, stappenplannen voor toetsing en
observatie, verwijzingen naar toetsmateriaal). Meetmomenten:
o Oktober (Herfstsignalering voor vroege problemen: auditieve analyse en synthese.
Bij een te lage score volgt begeleiding)
o Februari/maart (controle beheersing van aanvankelijk lezen en elementaire
leeshandeling.)
o Maart (controle effect van begeleidingsplannen. Begeleiden gaat door en er wordt
geprobeerd kinderen op zo hoog mogelijk leesniveau te krijgen.)
o Mei/juni (vaststellen van leesniveau. Kinderen met begeleiding worden extra
geëvalueerd)

‘Protocol Leesproblemen en Dyslexie’ (groep 5-8, minder voor toetsing van
voordrachtsaspecten)
Download