Verdeling ondersteuningsmiddelen binnen

advertisement
Verdeling ondersteuningsmiddelen binnen
samenwerkingsverband Koers VO
Bijlage bij brief U010/17 ondersteuningsbekostiging en bpo in 2016-2017 en 20172018
Versie 13 april 2017
Steller: Marijke Terwisscha van Scheltinga
Ondersteuningsmiddelen binnen Koers VO
Jaarlijks komen bij Koers VO gelden binnen vanuit de Rijksoverheid om in onze regio passend
onderwijs te kunnen bieden aan alle leerlingen binnen het voortgezet onderwijs. In het
ondersteuningsplan 2014-2018 is de keuze gemaakt om een deel van het beschikbare budget in te
zetten via een schoolmodel. Dit vanuit de gedachte dat scholen op deze manier maximale ruimte
hebben om flexibel te handelen en zelf de regie hebben over de ondersteuning die zij binnen hun
vestiging willen bieden. Daarnaast is een deel van de middelen gereserveerd uit solidariteit en
efficiëntie en bestemd voor ondersteuning die onder de collectieve verantwoordelijkheid valt zoals de
tijdelijke opvangmogelijkheid in het OPDC en initiatieven op het gebied van tussenarrangementen.
In deze notitie staat beschreven welke ondersteuningsmiddelen worden verdeeld over de scholen en
op welke achterliggende gedachten de verdeelsleutels zijn gebaseerd. Er zijn op dit moment drie
stromen te onderscheiden in de middelen die via Koers VO rechtstreeks naar de scholen gaan:
1. Middelen voor basis(plus)ondersteuning
2. Middelen voor extra ondersteuning
3. Middelen en/of uren voor bpo
Hieronder is per geldstroom een toelichting te lezen. Op www.koersvo.nl vindt u de
beschikkingsbedragen per schoollocatie voor schooljaar 2016-2017 en schooljaar 2017-2018.
1. Middelen voor basis(plus)ondersteuning
Vanuit de overheid bestaan middelen voor lichte ondersteuning die verdeeld worden over de
samenwerkingsverbanden. Het deel dat eerder het ‘regionaal zorgbudget’ heette wordt al sinds jaar
en dag binnen Koers VO verdeeld ter versterking van de ondersteuning op scholen. Eerder noemden
we dit het ‘zorgbreedte budget’ en met de ingang van passend onderwijs is dit het basis(plus)-budget
geworden. Met ingang van 2016-2017 is het bedrag verhoogd van € 7,50 per leerling naar € 10,00
met een minimum van € 5.000 per locatie. Hiermee kunnen scholen in ieder geval faciliteren dat
mensen die actief nodig zijn in het netwerk van Koers VO en de ondersteuningsteams op school,
zoals zorgcoördinatoren, daar ook tijd voor hebben.
In tabel 1 is zichtbaar welk budget in de periode 2015-2018 naar de vo-scholen is/wordt overgemaakt.
Ondersteuningsmiddelen voor
vo-scholen
teldatum
budget
14/15
budget
15/16
budget
16/17
budget
17/18
Budget voor basis(plus)ondersteuning
T-1
€ 497.390 € 498.787 € 641.890 € 640.260
gebaseerd op de afspraak dat elke
school basisondersteuning biedt aan
alle leerlingen
- leerlingaantal per locatie met vaste
voet (van € 5.000 per 16/17)
Tabel 1: Middelen voor basis(plus)ondersteuning voor vo-scholen in periode 2015-2018
1
2. Middelen voor extra ondersteuning
2.1 Wat zijn de middelen voor extra ondersteuning?
De overheid heeft een budget voor ‘zware ondersteuning’ dat wordt toegekend aan de
samenwerkingsverbanden. Dit budget bestaat uit de ondersteuningsbekostiging voor het vso, het
schooldeel van de oude LGF middelen en per 1-8-2015 ook het AB-deel van de oude LGF.
Uit dit budget worden in ieder geval de volgende onderdelen bekostigd:
a. door het Rijk wordt vooraf ingehouden: de ondersteuningsbekostiging vso op basis van deelname
van leerlingen uit onze regio aan cluster 3 en 4 scholen (aantal en bekostigingsniveau);
b. inzet BPO (Voor de scholen die nog een bpo-er hebben die valt onder de tripartite overeenkomst
is dit ‘tijd’. Voor een deel van de scholen is dit al omgezet naar ‘geld’.);
c. inzet expertisepool (ten gunste van alle scholen);
d. inzet ABT en Koersconsulenten in de route voor een TLV-vso.
Het geld dat over blijft, wordt verdeeld over de vo-scholen in de regio om extra ondersteuning in een
dekkend netwerk te realiseren (= budget extra ondersteuning).
In de regio van Koers VO is er een positieve verevening waardoor de middelen voor extra
ondersteuning in de periode 2014-2018 toenemen. Hierdoor kan er meer geld worden uitgekeerd aan
onze vo-scholen om de ondersteuning op de eigen schoollocatie verder vorm te geven. Verder is
binnen onze regio een overgangsmaatregel voor de voormalige LGF-middelen afgesproken: in vier
jaar tijd wordt deze geldstroom afgebouwd. Deze voormalige LGF-middelen vallen onder de middelen
voor extra ondersteuning die vanaf 2018-2019 volledig via het waarderingssysteem worden verdeeld.
In tabel 2 op pagina 3 staat de opbouw van de middelen voor extra ondersteuning in de periode 20142018.
2.2 Waarderingssysteem
De manier waarop middelen voor extra ondersteuning (zie hierboven) over de vo-scholen verdeeld
wordt noemen we binnen Koers VO ‘het waarderingssysteem’. Het is feitelijk een afspraak voor een
verdeelsleutel waarbij het leidende principe is:
1. Elke school biedt ondersteuning en ieder neemt zijn deel als het gaat om leerlingen die extra
ondersteuning nodig hebben. Dit betekent dat het de norm is dat het erbij hoort dat een school
voor een deel van de leerlingen een extra inspanning levert zodat zij succesvol de school kunnen
doorlopen. Dit geldt voor elke school.
Vervolgens gelden twee aanvullende principes:
2. Streven naar een eerlijke verdeling: een verdeling die recht doet aan de werkelijke inspanningen
die scholen leveren. Er zijn scholen die meer dan gemiddelde inspanningen leveren voor hun
leerlingen, dit moet tot uiting komen in het budget dat deze school ontvangt.
3. Scholen waarderen voor hun bijdrage aan de opdracht aan het samenwerkingsverband Koers VO
om te komen tot een dekkend netwerk.
Concreet betekent dit dat het aantal leerlingen op een school als eerste indicator wordt gehanteerd
voor het toekennen van budget. Daarnaast zijn aanvullende indicatoren nodig om tegemoet te komen
aan de werkelijke inzet van scholen.
NB: Waarderen van het aannemen van bepaalde leerlingen met een financiële bijdrage uit het
waarderingssysteem, betekent niet dat het bedrag één op één gekoppeld is aan de betreffende
leerling. Er is geen sprake van leerlinggebonden financiering. Het budget is een waardering van
het gedrag van de school, namelijk het aannemen van leerlingen waarbij de verwachting is dat zij
meer tijd/aandacht vragen dan een ‘gemiddelde’ leerling. De school bepaalt vervolgens zelf op
welke manier het budget effectief wordt ingezet voor de leerlingen die in de dagelijkse
schoolpraktijk extra ondersteuning nodig blijken te hebben.
In de samenstelling van het budget dat de scholen ontvangen is een aantal bouwstenen te
onderscheiden. In tabel 2 is zichtbaar welke bedragen in de periode 2014-2018 verdeeld zijn/worden
over de vo-scholen van Koers VO en waar deze op gebaseerd zijn.
2
Extra ondersteuningsmiddelen voor
vo-scholen
teldatum
1. Middelen voor extra ondersteuning
gebaseerd op de afspraak elke school biedt
extra ondersteuning voor een deel van de
leerlingen.
leerlingaantal per locatie
2. Middelen waardering, gericht op
stimuleren van gewenst gedrag
gebaseerd op inzet van de school en ‘bijdrage
aan het swv’:
aannemen leerlingen uit so/sbo/vso*
3. Reservering voor aanvullende
waardering, jaarlijks te bepalen, gericht
op stimuleren van gewenst gedrag.
gebaseerd op onderstaande punten die te
maken hebben met inzet van de school en
‘bijdrage aan het swv’:
leerlingen geplaatst via Taskforce
leerlingen met een TLV op een wachtlijst
die tóch door vo-school onderwijs krijgen
(aantal maanden x bedrag)
aannemen van kansleerling uit het bao**
(pilot)
4. Overgangsmaatregel LGF
jaarlijks afnemend budget gebaseerd op
aantal leerlingen met voormalig LGF in 2014
(overgangsmaatregel loopt af in 2018)
totaalbudget extra ondersteuning
T-1
-
€ 96.658
€ 986.585
€ 1.219.138
T-1
-
€ 204.250
€ 597.780
€ 744.500
T=0
-
-
€ 130.000
€ 200.000
€ 1.712.376
€ 1.199.099
€ 799.400
€ 391.838
€ 1.712.376
€ 1.500.007
€ 2.483.765
€ 2.555.476

**
budget
14/15
budget
15/16
budget
16/17
budget
17/18
(tellen
in mei
2017)
Door het opnemen van de indicatoren sbo/so/vso in het waarderingssysteem vindt er een dubbele
bekostiging plaats als deze leerlingen naar het vmbo met lwoo of het praktijkonderwijs gaan.
Doordat het praktijkonderwijs relatief veel leerlingen opneemt vanuit het sbo of (v)so ontvangen zij
op basis van deze indicatoren relatief veel extra ondersteuningsmiddelen. In verband hiermee
worden voor het praktijkonderwijs (conform de vroegere leerlinggebonden financiering) de
leerlingen onder deze indicatoren voor 50% van het bedrag per leerling bekostigd.
‘Kansleerling’ is in ontwikkeling, zal in 17/18 via budget 3 verlopen. Als het succesvol verloopt, zal
deze worden toegevoegd aan budget 2.
Tabel 2: Opbouw extra ondersteuningsmiddelen voor scholen in periode 2014-2018.
2.3 Aanvulling in waarderingssysteem in 2016-2017
U heeft in december 2016 de beschikking gekregen over de ondersteuningsmiddelen die in schooljaar
2016-2017 worden uitgekeerd aan uw school. Omdat er door besparing op andere programma’s
sprake is van meer financiële ruimte dan voorzien, is -met terugwerkende kracht- meer geld
uitgekeerd aan onze scholen via het waarderingssysteem. Zowel het bedrag per leerling als het
bedrag voor waarderen is verhoogd. Bovendien is besloten om jaarlijks een aanvullende waardering
uit te keren. In schooljaar 2016-2017 is dit gebaseerd op 2 indicatoren:
a) het aantal leerlingen dat een school heeft aangenomen waarvoor de Taskforce Thuiszitters de
oplossing heeft moeten organiseren;
b) het aantal maanden dat een vo-school een leerling met een afgegeven TLV toch zelf nog
onderwijs heeft geboden.
Punt b) is dit jaar toegevoegd omdat de wachtlijsten in het vso helaas niet zijn opgelost en vo-scholen
daardoor zelf extra inspanningen hebben moeten leveren. In mei wordt voor deze indicatoren de
balans opgemaakt en wordt een bedrag toegevoegd aan de beschikking van juni 2017. Op deze
manier wil Koers VO de vo-scholen die zich op deze wijze hebben ingezet voor leerlingen en het
samenwerkingsverband aanvullend waarderen.
3
2.4 Verdeling middelen voor extra ondersteuning in 2017-2018
In schooljaar 2017-2018 geldt dat de beoogde bedragen in het waarderingssysteem voor 100%
kunnen worden toegekend aan onze scholen (dit is een jaar eerder dan verwacht). In tabel 2 is te zien
dat ook in 2017-2018 de bedragen van de budgetten 1, 2 en 3 toenemen. De overgangsmaatregel
LGF wordt in schooljaar 2017-2018 voor het laatst uitgekeerd. Vanaf 2018-2019 wordt dus niet meer
gecompenseerd op basis van het aantal LGF-leerlingen in het verleden.
De reservering voor de aanvullende waardering wordt in schooljaar 2017-2018 in ieder geval weer
ingezet voor leerlingen die geplaatst zijn via de Taskforce. Daarnaast start een kleine pilot over
‘kansleerlingen’ uit het basisonderwijs, hiervoor is ook een deel van het budget bestemd.
3. Begeleiding passend onderwijs: tijd en geld
Elke vo-school in de regio heeft op dit moment de beschikking over een begeleider passend onderwijs
(bpo-er). De verdeling van bpo is gebaseerd op het aantal LGF-leerlingen per schoollocatie op 1-102014. De vo-scholen kregen in eerste instantie uren van een aanwezige begeleider van één van de
aanbieders. Inmiddels wordt toegewerkt naar een situatie waarin vo-scholen geld krijgen om zelf de
benodigde expertise van te betalen. Er is intensief overleg met de drie aanbieders over de inzet en
werkgelegenheid van de huidige bpo-ers (volgens de landelijke tripartiete afspraken). In schooljaar
2016-2017 wordt 1,03 miljoen uitgegeven aan inzet van bpo-ers op de vo-scholen.
Expertisepool
Naast bpo-ers op de scholen heeft Koers VO ook begeleidingsuren beschikbaar via de expertisepool.
Deze is centraal georganiseerd ten gunste van alle vo-scholen in de regio. Scholen kunnen hiervan
gebruik maken als ze specialistische kennis nodig hebben voor een leerling. Er zijn hier voor de
school geen aanvullende kosten aan verbonden. De zorgcoördinator kan deze expertise aanvragen
via het Koersloket. In schooljaar 2016-2017 wordt € 300.000 besteedt aan de expertisepool.
3.1 Verdeling bpo geld/tijd in 2017-2018
Het bestaande bpo-verdeelmodel wordt in 2017-2018 voortgezet. Er bestaan twee situaties:
1. De school heeft een bpo-er van de lijst van de aanbieders:
Voor deze scholen blijft het aantal uur bpo hetzelfde als in schooljaar 2016-2017
2. De school heeft een eigen bpo-er aangesteld of ingehuurd:
Het aantal uur bpo is omgerekend naar geld waarbij uitgegaan wordt van de waarde van € 50,per uur. Deze schoollocaties krijgen het budget gebaseerd op hetzelfde aantal uur bpo als in
schooljaar 2016-2017, waarbij het minimumbedrag is verhoogd naar € 4.000.
Hiermee wordt in schooljaar 2017-2018 1,02 miljoen uitgegeven aan inzet bpo-ers op de scholen.
Voor elke schoollocatie geldt dat het de bedoeling is om een bpo-er te hebben die voldoet aan het
gestelde kwaliteitskader en het toegekende bpo-budget hiervoor in te zetten. Het staat scholen
vanzelfsprekend vrij om het aantal uur bpo op school te verhogen door middelen te bundelen en
bijvoorbeeld ook budget vanuit het waarderingssysteem voor bpo in te zetten.
Koers VO vindt specifieke inzet van expertise op het gebied van onderwijsondersteuning in de school
belangrijk. Hierbij past een verdeelsystematiek van ondersteuningsmiddelen, die zoveel mogelijk recht
doet aan inspanningen van scholen en er vanuit gaat dat elke vo-school de ondersteuning biedt die
nodig is voor de leerlingen op de eigen school. Omdat dit het basisprincipe is van het
waarderingssysteem van Koers VO, is het voornemen het budget voor bpo vanaf augustus 2018
structureel op te nemen in het waarderingssysteem. De afspraken hierover worden in het
ondersteuningsplan 2018-2022 vastgelegd.
NB: Voor bpo geldt dat ook in het komende schooljaar wordt gestimuleerd dat scholen zelf een bpo-er
aanstellen. Mocht uw bpo-er vertrekken en/of mocht u uw huidige bpo-er zelf in dienst willen nemen,
neem dan contact op met Jaco van den Berg ([email protected]).
4
Download