ENKELE BELANGRIJKE RAADGEVINGEN

advertisement
STARTEN MET CHEMOTHERAPIE
ADRIAMYCINE - CISPLATINUM - METHOTREXAAT
Oncologie/0164
ENKELE BELANGRIJKE RAADGEVINGEN
We geven u enkele handige tips om bijwerkingen te vermijden of te behandelen en
vermelden wanneer u best de arts, de verpleegkundig consulent of de apotheker
contacteert. Zij geven u graag meer uitleg, dus aarzel niet om hen te contacteren.
Deze folder bevat informatie over:
1. Het praktisch verloop van uw behandeling met Adriamycine- Cisplatinum –
Methotrexaat
p. 3
2. De mogelijke bijwerkingen
p. 8
3. De combinatie van uw therapie met geneesmiddelen en voedingsmiddelen
p. 22
Deze brochure helpt u bij het omgaan met de bijwerkingen.
 De groene tekst zijn tips die u kunnen helpen bij het omgaan met de klacht.
 De rode tekst geeft u meer uitleg over wat u best niet doet bij een bepaalde klacht.
 De oranje kaders geven u duidelijke instructies wanneer u contact moet opnemen met
het ziekenhuis.
Hebt u nog vragen over een bepaalde klacht, noteer ze. In een volgende consultatie zullen
we deze samen bespreken.
2
1.
Uw behandeling met Adriamycine – Cisplatinum - Methotrexaat
U zal binnenkort starten met chemotherapie, namelijk een behandeling met Adriamycine,
Cisplatinum en Methotrexaat
Deze producten, ook wel cytostatica genoemd, hebben een celremmende werking. Naast
deze drie producten zullen ook nog andere producten toegediend worden, vooral om de
bijwerkingen te beperken.
1. Praktisch verloop
De behandeling vindt plaats op de hospitalisatieafdeling Radiotherapie / Medische oncologie
(gebouw K2 - 4de verdieping).
Bij elke aankomst in het ziekenhuis moet u zich eerst aanmelden aan de kassa in gebouw
K1-K2. Na de inschrijving komt u naar de receptie van de afdeling. Daar geeft u de papieren
af die u meekreeg aan de kassa.
U kunt kiezen voor een een- of tweepersoonskamer. Als u voor een eenpersoonskamer kiest,
is het afwachten of er een eenpersoonskamer op de afdeling vrij is. Als dit niet het geval is,
krijgt u (voorlopig) een tweepersoonskamer.
U kan uw wens voor een eenpersoonskamer doorgeven aan de verpleegkundige op de
afdeling. Van zodra een eenpersoonskamer vrij is, zal u die toegewezen krijgen.
Voor de start van de chemotherapie gebeurt eerst een bloedafname.
Dit is belangrijk om na te gaan of uw bloedwaarden in orde zijn.
Hierbij wordt vooral gekeken naar het aantal witte bloedcellen (voornamelijk het aantal
neutrofielen), rode bloedcellen, bloedplaatjes en de nierfunctie. Als de bloedwaarden in
orde zijn, wordt de chemotherapie besteld. Dit verklaart waarom er soms een wachttijd is
tussen de bloedafname en de start van de behandeling.
2. Hoe wordt chemotherapie toegediend?
De chemotherapie wordt toegediend via een infuus. De verpleegkundige of arts zal met u
bespreken of er voor de start van de behandeling al dan niet best een poortkatheter of een
PICC katheter geplaatst wordt.
Een poortkatheter is een toedieningssysteem dat onderhuids geplaatst wordt.
De chirurg plaatst de poortkatheter op een weinig opvallende plaats onder uw huid, meestal
ter hoogte van de borstkas onder het sleutelbeen.
De katheter van de poort komt terecht in een groot bloedvat. Zo kunnen medicijnen en
vloeistoffen (bv. chemo) gemakkelijk en veilig toegediend worden.
3
De voordelen van zo’n katheter zijn:
 Een poortkatheter plaatsen is een kleine
ingreep.
 Hij blijft de hele behandeling ter plaatse.
 De poortkatheter kan ook voor de
bloedafname gebruikt worden.
 Alle soorten infuustherapie mogen via deze
katheter toegediend worden.
 Patiënten ondervinden in hun dagelijkse handelingen weinig hinder van de katheter.
 Een poortkatheter met één toegangsweg (enkel lumen) kan ook bij beeldvorming
gebruikt worden voor de toediening van contrastvloeistof.
U kan vóór uw onderzoek uw poortkatheter op de dagkliniek Medische Oncologie
(gebouw K1 - 4e verdieping) laten aanprikken.
Bij de start van de chemotherapie op de afdeling zal de verpleegkundige uw poortkatheter
aanprikken.
Bij andere patiënten zal de arts beslissen om een PICC (Perifeer Ingebrachte Centrale
Katheter) te plaatsen. Deze katheter wordt in een groot bloedvat boven de elleboogplooi
geplaatst. In vergelijking met een gewoon infuus in de arm is bij deze katheter de kans op
ontstekingen veel kleiner. De katheter kan langer ter plaatse blijven. Het uiteinde van de
katheter (de tip) bevindt zich net voor het hart.
De voordelen van zo’n katheter zijn:
 Medicijnen en vloeistoffen kunnen veiliger
toegediend worden.
 Geschikt voor een langdurige
behandeling.
 De katheter kan ook voor de bloedafname
gebruikt worden.
U zal van de verpleegkundige of arts nog extra
informatie krijgen indien deze katheter bij u geplaatst wordt.
3. Hoe verloopt de behandeling?
U zal chemo krijgen zowel voor de operatie als nadien en dit in een wisselend schema (zie
bijgevoegde schema’s). Hieronder vindt u reeds uitleg bij de verschillende
chemotherapiecombinaties die in de schema’s te vinden zijn.
4
AP = Adriamycine - Cisplatinum
Dag 1 tot en met dag 3 zal u opgenomen worden op de hospitalisatie afdeling voor de
toediening van uw chemotherapie.
Op dag 3 kan u het ziekenhuis terug verlaten.
Hieronder staat een schema met de volgorde van de toe te dienen producten
1
Product
Vorm
Tijdsduur
Werking
Prehydratatie
infuus
2u
Toediening van vocht, vóór de
chemotherapie, ter bescherming
van de nieren
(1 L NaCl 0,9 %)
2
Emend 125 mg
tablet
(1u vóór start
chemo)
3
Zofran 8 mg +
Dexamethasone
10 mg
infuus
15 min.
infuus
24u
1e chemotherapeuticum
infuus
4u
2e chemotherapeuticum
(gelijktijdige toediening met 1e
chemotherapeuticum)
Posthydratatie 1 infuus
2u
Toediening van vocht, na de
chemotherapie, ter bescherming
van de nieren.
30 min.
Bevordert de vochtafscheiding via
uw nieren.
2u
Toediening van vocht, na de
chemotherapie, ter bescherming
van de nieren.
30 min.
Bevordert de vochtafscheiding via
uw nieren.
Tegen de misselijkheid
(in 100 cc NaCl
0,9 %)
Poortkatheter of PICC katheter
4
Doxorubicine
(adriamycine)
(in 500 cc NaCl
0,9 %)
5
Cisplatinum
(in 500 cc NaCl
0,9 %)
6
(1 L NaCl 0,9 %)
7
Mannitol 15 %
(250 cc)
infuus
8
Posthydratatie 2 infuus
(1 L NaCl 0,9 %)
9
Mannitol 15 %
(250 cc)
infuus
5
Op dag 2 krijgt u dezelfde behandeling als op dag 1. Ook dient u nog 1 comprimé Emend 80
mg in te nemen. Op dag 3 zal de Doxorubicine, die reeds op dag 2 werd aangeschakeld,
uitlopen. Nadien kan u het ziekenhuis verlaten.
U dient op dag 3 nog 1 comprimé Emend 80mg en Medrol 32mg in te nemen.
Op dag 4 dient enkel nog 1 comprimé Medrol 32mg in te nemen. Dit doet u best om 8u ’s
morgens.
MTX= Methotrexaat
1
Product
Vorm
Tijdsduur
Werking
Prehydratatie
infuus
4u
Toediening van vocht, vóór de
chemotherapie, ter bescherming
van de nieren
(1 L Glucose 5%
+ 40 meq
NaHCO3 + 10
meq KCl + 2 gr.
NaCl)
2
Emend 125 mg
tablet
(1u vóór start
chemo)
3
Zofran 8 mg +
Dexamethasone
10 mg
infuus
15 min.
infuus
4u
1e chemotherapeuticum
infuus
Parallelle
toediening
met Methotrexaat
Urinaire pH stabiliseren
8u
Toediening van vocht, na de
chemotherapie, ter bescherming
van de nieren.
Tegen de misselijkheid
Poortkatheter of PICC katheter
(in 100 cc NaCl
0,9 %)
4
Methotrexaat
(in 1000 cc NaCl
0,9 %)
5
Natriumbicarbonaat
6
Posthydratatie 1 infuus
(1 L NaCl 0,9 % +
10 meq KCl + 2
gr. NaCl)
Dit infuus zal blijven herhaald
worden tot wanneer de MTX –
spiegel in het bloed voldoende
gedaald is (< 0.05µM)
6
24u na het stoppen van de Methorexaat zal er een bloedafname gebeuren. Dit om na te
gaan hoeveel de Methotrexaat spiegel in het bloed bedraagt.
Verder zal er telkens om de 24u een bloedafname gebeuren om de daling van de spiegel in
het bloed te volgen, dit tot de spiegel OK is.
24u na de start van de Methotrexaat zal Folinezuur (Elvorine®) toegediend worden. Dit
product moet er voor zorgen dat de Methotrexaat spiegel in uw bloed terug geneutraliseerd
wordt. Het wordt om de 6u toegediend totdat de MTX-spiegel voldoende gedaald is.
A= Adriamycine
Poortkatheter of PICC
katheter
1
Product
Vorm
Tijdsduur
Werking
Zofran 8 mg +
Dexamethasone
10 mg
infuus
15 min.
Tegen de misselijkheid
infuus
24u
chemotherapeuticum
(in 100 cc NaCl
0,9 %)
2
Doxorubicine
(adriamycine)
(in 500 cc NaCl
0,9 %)
Zowel op dag 1 als dag 2 wordt er chemotherapie toegediend. Op dag 3 zal de Doxorubicine
verder uitlopen en mag u het ziekenhuis verlaten.
7
2. Mogelijke bijwerkingen
De chemotherapie tast naast de sneldelende kankercellen ook het aantal sneldelende,
gezonde cellen aan waardoor bijwerkingen kunnen optreden. Vooral het beenmerg, het
haar, de slijmvliezen van het maag- darmstelsel en de voortplantingsorganen zijn gevoelig
voor chemotherapie. Daarnaast kan de toxiciteit van de chemotherapie ook de normale
werking van bepaalde organen zoals de lever en de nieren verstoren.
In deze brochure beschrijven we de mogelijke bijwerkingen en geven we u tips om met die
bijwerkingen om te gaan. Deze bijwerkingen zijn meestal tijdelijk en verminderen of
verdwijnen na het einde van de behandeling. De bijwerkingen variëren van persoon tot
persoon.
Laat u dus niet beïnvloeden door de verhalen van andere mensen.
Er is ook geen relatie tussen het effect van de chemotherapie en de mate waarin u
bijwerkingen ervaart. Wees niet ongerust als u weinig bijwerkingen hebt. Dit betekent niet
dat de behandeling onvoldoende werkt.
Het is belangrijk om steeds uw arts of verpleegkundige te informeren over de bijwerkingen
die u ervaart. Zij zullen u adviezen geven om de klachten te verminderen of te behandelen.
Uw arts kan bijkomende medicatie voorschrijven als dat nodig is.
1. Misselijkheid en/of braken
2. Vermoeidheid
3. Invloed op het bloedbeeld
4. Invloed op de werking van de nieren
5. Verkleuring van de urine
6. Gehoorsdaling
7. Haaruitval
8. Ontsteking van het mondslijmvlies
9. Invloed op het hart
10. Diarree/constipatie
11. Veranderingen van de huid
12. Geur – en smaakveranderingen
13. Verminderde vruchtbaarheid
14. Invloed op intimiteit en seksualiteit
p. 9
p. 10
p. 12
p. 13
p. 14
p. 14
p. 15
p. 15
p. 17
p. 17
p. 19
p. 20
p. 20
p. 20
8
1. Misselijkheid en/of braken
Misselijkheid is een vaak voorkomende nevenwerking en kan leiden tot braakneigingen en
braken. De intensiteit verschilt van persoon tot persoon. Deze bijwerking wordt door de
huidige beschikbare medicatie reeds goed onderdrukt.
Als u last hebt van deze bijwerking, noteer dit dan in het dagboek (Wanneer is het? Hoe erg
is het?). U kan dit dan met de verpleegkundige of de arts bespreken. Deze bijwerking kan
optreden vanaf de avond van de chemotherapie en kan tot 3 à 4 dagen duren.
Bij de meeste patiënten gaat het om een matige vorm van deze bijwerking. U kan last
hebben van:
 minder eetlust
 een zwaar of opgeblazen gevoel in de maag
 braakneigingen/braken
Als u tips over uw voeding wil, kan u altijd aan de verpleegkundige vragen om de oncodiëtiste bij u te laten langskomen op de afdeling. Zij kan u bruikbare adviezen geven bij deze
klachten.
Voor, tijdens en na de chemotherapie krijgt u medicatie tegen de misselijkheid en het
braken: Emend, Zofran, Dexamethasone en Litican.
Bijwerkingen van deze medicatie kunnen zijn:
Medicatie
Bijwerkingen
Emend






Zofran
Dexamethasone
(= ‘cortisone’)


Obstipatie, diarree, de hik
Hoofdpijn, duizeligheid
Vermoeidheid
Obstipatie
Hoofdpijn
Honger gevoel (bijvoorbeeld een voorkeur voor zoete
voedingswaren)
Het vast houden van vocht in het lichaam (bv. dikke voeten, een
rond gezicht)
Een ‘opgejaagd’ gevoel
TIPS
 Eet kleine hoeveelheden, gespreid over de dag. Vermijd zware
maaltijden.
 Eet voedsel dat u lekker vindt.
 Forceer u niet om te eten. Deze bijwerking verdwijnt spontaan en
dan zal u opnieuw beter kunnen eten. Eet wanneer u daar zin in heeft; voldoende
drinken is belangrijker.
9
 Eet droog voedsel zoals granen en toast.
 Drink regelmatig, maar drink kleine hoeveelheden zodat u geen opgeblazen gevoel
hebt. Drink wel dagelijks 1,5 liter. Dit hoeft niet enkel water te zijn, ook frisdrank,
appelsap, sportdrank, thee of bouillon mag.
 Zorg ervoor dat u voldoende frisse lucht krijgt.
 Spoel na het braken, uw mond met koud water, en wacht 1 tot 2 uur alvorens te
eten.
 Als u misselijk bent, geef dan de voorkeur aan koude of lauwe voedingsmiddelen.
Deze geven minder geur af dan warm voedsel.
LET OP
 Vermijd sterke kruiden, te zoet, gebraden of vet voedsel (bv. gefrituurd voedsel).
 Vermijd drinken tijdens de maaltijd, dit neemt uw eetlust weg.
 Ga niet onmiddellijk liggen na de maaltijd, een halfzittende houding is beter.
 Als u misselijk bent, vermijd dan sterke geuren. Deze kunnen de misselijkheid
verergeren.
 Vermijd alcoholische dranken.
 Minderen of stoppen met roken is aangeraden.
WANNEER CONTACT OPNEMEN MET UW ARTS ?
Als de misselijkheid of het braken leidt tot:
Onvoldoende voedselopname met ernstig gewichtsverlies tot gevolg.
Uitdroging (dit uit zich in dorst, droge huid, droge lippen, weinig plassen).
Zeer frequent braken (meer dan 3x per dag).
2. Vermoeidheid
Deze vermoeidheid wordt omschreven als een aanhoudend en hardnekkig gevoel van
uitputting, ondanks voldoende rust en slaap. Dit gevoel kan een sterke impact hebben op de
uitoefening van uw dagelijkse activiteiten. Deze bijwerking treedt voornamelijk op tijdens de
behandeling en kan nog tot lang na de beëindiging van de behandeling aanwezig blijven. Dit
verschilt van persoon tot persoon.
In de VLK- brochure ‘Vermoeidheid bij kanker’ kan u tips terugvinden om met deze
vermoeidheid om te gaan. Er worden 5 maal per jaar vermoeidheidsessies georganiseerd in
het UZ Gent.
Deze vermoeidheid wordt ook gekenmerkt door:
 een algemeen zwak voelen
10







zware ledematen
verminderde aandacht en concentratie
niet goed slapen, een toegenomen slaapbehoefte
geïrriteerd zijn
belemmering bij het uitvoeren van de dagelijkse activiteiten
zware vermoeidheid na een inspanning
u niet goed voelen in uw vel
TIPS
 Plan uw activiteiten en voer ze op uw eigen tempo uit. Geef voorrang aan de
activiteiten die werkelijk nodig zijn die dag en die u graag doet.
 Kies ervoor om te doen wat u moet en wil doen en pas zo nodig uw activiteiten aan.
 Las korte rustpauzes of korte slaapperiodes in als dat nodig is.
 Slaap overdag niet te lang, maar rust regelmatig een half uurtje.
 Vraag hulp aan anderen wanneer nodig.
 Zorg voor een evenwichtige voeding en drink voldoende.
 Maak korte wandelingen en doe lichte activiteiten, dit kan deugd doen.
 Maak voldoende tijd vrij voor ontspanning.
 Zorg voor een goede nachtrust.
 Als u de slaap niet kan vatten, blijf dan niet in bed liggen. Sta op en ga iets drinken of
doe kort iets ontspannend.
 Als u moeilijk blijft slapen, bespreek dit dan zeker met de arts en de verpleegkundige.
Zij zullen u verder kunnen helpen.
LET OP
 Vermijd lange rustpauzes tijdens de avond (zodat u voldoende moe bent voor het
slapengaan).
 Vermijd onnodige activiteiten, stress of spanningssituaties.
 Als u zich ongewoon moe voelt, wees dan voorzichtig wanneer u met de auto rijdt of
machines bedient.
 Vermijd overmatig alcoholgebruik.
 Vermijd stimulerende middelen (zoals cafeïnerijke dranken) voor het slapengaan.
WANNEER CONTACT OPNEMEN MET UW ARTS?
 Contacteer uw arts bij ernstige vermoeidheid bij een lichte inspanning of zelfs in rust.
11
3. Invloed op het bloedbeeld.
3.1. Witte bloedcellen
Een daling van het aantal witte bloedcellen is een normale bijwerking van de chemotherapie,
waar u zelf niets aan kan doen. Vooral rond de 10de dag na de chemotherapie bereiken de
witte bloedcellen hun dieptepunt en is er een verhoogde kans op infecties. Infecties worden
best zo snel mogelijk bestreden aangezien er minder witte bloedcellen aanwezig zijn ter
verdediging van uw lichaam. Een vroegtijdige behandeling is dus de boodschap.
Op dag 10 na de chemotherapie gebeurt een bloedafname op de dagkliniek. Dit gebeurt
enkel tijdens de eerste chemotherapiecyclus en wordt afhankelijk van de bloedwaarden ook
in volgende chemotherapiecycli herhaald.
Indien nodig zult u groeifactoren toegediend krijgen onder de vorm van een inspuiting
Neulasta®. Deze medicatie ondersteunt de aanmaak van de witte bloedcellen in uw
beenmerg. De inspuiting wordt na de chemotherapie toegediend. Het kan zijn dat u pijn in
uw botten/ gewrichten of een griepachtig gevoel ervaart. Hiervoor mag u steeds een
Dafalgan® of Perdolan® innemen.
Tekenen van infectie kunnen zijn:





koorts (>38°C), zweten, koude rillingen
keelpijn, hoest, verstopte neus
branderig gevoel bij het plassen, slecht ruikende
urine
ziekgevoel, uitputting
roodheid, zwelling, ettervorming (lokale infectie)
TIPS
 Meet uw lichaamstemperatuur bij ziektegevoel.
 Voorkom wondjes en verzorg opgelopen wondjes meteen (grondig ontsmetten en
verband aanleggen).
 Zorg voor een goede mondhygiëne.
 Controleer regelmatig uw mond op kleine wondjes.
 Was uw handen regelmatig, zeker voor het eten en na het toiletbezoek.
LET OP
 Vermijd contact met mensen die griep hebben of verkouden zijn. Let ook op voor
kinderen met typische kinderziekten. U bent op dit moment meer vatbaar om ook
ziek te worden.
 Vermijd druk bevolkte plaatsen.
 Ga niet zwemmen in deze periode.
 Vermijd contact met uitwerpselen van huisdieren.
12
WANNEER CONTACT OPNEMEN MET UW ARTS?
 Als u tekenen van infectie waarneemt of koorts hebt (> 38°C) moet u STEEDS contact
opnemen met de hospitalisatieafdeling of met uw behandelende arts. Neem nooit op
eigen initiatief geneesmiddelen in als u vermoedt dat u een infectie hebt.
 Bij koorts kan, gezien het gevaar voor een infectie, een opname op de
hospitalisatieafdeling noodzakelijk zijn. Daar wordt dan via een infuus antibiotica
toegediend.
3.2. Rode bloedcellen
Wanneer het aantal rode bloedcellen te laag is, spreken we van anemie (bloedarmoede). Dit
kan gepaard gaan met een gevoel van (extreme) vermoeidheid, er bleker uitzien,
duizeligheid en kortademigheid bij (de minste) inspanning.
De artsen volgen het aantal rode bloedcellen op in uw bloed. U kan zelf niets doen om de
aanmaak te stimuleren. Indien nodig zal een bloedtransfusie of extra medicatie (via een
inspuiting) toegediend worden.
3.3. Bloedplaatjes
De chemotherapie heeft ook een invloed op de bloedplaatjes. Wanneer deze te laag staan
heeft u vlugger blauwe plekken, bloedend tandvlees of neusbloedingen. Een wonde zal dan
ook langer bloeden. Ook aan deze bijwerking kan u zelf niets doen. De arts volgt het aantal
bloedplaatjes in uw bloed op. Indien nodig zal er een transfusie van bloedplaatjes
toegediend worden.
WANNEER CONTACT OPNEMEN MET UW ARTS?
Bij spontaan ontstaan van een bloedneus.
Bij het regelmatig voorkomen van een moeilijk te stelpen bloedneus.
Bij bloed in de urine, stoelgang…
4. Invloed op de werking van de nieren.
Eén van de producten (Cisplatinum®) kan een invloed hebben op de werking van uw nieren.
Daarom krijgt u via het infuus veel vocht toegediend. Toch is het belangrijk dat u zelf ook
voldoende drinkt, minstens 1,5 l per dag.
Schrik niet als u veel moet plassen tijdens uw behandeling. De verpleegkundige zal uw
gewicht opvolgen. De werking van uw nieren wordt wekelijks gecontroleerd via een
bloedafname. De arts zal u dan informeren over uw nierfunctie.
13
WANNEER CONTACT OPNEMEN MET UW ARTS?
Indien u onvoldoende vocht kan innemen (vb. bij diarree of braken) moet u STEEDS
contact opnemen met uw behandelende arts.
5. Verkleuring van de urine.
Door de toediening van Doxorubucine® kan uw urine en/of traanvocht tot enkele dagen na
de behandeling rood verkleuren.
Dit is volkomen normaal en verdwijnt spontaan.
TIPS
 Drink veel na elke behandeling. Minimum 1,5 l per dag.
 Een goede handhygiëne nadat u naar toilet bent geweest, is belangrijk. In uw urine
kunnen namelijk toxische stoffen aanwezig zijn na de chemotherapie.
 Maak met andere huisgenoten afspraken omtrent het gebruik van het toilet. Meer
informatie is hierover te vinden in de algemene brochure over
veiligheidsmaatregelen na chemotherapie.
WANNEER CONTACT OPNEMEN MET UW ARTS?
Als u denkt dat er bloed in uw urine aanwezig is.
Als u pijn voelt bij het plassen.
Als u frequent kleine hoeveelheden moet plassen.
6. Gehoorsdaling
Eén van de producten (Cisplatinum®) in uw chemotherapiekuur kan een vermindering van
het gehoor of oorsuizen veroorzaken. U kan hier zelf niets aan doen, maar u moet dit zeker
melden aan de arts of de verpleegkundige.
Het oorsuizen kan op elk moment tijdens de therapie optreden. Deze bijwerking kan tijdelijk
of in sommige gevallen blijvend aanwezig zijn. Er bestaat hiervoor geen specifieke
behandeling.
14
7. Haaruitval
Haaruitval of alopecia treedt op ongeveer 2 à 3 weken na de start van de chemotherapie.
U zal uw haar volledig verliezen.
Op het einde van de behandeling kan het zijn dat u wenkbrauwen, wimpers, oksel- en
schaamhaar gedeeltelijk verliest.
Deze bijwerking is tijdelijk, na de behandeling groeit uw haar volledig terug. Soms kan de
kleur of de structuur van uw haar veranderd zijn.
Vooraf uw haar kort knippen is niet nodig, maar ga tijdig naar een speciaalzaak.
Bij de start van uw behandeling kan u aan de arts een voorschrift voor de (gedeeltelijke)
terugbetaling van een pruik vragen. Dit voorschrift kan u dan aan de geneesheer-adviseur
van uw ziekenfonds afgeven.
Tips
 U kan kiezen tussen een pruik, muts of leuke sjaaltjes. Kies datgene waar u zich het
best in voelt.
 Ga voor de start van uw behandeling naar een speciaalzaak om een pruik te kopen.
De kapster kan dan zien welke pruik het best bij u past.
Informeer bij uw ziekenfonds en hospitalisatieverzekering over de tussenkomst bij
een pruik. Het ziekenfonds voorziet een tussenkomst van 180 euro voor mensen met
tijdelijk haarverlies ten gevolge van hun behandeling.
 Net voor het uitvallen van het haar kan uw hoofdhuid wat gevoelig en droog zijn.
Verzorg uw haar met een milde shampoo of douchegel.
 U kan ervoor kiezen om uw haar kort te laten knippen voor de start van de
behandeling, maar dit is zeker geen noodzaak.
 Verzorg uw hoofdhuid met een hydraterende crème om de hoofdhuid tegen
uitdroging te beschermen.
 Leg een badhanddoek op uw hoofdkussen. Bij het opstaan kan u eenvoudig de
badhanddoek dicht vouwen en alle haartjes in één keer verwijderen.
LET OP
 Vermijd afkoeling van uw hoofd en draag een pet, muts, sjaal of een pruik.
8. Ontsteking van het mondslijmvlies
De geneesmiddelen kunnen ontstekingen van het mondslijmvlies (mucositis) veroorzaken.
De ontsteking is meestal tijdelijk, maar kan pijnlijk zijn. uw tandvlees, tong en lippen kunnen
dan gevoelig zijn, vooral bij het eten, drinken en spreken. De klachten komen vooral 1 tot 2
weken na de chemotherapie tot uiting.
15
Andere klachten in de mond kunnen zijn:







aften of zweertjes
een droge of pijnlijke mond
wit beslag op de tong
rood slijmvlies in de mond
bloedend tandvlees
kloofjes in de lippen
een gevoelige keel
Het is belangrijk om voor de start van uw behandeling een bezoek te brengen aan uw
tandarts. Vertel uw tandarts dat u met een chemotherapeutische behandeling start en laat
uw gebit grondig nakijken.
Controleer regelmatig zelf uw mond: de tong, de wangen, uw verhemelte, onder uw tong en
de binnenzijde van uw lippen.
TIPS














zorg voor een goede mondhygiëne en een goed verzorgd gebit.
Poets uw tanden na elke maaltijd, minstens 3 maal per dag.
Poets uw tanden steeds met een zachte tandenborstel.
Gebruik een fluoridenhoudende milde tandpasta.
Spoel de tandenborstel grondig na en bewaar hem droog met de borstelkop naar
boven.
Vervang uw tandenborstel om de 2 maanden.
Gebruik 1 maal per dag een tongschraper om uw tong te
reinigen. Borstel of schraap de tongrug en de zijvlakken van
de tong.
Flos uw tanden éénmaal per dag. Als u echter niet gewoon
bent te flossen is dit niet het moment om ermee te starten;
iemand die het niet gewoon is maakt gemakkelijk wondjes in de mond door het
flossen.
Spoel na het braken steeds uw mond met water.
Spoel uw mond met een mondspoelmiddel (Chloorhexidine/ Nilstat). U krijgt dit mee
op de dagkliniek of op de hospitalisatieafdeling. Het gebruik van een
mondspoelmiddel vervangt in geen geval het tandenpoetsen.
Gebruik het mondspoelmiddel (Chloorhexidine/ Nilstat), telkens na het poetsen en
vóór het slapengaan.
Houd uw lippen vochtig met een lippenbalsem.
Drink veel.
Neem contact op met de verpleegkundige bij pijn of open wondjes in uw mond.
De pijnlijke zones in uw mond kunnen verholpen worden met een laserbehandeling
op de dagkliniek of op de hospitalisatieafdeling.
16
LET OP
 Vermijd te gekruid, zuur (citroensap, vinaigrette, mosterd),
droog, krokant, hard, zeer koud of zeer warm voedsel bij pijn
of open wondjes in de mond.
 Vermijd tandpasta met een blekende werking voor wittere
tanden (bv. met peroxide).
 Vermijd alcoholische dranken (droogt de slijmvliezen uit).
 Minderen - of beter - stoppen met roken is aangeraden.
WANNEER CONTACT OPNEMEN MET UW ARTS?
Bij pijn of bloedingen in uw mond.
Bij koorts samen met mondklachten.
Maak een afspraak bij de verpleegkundigen om een laserbehandeling in uw mond te
starten.
9. Invloed op het hart
Eén van de producten uit uw chemotherapiekuur (Doxorubicine®) kan bij sommige patiënten
aantasting van het hart veroorzaken.
Er kunnen veranderingen in de hartactiviteit, hartritmestoornissen, ontstekingen van de
hartspier of van het hartzakje voorkomen. De arts zal u daarom nauwgezet opvolgen.
Vóór de start van de chemotherapie zal de pompfunctie van het hart geëvalueerd (LVEF linker ventrikel ejectiefractie) worden. Om de pompfunctie van het hart te evalueren
worden bewegende beelden en een berekening van de hoeveelheid bloed die uw hart
uitpompt, gemaakt. De arts kan op die manier nagaan of uw hart goed werkt.
10. Diarree/constipatie
11.1. Diarree
Uw behandeling kan inwerken op de cellen van het maag-darmstelsel. Dit verschilt van
persoon tot persoon. Daardoor kan u last krijgen van diarree. Het is belangrijk dit te melden
aan uw arts en niet op eigen initiatief medicatie tegen diarree in te nemen.
TIPS
 Drink regelmatig water zodat u een voldoende vochtopname hebt (1,5 l).
 Bij grote vochtverliezen is meer vocht nodig (2 tot 2,5 l).
Drink dan bijvoorbeeld sportdranken zodat u ook de nodige mineralen binnen hebt .
17
 Kijk regelmatig na of uw urine niet te donker is. Dit kan een
teken zijn van uitdroging.
 Eet vet- en vezelarme voeding zoals:
 pasta, wit brood of rijst
 mager vlees (kalkoen, kip)
 cornflakes
 vis
 geschild fruit
 Stop tijdelijk het eten van vezelrijke voeding.
 Het slijmvlies van de sluitspier kan geïrriteerd zijn door de
diarree. Gebruik zacht toiletpapier. Zorg voor een goede lichaamshygiëne en breng
een zinkzalf aan ter hoogte van de sluitspier om de huid te beschermen.
 Vraag aan uw (huis)arts een geneesmiddel tegen diarree.
LET OP
 Vermijd voedingsmiddelen die de darmbeweging doen toenemen:
 grote en vetrijke maaltijden
 alcohol (bier, wijn)
 cafeïnehoudende dranken (koffie, thee, cola)
 voeding met grove vezels, zaden of pitten (volkorenbrood)
 schillen van fruit en noten
 Vermijd voedingsmiddelen die de gasvorming verhogen:
 ui, prei, kool, knoflook, paprika, komkommer, meloen
 koolzuurhoudende dranken
 Vermijd voedingsmiddelen die de darmslijmvliezen irriteren: sterke kruiden en
specerijen.
 Vermijd producten die sorbitol bevatten (snoepgoed & kauwgom).
 Vermijd het drinken van water tijdens en tot 1 uur na de maaltijd.
 Vermijd melk en zuivelproducten (melk, yoghurt, ijs, kaas, room).
WANNEER CONTACT OPNEMEN MET UW ARTS?
Als de diarree gepaard gaat met koorts, ernstige krampen of braakneigingen.
Als u last hebt van uitdrogingsverschijnselen: een droge mond, een droge tong, droge
lippen, een droge en verrimpelde huid en donkere urine.
Als u last hebt van een bloederige stoelgang.
18
11.2. Constipatie
Constipatie wordt voornamelijk veroorzaakt door de anti-braakmedicatie die u krijgt.
Het is belangrijk voldoende te drinken (voornamelijk warme dranken), veel te bewegen ,
vezelrijke voeding (volkorenproducten, fruit) te eten.
Bespreek dit met de verpleegkundige en uw arts als u er last van hebt. De arts kan medicatie
voorschrijven als andere middelen niet helpen.
12. Veranderingen aan de huid
Door de behandeling kan uw huid droger of zelfs schilferig worden. Dit is een normale
bijwerking, die zich na het beëindigen van de behandeling langzaam herstelt. Ten gevolge
van de chemotherapie kan uw huid ook wat gaan verkleuren, vooral donkerder worden.
Wanneer u huiduitslag krijgt gedurende of na uw behandeling, moet u deze zeker tonen aan
de arts.
TIPS
 Gebruik regelmatig een verzachtende, neutrale vochtinbrengende crème, vooral op
droge zones.
 Neem liever een douche in plaats van een bad. In bad zal uw huid te veel verweken
en uitdrogen.
 Gebruik bij het douchen best een neutrale en ongeparfumeerde douchegel.
 Gebruik een hoge beschermingsfactor (bv. factor 50) bij blootstelling aan de zon.
 Zonnebaden raden we af maar als u gaat fietsen, wandelen… doe dit dan best niet
tijdens de middaguren. Bedek ook uw hoofd of smeer het voldoende in.
 Door de chemotherapie is uw huid veel gevoeliger voor verbranding.
 Draag best loszittende, katoenen kledij. Zorg voor een goede verluchting van de
huid.
 Als u last hebt van jeuk, vraag dan aan uw arts of apotheker een jeukstillend
geneesmiddel.
LET OP
 Vermijd directe blootstelling aan de zon.
 Vermijd te warme of veelvuldige douches.
19
13. Geur- en smaakveranderingen
Door de behandeling kan uw smaak- of geurvermogen veranderen. De voeding die u graag
eet, kan anders smaken terwijl ze nog steeds op dezelfde manier wordt klaargemaakt. Dit is
normaal als u een behandeling krijgt met chemotherapie.
Na de behandeling gaat dit geleidelijk aan over.
Raadpleeg de verpleegkundige of uw arts als u te weinig eet of teveel gewicht verliest.
TIPS
 Zorg voor een goede mondhygiëne.
 Als de maaltijden niet meer smaken, probeer dan nieuwe gerechten uit, gebruik
voldoende kruiden.
 Kies dranken met een frisse smaak: koolzuurhoudende dranken, thee, water,
vruchtensap.
 Als het eten een metaalsmaak heeft, is het best om vis en eieren te eten in plaats van
vlees. Eet meer zetmeelproducten (rijst, pasta’s) en vervang uw metalen bestek door
plastic bestek.
 Bij geurveranderingen: eet meer koude gerechten en vermijd etenswaren met een
sterke geur.
14. Verminderde vruchtbaarheid
Door de toediening van chemotherapie kan het zijn dat u onvruchtbaar wordt. Zeker
wanneer u nog een kinderwens hebt, zal de arts met u bespreken om al dan niet een
spermastaal in te vriezen (spermapreservatie) bij mannen of een eicelpreservatie te doen bij
vrouwen vóór de start van de behandeling.
Als u vragen hebt of extra informatie wenst, bespreek dit dan zeker met uw arts of de
verpleegkundige. Er is ook een specifieke brochure rond ‘Intimiteit en vruchtbaarheid’
beschikbaar op de afdeling.
15. Invloed op intimiteit en seksualiteit
De invloed van de ziekte en de behandeling op het beleven van intimiteit en seksualiteit is
voor elke persoon verschillend. Lichamelijke klachten kunnen een invloed hebben op de zin
om te vrijen of het intiem zijn zelf.
Het is vaak ook niet evident voor de partner: soms heeft die ook schrik om intiem te zijn,
alles is precies anders en moeilijker nu heel het leven beïnvloed wordt door deze ziekte en
behandeling.
20
Daarom is het belangrijk om hierover te praten met uw partner. Intimiteit blijft belangrijk,
ook al gebeurt het nu minder frequent of op een andere manier. Het is belangrijk elkaar ook
daarin te vinden.
Klachten met betrekking tot seksualiteit, zowel op lichamelijk als op emotioneel vlak, zijn
ook bespreekbaar met uw arts, verpleegkundige, psycholoog of wie u daarvoor in
vertrouwen neemt. In het ziekenhuis is er ook een seksuologe en een e-mailadres waar u
steeds uw vragen naar kunt mailen ([email protected]).
We raden u wel aan om de eerste 48 u na de toediening van de chemoproducten bij
seksueel contact een condoom te gebruiken. Restanten van de medicatie zitten ook in de
lichaamsvochten en uw partner komt hier best niet mee in contact. Heeft u nog vragen, stel
ze dan gerust aan uw arts of verpleegkundige.
21
3.
Geneesmiddelen, dranken & plantaardige bereidingen die niet mogen
gecombineerd worden met uw therapie
Het is belangrijk dat u steeds aan uw arts doorgeeft en met uw arts of apotheker bespreekt
welke geneesmiddelen u neemt. Deze kunnen misschien de werking van de chemotherapie
beïnvloeden.
Gelieve al uw medicatie te vermelden, ook als het gaat
voedingssupplementen, vitaminetabletten of homeopathische middelen.
om
aspirines,
Als u zich laat vaccineren, bespreek dit dan eerst met uw behandelende arts.
22
Tips of vragen
-------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
Verantwoordelijke uitgever: Oncologisch Centrum UZ Gent, september 2013
Deze brochure werd enkel ontwikkeld voor gebruik binnen het UZ Gent. Alle rechten voorbehouden. Niets uit
deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand of openbaar
gemaakt, in enige vorm of op enige wijze zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van het Oncologisch
Centrum UZ Gent.
23
Download