starten met chemotherapie

advertisement
STARTEN MET CHEMOTHERAPIE - VAC
Oncologie/0162
ENKELE BELANGRIJKE RAADGEVINGEN
We geven u enkele handige tips om bijwerkingen te vermijden of te behandelen en
vermelden wanneer u best de arts, de verpleegkundig consulent of de apotheker
contacteert. Zij geven u graag meer uitleg, dus aarzel niet om hen te contacteren.
Deze folder bevat informatie over:
1. Het praktisch verloop van uw behandeling met VAC
p. 3
2. De mogelijke bijwerkingen
p. 7
3. De combinatie van uw therapie met geneesmiddelen en voedingsmiddelen
p. 22
Deze brochure helpt u bij het omgaan met de bijwerkingen.
 De groene tekst zijn tips die u kunnen helpen bij het omgaan met de klacht.
 De rode tekst geeft u meer uitleg over wat u best niet doet bij een bepaalde klacht.
 De oranje kaders geven u duidelijke instructies wanneer u contact moet opnemen met
het ziekenhuis.
Hebt u nog vragen over een bepaalde klacht, noteer ze. In een volgende consultatie zullen
we deze samen bespreken.
2
1.
Uw behandeling met VAC
U start binnenkort met chemotherapie, namelijk een behandeling met VAC.
VAC is een combinatiekuur, dit wil zeggen dat uw chemotherapie bestaat uit drie
verschillende producten.

V
=
Vincristine

A
=
Actinomycine-D= Dactinomycine

C
=
Cyclofosfamide
Deze producten, ook wel cytostatica genoemd, remmen de groei van de kankercellen of
vernietigen ze. Naast deze drie producten zal u ook nog andere producten toegediend
krijgen, vooral om de bijwerkingen te beperken.
1. Praktisch verloop
De behandeling vindt plaats op de hospitalisatieafdeling Radiotherapie / Medische
Oncologie (gebouw K2- 4de verdieping).
Bij elke aankomst in het ziekenhuis moet u zich eerst aanmelden aan de kassa in gebouw
K1-K2. Na de inschrijving komt u naar de receptie van de afdeling. Daar geeft u de papieren
af die u meekreeg aan de kassa.
U kunt kiezen voor een een- of tweepersoonskamer. Als u voor een eenpersoonskamer kiest,
is het afwachten of er een eenpersoonskamer op de afdeling vrij is. Als dit niet het geval is,
krijgt u (voorlopig) een tweepersoonskamer.
U kan uw wens voor een eenpersoonskamer doorgeven aan de verpleegkundige op de
afdeling. Van zodra een eenpersoonskamer vrij is, zal u die toegewezen krijgen.
Voor de start van de chemotherapie gebeurt eerst een bloedafname.
Dit is belangrijk om na te gaan of uw bloedwaarden in orde zijn. Hierbij wordt vooral
gekeken naar het aantal witte bloedcellen (voornamelijk het aantal neutrofielen), rode
bloedcellen, bloedplaatjes en de nierfunctie. Als de bloedwaarden in orde zijn, wordt de
chemotherapie besteld. Dit verklaart waarom er soms een wachttijd is tussen de
bloedafname en de start van de behandeling.
2. Hoe wordt chemotherapie toegediend?
De chemotherapie wordt toegediend via een infuus.
De verpleegkundige of arts zal met u bespreken of er voor de start van de behandeling al
dan niet best een poortkatheter geplaatst wordt. Een poortkatheter is een
toedieningssysteem dat onderhuids geplaatst wordt. De chirurg plaatst de poortkatheter op
een weinig opvallende plaats onder uw huid, meestal ter hoogte van de borstkas onder het
3
sleutelbeen. De katheter van de poort komt terecht in een groot bloedvat. Zo kunnen
medicijnen en vloeistoffen (bv. chemo) gemakkelijk en veilig toegediend worden.
De voordelen van zo’n katheter zijn:
 Een poortkatheter plaatsen is een kleine
ingreep.
 Hij blijft de hele behandeling ter plaatse.
 De poortkatheter kan ook worden gebruikt
voor de bloedafnames.
 Alle soorten infuustherapie mogen via deze
katheter toegediend worden.
 Patiënten ondervinden in hun dagelijkse handelingen weinig hinder van de katheter.
 Een poortkatheter met één toegangsweg (enkel lumen) kan ook bij beeldvorming
gebruikt worden voor de toediening van contrastvloeistof.
U kan vóór uw onderzoek uw poortkatheter op de dagkliniek Medische Oncologie
(gebouw K1 - 4e verdieping) laten aanprikken.
Bij de start van de chemotherapie op de afdeling zal de verpleegkundige uw poortkatheter
aanprikken.
3. Hoe verloopt de behandeling?
U wordt gedurende 2 dagen opgenomen op de hospitalisatieafdeling.
Op dag 2 kan u na de chemotherapie het ziekenhuis verlaten.
Eén kuur (of cyclus) bestaat uit 21 dagen en wordt om de 3 weken toegediend.
In week 4 start de volgende cyclus. De cyclussen volgen elkaar dus zonder onderbreking op.
Uw arts bepaalt het aantal cycli dat u van deze kuur zal krijgen.
In de meeste gevallen krijgt u 8 cycli in totaal. De behandeling kan vroeger beëindigd worden
als uit de onderzoeken blijkt dat de chemotherapie de kanker niet voldoende onder controle
kan houden of als er te veel bijwerkingen optreden.
Na 5 cycli en op het einde van de behandeling zal de arts de resultaten evalueren (de arts
kan hier wel van afwijken). Er vinden dan een aantal onderzoeken plaats. De
verpleegkundige of de behandelende arts zullen u nog meer informatie geven over deze
onderzoeken.
Tijdens de chemotherapie en tot 7 dagen na de start van de behandeling moet u
voorzorgsmaatregelen nemen om uw naaste omgeving te beschermen. Meer informatie
vindt u in de brochure ‘Voorzorgsmaatregelen tijdens de chemotherapie ’.
Op dag 10 na de chemotherapie gebeurt een bloedafname op de dagkliniek. Dit gebeurt
tijdens de eerste chemotherapiecyclus en wordt afhankelijk van de bloedwaarden ook in
volgende chemotherapiecycli herhaald.
4
Dit is van belang om uw bloedwaarden op te volgen en de eventuele bijwerkingen met de
arts te bespreken. Noteer zoveel mogelijk uw ervaringen met bijwerkingen in het dagboek
van de informatiegids.
Het chemotherapieschema ‘VAC’ ziet er als volgt uit:
Week 1: dag 1 (hospitalisatie)
Product
Vorm
Tijdsduur
Emend 125 mg
tablet
(1u vóór start
chemo)
Zofran 8 mg +
Dexamethasone
10 mg
(in 100 cc NaCl
0,9%)
infuus
15 min.
2
Vincristine
infuus
15 min.
1e chemotherapie
3
NaCl 0,9%
(100 cc)
infuus
10 min.
Spoelvloeistof
4
Dactinomycine
infuus
20 min.
2e chemotherapie
5
NaCl 0,9%
(100 cc)
infuus
10 min.
Spoelvloeistof
6
Uromitexan
infuus
1u
7
(in 250 cc NaCl
0,9 %)
Cyclofosfamide
Om aantasting van de
blaaswand en bloedingen te
voorkomen.
infuus
3u
3e chemotherapie
Uromitexan
infuus
24u
Om aantasting van de
blaaswand en bloedingen te
voorkomen.
Poortkatheter
(lumen 2)
Poortkatheter (lumen 1)
1
(in 1 L NaCl 0,9 %)
(wordt gelijktijdig
gestart met
Cyclofosfamide)
Werking
Tegen de misselijkheid
Bij de start en tijdens de chemotherapiekuur zal via een urinestaal gecontroleerd worden of
er bloed in de urine zit (hematurie). Dit is van belang om een eventuele aantasting van de
blaas te controleren.
5
Uromitexan loopt over een tijdspanne van 24 uur in. Dit infuus zal op het tweede lumen van
de poortkatheter lopen.
Voor de producten Zofran en Litican (geneesmiddel tegen de misselijkheid) zal u van de arts
een attest voor terugbetaling ontvangen.
Dit attest moet u bij het ziekenfonds binnenbrengen.
Poortkatheter
(lumen 1)
Week 1: dag 2 (hospitalisatie + ontslag)
Product
Vorm
Tijdsduur
Werking
1
Emend 80 mg
tablet
08u
Tegen de misselijkheid
2
Dactinomycine
infuus
20 min.
1e chemotherapie
3
NaCl 0,9 %
(100 cc)
infuus
10 min.
Spoelvloeistof
Week 1: dag 3
1
Product
Vorm
Tijdsduur
Werking
Emend 80 mg
tablet
08u
Tegen de misselijkheid
Week 4: dag 22
Dit is dag 1 van de volgende cyclus.
6
2.
Mogelijke bijwerkingen
De chemotherapie tast naast de sneldelende kankercellen ook het aantal sneldelende,
gezonde cellen aan waardoor bijwerkingen kunnen optreden. Vooral het beenmerg, het
haar, de slijmvliezen van het maag-darmstelsel en de voortplantingsorganen zijn gevoelig
voor chemotherapie. Daarnaast kan de toxiciteit van de chemotherapie ook de normale
werking van bepaalde organen zoals de lever en de nieren verstoren.
In deze brochure beschrijven we de mogelijke bijwerkingen en geven we u tips om met die
bijwerkingen om te gaan. Deze bijwerkingen zijn meestal tijdelijk en verminderen of
verdwijnen na het einde van de behandeling. De bijwerkingen variëren van persoon tot
persoon. Laat u dus niet beïnvloeden door de verhalen van andere mensen.
Er is ook geen relatie tussen het effect van de chemotherapie en de mate waarin u
bijwerkingen ervaart. Wees niet ongerust als u weinig bijwerkingen hebt. Dit betekent niet
dat de behandeling onvoldoende werkt.
Het is belangrijk om steeds uw arts of verpleegkundige te informeren over de bijwerkingen
die u ervaart. Zij zullen u adviezen geven om de klachten te verminderen of te behandelen.
Uw arts kan bijkomende medicatie voorschrijven als dat nodig is.
1. Misselijkheid en/of braken
2. Vermoeidheid
3. Invloed op het bloedbeeld
4. Haaruitval
5. Ontsteking van het mondslijmvlies
6. Invloed op de werking van de nieren
7. Invloed op de blaas
8. Vochtopstapeling
9. Gevoelsstoornissen
10. Invloed op het hart
11. Invloed op de lever
12. Diarree/constipatie
13. Geur – en smaakveranderingen
14. Veranderingen van de huid
15. Verminderde vruchtbaarheid
16. Invloed op intimiteit en seksualiteit
p. 8
p. 9
p. 11
p. 13
p. 14
p. 15
p. 16
p. 16
p. 16
p. 17
p. 17
p. 18
p. 19
p. 20
p. 20
p. 21
7
1. Misselijkheid en/of braken
Misselijkheid is een vaak voorkomende nevenwerking en kan leiden tot braakneigingen en
braken. De intensiteit verschilt van persoon tot persoon. Deze bijwerking wordt door de
huidige beschikbare medicatie reeds goed onderdrukt.
Als u last hebt van deze bijwerking, noteer dit dan in het dagboek (Wanneer is het? Hoe erg
is het?). U kan dit dan met de verpleegkundige of de arts bespreken. Deze bijwerking kan
optreden vanaf de avond van de chemotherapie en kan tot 3 à 4 dagen duren.
Bij de meeste patiënten gaat het om een matige vorm van deze bijwerking. U kan last
hebben van:
 minder eetlust
 een zwaar of opgeblazen gevoel in de maag
 braakneigingen/braken
Als u tips over uw voeding wil, kan u altijd aan de verpleegkundige vragen om de oncodiëtiste bij u te laten langskomen op de afdeling. Zij kan u bruikbare adviezen geven bij deze
klachten.
Voor, tijdens en na de chemotherapie krijgt u medicatie tegen de misselijkheid en het
braken: Emend, Zofran, Dexamethasone en Litican.
Bijwerkingen van deze medicatie kunnen zijn:
Medicatie
Bijwerkingen
Emend






Zofran
Dexamethasone
(= ‘cortisone’)


Obstipatie, diarree, de hik
Hoofdpijn, duizeligheid
Vermoeidheid
Obstipatie
Hoofdpijn
Hongergevoel (bijvoorbeeld een voorkeur voor zoete
voedingswaren)
Het vasthouden van vocht in het lichaam (bv. dikke voeten, een
rond gezicht)
Een ‘opgejaagd’ gevoel
TIPS
 Eet kleine hoeveelheden, gespreid over de dag. Vermijd zware
maaltijden.
 Eet voedsel dat u lekker vindt.
 Forceer u niet om te eten. Deze bijwerking verdwijnt spontaan en
dan zal u opnieuw beter kunnen eten. Eet wanneer u daar zin in
8





heeft; voldoende drinken is belangrijker.
Eet droog voedsel zoals granen en toast.
Drink regelmatig, maar drink kleine hoeveelheden zodat u geen opgeblazen gevoel
hebt. Drink wel dagelijks 1,5 liter. Dit hoeft niet enkel water te zijn, ook frisdrank,
appelsap, sportdrank, thee of bouillon mag.
Zorg ervoor dat u voldoende frisse lucht krijgt.
Spoel na het braken uw mond met koud water, en wacht 1 tot 2 uur alvorens te eten.
Als u misselijk bent, geef dan de voorkeur aan koude of lauwe voedingsmiddelen.
Deze geven minder geur af dan warm voedsel.
LET OP
 Vermijd sterke kruiden, te zoet, gebraden of vet voedsel (bv. gefrituurd voedsel).
 Vermijd drinken tijdens de maaltijd, dit neemt uw eetlust weg.
 Ga niet onmiddellijk liggen na de maaltijd, een halfzittende houding is beter.
 Als u misselijk bent, vermijd dan sterke geuren. Deze kunnen de misselijkheid
verergeren.
 Vermijd alcoholische dranken.
 Minderen of stoppen met roken is aangeraden.
WANNEER CONTACT OPNEMEN MET UW ARTS ?
Als de misselijkheid of het braken leidt tot:
Onvoldoende voedselopname met ernstig gewichtsverlies tot gevolg.
Uitdroging (dit uit zich in dorst, droge huid, droge lippen, weinig plassen).
Zeer frequent braken (meer dan 3x per dag).
2. Vermoeidheid
Deze vermoeidheid wordt omschreven als een aanhoudend en hardnekkig gevoel van
uitputting, ondanks voldoende rust en slaap. Dit gevoel kan een sterke impact hebben op de
uitoefening van uw dagelijkse activiteiten. Deze bijwerking treedt voornamelijk op tijdens de
behandeling en kan nog tot lang na de beëindiging van de behandeling aanwezig blijven. Dit
verschilt van persoon tot persoon.
In de VLK- brochure ‘Vermoeidheid bij kanker’ kan u tips terugvinden om met deze
vermoeidheid om te gaan. Er worden 5 maal per jaar vermoeidheidsessies georganiseerd in
het UZ Gent.
Deze vermoeidheid wordt ook gekenmerkt door:
9








een algemeen zwak voelen
zware ledematen
verminderde aandacht en concentratie
niet goed slapen, een toegenomen slaapbehoefte
geïrriteerd zijn
belemmering bij het uitvoeren van de dagelijkse activiteiten
zware vermoeidheid na een inspanning
u niet goed voelen in uw vel
TIPS
 Plan uw activiteiten en voer ze op uw eigen tempo uit. Geef voorrang aan de
activiteiten die werkelijk nodig zijn die dag en die u graag doet.
 Kies ervoor om te doen wat u moet en wil doen en pas zo nodig uw activiteiten aan.
 Las korte rustpauzes of korte slaapperiodes in als dat nodig is.
 Slaap overdag niet te lang, maar rust regelmatig een half uurtje.
 Vraag hulp aan anderen wanneer nodig.
 Zorg voor een evenwichtige voeding en drink voldoende.
 Maak korte wandelingen en doe lichte activiteiten, dit kan deugd doen.
 Maak voldoende tijd vrij voor ontspanning.
 Zorg voor een goede nachtrust.
 Als u de slaap niet kan vatten, blijf dan niet in bed liggen. Sta op en ga iets drinken of
doe kort iets ontspannend.
 Als u moeilijk blijft slapen, bespreek dit dan zeker met de arts en de verpleegkundige.
Zij zullen u verder kunnen helpen.
LET OP
 Vermijd lange rustpauzes tijdens de avond (zodat u voldoende moe bent voor het
slapengaan).
 Vermijd onnodige activiteiten, stress of spanningssituaties.
 Als u zich ongewoon moe voelt, wees dan voorzichtig wanneer u met de auto rijdt of
machines bedient.
 Vermijd overmatig alcoholgebruik.
 Vermijd stimulerende middelen (zoals cafeïnerijke dranken) voor het slapengaan.
WANNEER CONTACT OPNEMEN MET UW ARTS?
 Contacteer uw arts bij ernstige vermoeidheid bij een lichte inspanning of zelfs in rust.
10
3. Invloed op het bloedbeeld
3.1. Witte bloedcellen
Een daling van het aantal witte bloedcellen is een normale bijwerking van de chemotherapie
waar u zelf niets aan kan doen. Vooral rond de 10de dag na de chemotherapie bereiken de
witte bloedcellen hun dieptepunt en is er een verhoogde kans op infecties. Infecties worden
best zo snel mogelijk bestreden aangezien er minder witte bloedcellen aanwezig zijn ter
verdediging van uw lichaam. Een vroegtijdige behandeling is dus de boodschap.
Op dag 10 en vóór de start van de chemotherapie wordt een bloedafname uitgevoerd om
het aantal witte bloedcellen na te kijken.
Indien nodig zult u groeifactoren toegediend krijgen onder de vorm van een inspuiting
Neulasta®. Deze medicatie ondersteunt de aanmaak van de witte bloedcellen in uw
beenmerg. De inspuiting wordt na de chemotherapie toegediend. Het kan zijn dat u pijn in
uw botten/ gewrichten of een griepachtig gevoel ervaart. Hiervoor mag u steeds een
Dafalgan® of Perdolan® innemen.
Tekenen van infectie kunnen zijn:





koorts (>38°C), zweten, koude rillingen
keelpijn, hoest, verstopte neus
branderig gevoel bij het plassen, slechtruikende
urine
ziekgevoel, uitputting
roodheid, zwelling, ettervorming (lokale infectie)
TIPS
 Meet uw lichaamstemperatuur bij ziektegevoel.
 Voorkom wondjes en verzorg opgelopen wondjes meteen (grondig ontsmetten en
verband aanleggen).
 Zorg voor een goede mondhygiëne.
 Controleer regelmatig uw mond op kleine wondjes.
 Was uw handen regelmatig, zeker voor het eten en na het toiletbezoek.
LET OP
 Vermijd contact met mensen die griep hebben of verkouden zijn. Let ook op voor
kinderen met typische kinderziekten. U bent op dit moment vatbaarder om ook ziek
te worden.
 Vermijd drukbevolkte plaatsen.
 Ga niet zwemmen in deze periode.
 Vermijd contact met uitwerpselen van huisdieren.
11
WANNEER CONTACT OPNEMEN MET UW ARTS?
 Als u tekenen van infectie waarneemt of koorts hebt (> 38°C) moet u STEEDS contact
opnemen met de hospitalisatieafdeling of met uw behandelende arts. Neem nooit op
eigen initiatief geneesmiddelen in als u vermoedt dat u een infectie hebt.
 Bij koorts kan, gezien het gevaar voor een infectie, een opname op de
hospitalisatieafdeling noodzakelijk zijn. Daar wordt dan via een infuus antibiotica
toegediend.
3.2. Rode bloedcellen
Wanneer het aantal rode bloedcellen te laag is, spreken we van bloedarmoede (anemie).
Dit kan gepaard gaan met een gevoel van (extreme) vermoeidheid, hartkloppingen, er bleker
uitzien, duizeligheid en kortademigheid bij (de minste) inspanning.
De artsen volgen het aantal rode bloedcellen op in uw bloed. U kan zelf niets doen om de
aanmaak te stimuleren. Indien nodig zal een bloedtransfusie of extra medicatie (via een
inspuiting) toegediend worden.
3.3. Bloedplaatjes
De chemo heeft ook een invloed op de bloedplaatjes. Wanneer deze te laag staan heeft u
vlugger blauwe plekken, bloedend tandvlees of neusbloedingen. Een wonde zal dan ook
langer bloeden. Ook aan deze bijwerking kan u zelf niets doen. De arts volgt het aantal
bloedplaatjes in uw bloed op. Indien nodig zal er een transfusie van bloedplaatjes
toegediend worden.
3.4. Calcium
Door de toediening van Dactinomycine-D kan er een tekort aan calcium ontstaan.
Calcium is belangrijk voor de opbouw van de botten en de werking van de spieren.
Een tekort aan calcium kan botafbraak (osteoporose), stijve spieren of tragere bewegingen
veroorzaken.
TIPS
 Zet regelmatig calciumrijke voedingsmiddelen (melkproducten: melk, yoghurt,
pudding, kaas) op het menu.
 Ook bepaalde groenten (spinazie, broccoli) en noten (bv. amandelnoten) zijn een
bron van calcium.
De arts zal tijdens de bloedafname het calciumgehalte in uw bloed opvolgen. De arts kan
eventueel calciumtabletten voorschrijven.
12
WANNEER CONTACT OPNEMEN MET UW ARTS?
Bij spontaan ontstaan van een bloedneus.
Bij het regelmatig voorkomen van een moeilijk te stelpen bloedneus.
Bij bloed in de urine, stoelgang…
4. Haaruitval
Haaruitval of alopecia treedt op ongeveer 2 à 3 weken na de start van de chemotherapie. U
zal uw haar volledig verliezen. Op het einde van de behandeling kan het zijn dat u
gedeeltelijk uw wenkbrauwen, wimpers, oksel- en schaamhaar verliest.
Deze bijwerking is tijdelijk, na de behandeling groeit uw haar volledig terug. Soms kan de
kleur of de structuur van uw haar veranderd zijn.
Vooraf uw haar kort knippen is niet nodig, maar ga tijdig naar een speciaalzaak voor een
pruik.
Bij de start van uw behandeling kan u de arts een voorschrift voor de (gedeeltelijke)
terugbetaling van een pruik vragen. Dit voorschrift kan u dan aan de geneesheer-adviseur
van uw ziekenfonds afgeven.
Tips
 U kan kiezen tussen een pruik, muts of leuke sjaaltjes. Kies datgene waar u zich het
best bij voelt.
 Ga voor de start van uw behandeling naar een speciaalzaak om een pruik te kopen.
De kapster kan dan zien welke pruik het best bij u past.
Informeer bij uw ziekenfonds en hospitalisatieverzekering over de tussenkomst bij
een pruik. Het ziekenfonds voorziet een tussenkomst van 180 euro voor mensen met
tijdelijk haarverlies ten gevolge van hun behandeling.
 Net voor het uitvallen van het haar kan uw hoofdhuid wat gevoelig en droog zijn.
Verzorg uw haar met een milde shampoo of douchegel.
 U kan ervoor kiezen om uw haar kort te laten knippen voor de start van de
behandeling, maar dit is zeker geen noodzaak.
 Verzorg uw hoofdhuid met een hydraterende crème om ze tegen uitdroging te
beschermen.
 Leg een badhanddoek op uw hoofdkussen. Bij het opstaan kan u eenvoudig de
badhanddoek dichtvouwen en alle haartjes in één keer verwijderen.
LET OP
 Vermijd afkoeling van uw hoofd en draag een pet, muts, sjaal of een pruik.
13
5. Ontsteking van het mondslijmvlies
De geneesmiddelen kunnen ontstekingen van het mondslijmvlies (mucositis) veroorzaken.
De ontsteking is meestal tijdelijk, maar kan pijnlijk zijn. Uw tandvlees, tong en lippen kunnen
dan gevoelig zijn, vooral bij het eten, drinken en spreken. De klachten komen vooral 1 tot 2
weken na de chemotherapie tot uiting.
Andere klachten in de mond kunnen zijn:







aften of zweertjes
een droge of pijnlijke mond
wit beslag op de tong
rood slijmvlies in de mond
bloedend tandvlees
kloofjes in de lippen
een gevoelige keel
Het is belangrijk om voor de start van uw behandeling een bezoek te brengen aan uw
tandarts. Vertel uw tandarts dat u met een chemotherapeutische behandeling start en laat
uw gebit grondig nakijken.
Controleer regelmatig zelf uw mond: de tong, de wangen, uw verhemelte, onder uw tong en
de binnenzijde van uw lippen.
TIPS










Zorg voor een goede mondhygiëne en een goed verzorgd gebit.
Poets uw tanden na elke maaltijd, minstens 3 maal per dag.
Poets uw tanden steeds met een zachte tandenborstel.
Gebruik een fluoridenhoudende milde tandpasta.
Spoel de tandenborstel grondig na en bewaar hem droog met de borstelkop naar
boven.
Vervang uw tandenborstel om de 2 maanden.
Gebruik 1 maal per dag een tongschraper om uw tong te
reinigen. Borstel of schraap de tongrug en de zijvlakken van
de tong.
Flos uw tanden één maal per dag. Als u echter niet gewoon
bent te flossen, is dit niet het moment om er mee te starten;
iemand die het niet gewoon is maakt gemakkelijk wondjes in de mond door het
flossen.
Spoel na het braken steeds uw mond met water.
Spoel uw mond met een mondspoelmiddel (Chloorhexidine/nilstat). U krijgt dit mee
op de dagkliniek of op de hospitalisatieafdeling. Het gebruik van een
mondspoelmiddel vervangt in geen geval het tandenpoetsen.
14
 Gebruik het mondspoelmiddel (Chloorhexidine/nilstat) telkens na het poetsen en
vóór het slapengaan.
 Houd uw lippen vochtig met een lippenbalsem.
 Drink veel.
 Neem contact op met de verpleegkundige bij pijn of open wondjes in uw mond.
De pijnlijke zones in uw mond kunnen verholpen worden met een laserbehandeling
op de dagkliniek of op de hospitalisatieafdeling.
LET OP
 Vermijd te gekruid, zuur (citroensap, vinaigrette,
mosterd), droog, krokant, hard, zeer koud of zeer warm
voedsel bij pijn of open wondjes in de mond.
 Vermijd tandpasta met een blekende werking voor
wittere tanden (bv. met peroxide).
 Vermijd alcoholische dranken (droogt de slijmvliezen
uit).
 Minderen - of beter - stoppen met roken is aangeraden.
WANNEER CONTACT OPNEMEN MET UW ARTS?
Bij pijn of bloedingen in uw mond.
Bij koorts samen met mondklachten.
Maak een afspraak bij de verpleegkundigen om een laserbehandeling in uw mond te
starten.
6. Invloed op de werking van de nieren
De chemotherapie kan een invloed hebben op de werking van uw nieren. Daarom krijgt u via
het infuus veel vocht toegediend. Toch is het belangrijk dat u zelf ook voldoende drinkt,
minstens 1,5 L per dag.
Schrik niet als u veel moet plassen tijdens uw behandeling (door de vochttoediening). De
verpleegkundige zal uw gewicht opvolgen. De werking van uw nieren wordt regelmatig
gecontroleerd via een bloedafname. De arts zal u dan informeren over uw nierfunctie.
WANNEER CONTACT OPNEMEN MET UW ARTS?
Indien u onvoldoende vocht kan innemen (vb. bij diarree of braken) moet u STEEDS
contact opnemen met uw behandelende arts.
15
7. Invloed op de blaas
Eén van de producten (Cyclofosfamide®) die u toegediend krijgt, kan een invloed hebben op
de blaas. Dit houdt in dat u risico loopt op bloedingen van de blaas. Deze bijwerking komt
voornamelijk voor bij een hoge dosis Cyclofosfamide®.
8. Vochtopstapeling
De behandeling kan opstapeling van vocht ter hoogte van het gelaat, armen, benen of
voeten veroorzaken.
Tijdens de chemokuur wordt er vóór en na de chemotherapie vocht toegediend om uw
nieren te beschermen. Uw gewicht wordt dagelijks bijgehouden. Als uw gewicht teveel zou
toenemen, kan de arts een ander vochtafdrijvend geneesmiddel voorschrijven. De
ledematen in hoogstand leggen vermindert ook de opstapeling van vocht. Aarzel niet om de
verpleegkundige en/of arts te contacteren als u hier last van zou hebben.
9. Gevoelsstoornissen
Tijdens de chemotherapie kan u last krijgen van gevoelsstoornissen ter hoogte van uw
voeten, benen of handen.
U kan volgende klachten gewaarworden:







tintelingen
prikkelingen
pijnprikkels
veranderde sensatie van tast en warmte
een verdoofd gevoel
een gevoel alsof u op kussentjes loopt
het uitvoeren van fijne bewegingen kan moeilijker verlopen (bijvoorbeeld knopen
sluiten)
Deze bijwerking kan zelfs nog optreden na de beëindiging van de behandeling. Dit moet u
zeker melden aan de arts. De klachten verdwijnen meestal spontaan maar het herstel is
langzaam.
Naast de gevoelsstoornissen kan ook het centrale zenuwstelsel door de chemotherapie
aangetast worden. Milde tot ernstige klachten kunnen optreden:
 verwardheid
16








moeite met spreken
moeite met stappen
slaperigheid of sufheid
waanbeelden (hallucinaties) of vreemde dromen
wazig zicht
epilepsieaanval
verhoogde prikkelbaarheid of andere persoonsveranderingen
ongecontroleerd urineverlies of bedplassen
WANNEER CONTACT OPNEMEN MET UW ARTS?
 Bij klachten ter hoogte van het centrale zenuwstelsel!
 U rijdt best niet met de auto als u chemotherapie krijgt.
 Vermijd taken die concentratie vragen.
10. Invloed op het hart
De chemotherapie kan bij sommige patiënten aantasting van het hart veroorzaken.
Er kunnen veranderingen in de hartactiviteit, hartritmestoornissen, ontstekingen van de
hartspier of van het hartzakje voorkomen. De arts zal u daarom nauwgezet opvolgen.
Meestal worden vóór de start van de chemotherapie de elektrische activiteit
(elektrocardiogram) en de pompfunctie van het hart geëvalueerd (LVEF -linker ventrikel
ejectiefractie). Om de pompfunctie van het hart te evalueren worden bewegende beelden
en een berekening van de hoeveelheid bloed die uw hart uitpompt, gemaakt.
De arts kan op die manier nagaan of uw hart goed werkt. Dit onderzoek wordt soms ook
herhaald verder in uw behandeling.
11. Invloed op de lever
Actinomycine-D® kan een invloed hebben op de werking van de lever. Deze bijwerking komt
niet zo vaak voor. Bij sommigen mensen kan de chemotherapie de lever vergiftigen
(levertoxiciteit) of een ontsteking van de lever (hepatitis) veroorzaken. U zal van deze
bijwerking zelf niets merken of er geen last van ondervinden. Bij een bloedafname wordt de
leverfunctie steeds gecontroleerd. De arts volgt de waarden op en past zo nodig de dosis van
uw chemotherapie aan.
17
12. Diarree/constipatie
12.1. Diarree
Uw behandeling kan inwerken op de cellen van het maag-darmstelsel. Dit verschilt van
persoon tot persoon. Daardoor kan u last krijgen van diarree. Het is belangrijk dit te melden
aan uw arts en niet op eigen initiatief medicatie tegen diarree in te nemen.
TIPS
 Drink regelmatig water zodat u een voldoende vochtopname
hebt (1,5 l).
 Bij grote vochtverliezen is meer vocht nodig (2 tot 2,5 l).
Drink dan bijvoorbeeld sportdranken zodat u ook de nodige
mineralen binnen hebt .
 Kijk regelmatig na of uw urine niet te donker is. Dit kan een
teken zijn van uitdroging.
 Eet vet- en vezelarme voeding zoals:
 pasta, wit brood of rijst
 mager vlees (kalkoen, kip)
 cornflakes
 vis
 geschild fruit
 Stop tijdelijk het eten van vezelrijke voeding.
 Het slijmvlies van de sluitspier kan geïrriteerd zijn door de diarree. Gebruik zacht
toiletpapier. Zorg voor een goede lichaamshygiëne en breng een zinkzalf aan ter
hoogte van de sluitspier om de huid te beschermen.
 Vraag aan uw (huis)arts een geneesmiddel tegen diarree.
LET OP
 Vermijd voedingsmiddelen die de darmbeweging doen toenemen:
 grote en vetrijke maaltijden
 alcohol (bier, wijn)
 cafeïnehoudende dranken (koffie, thee, cola)
 voeding met grove vezels, zaden of pitten (volkorenbrood)
 schillen van fruit en noten
 Vermijd voedingsmiddelen die de gasvorming verhogen:
 ui, prei, kool, knoflook, paprika, komkommer, meloen
 koolzuurhoudende dranken
 Vermijd voedingsmiddelen die de darmslijmvliezen irriteren: sterke kruiden en
specerijen.
 Vermijd producten die sorbitol bevatten (snoepgoed & kauwgom).
 Vermijd het drinken van water tijdens en tot 1 uur na de maaltijd.
18
 Vermijd melk en zuivelproducten (melk, yoghurt, ijs, kaas, room).
WANNEER CONTACT OPNEMEN MET UW ARTS?
Als de diarree gepaard gaat met koorts, ernstige krampen of braakneigingen.
Als u last hebt van uitdrogingsverschijnselen: een droge mond, een droge tong, droge
lippen, een droge en verrimpelde huid en donkere urine.
Als u last hebt van een bloederige stoelgang.
12.2. Constipatie
Constipatie wordt voornamelijk veroorzaakt door de antibraakmedicatie die u krijgt.
Het is belangrijk voldoende te drinken (voornamelijk warme dranken), veel te bewegen ,
vezelrijke voeding (volkorenproducten, fruit) te eten.
Bespreek dit met de verpleegkundige en uw arts als u er last van hebt. De arts kan medicatie
voorschrijven als andere middelen niet helpen.
13. Geur- en smaakveranderingen
Door de behandeling kan uw smaak- of geurvermogen veranderen. De voeding die u graag
eet of drinkt, kan anders smaken terwijl ze nog steeds op dezelfde manier wordt
klaargemaakt. Dit is normaal als u een behandeling krijgt met chemotherapie.
Na de behandeling gaat dit geleidelijk aan over.
Raadpleeg de verpleegkundige of uw arts als u te weinig eet of teveel gewicht verliest.
TIPS
 Zorg voor een goede mondhygiëne.
 Als de maaltijden niet meer smaken, probeer dan nieuwe gerechten uit, gebruik
voldoende kruiden.
 Kies dranken met een frisse smaak: koolzuurhoudende dranken, thee, water,
vruchtensap.
 Als het eten een metaalsmaak heeft, is het best om vis en eieren te eten in plaats van
vlees. Eet meer zetmeelproducten (rijst, pasta’s) en vervang uw metalen bestek door
plastic bestek.
 Bij geurveranderingen: eet meer koude gerechten en vermijd etenswaren met een
sterke geur.
19
14. Veranderingen aan de huid
Door de behandeling kan uw huid droger of zelfs schilferig worden. Dit is een normale
bijwerking die zich na het beëindigen van de behandeling langzaam herstelt.
Er kunnen huidveranderingen zoals verkleuringen van de huid (uw huid of nagels kunnen
donkerder worden) of huiduitslag optreden. Dit komt vooral door de geneesmiddelen
Dactinomycine en Cyclofosfamide.
Wanneer u huiduitslag krijgt gedurende of na uw behandeling, moet u dit zeker aan de
verpleegkundige en uw behandelende arts melden.
TIPS
 Gebruik regelmatig een verzachtende, neutrale vochtinbrengende crème, vooral op
droge zones.
 Neem liever een douche in plaats van een bad. In bad zal uw huid te veel verweken
en uitdrogen.
 Gebruik bij het douchen best een neutrale en ongeparfumeerde douchegel.
 Gebruik een hoge beschermingsfactor (bv. factor 50) bij blootstelling aan de zon.
 Zonnebaden raden we af. Als u gaat fietsen, wandelen… doe dit dan best niet tijdens
de middaguren. Bedek ook uw hoofd of smeer het voldoende in.
 Door de chemotherapie is uw huid veel gevoeliger voor verbranding.
 Draag best loszittende, katoenen kledij. Zorg voor een goede verluchting van de
huid.
 Als u last hebt van jeuk, vraag dan aan uw arts of apotheker een jeukstillend
geneesmiddel.
LET OP
 Vermijd directe blootstelling aan de zon.
 Vermijd te warme of veelvuldige douches.
15. Verminderde vruchtbaarheid
Door de toediening van chemotherapie kan het zijn dat u onvruchtbaar wordt. Zeker
wanneer u nog een kinderwens hebt, zal de arts met u bespreken om al dan niet een
spermastaal in te vriezen (spermapreservatie) bij mannen of een eicelpreservatie te doen bij
vrouwen vóór de start van de behandeling.
Als u vragen hebt of extra informatie wenst, bespreek dit dan zeker met uw arts of de
verpleegkundige. Er is ook een specifieke brochure rond ‘Intimiteit en vruchtbaarheid’
beschikbaar op de afdeling.
20
16. Invloed op intimiteit en seksualiteit
De invloed van de ziekte en de behandeling op het beleven van intimiteit en seksualiteit is
voor elke persoon verschillend. Lichamelijke klachten kunnen een invloed hebben op de zin
om te vrijen of het intiem zijn zelf.
Het is vaak ook niet evident voor de partner: soms heeft die ook schrik om intiem te zijn,
alles is precies anders en moeilijker nu heel het leven beïnvloed wordt door deze ziekte en
behandeling.
Daarom is het belangrijk om hierover te praten met uw partner. Intimiteit blijft belangrijk,
ook al gebeurt het nu minder frequent of op een andere manier. Het is belangrijk elkaar ook
daarin te vinden.
Klachten met betrekking tot seksualiteit, zowel op lichamelijk als op emotioneel vlak, zijn
ook bespreekbaar met uw arts, verpleegkundige, psycholoog of wie u daarvoor in
vertrouwen neemt. In het ziekenhuis is er ook een seksuologe en een e-mailadres waar u
steeds uw vragen naar kunt mailen ([email protected]).
We raden u wel aan om de eerste 48 u na de toediening van de chemoproducten bij
seksueel contact een condoom te gebruiken. Restanten van de medicatie zitten ook in de
lichaamsvochten (vb. in sperma) en uw partner komt hier best niet mee in contact. Heeft u
nog vragen, stel ze dan gerust aan uw arts of verpleegkundige.
21
3.
Geneesmiddelen, dranken & plantaardige bereidingen die niet mogen
gecombineerd worden met uw therapie
Het is belangrijk dat u steeds aan uw arts doorgeeft en met uw arts of apotheker bespreekt
welke geneesmiddelen u neemt. Deze kunnen misschien de werking van de chemotherapie
beïnvloeden.
Gelieve al uw medicatie te vermelden, ook als het gaat
voedingssupplementen, vitaminetabletten of homeopathische middelen.
om
aspirines,
Als u zich laat vaccineren, bespreek dit dan eerst met uw behandelende arts.
22
Tips of vragen
-------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
Verantwoordelijke uitgever: Oncologisch Centrum UZ Gent, september 2013
Deze brochure werd enkel ontwikkeld voor gebruik binnen het UZ Gent. Alle rechten voorbehouden. Niets uit
deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand of openbaar
gemaakt, in enige vorm of op enige wijze zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van het Oncologisch
Centrum UZ Gent.
23
Download