Chemotherapie

advertisement
patiëntenwijzer
Chemotherapie
Mogelijke nevenwerkingen
Beschermmaatregelen
U moet chemotherapie krijgen.
Chemotherapie valt cellen aan die zich snel vermenigvuldigen, zoals kankercellen. In ons lichaam zijn er
ook gezonde cellen die zich snel vernieuwen: beenmerg, bloedcellen, haarcellen en de slijmvliescellen
van het spijsverteringskanaal (mond, slokdarm, maag en darm). Daarom zijn er in deze weefsels
nevenwerkingen mogelijk. Die kunnen verschillen van persoon tot persoon. Daarom doet u er goed aan
om uw eigen situatie niet te veel te vergelijken met die van andere patiënten.
Problemen met voeding, als gevolg van de ziekte zelf en door de behandeling, komen ook vaak voor.
Door de stress en spanning hebt u vaak extra energie nodig. Het is dus belangrijk dat u goed en
voldoende blijft eten. Door de chemotherapie kan het zijn dat u gewicht verliest, ook wanneer u uw
normale eetgewoonten aanhoudt. Voor adviezen om klachten te verminderen, kunt u altijd een beroep
doen op onze diëtisten.
Deze periode van behandeling zal niet altijd even gemakkelijk voor u zijn. In deze informatiebrochure
vindt u antwoorden op enkele van de vele vragen die u zich wellicht stelt. Aarzel vooral nooit om uw
vragen aan uw arts of de verpleegkundigen te stellen. Ook met onzekerheden of op moeilijke momenten
kunt u steeds bij hen terecht.
We wensen u alvast een spoedig herstel.
De meest voorkomende nevenwerkingen
Invloed op de werking van het beenmerg
Chemotherapie kan de aanmaak van bloedcellen in het beenmerg tijdelijk afremmen. Daardoor bent u
sneller vatbaar voor infecties en bloedarmoede en kunt sneller blauwe plekken of een bloedneus krijgen.
Vóór elke chemokuur nemen we eerst bloed voor een controle. Wanneer blijkt dat de bloedcellen nog
niet voldoende hersteld zijn, kan een transfusie met bloed(producten) noodzakelijk zijn. Het kan ook
gebeuren dat uw therapie een of twee weken wordt uitgesteld, zodat de bloedcellen kunnen herstellen.
De arts kan er ook voor kiezen om de dosis chemotherapie een tijdje te verminderen.
Deze verminderde aanmaak van bloedcellen is tijdelijk en herstelt spontaan na het stoppen van de
chemotherapie. Toch is het soms nodig om uw lichaam hierin te ondersteunen door een transfusie met
bloedplaatjes of rode bloedcellen of door extra medicatie onder de vorm van inspuitingen. Uw arts volgt
regelmatig uw bloedwaarden op.
Raadpleeg altijd uw (huis)arts of de verpleegkundige




Bij tekenen van infectie: koorts, koude rillingen, keelpijn, hoesten, zich ziek voelen
Als u zich duizelig voelt, kortademig bent, pijn in de borstkas heeft, abnormaal moe bent
Bij het spontaan ontstaan van blauwe plekken, bij regelmatig hevige bloedneus
Bij hoofdpijn en wanneer de maandstonden opvallend langer duren
Misselijkheid en braken
Klachten over misselijkheid en braken verschillen erg van persoon tot persoon, ook wanneer ze dezelfde
chemotherapie toegediend krijgen. De klachten kunnen optreden tijdens de toediening van de
chemotherapie of tijdens de eerstvolgende uren of dagen.
Tips om misselijkheid en braken te verminderen

Drink voldoende tijdens de chemotherapie, want veel afvalstoffen moeten uit uw lichaam worden
verwijderd. Probeer dagelijks 1.5 tot 2l vocht te drinken. Niet enkel water, maar ook cola, limonade
en appelsap worden meestal goed verdragen. De slechte smaak in de mond die soms veroorzaakt
wordt door de chemotherapie kan verergeren indien u te weinig drinkt. Hierdoor kan uw misselijkheid
verergeren.
oncologie/patiëntenwijzer/2016-03
1






Dwing u zelf nooit om te eten als u geen eetlust hebt, maar hou er rekening mee dat een lege maag
ook misselijkheid kan veroorzaken.
Eet op tijdstippen dat u minder misselijk bent, ook al is dat ’s nachts.
Als u zin hebt om iets te eten, eet dan iets dat veel calorieën bevat zoals cake, gebak, salami …
U eet beter 6 keer per dag een kleine portie dan 3 keer een grote hoeveelheid. Eet je liever geen
warme maaltijden, probeer dan koude gerechten zoals een slaatje met eieren, vis enz.
Rust in halfzittende houding na elke maaltijd.
Neem uw medicatie tegen misselijkheid en braken strikt in, zoals voorgeschreven door de arts.
Raadpleeg uw arts of verpleegkundige


Als u niet meer voldoende kunt eten en drinken
Als u ernstig vermagert
Smaak en reukverandering
Een verandering in smaak en reuk kan een gevolg zijn van de ziekte of de behandeling. Wat je eet kan
heel anders smaken terwijl je het niet op een andere manier hebt klaargemaakt. Probeer te weten te
komen welke voedingsmiddelen u goed smaken en vermijd de andere. Deze veranderingen zijn tijdelijk.
Wanneer de therapie beëindigd is, zal de smaak en reukzin langzaam aan herstellen.
Tips bij tanden poetsen en mondspoelen




Poets minimum tweemaal per dag uw tanden en dit best na elke maaltijd en voor het slapen gaan,
gebruik bij voorkeur tandpasta met fluoride.
Gebruik een zachte tandenborstel. Pas bij het gebruik van een elektrische tandenborstel op voor
kwetsuren van uw tandvlees.
Borstel regelmatig uw tongrug met een zachte tandenborstel zodat u geen beslagen tong krijgt
(beslag op de tong kan eventueel ook smaakverandering veroorzaken). Vervang om de 2 maanden
uw tandenborstel.
Gebruik tandzijde (flosdraad) om tandplak tussen uw tanden te verwijderen. Vermijd het gebruik van
tandenstokers omdat dit de kans op wondjes vergroot. Door de chemotherapie hebt een verhoogde
vatbaarheid voor infecties, ook in uw mond. Uw arts kan u mondspoeling voorschrijven. Dit vervangt
in geen geval het tanden poetsen. Poets altijd eerst uw tanden vooraleer u uw mond spoelt. Spoel
minstens 1 minuut. Tweemaal per dag spoelen is voldoende omdat het product 8 tot 12 uur nawerkt.
Tips bij tandprothese (kunstgebit)





Reinig uw prothese minstens 1 keer per dag.
Spoel na elke maaltijd uw prothese af onder stromend water.
Laat elke dag uw prothese enkele uren uit om uw mondslijmvlies wat rust te geven.
Als u een pijnlijke mond en aftvorming heeft, laat dan uw prothese uit en verwittig uw arts. Laat ’s
nachts de prothese uit.
Bewaar de prothese droog (niet in een bakje met water) en reinig ze alvorens u ze in de mond
brengt.
Tips voor het bereiden van voeding



Smaakt uw eten zuur? Bereid groenten in een melksaus.
Proeft u een metaalsmaak? Vervang door melkproducten, vis en eieren.
Last van sterke geuren? vermijd etenswaren met sterke geuren (ajuin, koolsoorten …) en probeer
eetwaren te eten met minder sterke geuren.
Raadpleeg altijd uw arts of verpleegkundige


Als u niet meer voldoende kunt eten en drinken
Als u ernstig vermagert
oncologie/patiëntenwijzer/2016-03
2
Ontsteking van het mondslijmvlies
De ontsteking van het mondslijmvlies wordt ook wel stomatitis genoemd. De verzamelnaam voor
ontsteking van de slijmvliezen ter hoogte van de mond, slokdarm en darmen noemt men mucositis.
Aantasting van het slijmvlies ontstaat meestal vijf tot zeven dagen na het starten van de chemotherapie.
Het slijmvlies wordt bleek en droog. Ook uw tong kan droog aanvoelen en u kunt last krijgen van een
branderig gevoel in de mond. Het kan gebeuren dat u zweertjes in de mond krijgt, ook een teken van
een ontsteking. Raadpleeg in dat geval steeds uw (huis)arts. De combinatie van uw soort chemotherapie,
de dosis, uw algemene toestand en eventuele radiotherapie bepalen mee de ernst van de ontsteking.
De slijmvliezen genezen na twee tot drie weken zodra de chemotherapie gestopt wordt.
Een goede mondhygiëne is zeer belangrijk. Vermeld bij elk bezoek aan uw tandarts altijd dat u
chemotherapie krijgt of gaat krijgen.
ER MOGEN GEEN TANDINGREPEN TIJDENS DE CHEMOTHERAPIE GEBEUREN ZONDER
OVERLEG MET UW ARTS
Enkele raadgevingen






Ga voor de start van de chemotherapie bij uw tandarts langs voor een controle.
Gebruik geen alcohol en andere prikkelende voedingsstoffen zoals te zure, te fel gekruide en zure
spijzen. Let op met prikkelende citrusvruchten zoals sinaasappelen, citroenen, mandarijnen.
Melkproducten, bananen en yoghurt worden meestal goed verdragen
Inspecteer regelmatig uw lippen, tong, binnenkant van de wangen en verhemelte.
Smeer droge lippen in met een lippenzalf.
Bij een droge mond kan u altijd speekselklieren stimuleren door kauwgom met xylitol of
kunstspeeksel te gebruiken
Raadpleeg altijd uw arts of verpleegkundige



Bij veranderingen op uw mondslijmvlies zoals witte stipjes, droge mond, blaasjes
Wanneer u weinig kunt eten en op korte tijd veel gewicht verliest
Bij pijn in mond of keel: eventueel kan uw arts u iets een pijnstillend en ontsmettend voorschrijven
Diarree
Chemotherapie kan ook inwerken op het slijmvlies van de darmen. Hierdoor kunt u last krijgen van
diarree. U zult vaker dan gewoonlijk stoelgang hebben en deze zal vloeibaarder zijn. Let op: diarree kan
ook het gevolg zijn van een infectie en van stress. Bij diarree moet u opletten dat u niet uitdroogt.
Diarree door chemotherapie verdwijnt na het beëindigen van de therapie. De darmcellen herstellen zich
spontaan.
Enkele raadgevingen bij diarree






Neem nooit medicatie tegen diarree zonder uw arts te raadplegen.
Noteer hoe vaak u stoelgang heeft en hoe die er uit ziet.
Drink veel! Zeker 1,5 tot 2 liter per dag.
Drink geen koffie
Eet geen vers fruit en rauwe groenten.
Eet geen vette en gekruide voeding.
Raadpleeg altijd uw arts of verpleegkundige






Bij meer dan driemaal stoelgang per dag
Bij slijmerige stoelgang en plattere stoelgang
Bij pijn aan de aars
Bij bloed in stoelgang of zwarte stoelgang
Bij koorts
Bij uitdrogingsverschijnselen: gerimpelde huid krijgt, droge slijmvliezen, droge tong, verminderde of
donkere urine, donkere urine
oncologie/patiëntenwijzer/2016-03
3
Constipatie (verstopping )
Door de chemotherapie kunnen uw darmen mogelijk wat ‘minder gaan werken’. U hebt minder stoelgang
dan anders, harde stoelgang, een opgezette buik, krampen … Wanneer de behandeling gestopt wordt,
stoppen meestal deze klachten vanzelf.
Let op: Medicatie tegen misselijkheid en hoesten kan ook verstopping geven. Ook een verminderde
lichaamsbeweging kan de activiteit van uw darmen vertragen.
Enkele raadgevingen




Probeer regelmatig te bewegen.
Neem nooit zelf medicatie in zonder uw (huis)arts te verwittigen.
Drink voldoende: 1,5 tot 2 liter water per dag.
Eet veel fruit en vezelrijke voeding.
Raadpleeg altijd uw arts of verpleegkundige





Als u last hebt van een opgezette buik
Bij buikpijn en buikkrampen
Bij misselijkheid en braken
Wanneer u minder of moeilijker stoelgang maakt dan voor de behandeling
Bij bloed in de stoelgang of zwarte stoelgang
Haarverlies
Haarverlies of het dunner worden van het haar is een veelvoorkomend gevolg van chemotherapie.
Haaruitval begint meestal twee tot drie weken na de eerste toediening. Twee tot drie maanden na het
stoppen van de therapie begint het haar opnieuw te groeien. Soms krijgt het haar dan een andere kleur
of structuur (krullend, steil).
Enkele raadgevingen




Tijdens de chemobehandeling is het af te raden om een permanent te laten zetten, krulspelden te
gebruiken of het haar te laten verven.
Gebruik milde shampoos.
Soms helpt het om het haar kort te laten knippen als u de indruk hebt dat het verdunt of uitvalt.
Haarverlies is emotioneel zwaar, aarzel niet om daarover te praten.
Raadpleeg uw arts of verpleegkundige

Bij vragen over haarverlies, pruiken en andere verzorging
Vermoeidheid
Intense vermoeidheid het vaakst vermelde nevenwerking in de behandeling van kanker. Naarmate de
behandeling vordert, krijgt u meer en meer last van vermoeidheid, zowel lichamelijk als geestelijk. Het is
een ernstige klacht, waarover u zeker moet praten met uw arts of verpleegkundige. Vermoeidheid kan al
beginnen tijdens de eerste week van de behandeling en neemt nadien meer en meer toe. Na het
stopzetten van de therapie is het mogelijk dat u nog maanden moe blijft, de klachten zullen langzaamaan
verminderen.
Enkele raadgevingen



Maak elke dag een lijstje op met lichte activiteiten in het huishouden zodat u lichtjes actief blijft.
Anders bestaat de kans dat u zich mentaal slechter gaat voelen. Vermijd zware inspanningen.
Rust voldoende uit.
Vraag hulp aan familie of vrienden. Onze sociale dienst kan u ook informatie geven over
huishoudelijke hulp.
oncologie/patiëntenwijzer/2016-03
4
Invloed op de seksualiteit
Veel chemopatiënten hebben tijdens hun behandeling niet zo’n zin om te vrijen. Dat kan zijn door de
misselijkheid, vermoeidheid, vaginale droogte of andere lichamelijke klachten. Ook door de zorgen over
het ziek zijn, kunt u minder zin hebben in seks. Veel patiënten hebben in deze periode wel behoefte aan
intimiteit, dicht bij elkaar zijn, elkaar vasthouden, knuffelen, tegen elkaar aan liggen.
De invloed van de behandeling met chemotherapie op de seksualiteit is voor iedereen verschillend. Het
bespreekbaar maken van seksuele problemen is belangrijk. Blijf praten met uw partner. Ook met de
zorgverleners kunt u hierover praten.
Belangrijk

Restanten van de chemotherapie kunnen in uw lichaamsvochten zitten, dus ook in sperma of
vaginaal vocht. Daarom moet u tijdens de behandeling en ook enkele maanden erna bij het vrijen
altijd een condoom gebruiken.
Raadgeving

Bij vaginale droogte kunt u een glijmiddel tijdens het vrijen gebruiken.
Neveneffecten voor de huid
De neveneffecten voor de huid verschillen van patiënt tot patiënt en van soort chemotherapie. Mogelijke
problemen zijn:





grotere gevoeligheid aan zonlicht,
roodheid van de huid op handpalmen en voetzolen,
afschilferen van de huid,
overpigmentatie op bepaalde plaatsen van het lichaam,
broos worden en/of afschilferen, uitvallen van vingernagels, teennagels.
Raadgevingen



Bescherm u tegen de zon met een zonnecrème met hoge factor of beschermende kledij.
Neem nooit medicatie op eigen initiatief.
Vaak kunnen eenvoudige verzorgingstips uw ongemakken verzachten, bv. wasolie gebruiken in de
plaats van zeep, de huid goed hydrateren met een bodylotion.
Verwittig altijd uw arts of verpleegkundige

Zodra er een huidreactie opduikt
Tintelingen, pijn
Soms kunt u last hebben van een gevoel van verdoving, een tintelend of kriebelend gevoel in de handen
en voeten. Dit wordt ook neuropathie genoemd.
Raadgevingen

Beschrijf het type pijn aan uw arts (waar, wanneer, hoe vaak …). Zo kan uw arts een aangepaste
behandeling voorschrijven.
NEEM NOOIT OP EIGEN INITIATIEF MEDICATIE
VOLG ALTIJD HET ADVIES VAN UW (HUIS)ARTS
oncologie/patiëntenwijzer/2016-03
5
Beschermmaatregelen thuis voor u en uw partner, gezin en familie
De lichaamsvochten (speeksel, slijmen, urine, stoelgang, zweet, sperma, vaginaal vocht) kunnen
enigszins restanten van de chemotherapie bevatten. Dit is van belang voor uw huisgeno(o)t(en). Ook
familieleden/thuisverzorgers moeten maatregelen nemen om contact met cytostatica te vermijden. Dit
geldt zeker voor personen die zwanger zijn of borstvoeding geven.
Deze maatregelen zijn van toepassing tijdens de behandeling met chemotherapietabletten
(cytostatica) en zalven thuis, van bij de start tot 7 dagen na het beëindigen van de
chemotoediening via infuus of tabletten. Aarzel niet om bij vragen of onzekerheden uw
(huis)arts of de verpleegkundige te contacteren.

Gebruik als patiënt indien mogelijk altijd een persoonlijk toilet.

Mannelijke patiënten moeten altijd zittend plassen.

Spoel het toilet altijd twee keer door met gesloten deksel.

Gebruikt u een bedpan of urinaal, dan moet die meteen geledigd worden in het toilet (let op voor
spatten) en overvloedig met water gespoeld worden. Spoel het toilet nog twee keer door met
gesloten deksel.

Gebruik wegwerphandschoenen en goed absorbeerbaar materiaal bij het verwijderen van urine,
stoelgang of braaksel (voor familie, thuisverpleging ...).

Verzorging van wonden moet altijd met wegwerphandschoenen gebeuren.

Gebruik wegwerphandschoenen als u de orale cytostatica moet toedienen. Een tablet nooit breken.
Laat indien mogelijk de patiënt zelf zijn medicatie innemen, druk eventueel de medicatie vanuit de
verpakking rechtstreeks in de mond van de patiënt of in een medicijndoosje. Indien de medicatie
moet worden klaargezet, gebruik dan steeds een gesloten medicijndoosje.

Bij toediening van zalf of crème: was de handen en draag ondoorlaatbare plastic handschoenen.
Plaats een onderlegger op het te behandelen lichaamsdeel. Smeer de zalf met een spatel uit. Dek het
ingesmeerde lichaamsdeel af met een verband dat geen cytostatica doorlaat, zoals een
polyurethaanverband (vraag advies aan uw arts, verpleegkundige, apotheker).

Gebruik persoonlijke washandjes en handschoenen.

Houdt wasgoed dat bevuild is met lichaamsvochten (urine, braaksel) apart en was het ook apart.

Verzamel alle bevuilde materialen (wegwerpdoekjes, wegwerpdoekjes, luiers) in een dubbel
afgesloten plastieken vuilniszak en knoop deze goed dicht bij het verwijderen.

Reinig toilet en wasgelegenheid minstens eenmaal per dag met een allesreiniger. Doe dit ook met de
persoonlijke materialen zoals bedpan of urinaal, bedpan.

Was serviesgoed en bestek af met de hand of in de afwasmachine. Apart houden is niet nodig.

Voor u en uw partner: restanten van de chemotherapie kunnen ook in uw lichaamsvocht zitten - dus
ook in sperma of vaginaal vocht. Gebruik daarom tijdens het vrijen een condoom.
Websites met meer informatie

www.kanker.be

www.gezondheid.be

www.tegenkanker.be

www.vermoeidheid.be

www.chemotherapie.be

www.vlk.be

www.zelfhulp.be
oncologie/patiëntenwijzer/2016-03
6
Notities
Noteer hier specifieke aandachtspunten die de arts of verpleegkundige u heeft meegedeeld, of de vragen
die u aan de arts of verpleegkundige wilt stellen bij uw volgende bezoek.
oncologie/patiëntenwijzer/2016-03
7
Download