R E P O RTA G E ‘Laat de veenweide groeien’ Ingenieursbureaus hebben oplossing om veenbodem te laten stijgen Veenweide kan groeien, stellen ingenieursbureaus Tauw en Witteveen+Bos. Zij ontwikkelden het concept Polder in de Polder, gebaseerd op succesvolle proeven in Duitsland. In de Noord-Hollandse Volgermeerpolder zijn proefvelden ingericht. L NoordHolland ang stond de Volgermeerpolder bij Broek in Waterland te boek als de meest vervuilde plek van Nederland. Daar kwam deze week een einde aan. Prins WillemAlexander opende het nieuwe natuurgebied dat vanaf vandaag voor het publiek open is. De afgelopen zes jaar is de polder volledig afgedekt met een niet-waterdoorlatende folie met daarop een schone leeflaag. In diverse sawa’s (kleine meertjes) wordt de ontwikkeling van veen gestimuleerd. Onderzoekers bekijken bij welke waterkwaliteit, met welk peil en welke vegetatie de groei het best verloopt. Het is het grootste veenexperiment ter wereld. Nog interessanter voor boeren zijn de proefopstellingen aan de rand van het gebied, op het land van veehouder Jan Melman. Die herbergen mogelijk de oplossing tegen de bodemdaling van het veenweidegebied. Op vier kleine proefveldjes met verschillende bodemtypen zoals veen en fijne bagger, groeien de eerste veenmossen, ook wel sphagnum genoemd. „De Volgermeerpolder ligt 5 tot 6 meter lager dan de omgeving en daalt nog steeds”, vertelt ingenieur Gustav Egbring van Tauw. „Deze proef loopt vijf jaar. Later dit jaar gaan we de eerste resultaten zien.” ONDER WATER De proefopstelling van Polder in de Polder aan de rand van de Volgermeerpolder. Van links naar rechts: Jan Melman, Paul Stook, hoofd toezichthouder Ouke Piersma en Gustav Egbring. Foto: Nieuwe Oogst Ingenieursbureaus Tauw en Witteveen+Bos zetten de proef op. Ze noemen het Polder in de Polder. Binnen een polder in het veenweidegebied willen de ingenieurs kleinere delen van een afdeklaag voorzien en onder water zetten. Na enkele jaren ontstaat een laag organisch materiaal van enkele decimeters waarmee de groei van het veen op gang komt. „Vergeleken met de sawa’s in de Volgermeerpolder voegt deze Polder in de Polder zeker iets toe”, vertelt bodemkundige Marten van der Wijk van Witteveen+Bos. „In de Volgermeerpolder onderzoeken we veenontwikkeling op een schone en minerale leeflaag. Hier gaan we voor veenontwikkeling in agrarisch gebied.” Het idee komt uit Duitsland, waar Egbring en Van der Wijk in contact kwamen met actieve verveners en onderzoekers. Vlak over de grens bij Emmen in het Duitse Saterland doen zij gezamenlijk proeven met veenontwikkeling. In Duitsland mogen verveners niet onbeperkt veen afgraven. Ze zijn verplicht gebieden na gebruik te herstellen. „We hebben daar gekeken en de resultaten zijn verbluffend”, vertelt Egbring. „In dertig jaar tijd is het levend veenpakket weer enorm aangegroeid, nadat het was afgegraven. Ik heb een peilstok van 2,5 meter in het veen gestoken, maar kwam niet op de vaste bodem. Er is weliswaar nog geen sprake van compact veen, maar dat is slechts een kwestie van tijd. De ontwikkeling is in ieder geval in gang gezet.” Polder in de polder is in eerste instantie bedacht voor waterberging en -voorziening. Veenmos werkt als een spons en is daardoor uitermate geschikt voor het bufferen van een neerslagwater. Daarnaast moet het veen winbaar oftewel te vermarkten zijn. Anders is de veenwinning niet haalbaar, stelt Paul Stook van Tauw. Hij is projectleider van Polder in de Polder. „Het veen dat groeit, moet van economische waarde zijn.” Er bestaat volgens hem al een markt voor veenmos. „Kijk maar eens in bloemstukjes, daar is negen van de tien keer veenmos in verwerkt om de pot voldoende nat te houden.” In veen schuilen bovendien meer eigenschappen, weet Stook. „Er is onderzoek gedaan naar het uitfilteren van medicijnresten met veen. De eerste resultaten zijn veelbelovend. Veen is de grondstof van actief kool. Als je dat in zuivere vorm kunt kweken, heeft dat waarde. We onderzoeken of veen voor meer toepassingen is in te zetten. Blijkbaar doet veen veel meer dan we veronderstellen.” Nog interessanter is het idee om op de opgehoogde veenweide weer koeien te laten grazen. „We weten nog niet precies hoe, maar dit pad willen we graag met andere partijen zoals de Wageningen UR verkennen. Wij noemen het ‘lifting up lowlands’”, legt Van der Wijk uit. „Als je de bestaande veenbodem vermengt met schone bagger in combinatie met stro, kan er grasland ontstaan voor de boeren. Belangrijk is wel dat dat in de juiste verhouding gebeurt, het komt heel precies.” De methode is ook toe te passen voor de aanleg van natte natuur. Absolute voorwaarde is daarom dat vooraf een duidelijke keuze te maken, vervolgt Stook. „Of je maakt van de polder natuur òf je maakt grasland.” Wat de ingenieurs in ieder geval willen overbrengen aan agrarisch en planologisch Nederland is dat de polder te behouden is. Egbring: „Ons idee is dit concept in cycli toe te passen, waarbij we steeds een stuk van de polder aanpakken. We laten het peil in de verschillende delen variëren. Iedere polderdeel kan als het ware onafhankelijk functioneren.” Ook zijn slechte veendijken op deze wijze te versterken. ONBEGRIP Toch lopen de ingenieurs tegen een muur van onbegrip aan, bij overheden en (natuur)organisaties. Vorig jaar hadden ze hun idee ingediend voor een SBIR-subsidie. Die is niet gehonoreerd. De bureaus betalen het hele project nu uit eigen zak. Melman stelt zijn land en machines gratis beschikbaar. Hij heeft ook een loonbedrijf. „We hebben nog enkele sponsoren, zoals Griendtsveen uit Duitsland, de aannemerscombinatie BCV”, vertelt Stook. Ook vanuit de overheid is enige interesse. Het hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier werkt mee en het ministerie van Infrastructuur en Milieu kijkt mee. Stook: „Toch hopen we op meer steun. Wij vinden dit van een dermate groot belang dat we ermee doorgaan. Wat we Melman onderhoudt proefveldjes „Als de veenweide in Duitsland kan groeien, moet het hier toch ook lukken”, zegt veehouder Jan Melman. Of het de oplossing is tegen de bodemdaling, vindt hij nog te voorbarig om te stellen. „Het is afwachten hoe het veen zich ontwikkelt, maar in Duitsland groeit het al jaren.” Melman houdt 80 stuks vleesvee en heeft een loonbedrijf. Zijn land grenst aan de Volgermeerpolder. De veehouder onderhoudt de proefopstellingen. „Alles wat eraan moet gebeuren, zoals nat houden en het beplanten.” Hij noemt Polder in de Polder een ‘mooi project’. „Er is veel belangstelling, ook uit het buitenland. Vooral vanuit ingenieursbureaus, waterschappen en andere instanties. Van boeren nog niet.” Egbring stak in Duitsland een peilstok van 2,5 meter in het veen, maar kwam niet tot de bodem. F o t o : Ta u w nu nodig hebben is bredere basis van praktische en theoretische kennis en middelen om in de toekomst opschalingsprojecten te starten.” Van der Wijk: „Daarom willen we nu graag met boeren in de veenweidegebieden dit concept verder onderzoeken en uitwerken. Als het lukt, is dat een doorbraak.” Egbring: „We willen klein beginnen, zonder te hoge ambities. Van de boeren willen we weten wat dit betekent voor hun bedrijfsvoering. Ook hebben we hun lokale kennis van het gebied en de grond nodig, die is heel waardevol voor ons. Boeren kunnen bijvoorbeeld een uitstekende rol vervullen in het beheer van de delen die we vernatten.” Stook ziet ook een rol weggelegd voor de industrie en andere bedrijven. „Veenafbraak is een grote post van het CO2-probleem. Nou, als je die afbraak voorkomt door nieuw veen te ontwikkelen, lever je een grote bijdrage. Nu zie je dat grote bedrijven hele stukken bos in Afrika kopen om hun CO2-reductie te halen. Dat kan ook hier. Laten ze een stuk veen ontwikkelen.” Van der Wijk wijst nog op het Alterra-rapport Waarheen met het veen?. „De teneur in Nederland is dat we al het veenweidegebied onder water moeten zetten en verloren is, omdat de bodem daalt. De focus ligt op het afremmen van de afbraak. De boodschap is in feite: over 700 jaar is al het veen in Nederland weg.” „Teleurstellend”, vinden de ingenieurs. „Er zijn voldoende ideeën die niet zijn uitgetest of toegepast. Die moet je op zijn minst proberen”, besluit Van der Wijk. „De kunst is, hoe houden we de polder in tact, binnen de kaders van ons eigen systeem. Wij geloven erin en gaan door.” Mike Schellart Z AT E R D A G 2 3 A P R I L 2 0 1 1 7