Lees blz 13 en maak opdracht 43 t/m 49. §8 Einde van het veen en

advertisement
§6 Begin Holoceen
Kenmerkend voor de laatste 10 000 jaar
is dat de temperatuur weer stijgt. Je
kent inmiddels het gevolg => stijging
van de zeespiegel.
Het westen en het Noorden van ons land
komen steeds meer onder invloed van
zee.
Bekijk de dwarsdoorsnede van afb. 6
Deze in de tijd weten te plaatsen =>
5000 jaar geleden
Kenmerken: Met de stijging van de
zeespiegel stijgt ook het grondwater.
In deze moerassige situatie ontstaat
VEEN
EEN
VEENPAKKET
De zeespiegel stijgt steeds verder =>
In west en noord Nederland worden delen
van het veen weggeslagen of bedekt met
nieuwe
mariene sedimenten.
strandwallen, wadden en kwelders
In het hoge Nederland gaat de veenvorming door.
Zie de dwarsdoorsnede op figuur 6 en figuur E van blz. 26
Als de zee verder opdringt wordt er veel zand aangevoerd en ontstaan er voor de kust
Strandwallen: kustzanden evenwijdig aan de kustlijn opgehoopt.
Deze strandwallen zorgen ervoor dat delen van Nederland van de invloed van zee
worden afgesloten. Via de gaten in de strandwallen voert de zee in deze lagunes zand
en klei aan dat bezinkt => Er ontstaat een waddengebied.
Wadden: bezinking van zand en klei achter de strandwallen.
Landinwaarts wordt het waddengebied steeds verder opgehoogd met sedimenten en er
ontstaat een gebied dat zelfs bij vloed droog blijft => De kwelders
Kwelders: ontstaan door ophoging van de zee tot boven de gemiddelde hoogwaterlijn.
Bestudeer figuur 6 op blz. 12 en figuur E op blz. 26.
Lees blz.11 en §5 blz 25. Maak dan 36 t/m 42 op blz. 11
KWELDER
Ontstaan van (hoog)veen
Van hoogveen naar turf
Kenmerken van hoogveen
kwelders
Zeeklei in het waddengebied
§7 Het midden en laat Holoceen.
Als de aanvoer en opvulling van
sedimenten door rivieren maar sneller
blijft gaan dan de stijging van de
zeespiegel, zie je op kaart 7 veen
ontstaan.
Hoe ontstaat veen? Zie volgende dia.
Hoe ontstaat veen?
Plantenresten sterven af en komen
onder water te liggen.
Hierdoor kan er geen zuurstof bij
komen en vergaan de plantenresten
niet.
Er ontstaan dikke lagen van half
vergane plantenresten = veen
Als de waterplassen dichtgroeien
ontwikkelen zich bossen. De bladeren
van de bomen vallen in het zure milieu
van het veen en verteren ook heel
langzaam => ontstaan van bosveen.
Verdergaande verzuring van het veen
zorgt ervoor dat de bossen uiteindelijk
sterven. Er is dan alleen nog groei
mogelijk van veenmossen die zonder
grondwater ook veenlagen doen
ontstaan =>
hoogveen
De kustlijn schuift steeds meer op
richting het westen en zeegaten
worden steeds meer gedicht. De
veengebieden kunnen niet meer
afwateren op de zee en stroomt af
richting de lager gelegen gebieden=>
ontstaan van een
groot plasgebied .
Hier is later het IJselmeer ontstaan.
• Veen is een opeenhoping van afgestorven plantenresten.
• We onderscheiden 2 soorten veen:
• Hoogveen (boven de grondwaterspiegel).
• Laagveen (onder de grondwaterspiegel).
• Veen is veel afgegraven omdat het een goede brandstof is
(turf).
Lees blz 13 en maak opdracht 43 t/m 49.
§8 Einde van het veen en het ontstaan
van de Zuiderzee.
Je ziet op de kaart dat een groot deel van
het veen in West Nederland is verdwenen.
De oorzaak is natuurlijk => veel veen is
weggeslagen door de opdringende zee.
We zien de
Zuiderzee ontstaan.
In de gebieden waar de zee doorheen
breekt, ontstaat er, net als in het begin
van het holoceen, weer een
Waddengebied met vooral kleiafzetting;
De jonge zeeklei gebieden
Ook de mens veroorzaakt het verdwijnen
van veen.
Veengebieden worden ontwaterd door
de mens om landbouwgrond te
verkrijgen=>Gevolg inklinking
(inzakken).
Ontginning laagveen gebied
Doordat het water uit het veen verdwijnt
komt het veen bloot te staan aan
zuurstof met als gevolg verrotting.
Ontstaan van duinen
Lees blz. 15 Bestudeer figuur 8.
Begrijp je het laatste stukje tekst over de duinen?
Maak dan opdracht 50 t/m 56
§9 Het natuurlijke landschap en
hoe de mens dat veranderde.
In het kwartair zijn:
De rivieren = fluviatiel
Het landijs = glaciaal
De wind = eolisch
De zee = marien
De plantengroei = flora
bepalend geweest voor de
ondergrond van Nederland.
De natuurlandschappen van het
bovenste deel van figuur 9 moet
je kennen en weten te plaatsen op
de geologische kaarten van
Nederland => Figuren 1 t/m 9 en A
t/m F in dit boekje.
Als je het bovenste deel met het
onderste deel vergelijkt, dan zie je
dat de invloed van de mens op het
huidige Nederland erg groot is
geweest. Deze ingrepen van de
mens op het natuurlandschap
moet je ook kennen!
Lees § 9, bestudeer figuur 9 en
maak opdracht 57 t/m 65.
Download