Esther de Winter Esther de Winter is tekstschrijver en wetenschapsjournalist. www.estherdewinter.nl V eengrond ontstaat niet zoals klei en zand door verwering van gesteenten, maar uit opgehoopte onverteerde plantenresten. Die ophoping ontwikkelt zich onder natte of heel vochtige omstandigheden, bijvoorbeeld in een plas of moeras. Doordat er geen zuurstof bij de afgestorven planten­delen kan komen, worden deze niet of nauwelijks afgebroken en stapelen ze zich op tot dikke lagen. Er zijn verschillende soorten veen. Veen dat ontstaat onder invloed van een hoge grondwaterstand wordt laagveen genoemd. FOTO: ROSE-MARIE GERRITSEN FOTO: ROSE-MARIE GERRITSEN Tuinieren op veen Het kan zijn opgebouwd uit resten van moerasbos (broekveen) of uit riet (rietveen). Doordat het grondwater meestal voedselrijk is zijn deze soorten veen dat ook. Zeggeveen ontstaat in situaties waar het grondwater minder invloed heeft op het veen en de vegetatie meer afhankelijk is van regenwater. Regenwater is mineraalarm en van zichzelf een beetje zurig. Dit type veen is daardoor minder voedselrijk. Zeggeveen kan ontstaan als opvolger van broek- of ­r ietveen; naarmate het veenpakket dikker wordt en het grondwater verder weg raakt, past de vegetatie zich aan en gaan ­zeggesoorten overheersen. Hoogveen tenslotte is voor zijn ontstaan volledig afhankelijk van regenwater, het staat niet met het grondwater in contact, bijvoorbeeld doordat er een dik veenpakket onder zit. Het bestaat hoofdzakelijk uit veenmos en is heel voedselarm. Aan de structuur van veen kun je zien waaruit het is gevormd; veenmos of takjes van heide zijn vaak nog goed te onderscheiden. Veengronden in ­Nederland TEKENING: ANET SCHOLMA I n het verre verleden is bijna de helft van Nederland met veen bedekt geweest. Laagveen kwam in de laaggelegen gebieden in het westen en noorden van Nederland voor. Daar wordt het veen vaak afgewisseld met lagen klei of zand die zijn afgezet door de zee en rivieren. Maar ook in Drenthe, Zuidoost-Groningen en de Peel vond in hooggelegen delen met een slechte afwatering veenvorming plaats. Veel veen is in de loop der tijd afgegraven. In de Romeinse tijd werd veen verbrand om er zout uit te winnen. In de Middeleeuwen werd het veen afgegraven en gedroogd tot turf die als brandstof werd gebruikt. Veel plassengebieden hebben we aan deze ­afgravingen te danken. Het nog resterende laagveen is vooral in gebruik als weide- of hooiland. Echt hoogveen vind je alleen nog in een aantal natuurgebieden. E en tuin op veengrond zal meestal een hoge grondwaterstand hebben en zeer voedselrijk zijn. Ga zo’n tuin niet draineren, maar koester de natte aard ervan. Uitdroging van veengrond is namelijk onomkeerbaar. Als het vocht er eenmaal uit is, wordt vocht ook niet meer opgenomen en kunnen er geen planten meer op groeien. De tuin zakt door ontwatering bovendien des te harder doordat het veen verteert als het droogvalt. Kies dus planten die houden van vochtige en voedselrijke omstandigheden en die geen moeite hebben met zurige grond, bijvoorbeeld koninginnekruid, moerasspirea, kattestaart, valeriaan en puntwederik. Voor bomen en struiken kan een hoge grond­waterstand een probleem zijn, omdat wortels niet in het grondwater kunnen groeien. Ze kunnen daar niet ademen. Grote bomen kunnen zich daardoor onvoldoende verankeren en gemakkelijk omwaaien. Els, es en berk zijn wel bestand tegen hoge grondwaterstanden. O p sommige plaatsen in Nederland op het veen zakt de grond wel 10 centimeter per jaar. Dat geeft bijvoorbeeld problemen met het verzakken van een terras. Door het gewicht van een zandbed klinkt het veen verder in en zakt het zand uiteindelijk weg in het veen. Dat betekent om de zoveel jaar het terras ophogen. Ook de rest van een tuin op veen zakt geleidelijk weg. Dat is lastig voor wie van grote bomen houdt, die kunnen moeilijk elke vijf jaar verplant worden. Daar staat tegenover dat je op veen meestal tuiniert op vruchtbare grond die goed vocht vasthoudt en bij normale vochtomstandigheden redelijk te bewerken is. n OnzeEigenTuin/Winter 2012 7