WW Werknemer zijn Wanneer bent u verzekerd voor de WW? Alleen 'werknemers' onder de 65 jaar zijn verzekerd voor de WW. In de wet staat wie werknemer is, en dus verzekerd. Wanneer bent u in ieder geval 'werknemer'? U hebt een arbeidscontract met een Nederlandse werkgever. Dat kan een tijdelijke of vaste baan zijn, maar ook een uitzendbaan of oproepcontract. U bent ambtenaar. U hebt een WW-uitkering of Ziektewetuitkering. U hebt een WAO- of WIA-uitkering en u woont in Nederland. U bent thuiswerker, musicus, artiest, stagiair of leerlingwerker. Er zijn wel wat extra voorwaarden. Het UWV kan daar meer over vertellen. De volgende personen zijn in ieder geval geen 'werknemer': zelfstandigen en directeur-grootaandeelhouders mensen die minder dan vier dagen per week bij een particulier als hulp in huis werken (bijv. als schoonmaakster, tuinman, kinderoppas etc.). Het gaat om het aantal dagen dat u voor dezelfde persoon of familie werkt. Werkt u bijvoorbeeld vier dagen per week voor familie A, dan bent u wel verzekerd. Werkt u twee dagen voor familie A en twee dagen voor familie B, dan bent u niet verzekerd. Op het moment dat u een uitkering aanvraagt, bekijkt het UWV of u wel verzekerd ('werknemer') bent en dus een uitkering kunt krijgen. Werkloos Voorwaarden voor een WW-uitkering: werkloos zijn Een voorwaarde om een WW-uitkering te krijgen is dat u (gedeeltelijk) werkloos moet zijn. Voor de WW bent u werkloos als u: ten minste vijf uur per week minder werkt dan voorheen, of - als u minder dan tien uur per week werkte - minder dan de helft van uw totale aantal arbeidsuren bent gaan werken; die verloren uren niet uitbetaald krijgt; beschikbaar bent om te werken (voor de uren die u werkloos bent). Om het urenverlies te berekenen, wordt het gemiddeld aantal arbeidsuren vergeleken dat u in de laatste 26 kalenderweken werkte met het aantal uren dat u nu nog werkt. Dit gemiddelde aantal uren is meteen het uitgangspunt voor de eventuele uitkering. Verliest u minder dan vijf arbeidsuren, dan wordt bij het bepalen van uw gemiddelde aantal arbeidsuren niet alleen gekeken naar het aantal uren dat u in loondienst werkte, maar ook naar het aantal uren dat u eventueel daarnaast op een andere manier betaald heeft gewerkt, bijvoorbeeld als zelfstandige. Hebt u ook onbetaald gewerkt, bijvoorbeeld als vrijwilliger? Deze uren tellen niet mee als arbeidsuren. 1 Voorbeeld Robert Veldhuis had een baan voor acht uur per week als docent op een middelbare school, en werkte daarnaast gemiddeld 24 uur per week als freelance communicatie-trainer. Zijn baan op school wordt door bezuinigingen gehalveerd tot vier uur per week. Hij verliest dus vier arbeidsuren. Hij heeft echter geen recht op een WW-uitkering, omdat hij in totaal gemiddeld 32 uur per week betaald werk verrichtte en minder dan vijf arbeidsuren verliest. Had Robert tien uur of meer op school gewerkt en vijf of meer arbeidsuren verloren, dan had hij wel recht kunnen hebben op een WW-uitkering voor de verloren arbeidsuren. Verliest u minder dan vijf arbeidsuren en verliest u binnen een jaar weer een aantal arbeidsuren, dan worden deze uren bij het eerdere urenverlies opgeteld. Bent u dan in totaal meer dan vijf uur werkloos, dan hebt u recht op een WW-uitkering en wordt voor de hoogte hiervan gekeken naar het loon voorafgaand aan het eerste urenverlies. Voorbeeld Loes Daalstra werkt vijftien uur per week als administratieve kracht bij een bibliotheek en wordt voor drie uur werkloos. Dat is minder dan vijf uur en minder dan de helft van vijftien uur, dus zij heeft geen recht op een WW-uitkering. Vijf maanden later moet zij opnieuw drie uur per week minder gaan werken. Omdat zij binnen een jaar twee keer minder gaat werken, worden beide urenverliezen bij elkaar opgeteld en is zij dus in totaal 6 uur (3 uur + 3 uur) per week werkloos. Zij heeft dan recht op een WW-uitkering die gebaseerd is op het loon dat zij kreeg voor het eerste urenverlies. Worden alleen de “echt” gewerkte uren geteld? Nee, er zijn ook omstandigheden waarbij niet gewerkte uren worden geteld. Dat zijn: a. uren waarvoor de werknemer zonder te werken loon heeft ontvangen; b. uren waarin de werknemer niet heeft gewerkt als gevolg van vakantie-, snipper- of compensatieverlofdagen, voor zover hij voor die dagen geen loon maar een schadeloosstelling wegens loonderving heeft ontvangen of een aanspraak hierop heeft verkregen; c. uren waarin de werknemer niet heeft gewerkt als gevolg van feestdagen, voor zover hij voor die dagen geen loon maar een schadeloosstelling wegens loonderving heeft ontvangen; d. uren waarin de werknemer niet heeft gewerkt en waarvoor hij schadeloosstelling of schadevergoeding wegens het beëindigen van de dienstbetrekking heeft ontvangen; e. uren waarin de werknemer niet heeft gewerkt en waarvoor hij een betaling heeft ontvangen wegens niet-genoten compensatie- of periodiek verlof bij de beëindiging van de dienstbetrekking; f. uren waarin de werknemer niet heeft gewerkt als gevolg van een regeling tot toepassing van een kortere dan de normale werktijd; g. uren waarin de werknemer niet heeft gewerkt en waarvoor hij een uitkering op grond van een vorstuitkeringsreglement dan wel een uitkering op grond van artikel 18 van de Werkloosheidswet heeft ontvangen; h. uren waarin de werknemer niet heeft gewerkt en waarover hij recht op uitkering op grond van hoofdstuk IV van de Werkloosheidswet heeft; i. uren waarin de werknemer niet heeft gewerkt als gevolg van ziekte of arbeidsongeschiktheid; j. uren waarin de werknemer niet heeft gewerkt als gevolg van een verplichte bedrijfssluiting en waarvoor de werknemer geen loon of inkomsten wegens loonderving dan wel vakantiebonnen of daarmee overeenkomende aanspraken heeft ontvangen of verkregen; k. uren waarin de werknemer niet heeft gewerkt en waarover hij een uitkering heeft ontvangen op grond van hoofdstuk 3, afdeling 2, paragraaf 1, van de Wet arbeid en zorg. Wordt overwerk en uren van bereikbaarheidsdiensten geteld? Niet in alle gevallen worden deze uren geteld. Voor overwerk geldt dat deze uren alleen worden geteld: a. waarin de werknemer krachtens arbeidsovereenkomst of CAO verplicht was arbeid te verrichten, of b. waarin de werknemer meer dan de normale arbeidstijd arbeid heeft verricht en die uren inherent zijn aan de functie. 2 Voor bereikbaarheidsdiensten geldt dat de uren alleen geteld worden als: a. voor de arbeidsuren waarin bereikbaarheidsdiensten zijn verricht een vergoeding is ontvangen die ten minste gelijk is aan de voor de betreffende werknemer geldende vergoeding voor het verrichten van zijn overige arbeid. b. deze uren buiten de gebruikelijke werktijden en/of plaats beschikbaar zijn om op aanwijzing door of namens de werkgever te worden verricht. Verlies van loon Voorwaarden voor een WW-uitkering: verlies van loon Om recht te hebben op een WW-uitkering moet er sprake zijn van loonverlies over de uren die u minder werkt. Dit wil zeggen dat u geen recht hebt op doorbetaling van de verloren uren. Meestal betekent het einde van een arbeidsovereenkomst ook het einde van de loonbetaling. Soms kan het echter gebeuren dat een werkgever u toch nog (tijdelijk) loon betaalt terwijl u al niet meer voor hem werkt. Een werkgever maakt bijvoorbeeld voortijdig een einde aan het dienstverband door de overeenkomst te ontbinden. Als hij zich daarbij niet aan de opzegtermijn houdt, wordt door de rechter vaak bepaald dat het loon gedurende de periode die voor de opzegtermijn gold, doorbetaald moet worden. U hebt dan pas recht op een WW-uitkering als deze denkbeeldige opzegtermijn verstreken is. In dat geval hebt u namelijk wel urenverlies maar geen loonverlies. Voorbeeld Jan de Vries werkte bij een zaak die handelde in exclusieve elektronica. Door de kredietcrisis moet de werkgever snijden in het personeelsbestand. Hij is het laatste personeelslid dat aangenomen is en komt nu voor het eerst voor ontslag in aanmerking. Ook Jan ziet de noodzaak van ontslag op zeer korte termijn in. Ze komen overeen dat de arbeidsovereenkomst per direct (1 april 2009) beëindigd zal worden en dat Jan een vergoeding krijgt van € 2.000. Wanneer hij normaal zou zijn opgezegd, dan had er een opzegtermijn van 1 maand gegolden. Jan verdiende gemiddeld € 65 per dag. De maand april 2009 telt 22 uitkeringsdagen (maandag tot en met vrijdag). Wanneer Jan de opzegtermijn zou hebben uitgediend, dan zou hij € 1.430 aan loon hebben verdiend. De vergoeding is dus ruim voldoende om de opzegtermijn te dekken. Hij heeft pas op1 mei 2009 zijn loon verloren. Als hij ook aan de overige voorwaarden voldoet, dan heeft hij met ingang van 1 mei 2009 recht op ww-uitkering. Stel dat Jan maar € 1.000 aan vergoeding zou hebben gekregen, dan was die vergoeding gelijk geweest aan 15 uitkeringsdagen. Als hij ook aan de overige voorwaarden voldoet, dan heeft hij met ingang van 22 april 2009 recht op ww-uitkering. Wanneer het UWV van mening is dat het verwijtbaar is dat Jan niet op een vergoeding heeft gestaan die ten minste de opzegtermijn dekt, dan wordt de uitkering over de periode 22 april 2009 tot 1 mei 2009 volledig geweigerd. De WW kent ook een minimumbedrag per week. Als u zo weinig loonverlies hebt (omdat u bijvoorbeeld maar weinig uren werkte) en de WW-uitkering daarom onder dit bedrag per week uitkomt, dan wordt de uitkering niet uitbetaald. Dit minimumbedrag per week is met ingang van 1 juli 2009 € 8,68. Loondoorbetaling door het UWV als de werkgever het loon niet doorbetaalt Wanneer uw werkgever ophoudt loon te betalen en dit voorlopig ook niet zal gaan betalen, kan het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen (UWV) in sommige situaties uw loon doorbetalen. Dat kan als er sprake is van een faillissement, surceance van betaling, een schuldsaneringsregeling natuurlijke personen of een plotseling vertrek van de werkgever. U ontvangt dan een zogenoemde uitkering wegens betalingsonmacht. U moet het UWV zelf melden dat uw salaris of vakantiegeld niet meer betaald wordt. Dit moet u doen binnen een week na de dag waarop uw salaris had moeten worden uitbetaald of waarop het u duidelijk werd dat uw salaris niet zou worden uitbetaald. Meldt u dit niet op tijd, dan is het UWV verplicht u een maatregel op te leggen. Het UWV kan uw uitkering tijdelijk of blijvend, geheel of gedeeltelijk weigeren. 3 Waarschijnlijk zal (na verloop van tijd) uw werkgever of een curator ontslag voor u aanvragen. Het is ook mogelijk dat het UWV van oordeel is dat dit al eerder had moeten gebeuren. Een voorwaarde voor overneming van de achterstallige betalingen is dat u zich bij een vestiging van UWV WERKbedrijf als werkzoekende inschrijft en beschikbaar bent voor werk. Gaat u tijdens deze periode weer aan het werk, dan eindigt het UWV de loondoorbetaling voor het aantal uren per week dat u bent gaan werken. De bedoeling van de overnemingsregeling is de financiële gevolgen van de betalingsonmacht van de werkgever weg te nemen of te beperken door er voor te zorgen dat de werknemers achterstallig loon en het loon over de voor hen geldende opzegtermijn ontvangen. Ook betalingen aan derden zoals achterstallige pensioenpremie komt in aanmerking. Het gaat hier om een laatste redmiddel voor de werknemer om via deze weg het niet betaalde loon alsnog betaald te krijgen. Het begrip laatste redmiddel betekent dat van de werknemer mag worden verwacht dat hij (tijdig) al het mogelijke heeft gedaan om het loon op een andere wijze betaald te krijgen. Het recht op uitkering is beperkt tot het loon over ten hoogste 13 weken, onmiddellijk voorafgaande aan het einde van de dienstbetrekking. Het loon over de opzegtermijn is beperkt tot maximaal 6 weken. Het vakantiegeld, de vakantiebijslag en de bedragen, die de werkgever in verband met de dienstbetrekking met de werknemer aan derden verschuldigd is, kunnen over ten hoogste het jaar onmiddellijk voorafgaande aan de einddatum van de dienstbetrekking en/of de arbeidsrechtelijke opzegtermijn of de fictief door UWV vastgestelde opzegtermijn worden overgenomen. Hierbij geldt dat maximaal het bedrag overgenomen kan worden dat de werknemer aan aanspraken in een jaar heeft kunnen opbouwen. Hierbij wordt ook rekening gehouden met een eventueel tegoed van nog lopende aanspraken uit een voorgaand vakantiejaar. Onder vakantiegeld wordt ook verstaan: vakantiebonnen, vakantiezegels en andere dergelijke waardepapieren. Roostervrije dagen of tijd-voor-tijd uren kunnen niet worden gelijkgesteld met vakantiedagen. Voorbeeld Theo de Jong had een erg drukke baan bij een bouwbedrijf. Dit bedrijf had in een voorgaand (vakantie)jaar een groot project onderhanden waardoor Theo bijna niet toekwam aan het opnemen van vakantiedagen. Door de economische malaise op de bouwmarkt moet het faillissement worden aangevraagd. Het faillissement wordt uitgesproken op 5 oktober 2009. Vanwege de lengte van het dienstverband zou de opzegtermijn normaal gesproken 2 maanden hebben bedragen. Het vakantiejaar loopt van 1 juli tot 1 juli. Van de 25 dagen waarop hij jaarlijks aanspraak heeft, heeft hij in het “oude” vakantiejaar (1 juli 2008 tot 1 juli 2009) maar 12 dagen kunnen opnemen. Het nog tegoed aan vakantiedagen is blijven staan (niet uitbetaald). Van het tegoed uit het “nieuwe” vakantiejaar (1 juli 2009 tot 1 juli 2010) heeft hij 6 dagen opgenomen. De voor de overnemingsregeling geldende periode loopt van 17 november 2008 tot 16 november 2009 (maximaal 6 weken opzegtermijn). Over een jaar bestaat er 25 dagen aan aanspraken. Over het “oude” vakantiejaar heeft hij nog recht op 13 dagen en over het “nieuwe” vakantiejaar had hij een aanspraak op 9 dagen. Hiervan heeft hij 6 dagen opgenomen. Totaal heeft hij dus nog recht op 16 dagen. Dit totaal komt voor overneming in aanmerking. Stel dat hij over het “oude” vakantiejaar nog een tegoed had van 20 dagen en over het “nieuwe” vakantiejaar een tegoed van 9 dagen, dan worden van het tegoed van 29 dagen, 25 dagen overgenomen. Ook neemt het UWV de bedragen over die de werkgever in verband met de dienstbetrekking aan derden verschuldigd is. Daarbij valt met name te denken aan pensioenpremie: doordat de werkgever deze niet afdraagt, lijdt de werknemer geldelijk nadeel door verlies aan pensioenrechten. Uiteraard moet er wel sprake te zijn van betalingsonmacht als gevolg waarvan de afdracht van pensioenpremie achterwege is gebleven. Als voorwaarde voor overneming van verplichtingen van de werkgever jegens derden geldt dat een direct verband bestaat tussen de dienstbetrekking van de werknemer en de bedragen die de werkgever aan derden verschuldigd is. 4 Na de periode van loondoorbetaling kunt u recht hebben op een WW-uitkering. Beschikbaarheid Voorwaarden voor een WW-uitkering; beschikbaarheid In de WW moet u beschikbaar zijn voor werk. Dit betekent dat u geen verplichtingen mag hebben die u belemmeren in het aanvaarden van passend werk. U kunt bijvoorbeeld niet zomaar een opleiding gaan volgen of een tijd naar het buitenland vertrekken. Hiervoor moet u eerst toestemming hebben van het UWV. Op de aanvraagformulieren voor de WW-uitkering geeft u aan voor hoeveel uur u per week beschikbaar bent. Het is belangrijk dat u hetzelfde aantal uren beschikbaar bent als dat u werkte voor uw werkloosheid. Geeft u namelijk minder uren op, omdat u bijvoorbeeld parttime wilt gaan werken in plaats van fulltime, dan zult u minder uitkering ontvangen. Weken- en jareneis Voorwaarde voor basisuitkering WW: wekeneis Om recht te krijgen op een basisuitkering WW moet u aan de wekeneis voldoen. U moet in de periode van 36 weken voorafgaand aan de werkloosheid in minimaal 26 weken gewerkt hebben. Een week telt al mee zodra u op één dag in die week hebt gewerkt. De periode van 36 weken wordt verlengd met het aantal weken waarin u in de hele week: door ziekte of arbeidsongeschiktheid niet hebt gewerkt; niet verzekerde arbeid hebt verricht (bijvoorbeeld als startende ondernemer); onbetaald verlof hebt opgenomen (tot een maximum van 78 weken); een bevallings- of adoptieuitkering op grond van de Wet arbeid en zorg hebt ontvangen. Sommige niet gewerkte weken gelden toch als gewerkte weken, bijvoorbeeld de weken waarin u betaald op vakantie bent geweest. Per 1 april 2006 geldt de verlaagde wekeneis voor seizoenswerknemers niet meer. Uitzondering hierop is de wekeneis voor musici, filmmedewerkers en artiesten. Zij moeten 16 uit 39 weken hebben gewerkt om WW te kunnen krijgen. Als u niet aan de wekeneis voldoet, hebt u geen recht op een WW-uitkering. Voorwaarde voor verlengde WW-uitkering: jareneis Een voorwaarde om een WW-uitkering te krijgen is dat u, voordat u werkloos werd, in loondienst gewerkt hebt. Wie, behalve aan de wekeneis, ook aan de jareneis voldoet, kan in aanmerking komen voor een verlenging van de WW-uitkering. De jareneis houdt in dat u in de voorgaande vijf kalenderjaren ten minste vier jaar gewerkt moet hebben. (Het jaar waarin u werkloos wordt, telt niet mee.) Per jaar moet u minstens 52 dagen in loondienst geweest zijn. U voldoet dan aan de jareneis. Voor de jareneis tellen ook (gedeeltelijk) mee: de dagen dat u een volledige arbeidsongeschiktheidsuitkering hebt ontvangen; de dagen waarop u een kind hebt verzorgd of waarop u mantelzorg hebt verleend, het zogenoemde verzorgingsforfait of mantelzorgforfait; de dagen dat u een uitkering hebt ontvangen op grond van de Ziektewet; de dagen dat u onbetaald verlof hebt opgenomen, tot een maximum van achttien maanden; de dagen dat u in een ander EU-land, EER-land, Zwitserland of een verdragsland hebt gewerkt. 5 Verzorgingsforfait en mantelzorgforfait Kalenderjaren waarin u als ouder voor een jong kind hebt gezorgd of waarin u mantelzorg hebt verleend, worden (gedeeltelijk) meegeteld voor de jareneis. Dit heet het verzorgingsforfait of het mantelzorgforfait. Verzorgingsforfait Kalenderjaren waarin u als ouder een kind jonger dan vijf jaar hebt verzorgd, tellen volledig mee als ze liggen vóór 2005. Liggen de verzorgingsjaren in 2005 of 2006, dan tellen ze voor 75% mee. Vanaf 2007 worden verzorgingsjaren nog maar voor de helft gelijkgesteld met gewerkte jaren. Het moet gaan om kinderen waarvoor men recht heeft op kinderbijslag op grond van de AKW of gezinsbijslag uit een andere EU-staat. Er kan bij verzorging sprake zijn van co-ouderschap. Theoretisch betekent dit dat apart wonende en overigens niet werkende, co-ouders beide recht kunnen hebben op verzorgingsforfait, omdat het betreffende kind een deel van de week bij hen woont. Mantelzorgforfait Kalenderjaren waarin u noodzakelijke mantelzorg verleent worden vanaf 1 januari 2007 ook voor de helft gelijkgesteld met gewerkte jaren. U bent mantelzorger als u een ziek of gehandicapt iemand uit uw naaste omgeving verzorgt en dit u meer tijd kost dan normaal. Het gaat dan bijvoorbeeld om uw zieke vader of partner of een gehandicapte vriend. Voorwaarde is dat u voor deze zorg betaald wordt uit een persoonsgebonden budget in het kader van de AWBZ of de de Zorgverzekeringswet. Dit geeft aan dat er sprake is van noodzakelijke mantelzorg. Het UWV beoordeelt bij WW-aanvragen vanaf 1 januari 2008 of de kalenderjaren vanaf 2007 voor de helft meetellen voor de jareneis. De kalenderjaren die door het verzorgingsforfait of mantelzorgforfait zijn opgebouwd tellen overigens ook mee bij de berekening van het arbeidsverleden. Voorbeelden duur basis –en verlengde uitkering Basisuitkering Voldoet u aan de wekeneis dan hebt u recht op een basisuitkering WW van drie maanden. Voorbeeld Henk is op 1 januari 2008 gaan werken bij een timmerbedrijf. Helaas gaat het kort daarna niet zo goed met het bedrijf. Er moeten werknemers ontslagen worden. Met ingang van 1 oktober 2008 is Henk werkloos. Hoelang duurt de WW-uitkering van Henk? Henk heeft in de 36 weken voordat hij werkloos werd 26 weken gewerkt. Hij voldoet dus aan de wekeneis. Daardoor heeft hij recht op een WW-uitkering van drie maanden. Verlengde uitkering Voldoet u naast de wekeneis ook aan de jareneis, dan hebt u recht op een WW-uitkering van minimaal vier maanden en maximaal 38 maanden. Dit is inclusief de basisuitkering. Hoe lang u recht hebt op een WW-uitkering hangt af van uw arbeidsverleden. Dat bestaat voor de WW uit twee periodes: uw feitelijke en fictieve arbeidsverleden. Deze periodes worden als volgt berekend: Uw feitelijk arbeidsverleden bestaat uit de jaren waarin u vanaf 1998 ten minste 52 dagen in loondienst bent geweest (het jaar waarin u werkloos wordt, telt niet mee). Hebt u een kind jonger dan vijf jaar verzorgd en hebt u daarom enkele jaren niet in loondienst gewerkt (het verzorgingsforfait)? Dan tellen die verzorgingsjaren mee voor het feitelijk arbeidsverleden. Een heel verzorgingsjaar telt in 2005 en 2006 als driekwart jaar en vanaf 2007 als een half jaar mee. 6 Uw fictieve arbeidsverleden bestaat uit de jaren vanaf het jaar dat u achttien werd tot aan 1998. Berekening arbeidsverleden A = het jaar 1998 minus het jaar waarin u 18 jaar werd B = het aantal kalenderjaren vanaf 1998 waarin u ten minste 52 dagen loon hebt ontvangen A = het fictief arbeidsverleden B = het feitelijk arbeidsverleden A + B = het totale arbeidsverleden Hebt u uw arbeidsverleden uitgerekend, dan ziet u hieronder hoe lang uw totale WW-uitkering maximaal kan duren. Voor ieder jaar arbeidsverleden hebt u recht op één maand WW-uitkering. arbeidsverleden duur uitkering 1 jaar 3 maanden 2 jaar 3 maanden 3 jaar 3 maanden 4 jaar 4 maanden 5 jaar 5 maanden ........ ............... ........ ............... 37 jaar 37 maanden 38 jaar 38 maanden Voorbeeld Marion is op 1 januari 1990 gaan werken als secretaresse bij een grote handelsonderneming. Zij is geboren op 20 november 1965. Het bedrijf doet het eerst goed, maar in de loop van de jaren gaat het slechter. Er vindt een reorganisatie plaats. Marion is met ingang van 1 oktober 2008 werkloos. Hoelang heeft Marion recht op een WW-uitkering? Marion heeft in de 36 weken voordat zij werkloos werd steeds gewerkt. Zij voldoet dus aan de wekeneis. Daardoor heeft Marion recht op een basisuitkering van drie maanden. Verder heeft Marion in de vijf jaar voor haar werkloosheid alle jaren gewerkt. Zij voldoet dus ook aan de jareneis. Daardoor heeft zij recht op een verlenging van haar WW-uitkering. Berekening van het arbeidsverleden van Marion: Marion is 20 november 1965 geboren. Op 20 november 1983 is zij 18 jaar. Fictief arbeidsverleden 1998 - 1983 = 15 jaar (A) Werkelijk arbeidsverleden 1998 - 2008 = 10 jaar (B) Totaal arbeidsverleden = 25 jaar (A + B) Het arbeidsverleden van Marion is 25 jaar. Zij heeft dus recht op maximaal 25 maanden WW-uitkering (zie tabel). Hoogte WW De WW-uitkering duurt maximaal 38 maanden (drie maanden basisuitkering en 35 maanden verlengde uitkering). Uw uitkering wordt over die periode gebaseerd op uw laatst verdiende loon, 7 het zogenoemde dagloon. De eerste twee maanden ontvangt u 75% van uw dagloon, de resterende maand(en) 70%. Dagloon Bij de berekening van uw WW-uitkering komt het begrip 'dagloon' om de hoek kijken. Kort gezegd is dit het loon dat u gemiddeld per dag verdiende in het jaar voordat u werkloos of ziek werd. Dit wordt het refertejaar genoemd. Uw uitkering is op dit loon gebaseerd. U ontvangt een percentage van uw dagloon, bijvoorbeeld 70% of 75%. De basis voor het dagloon is het loon waarover de Belastingdienst premie heft. Dit is in elk geval: uw vaste loon (per uur, dag, week of maand) de vakantietoeslag een dertiende maand of vaste winstuitkering ploegentoeslag vergoedingen voor overwerk een bijdrage in de levensloopregeling. Over pensioenpremie en spaarloon betaalt u geen premie. Deze bedragen zitten dus niet in uw dagloon. U krijgt er geen uitkering over. Het loon dat u in het refertejaar hebt verdiend, wordt gedeeld door 261 werkdagen. Bent u herintreder of starter en hebt u nog geen jaar gewerkt? Dan wordt uw loon gedeeld door het aantal doordeweekse dagen vanaf de dag dat u bent gaan werken. Het resultaat is uw dagloon. De volgende situatie is een uitzondering op deze algemene regels. Als uw loon is verlaagd op of na uw 55ste verjaardag en dit komt doordat u een lagere functie of minder zware werkzaamheden hebt geaccepteerd (demotie), dan wordt uw dagloon als volgt berekend. Het lagere loon in het jaar voor uw werkloosheid wordt vervangen door het hogere loon dat u eerst verdiende, maar tot maximaal 9/7 van dit lagere loon. Dit geldt alleen maar als u werkloos wordt bij dezelfde werkgever als waarbij het loon werd verlaagd. Voorbeeld Mevrouw Janssen is 56 jaar en ontvangt bij werkgever A een (dag)loon van € 79,41. Zij accepteert op een gegeven moment een lagere functie met het daarbij behorende lagere (dag)loon van € 59,- en wordt een jaar later bij diezelfde werkgever werkloos. Het dagloon is dan 9/7 van € 59,- = € 75,86. Let op: Voor de vakantietoeslag en periodieke vergoedingen wordt uitgegaan van het bedrag dat u in het refertejaar hebt opgebouwd. Dit kan afwijken van het bedrag dat u in dat jaar uitbetaald hebt gekregen. Het dagloon heeft een maximum. Over het inkomen boven dit maximum krijgt u geen uitkering. Het UWV past het dagloon op 1 januari en 1 juli van elk jaar aan. Dit heet indexeren. Dagloongarantie Wanneer u binnen twaalf maanden na een niet-verwijtbaar ontslag een baan vindt waarmee u minder verdient dan met het werk dat u vóór uw ontslag verdiende, en u wordt binnen 36 maanden na het eerste ontslag opnieuw werkloos, dan komt u in aanmerking voor dagloongarantie. Dat betekent dat u recht hebt op een WW-uitkering die is gebaseerd op uw eerder verdiende (hogere) loon. De periode van twaalf maanden wordt verlengd met periodes waarin u ziek bent. De garantieregeling geldt zolang iedere opnieuw intredende werkloosheid zich voordoet binnen een periode van 36 maanden vanaf het eerste ontslag. Wanneer u bij dat eerste ontslag 55 jaar of ouder 8 was, loopt de dagloongarantie door tot 65-jarige leeftijd. (Vóór 1 januari 2005 gold bij dat eerste ontslag de leeftijd van 57,5 jaar of ouder.) Voorbeeld Meneer de Jager is door de economische malaise in de bouw op 1 april 2009 werkloos geworden. Daardoor moet hij noodgedwongen een beroep op de WW doen. Hij ontvangt een WW-uitkering naar een dagloon van € 70,00. Het werkloos zijn bevalt hem allerminst. Gelukkig lukt het hem na 10 maanden een nieuwe baan te vinden. Dat is echter wel een heel andere baan dan die hij had. Hij is nu namelijk conciërge op een basisschool. Hier verdient hij een dagloon van € 60,00, maar dat vindt hij niet erg. Hij doet zijn uiterste best maar na enige tijd komt zowel hij als zijn werkgever tot de conclusie dat dit werk niet zo geschikt voor hem is. Zijn contract voor een jaar zal niet worden verlengd. Daardoor moet hij opnieuw WW-uitkering aanvragen. Wanneer er geen dagloongarantie had gegolden, dan zou hij een WW-uitkering hebben ontvangen naar een dagloon van € 60,00. Omdat hij echter binnen een jaar een nieuwe baan gevonden heeft en binnen 36 maanden na het eerste ontslag weer werkloos geworden is, ontvangt hij een WW-uitkering naar een dagloon van € 70,00. Geen recht / verwijtbaarheid U komt niet in aanmerking voor een WW-uitkering als u: ziek bent en een Ziektewetuitkering ontvangt; gedetineerd bent (in de gevangenis of het huis van bewaring zit); recht hebt op een WAO-, Waz- of Wajonguitkering bij een volledige arbeidsongeschiktheid (80-100%); recht hebt op een IVA-uitkering of een loongerelateerde WGA-uitkering een uitkering krijgt op grond van de Wet arbeid en zorg (bijvoorbeeld een tegemoetkoming bij loopbaanonderbreking); in het buitenland woont; 65 jaar of ouder bent. Verder kan men een WW-uitkering weigeren als u door uw eigen schuld werkloos bent (dit noemt men verwijtbaar werkloos zijn), of als u geen passende arbeid zoekt. Wanneer u al een WW-uitkering ontvangt, langer dan de toegestane duur op vakantie bent en dit niet of te laat bij het UWV hebt gemeld, hebt u geen recht meer op een WW-uitkering. Verwijtbare werkloosheid Wanneer u verwijtbaar werkloos bent, heeft dit gevolgen voor uw uitkering. U bent verwijtbaar werkloos als u: zich zo hebt gedragen dat u had kunnen weten dat u ontslagen zou worden (bijvoorbeeld als u van uw werkgever hebt gestolen of als u voortdurend te laat komt op uw werk); zelf ontslag hebt genomen. Bent u verwijtbaar werkloos, dan hebt u geen recht op een WW-uitkering. Het UWV kan bij verzachtende omstandigheden besluiten de uitkering niet te weigeren, maar te verlagen naar 35% gedurende maximaal zes maanden. Van een verzachtende omstandigheid is bijvoorbeeld sprake als uw werkgever de situatie anders had kunnen oplossen (bij te laat komen eerst nog een waarschuwing geven in plaats van direct ontslag geven). Als u een WW-uitkering geweigerd wordt, kunt u bijstand aanvragen. Meestal legt de sociale dienst iemand die verwijtbaar werkloos is en bijstand aanvraagt een maatregel op. Moet u vanwege een verhuizing uw baan opzeggen, dan is uw werkloosheid niet altijd verwijtbaar en kunt u dus toch recht hebben op een WW-uitkering. Bijvoorbeeld als u meeverhuist met uw 9 echtgenoot / partner waarmee u samenwoont. U en uw partner moeten dan wel aan de volgende voorwaarden voldoen: De verhuizing moet voor uw partner noodzakelijk zijn (bijvoorbeeld om promotie te kunnen maken of omdat het werk van uw partner verplaatst wordt); De afstand tussen uw nieuwe woonplaats en uw werk is te groot is om heen en weer te reizen; U zet uw werk zo lang mogelijk voort. Wat 'zo lang mogelijk' is, kan per situatie verschillen. Het UWV bepaalt of u aan deze voorwaarden voldoet en recht hebt op een WWuitkering. Bovendien moet u vanaf het moment dat u weet van de verhuizing, voldoende moeite doen om in (de buurt van) uw nieuwe woonplaats werk te vinden. Doet u dit niet, of hebt u volgens het UWV te vroeg ontslag genomen, dan kan het UWV uw WW-uitkering tijdelijk korten. Wanneer u uw baan opzegt omdat u gaat verhuizen om te gaan samenwonen met uw partner (ongetrouwd of getrouwd), bent u wel verwijtbaar werkloos en hebt u dus geen recht op WW. Let op! Sinds 1 oktober 2006 bent u niet meer verwijtbaar werkloos als u geen verweer voert tegen of als u instemt met uw ontslag. U hoeft met ingang van deze datum dus niet meer aan te geven waarom u het niet eens bent met het ontslag. Uw WW-uitkering komt hierdoor niet in gevaar. Als u ontslagen wordt omdat u zich slecht hebt gedragen of als u zelf ontslag neemt, kunt u wel nog verwijtbaar werkloos zijn. In zo´n situatie is het aan te raden om verweer te voeren. Verder zal het UWV kijken of er sprake is van ander verwijtbaar gedrag. U moet zich bijvoorbeeld wel verweren tegen een te vroege opzegging van de arbeidsovereenkomst door de werkgever. Verplichtingen Verplichtingen bij een WW-uitkering Als u een WW-uitkering hebt, moet u er alles aan doen om weer aan het werk te komen. U bent verplicht om: zich als werkzoekende in te schrijven bij UWV WERKbedrijf en de inschrijving steeds tijdig te verlengen; voldoende te solliciteren; geen eisen te stellen die het moeilijker maken weer een baan te vinden; aangeboden passend werk te accepteren. Verder kan u verplicht worden, als dit nodig is, om: mee te werken aan een onderzoek naar arbeidsgeschiktheid; mee te werken aan noodzakelijke scholing of opleiding; mee te werken aan het opstellen van een reïntegratievisie of reïntegratieplan. Inschrijf- en informatieplicht Inschrijf- en informatieplicht bij een WW-uitkering Om recht te hebben op een WW-uitkering moet u zich inschrijven als werkzoekende bij UWV WERKbedrijf. U krijgt dan een bewijs van inschrijving. Hierop staat hoe lang u blijft ingeschreven. Verleng uw inschrijving op tijd. In de praktijk wordt uw inschrijving meestal verlengd tot de eerstvolgende afspraak die u hebt met uw werkcoach. Als u uw inschrijving niet op tijd verlengt, kan het UWV u een maatregel opleggen. Tijdens de uitkeringsduur bent u verplicht het UWV alles mee te delen wat van invloed kan zijn op de hoogte van de uitkering, zoals het starten met een (deeltijd)baan of opleiding. 10 Ontvangt u een (gedeeltelijke) WW-uitkering? Dan hoeft u vanaf januari 2009 geen werkbriefje meer op te sturen. Uw uitkering wordt dan automatisch op uw rekening gestort. In plaats van het werkbriefje zijn er nu twee nieuwe formulieren: het Wijzigingsformulier WW en het Inkomstenformulier WW. Wijzigingsformulier Uw gewerkte uren hoeft u voortaan alleen door te geven als er iets verandert. Bijvoorbeeld als u meer of minder uren gaat werken of als uw werk helemaal is gestopt. Dit geeft u door met het Wijzigingsformulier WW. Verhuist u, heeft u een nieuwe baan of verandert er iets anders in uw persoonlijke situatie? Ook hiervoor gebruikt u het wijzigingsformulier. Inkomstenformulier Werkt u wekelijks wisselende uren? Krijgt u toeslag en heeft uw partner wisselende inkomsten? Dan geeft u dit door met het Inkomstenformulier WW. Deze inkomsten worden dan met uw uitkering verrekend. Solliciteren Moet u solliciteren als u een WW-uitkering hebt? Ja. Als u WW-uitkering ontvangt en jonger bent dan 65 jaar, bent u verplicht zelf actief naar werk te zoeken en te solliciteren. Als u een uitkering aanvraagt bij UWV WERKbedrijf, dan zal de medewerker van het WERKbedrijf u meteen registreren als werkzoekende. U moet direct op zoek naar werk. Bij UWV WERKbedrijf vindt u een heleboel vacatures op de vacatureborden of in de vacaturebak. Ook staan er heel veel vacatures op internet, bij www.werk.nl. U kunt natuurlijk ook reageren op personeelsadvertenties in de krant of elders op internet. En als u niks van uw gading vindt kunt u eventueel een open sollicitatie sturen naar een bedrijf waar u graag zou willen werken. Een concrete sollicitatie is een sollicitatie die te controleren is door het UWV. Dat wil zeggen dat u kopieën van sollicitatiebrieven of sollicitatie-e-mails moet laten zien, en ontvangstbevestigingen of afwijzingen van de organisaties waar u hebt gesolliciteerd. Inschrijving bij een uitzendbureau of wervings- en selectiebureau is ook mogelijk. Maar dit telt over het algemeen pas mee als sollicitatie-activiteit als u gericht solliciteert naar een baan in de vacaturebank van dit uitzend- of wervings- en selectiebureau, of een sollicitatiegesprek hebt naar aanleiding van een voordracht voor een vacature. De inschrijving alleen telt niet als een sollicitatie. U kunt ook mondeling solliciteren. In dat geval moet u vertellen bij welk bedrijf of organisatie u hebt gesolliciteerd, welke vacature het betrof, met wie u hebt gesproken en wanneer dat was. De sollicitatieplicht geldt niet alleen tijdens uw uitkering, maar ook ervóór. Zodra bekend is dat u werkloos zult worden, moet u al gaan solliciteren. En als u werk hebt gevonden, moet u ook de periode totdat u in uw nieuwe baan begint wekelijks blijven solliciteren. Het is soms ook mogelijk werk te zoeken in het buitenland. Passend werk en WW Als u nog maar kort werkloos bent, mag u naar werk zoeken dat aansluit op uw opleiding en werkervaring. Vanaf 1 juli 2008 geldt dat voor iedere werkloze na 12 maanden werkloosheid alle arbeid op elk opleidings- en loonniveau passend is. Als u langer werkloos bent, moet u dus ook zoeken naar werk dat niet direct aansluit op uw opleiding en werkervaring. Iemand met een hbo opleiding moet bijvoorbeeld na een half jaar ook zoeken naar een baan op mbo-niveau en uiteindelijk zijn alle banen passend. Minister Donner van Sociale Zaken heeft hiervoor de ‘richtlijn passende arbeid 2008’ opgesteld. Deze richtlijn geldt voor mensen die een jaar werkloos zijn. Hij heeft daarom in de praktijk effect vanaf 1 juli 2009. 11 (Gedeeltelijke) tekst Richtlijn passende arbeid 2008 Aard van het werk In afwachting van arbeid op het eigen niveau kan betrokkene als opvularbeid wel flexwerk verrichten waarvan het niveau niet overeenstemt met de voorheen verrichte arbeid. Ten aanzien van tijdelijk werk mag van betrokkene een flexibeler opstelling worden verlangd. Arbeid voor onbepaalde duur in het eigen beroep doch van een lager niveau is passend indien mogelijkheden worden geboden om binnen een afzienbare termijn op het eigen niveau terug te keren. Naarmate de werkloosheid voortduurt, wordt steeds meer arbeid als passend beschouwd. De werkloze dient zich ruimer op te stellen en arbeid op een lager niveau en in een ander beroep te accepteren. Bij het niveau dat door opleiding en/of werkervaring is bereikt, wordt uitgegaan van perioden van een halfjaar. Een werkloze werknemer die zich heeft gekwalificeerd voor werk op universitair of HBO-niveau is gehouden om werk op MBO-niveau te aanvaarden indien hij er na een halfjaar werkloosheid niet in is geslaagd werk op het eigen niveau te vinden. Na één jaar werkloosheid is arbeid op ieder niveau passend. Een werkloze op MBO-niveau dient gedurende het eerste halfjaar op zijn eigen niveau te zoeken en in het halfjaar daarna werk op VMBO-niveau te accepteren. Na afloop daarvan is alle arbeid passend. Voor de persoon die werkloos is geworden uit een baan waarvoor VMBOkwalificaties gelden, is na zes maanden alle arbeid passend. Voor werknemers die zich niet door werkervaring of opleiding voor een bepaald beroep hebben gekwalificeerd, is direct bij aanvang van de werkloosheid arbeid op alle niveaus passend. Samengevat in een schema ziet dit er als volgt uit. Niveau Academisch/ HBO MBO VMBO Basis 6 - 12 maanden na 12 maanden na 12 maanden 0 - 6 maanden 6 - 12 maanden na 12 maanden 0 - 6 maanden na 6 maanden Kwalificatie: Academisch/HBO MBO ¹ x 0 - 6 maanden VMBO ² Basis 0 - 6 maanden 1. Onder MBO-niveau wordt mede verstaan HAVO/VWO-niveau. 2. Onder VMBO-niveau wordt mede verstaan MAVO-niveau. Loonniveau Als algemene regel dient te worden aangehouden dat de werkloze werknemer zich gedurende het eerste halfjaar na aanvang van de werkloosheid kan richten op werk waarvoor de beloning niet (veel) lager is dan het voorheen verdiende loon. Dit kan anders zijn als het verdiende loon afwijkt van wat vergelijkbare werknemers in het beroep van de werkloze in de regel verdienen, of dit loon is verkregen door het verrichten van seizoenarbeid of arbeid op uitzendbasis. Ook hier geldt dat naarmate de werkloosheid langer duurt, concessies moeten worden gedaan ten aanzien van het inkomen. Die concessies corresponderen met het verschil in niveau van te aanvaarden werkzaamheden, zoals hiervoor aangegeven. Het loonniveau dient in overeenstemming te zijn met de aard en het niveau van de functie. Reisduur Als algemene regel dient te worden aangehouden dat tijdens het eerste halfjaar van de werkloosheid een werkaanbod passend is, voor zover de reistijd niet meer bedraagt dan rond twee uur per dag, tenzij in het oude beroep langere reistijden voor betrokkene gebruikelijk waren. Na het eerste halfjaar kunnen langere reistijden met een maximum van rond drie uur per dag (tenzij voorheen een langere 12 reistijd gebruikelijk was) in beginsel geen belemmering vormen voor het aanvaarden van een werkaanbod. Bij voortdurende werkloosheid is het feit dat voor het aanvaarden van een baan zou moeten worden verhuisd als zodanig geen argument om een baan als niet passend te beschouwen. Vrijstelling van arbeidsverplichtingen WW Bepaalde werknemers zijn vrijgesteld van de sollicitatie- en inschrijfverplichtingen in de WW. Dit geldt voor mensen die: werkloos zijn vanwege extreme weersomstandigheden (onwerkbaar weer) als vorst, sneeuwval, hoog water e.d.; met toestemming van het UWV met vakantie zijn; op of na 1 januari 2004 zijn begonnen met een door het UWV noodzakelijk geachte scholing (de vrijstelling van de verplichtingen eindigt twee maanden voor het einde van de scholing); werken op een proefplaats (zij moeten wel proberen om aansluitend een baan voor minimaal een half jaar te krijgen); op de eerste dag van de werkloosheid 64 jaar zijn. Sinds 1 januari 2004 moeten ook mensen van 57,5 jaar en ouder solliciteren. Alleen in de volgende situaties bent u nog vrijgesteld van de sollicitatieplicht: u bent voor 2 november 1941 geboren en u werd voor 1 januari 2004 werkloos; u bent voor 1 juli 1946 geboren en uw WW-uitkering is voor 1 januari 2003 ingegaan; u bent voor 1 juli 1946 geboren, u werd vóór 1 januari 2004 werkloos en u had voordat u in de WW kwam een arbeidsongeschiktheidsuitkering (u bent na een herkeuring afgeschat voor de WAO); u bent voor 1 juli 1946 geboren, had op 1 januari 2004 al minstens een jaar lang een arbeidsongeschiktheidsuitkering (WAO, Waz, Wajong) en bent na 1 januari 2004 in de WW terecht gekomen, omdat u na een herkeuring niet meer of nog gedeeltelijk voor de WAOuitkering in aanmerking kwam. De WW-uitkering moet dus direct gevolgd zijn op de WAOuitkering. Verdere vrijstellingen Vrijwilligerswerk en mantelzorg zijn van groot belang voor onze samenleving. Voor ouderen kan vrijwilligerswerk een goed alternatief zijn voor betaald werk; mantelzorg is vaak gewoon noodzakelijk. Daarom kunnen oudere vrijwilligers en mantelzorgers met een WW- uitkering onder voorwaarden vrijstelling van de sollicitatieplicht krijgen. U kunt een vrijstelling krijgen als u voor 1 juli 1946 bent geboren en u minstens drie maanden 20 uur per week of meer aan vrijwilligerswerk of mantelzorg besteedt. Een combinatie van vrijwilligerswerk en mantelzorg is ook mogelijk. Met vrijwilligerswerk wordt bedoeld onbetaald en niet-verplicht werk met maatschappelijk nut. Mantelzorg is noodzakelijke (en in dit geval onbetaalde) zorg voor een vriend of familielid met een ziekte of handicap. De vrijstelling kan pas een jaar na de ingangsdatum van uw WW- uitkering ingaan (later kan ook). Het eerste jaar moet u dus nog naar betaald werk zoeken. Het is voor de WW niet nodig dat u het hele jaar een WW-uitkering hebt ontvangen. Tijdens een onderbreking voor werk, ziekte, verblijf in het buitenland e.d. loopt het jaar gewoon door. U kunt echter geen vrijstelling krijgen zolang u met een reïntegratietraject bezig bent. Tijdens de vrijstelling hoeft u helemaal niet te solliciteren, ook niet voor de uren die u niet aan vrijwilligerswerk of mantelzorg besteedt. U hoeft ook niet ingeschreven te staan bij UWV WERKbedrijf of passend werk aan te nemen. Zodra u met het vrijwilligerswerk stopt, moet u weer solliciteren (en u inschrijven bij het WERKbedrijf). Voor mantelzorgers loopt de vrijstelling nog een maand na het beëindigen van de mantelzorg door. 13 U moet de vrijstelling zelf aanvragen bij het UWV. Daarbij moet u de noodzaak van de mantelzorg aantonen met een verklaring , bijvoorbeeld met een brief van de huisarts of een instelling voor thuiszorg. Het vrijwilligerswerk toont u aan met een contract. Ontheffing verplichtingen WW Als u een WW-uitkering of een WGA-uitkering ontvangt moet u er alles aan doen om weer aan het werk te komen. U bent verplicht om: - u in te schrijven bij UWV WERKbedrijf (voorheen: CWI); - te solliciteren; - passende arbeid te aanvaarden. Het UWV kan u met ingang van 1 november 2006 bij uitzondering ontheffen van een of meerdere van deze verplichtingen. Dit betekent dat u aan deze verplichting(en) niet hoeft te voldoen. Deze ontheffing is altijd tijdelijk. Er zijn drie verschillende situaties waarin u een ontheffing van uw verplichtingen aan kunt vragen. Ontheffing als u vrijwilligerswerk doet U mag als u een WW- of WIA-uitkering ontvangt altijd vrijwilligerswerk doen. U bent dan wel nog verplicht om te solliciteren. U kunt ontheffing krijgen van uw sollicitatieplicht als u moeilijk aan het werk kunt komen en vrijwilligerswerk u helpt om uw kansen te vergroten. U moet dan wel minstens 20 uur vrijwilligerswerk doen en al lang op zoek zijn naar een baan. Deze ontheffing duurt maximaal zes maanden en kan alleen bij uitzondering met maximaal zes maanden verlengd worden. Het UWV kan de ontheffing daarna steeds met een maand verlengen als dat gezien de situatie redelijk is. Ontheffing als u mantelzorg verleent Als u mantelzorg verleent, verzorgt u iemand die ziek of gehandicapt is en die niet zonder deze zorg kan. Soms is de zorg van deze persoon zo zwaar dat u weinig tot geen tijd meer over hebt voor andere dingen. U kan in deze situatie ontheffing bij het UWV aanvragen van uw verplichtingen. U hoeft dan niet meer te solliciteren en geen passende arbeid te aanvaarden. Deze ontheffing duurt maximaal zes maanden en kan alleen bij uitzondering met maximaal zes maanden worden verlengd. Het UWV kan, net als bij vrijwilligerswerk, de ontheffing daarna steeds met een maand verlengen als dat gezien de situatie redelijk is. Ontheffing vanwege een calamiteit Het kan gebeuren dat u ineens iets ernstigs overkomt. Er sterft iemand in uw familie of uw huis brandt af. U kunt dan ontheffing krijgen van drie verplichtingen. U hoeft niet te solliciteren, geen passende arbeid te aanvaarden en u hoeft zich niet in te schrijven bij het WERKbedrijf. Deze ontheffing duurt maximaal vier weken en kan niet worden verlengd. Waar vraagt u een ontheffing aan? U vraagt de ontheffing aan bij het UWV. Hoe vaak moet u solliciteren? Hoe vaak u moet solliciteren is per persoon verschillend. Dit heeft namelijk te maken met uw persoonlijke omstandigheden. Zijn er in uw regio veel of weinig banen? Wat zijn uw mogelijkheden en beperkingen? Wat is voor u passende arbeid? Kortom, kunt u makkelijk of moeilijk weer een nieuwe baan vinden. Samen met uw werkcoach van UWV WERKbedrijf bepaalt u hoe vaak u in een bepaalde periode moet solliciteren. Bijvoorbeeld tien keer in de komende drie maanden. Deze afspraken worden op papier vastgelegd en door de werkcoach gecontroleerd. Houdt u zich niet aan deze afspraken, dan kan uw uitkering gekort worden. Deze regels gelden met ingang van 1 januari 2007. Had u vóór 1 januari 2007 al een WW-uitkering? Dan moet u nog zich nog aan de oude regels houden. U moet onder andere ten minste één keer per twee weken een vacaturebank raadplegen en 14 ten minste vier keer per vier weken solliciteren. Deze regels gelden totdat u nieuwe afspraken met het WERKbedrijf hebt gemaakt. Aanvraag Aanvraag WW-uitkering Zodra u werkloos bent, of weet dat u binnenkort werkloos wordt, moet u zich als werkzoekende inschrijven. U moet dit uiterlijk de tweede dag van uw werkloosheid doen. Dit kan bij een vestiging van UWV WERKbedrijf of digitaal via www.werk.nl. Gaat u naar het WERKbedrijf, neem dan uw burgerservicenummer (BSN), een geldig paspoort of identiteitskaart mee. Nadat u als werkzoekende bent ingeschreven, maakt het WERKbedrijf een afspraak met u voor de aanvraag van uw WW-uitkering. Tijdens deze afspraak worden uw kansen op werk besproken. Verder vult u een aantal formulieren in waarop vragen gesteld worden over bijvoorbeeld uw opleiding, werkervaring en leefsituatie. Neem bewijsstukken zoals een kopie van de arbeidsovereenkomst en kopieën van de laatste twee loonstroken mee. De aanvraag voor een WW-uitkering moet binnen een week na de eerste dag van uw werkloosheid bij het WERKbedrijf zijn ingediend. Als u uw WW-uitkering niet op tijd aanvraagt, kan het UWV u een maatregel opleggen. De uitkering kan tijdelijk of blijvend, geheel of gedeeltelijk geweigerd worden. Binnen acht weken moet het UWV een beslissing nemen over uw aanvraag. Dit is de wettelijke termijn. U hoort dan of u recht hebt op een WW-uitkering, hoe hoog de uitkering is en hoe lang u een WW-uitkering krijgt. Als het UWV niet binnen vier weken beslist en u hebt de WW-aanvraag volledig ingediend, kunt u een voorschot op de uitkering krijgen. Het UWV zal hierover contact met u opnemen. Voorwaarde is dat er geen reden is om de WW-aanvraag af te wijzen. Voorschot bij aanvraag van een WW-uitkering Als u een WW-uitkering hebt aangevraagd, kan het even duren voordat u uw eerste geld krijgt. Als u niet genoeg geld hebt om van te leven, kan u een voorschot bij UWV WERKbedrijf aanvragen. Het UWV moet binnen vier weken beslissen. U krijgt alleen een voorschot als het al duidelijk is dat u in aanmerking komt voor een uitkering en als het echt nodig is. Dus niet als u zelf genoeg geld hebt, bijvoorbeeld op een spaarrekening, of als u geld van een andere instantie kunt krijgen. Als het UWV besluit u geen voorschot te geven en u bent het hier niet mee eens, moet u eerst bezwaar aantekenen tegen deze beslissing. Meteen daarna, u hoeft de bezwaarprocedure dus niet af te wachten, kunt u een voorlopige voorziening aanvragen. Dit moet u doen bij de rechtbank in de omgeving waar u woont (sector bestuursrecht). Hebt u hierbij juridische hulp nodig, dan kunt u contact opnemen met iemand van het Juridisch Loket of een andere hulpverlener. Een voorschot moet altijd worden terugbetaald. Meestal wordt het bedrag in één keer verrekend met de eerste uitbetaling van de uitkering. Als u hierdoor te weinig geld overhoudt, kan het UWV een afbetalingsregeling met u treffen. Let op! Als het UWV niet binnen vier weken kan beslissen of u een WW-uitkering krijgt, zal het UWV zelf contact met u opnemen om u een voorschot te geven. Voorwaarden hiervoor zijn dat u de WWaanvraag volledig hebt ingediend en dat er geen reden is om uw aanvraag af te wijzen. 15 Uitbetaling Uitbetaling WW-uitkering De WW-uitkering wordt uitbetaald door het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen (UWV). De uitbetaling vindt achteraf plaats, meestal per vier weken. De uitkering wordt overgemaakt op het door u opgegeven bank- of gironummer en wordt netto uitbetaald. Het UWV houdt dus premies en loonheffing in op de uitkering. Verder wordt er vakantiegeld gereserveerd. Dit vakantiegeld krijgt u in mei uitbetaald, of wanneer de uitkering wordt beëindigd. Inkomen en werk naast WW De hoogte van uw WW-uitkering hangt onder meer af van uw overige inkomsten. Er zijn verschillende soorten inkomsten die op uw WW-uitkering worden ingehouden, zoals inkomen uit werk. Het gaat hierbij om werk waarmee u tijdens uw werkloosheid bent begonnen. Inkomsten uit werk dat u al had voordat u de WW-uitkering kreeg toegekend, worden niet op de WW-uitkering in mindering gebracht. U krijgt de WW-uitkering naast deze inkomsten. Andere uitkeringen, bijvoorbeeld een VUT-uitkering, worden ook verrekend met uw uitkering. WAO-, WIA-, WAZ- en Wajonguitkeringen worden niet verrekend. Ook aanvullingen op arbeidsongeschiktheidsuitkeringen en gedeeltelijke arbeidsongeschiktheidsuitkeringen mag u houden. De WW is een individuele uitkering. In tegenstelling tot in de bijstand, wordt in de WW niet naar het inkomen van uw partner gekeken. U kunt in sommige gevallen vrijwilligerswerk doen of enkele maanden op proef werken met behoud van de WW-uitkering. Betaald werk WW-uitkering en betaald werk Als u betaald werk vindt en inkomsten krijgt, heeft dit gevolgen voor uw WW-uitkering. Het is mogelijk dat uw uitkering wordt beëindigd of aangepast aan de nieuwe situatie. Beëindiging. Als u zoveel uren bent gaan werken dat uw resterende werkloosheid (vroegere arbeidsuren minus huidige werkuren) minder is dan vijf uur per week, dan wordt uw uitkering helemaal beëindigd. Uw uitkering stopt ook als u voorheen minder dan tien uur werkte, en u nu nog maar voor minder dan de helft van uw vroegere arbeidsuren werkloos bent. Gedeeltelijke beëindiging. Als u weer bent gaan werken en uw resterende werkloosheid is ten minste vijf uur (of de helft van uw vroegere arbeidsuren), dan wordt uw uitkering gedeeltelijk beëindigd. De WW-uitkering, die gebaseerd is op het aantal uren dat u voorheen werkte, wordt verminderd met het aantal uren dat u nu werkt. Het maakt daarbij niet uit wat de hoogte van uw inkomsten is. Verrekening Als u op of na 1 juli 2009 langer dan een jaar werkloos bent, moet u alle soorten arbeid accepteren. Dus ook een baan onder uw oude loon en/of niveau. Dit kan financieel nadelig zijn. Als u langer dan een jaar werkloos bent en een baan onder uw oude loon/niveau aanneemt, worden uw inkomsten voor 70% verrekend met uw WW-uitkering. Het UWV kijkt dan dus niet naar het aantal uren dat u weer bent gaan werken, maar naar uw inkomsten. De WW-uitkering wordt niet beëindigd. Op deze manier is het dus voordelig om weer te gaan werken. 16 Uw WW-uitkering wordt alleen maar beëindigd als uw inkomsten meer bedragen dan 87,5% van het loon waarop uw WW-uitkering is gebaseerd. Stage Volgt u vanwege uw werkloosheid een opleiding en moet u daarvoor stage lopen, dan mag u de inkomsten uit de stage niet houden. Volgde u voor 1 januari 2004 al een opleiding, dan mag u per week € 23 euro houden. Pas als u € 23 of meer per week verdient wordt dit meerdere verrekend met uw uitkering. Andere uitkering Een andere uitkering samen met een WW-uitkering Bepaalde inkomsten worden niet verrekend met de uitkering. Dit zijn: inkomsten die u kunt ontvangen bij het beëindigen van een dienstverband, bijvoorbeeld een schadevergoeding of een afkoopsom (tenzij dit loon is dat achteraf betaald wordt voor een opzegtermijn waaraan uw werkgever zich niet heeft gehouden); bovenwettelijke uitkeringen, zoals een aanvulling van uw werkgever op uw WW-uitkering, als u door werktijdverkorting of vanwege vorst een WW-uitkering ontvangt. Ook aanvullingen op een WAO-uitkering vanwege het WAO-gat worden niet gekort. WW-uitkering en overig inkomen Overig inkomen bij een WW-uitkering Er zijn inkomsten die geen invloed hebben op de hoogte van uw WW-uitkering. Dit zijn over het algemeen inkomsten die niets te maken hebben met uw werk. Te denken valt aan: het inkomen van uw eventuele partner alimentatie huur-, zorg- en kinderopvangtoeslag inkomen uit vermogen belastingteruggave kinderbijslag een erfenis onkostenvergoeding voor het verrichten van vrijwilligerswerk tot een maximumbedrag van € 150 per maand (max. € 1500 per jaar). Onbetaald werk Onbetaald werk met een WW-uitkering Met een WW-uitkering mag u onbetaald werk doen. U moet hiervoor toestemming vragen aan het UWV, want ook onbetaald werk kan invloed hebben op uw recht op een uitkering. Het UWV kijkt wat voor soort werk het is en beslist of er iets voor uw uitkering verandert. Onbetaald werk dat geen invloed heeft op uw uitkering is traditioneel vrijwilligerswerk, zoals het verlenen van hand- en spandiensten aan de sport- of toneelclub, het verzorgen van dieren op een kinderboerderij of het begeleiden van gehandicapten tijdens hun vakantie. Vaak is dit werk dat in de avonduren of het weekend verricht wordt. Als het echter gaat om werk waarvoor doorgaans loon betaald wordt, kan dat uw recht op een uitkering in gevaar brengen. Het gaat dan bijvoorbeeld om meewerken in een restaurant of een winkel. Is het werk eigenlijk meer een onbetaalde baan, dan bent u vaak niet meer beschikbaar voor de arbeidsmarkt. U moet het werk altijd vermelden op uw werkbriefje van het UWV, óók als u in de avonduren of het 17 weekeinde werkt. Het maakt ook niet uit of u bij aanvang van uw werkloosheid al onbetaald werk had, of dat u later vrijwilligerswerk hebt gevonden. WW en ziekte U hebt een WW-uitkering en wordt ziek. Wat moet u dan doen? Hebt u nog wel recht op een uitkering? Zo ja, wat voor een soort uitkering en hoe lang hebt u daar dan recht op? U moet zich in ieder geval gelijk ziek melden bij het UWV. De eerste 13 weken dat u ziek bent, loopt uw WW-uitkering gewoon door. Pas na 13 weken ziekte stopt de WW-uitkering en krijgt u een Ziektewetuitkering (uitzondering: bij ziekte door zwangerschap, bevalling of orgaandonatie, krijgt u wel meteen een ZW-uitkering). U moet de eerste 13 weken dat u ziek bent uw werkbriefjes gewoon blijven opsturen. Verder moet u doorgaan met solliciteren, maar alleen als daartoe in staat bent. Het UWV bepaalt of u nog in staan bent werk te zoeken. De duur van uw WW-uitkering wordt verlengd met de periode dat u een ZW-uitkering krijgt. In sommige gevallen krijgt u toch al eerder een Ziektewetuitkering, bijvoorbeeld als u binnen de eerste 13 weken dat u ziek bent aan het einde van uw WW-uitkering zit. Of als u om een andere reden geen recht meer op een WW-uitkering hebt. Voorbeeld U hebt recht op een WW-uitkering van veertien maanden. Na een half jaar werkloosheid wordt u ziek. Uw ziekte duurt vier maanden. De eerste drie maanden blijft uw WW-uitkering doorlopen. Na drie maanden stopt de WW-uitkering en krijgt u nog één maand ZW-uitkering. De einddatum van uw WWuitkering verschuift met 1 maand. Uw WW-uitkering eindigt dus niet veertien maanden na het begin, maar pas na vijftien maanden. Als u meerdere malen ziek bent en er zit minder dan vier weken tussen de ziekteperiodes, dan worden al deze periodes bij elkaar opgeteld en beschouwd als één periode. WW en vakantie Hoe lang mag u met een WW-uitkering op vakantie? Ook als u een WW-uitkering hebt, wilt u misschien wel eens met vakantie. En net als een werknemer in loondienst moet u als uitkeringsgerechtigde vakantiedagen opnemen. U mag per kalenderjaar maximaal twintig dagen (vier weken) met vakantie met behoud van uw WWuitkering. Die vier weken mag u achter elkaar opnemen, maar ook verdelen over kortere perioden. U krijgt minder vakantiedagen als u niet per 1 januari, maar pas later in het kalenderjaar werkloos wordt. Het aantal vakantiedagen wordt dan evenredig verminderd. Voorbeeld Als u per 1 juli werkloos wordt, bouwt u over de periode 1 januari tot 1 juli vakantiedagen op. Een volledig kalenderjaar (twaalf maanden) zou u recht geven op twintig vakantiedagen. Over de periode 1 juli tot 1 januari (6 maanden) heeft u dus recht op de helft hiervan, dat zijn tien vakantiedagen. In twee situaties heeft u recht op dertien weken vakantie per jaar met doorbetaling van uw WWuitkering: als u 57,5 jaar of ouder bent en u hebt geen sollicitatieplicht omdat u bijvoorbeeld mantelzorg verleent of vrijwilligerswerk doet; als u 64 jaar of ouder bent op de eerste dag van uw werkloosheid. 18 Bent u langer dan de toegestane periode met vakantie, dan wordt uw uitkering (tijdelijk) stopgezet. De uitkering wordt hervat zodra u zich weer meldt bij het UWV, maar niet met terugwerkende kracht. Voor de periode dat u te lang bent weggeweest krijgt u dus geen uitkering. Het UWV kan bij te late terugkeer ook nog een maatregel op de uitkering toepassen. De vakantiedagen die u in een kalenderjaar niet gebruikt, kunt u niet meenemen naar het volgende jaar. Hoe moet u vakantie aanvragen met een WW-uitkering? U moet het UWV ruim van tevoren laten weten dat u met vakantie gaat, wanneer u weggaat en wanneer u weer terug bent. Het UWV kan u vertellen hoe lang van tevoren u een vakantie moet melden. U kunt uw vakantie aangeven op een wijzigingsformulier van het UWV, of op het werkbriefje dat u elke vier weken bij het UWV inlevert. Einde Einde van de WW-uitkering De WW-uitkering eindigt zodra u er geen recht meer op hebt. Dat recht vervalt wanneer u bijvoorbeeld een nieuwe baan hebt gevonden, maar ook wanneer de maximale uitkeringsduur is verstreken. In dit laatste geval hebt u mogelijk wel recht op een andere uitkering zoals een bijstandsuitkering, een IOAW-uitkering of een AOW-uitkering. Opnieuw WW Opnieuw WW door herleving uitkering Een WW-uitkering krijgt u voor een bepaalde periode. Vaak stopt een WW-uitkering al eerder, bijvoorbeeld omdat u werk hebt gevonden. Als u de volledige uitkeringsduur nog niet helemaal hebt gebruikt en u wordt weer werkloos, kan de uitkering in sommige situaties weer doorlopen. Dit heet herleving en betreft zowel de duur van de uitkering als de hoogte van de uitkering. Wanneer uw WW-uitkering wordt beëindigd omdat u: weer aan het werk gaat; niet beschikbaar bent voor werk, omdat u bijvoorbeeld een opleiding bent gaan doen; in hechtenis bent genomen of een gevangenisstraf uitzit; met vakantie bent zonder dit te hebben gemeld bij het UWV; of langer in het buitenland verblijft dan de toegestane vakantieduur, dan kan uw uitkering binnen 26 weken herleven als deze bovengenoemde 'uitsluitingsgronden' niet meer van toepassing zijn. Na 26 weken is herleving van het oude recht niet meer mogelijk, maar ontstaat een nieuw recht op WW-uitkering. Uitzonderingen a. Wanneer een nieuw recht op uitkering is ontstaan uit een volledige dienstbetrekking en het verschil tussen het geëindigde recht en het nieuwe recht minder dan vijf arbeidsuren per kalenderweek bedraagt. b. na de dag waarop het recht dat zou herleven geheel geëindigd is, één jaar is verstreken en het recht dat zou herleven een omvang zou hebben van minder dan vijf arbeidsuren per kalenderweek; Als uw uitkering is gestopt omdat u als zelfstandige bent gaan werken, dan kan uw recht op de WWuitkering ook herleven. Dit is mogelijk wanneer u met dit werk gestopt bent binnen een periode die 19 gelijk is aan de uitkeringsduur, of binnen anderhalf jaar indien de uitkeringsduur korter is dan anderhalf jaar. Als de uitkering herleeft, hebt u recht op de rest van de uitkeringsduur. Algemeen WW en pensioen algemeen Met de pensioenpremie die uw werkgever op uw loon inhoudt, bouwt u een aanvullend pensioen op. Dit pensioen vult het AOW-pensioen aan, dat iedereen in Nederland krijgt vanaf 65-jarige leeftijd. Tijdens een periode van werkloosheid bouwt u geen aanvullend pensioen op. In sommige gevallen kan de opbouw van het aanvullende ouderdoms- en nabestaandenpensioen toch voortgezet worden. 40 jaar en ouder WW en pensioenopbouw Als u werkloos wordt, betekent dat vaak een breuk in de opbouw van uw pensioen. Voor werknemers van 40 jaar en ouder heeft de Stichting Financiering Voortzetting Pensioenverzekering (FVP) een voorziening om dit te voorkomen. Het doel is de pensioenopbouw van werkloze werknemers van 40 jaar en ouder tijdelijk voort te zetten. Per 1 juli 2004 geldt een 'wachtperiode' van 180 dagen. Over deze periode wordt geen pensioen opgebouwd. Pas als u langer dan 180 dagen werkloos bent, gaat de FVP premie voor u betalen. Om aan de regeling deel te kunnen nemen moet u aan de volgende voorwaarden voldoen: u bent op of na 1 januari 1988 werkloos geworden, én u ontvangt een loongerelateerde WW-uitkering, én u was op de eerste dag van uw werkloosheid 40 jaar of ouder, én u nam direct voordat u werkloos werd deel aan een pensioenregeling. Wanneer u aan deze voorwaarden voldoet, wordt de pensioenopbouw voortgezet tijdens de loongerelateerde WW-uitkering. Alleen wie op zijn eerste werkloosheidsdag 57½ jaar of ouder was, komt ook tijdens de vervolguitkering in aanmerking voor voortzetting van de pensioenopbouw. U kunt nog recht op een vervolguitkering hebben als u voor of op 11 augustus 2003 werkloos bent geworden. De vervolguitkering is namelijk afgeschaft voor iedereen die na 11 augustus 2003 werkloos werd. Werknemers die werkloos zijn geworden uit een baan met een duur van maximaal zes maanden, zónder pensioenvoorziening, kunnen ook gebruik maken van de FVP als zij in hun voorlaatste dienstverband van minimaal vijf jaar wél een pensioenvoorziening hadden. Het UWV meldt u, wanneer u aan de voorwaarden voldoet, automatisch aan bij de FVP. U krijgt vervolgens een aanvraagformulier thuisgestuurd dat u binnen acht weken terug moet sturen. Bent u hiermee te laat dan komt u niet in aanmerking voor de pensioenopbouw. Let op! Deze FVP-regeling vervalt met ingang van 1 januari 2010. Werknemers die met ingang van 1 januari 2010 werkloos worden, komen niet in aanmerking voor een bijdrage uit de FVP-regeling. Overlijden Wie heeft recht op een overlijdensuitkering? Een overlijdensuitkering is bedoeld voor nabestaanden van iemand die een uitkering of pensioen had. Eigenlijk loopt de uitkering of het pensioen van de overledene gewoon nog één maand door. Daarbij 20 hoort ook vakantietoeslag. Die maand gaat in vanaf de dag van overlijden, en hoeft dus geen kalendermaand te zijn. Daarna wordt de uitkering of het pensioen aangepast aan de nieuwe situatie. Dus een uitkering of pensioen voor gehuwden wordt omgezet in een uitkering of pensioen voor een alleenstaande (of alleenstaande ouder). Wie krijgt de overlijdensuitkering? De persoon die samenwoonde met de overledene, als partner of als bloedverwant in de tweede graad (de overledene was bijvoorbeeld uw zus of uw grootvader). Er is geen partner? Dan krijgen eventuele minderjarige kinderen de overlijdensuitkering. Er zijn ook geen minderjarige kinderen? Dan wordt gekeken of de overledene met iemand in een huis samenleefde en of hij kostwinner was. Die persoon krijgt dan de overlijdensuitkering. Dit kan bijvoorbeeld een inwonende moeder, neef of nicht zijn. Het is verstandig het overlijden van uw partner of bloedverwant door te geven aan de uitkeringsinstantie of het pensioenfonds. Soms moet u de overlijdensuitkering apart aanvragen, soms hoeft dit niet. Dat hangt van de soort uitkering en van de situatie af. De uitkeringsinstantie of het pensioenfonds kan u hierover meer vertellen. Nabestaanden van iemand die door betalingsonmacht van de werkgever recht op loondoorbetaling had, hebben ook recht op een overlijdensuitkering. Bijzonderheden IOW WW en vervolguitkering voor werklozen ouder dan 60 jaar (IOW) Voor oudere werklozen is er een tijdelijke regeling, de Inkomensvoorziening voor Oudere Werklozen (IOW). Deze regeling is bedoeld voor oudere mensen die tussen 30 september 2006 en 1 juli 2011 werkloos zijn geworden of worden. Op de eerste werkloosheidsdag moeten zij 60 jaar of ouder zijn. Na afloop van hun WW-uitkering krijgen zij een IOW-uitkering. Deze IOW-uitkering bedraagt 70% van het minimumloon. Om in aanmerking te komen voor een IOW-uitkering moet men meer dan drie maanden recht hebben gehad op een WW-uitkering. De IOW kent geen vermogenstoets én het inkomen van de partner telt ook niet mee. Instroom in de IOW zal voor het eerst per 1 december 2009 plaats kunnen vinden. Dat wil zeggen dat de eerste IOWuitkering pas per 1 december 2009 wordt uitgekeerd. De IOW zal door het UWV uitgevoerd worden en wordt in 2010 geëvalueerd. Deeltijd-WW Nieuwe regeling deeltijd-WW Met ingang van 1 april 2009 is er een nieuwe regeling, de deeltijd-WW. Door de economische crisis hebben veel bedrijven het moeilijk. Om te voorkomen dat deze bedrijven werknemers gaan ontslaan, heeft de overheid de deeltijd-WW bedacht. Wat is deeltijd-WW? Uw werkgever krijgt de mogelijkheid om het aantal uren dat u werkt met minimaal eenvijfde en maximaal de helft te verminderen. De uren die u dan niet werkt, hoeft uw werkgever niet meer te betalen. Voor deze uren krijgt u een WW-uitkering. 21 Uw werkgever moet de WW-uitkering bij het UWV aanvragen. U blijft voor het totaal aantal uren (gewerkte en niet-gewerkte) in dienst. Voorbeeld U werkt 40 uur per week bij een transportbedrijf. De zaken zijn altijd goed gegaan, maar de laatste tijd heeft uw baas last van de economische crisis. Er zijn minder klanten, dus ook minder inkomsten. Uw werkgever vermindert uw werkweek met 20 uur. U werkt nu dus 20 uur per week. Voor deze 20 uur krijgt u salaris. Van het UWV krijgt u voor de andere 20 uur een WW-uitkering. Hoelang? De deeltijd-WW duurt drie maanden. Uw werkgever kan twee tot vier keer een verlenging van drie maanden aanvragen. Totaal kan de deeltijd-WW dus niet langer dan vijftien maanden duren. Wat zijn de voorwaarden? De vakbond, ondernemingsraad of een andere vertegenwoordiging van de werknemers moet het eens zijn met de invoering van deeltijd-WW binnen uw bedrijf. De werknemers moeten tijdens de deeltijd-WW een opleiding of cursus (gaan) volgen. Wat is verder belangrijk voor u om te weten? U hoeft niet te solliciteren. De deeltijd-WW wordt in mindering gebracht op uw opgebouwde WW-rechten. U bouwt geen nieuwe WW-rechten op tijdens de uren die u niet werkt. Beleid in wording Anticumulatie van de duur van ZW en WW Zieke WW-gerechtigden zullen tijdens hun ziekteperiode geen Ziektewetuitkering meer krijgen. Hun WW-uitkering zal gewoon doorlopen, waardoor de ziekte geen verlengende werking meer heeft op de duur van de WW. 22