Werknemer zijn

advertisement
WW
Werknemer zijn
Wanneer bent u verzekerd voor de WW?
Alleen 'werknemers' onder de 65 jaar zijn verzekerd voor de WW. In de wet staat wie werknemer is,
en dus verzekerd. Wanneer bent u in ieder geval 'werknemer'?





U hebt een arbeidscontract met een Nederlandse werkgever. Dat kan een tijdelijke of
vaste baan zijn, maar ook een uitzendbaan of oproepcontract.
U bent ambtenaar.
U hebt een WW-uitkering of Ziektewetuitkering.
U hebt een WAO- of WIA-uitkering en u woont in Nederland.
U bent thuiswerker, musicus, artiest, stagiair of leerlingwerker. Er zijn wel wat extra
voorwaarden. Het UWV kan daar meer over vertellen.
De volgende personen zijn in ieder geval geen 'werknemer':


zelfstandigen en directeur-grootaandeelhouders
mensen die minder dan vier dagen per week bij een particulier als hulp in huis werken (bijv.
als schoonmaakster, tuinman, kinderoppas etc.). Het gaat om het aantal dagen dat u voor
dezelfde persoon of familie werkt. Werkt u bijvoorbeeld vier dagen per week voor familie A,
dan bent u wel verzekerd. Werkt u twee dagen voor familie A en twee dagen voor familie B,
dan bent u niet verzekerd.
Op het moment dat u een uitkering aanvraagt, bekijkt het UWV of u wel verzekerd ('werknemer') bent
en dus een uitkering kunt krijgen.
Werkloos
Voorwaarden voor een WW-uitkering: werkloos zijn
Een voorwaarde om een WW-uitkering te krijgen is dat u (gedeeltelijk) werkloos moet zijn. Voor de
WW bent u werkloos als u:



ten minste vijf uur per week minder werkt dan voorheen, of - als u minder dan tien uur per
week werkte - minder dan de helft van uw totale aantal arbeidsuren bent gaan werken;
die verloren uren niet uitbetaald krijgt;
beschikbaar bent om te werken (voor de uren die u werkloos bent).
Om het urenverlies te berekenen, wordt het gemiddeld aantal arbeidsuren vergeleken dat u in de
laatste 26 kalenderweken werkte met het aantal uren dat u nu nog werkt. Dit gemiddelde aantal uren
is meteen het uitgangspunt voor de eventuele uitkering.
Verliest u minder dan vijf arbeidsuren, dan wordt bij het bepalen van uw gemiddelde aantal
arbeidsuren niet alleen gekeken naar het aantal uren dat u in loondienst werkte, maar ook naar het
aantal uren dat u eventueel daarnaast op een andere manier betaald heeft gewerkt, bijvoorbeeld als
zelfstandige. Hebt u ook onbetaald gewerkt, bijvoorbeeld als vrijwilliger? Deze uren tellen niet mee als
arbeidsuren.
1
Voorbeeld
Robert Veldhuis had een baan voor acht uur per week als docent op een middelbare school, en
werkte daarnaast gemiddeld 24 uur per week als freelance communicatie-trainer. Zijn baan op school
wordt door bezuinigingen gehalveerd tot vier uur per week. Hij verliest dus vier arbeidsuren. Hij heeft
echter geen recht op een WW-uitkering, omdat hij in totaal gemiddeld 32 uur per week betaald werk
verrichtte en minder dan vijf arbeidsuren verliest. Had Robert tien uur of meer op school gewerkt en
vijf of meer arbeidsuren verloren, dan had hij wel recht kunnen hebben op een WW-uitkering voor de
verloren arbeidsuren.
Verliest u minder dan vijf arbeidsuren en verliest u binnen een jaar weer een aantal arbeidsuren, dan
worden deze uren bij het eerdere urenverlies opgeteld. Bent u dan in totaal meer dan vijf uur
werkloos, dan hebt u recht op een WW-uitkering en wordt voor de hoogte hiervan gekeken naar het
loon voorafgaand aan het eerste urenverlies.
Voorbeeld
Loes Daalstra werkt vijftien uur per week als administratieve kracht bij een bibliotheek en wordt voor
drie uur werkloos. Dat is minder dan vijf uur en minder dan de helft van vijftien uur, dus zij heeft geen
recht op een WW-uitkering. Vijf maanden later moet zij opnieuw drie uur per week minder gaan
werken. Omdat zij binnen een jaar twee keer minder gaat werken, worden beide urenverliezen bij
elkaar opgeteld en is zij dus in totaal 6 uur (3 uur + 3 uur) per week werkloos. Zij heeft dan recht op
een WW-uitkering die gebaseerd is op het loon dat zij kreeg voor het eerste urenverlies.
Worden alleen de “echt” gewerkte uren geteld?
Nee, er zijn ook omstandigheden waarbij niet gewerkte uren worden geteld. Dat zijn:
a. uren waarvoor de werknemer zonder te werken loon heeft ontvangen;
b. uren waarin de werknemer niet heeft gewerkt als gevolg van vakantie-, snipper- of
compensatieverlofdagen, voor zover hij voor die dagen geen loon maar een schadeloosstelling
wegens loonderving heeft ontvangen of een aanspraak hierop heeft verkregen;
c. uren waarin de werknemer niet heeft gewerkt als gevolg van feestdagen, voor zover hij voor die
dagen geen loon maar een schadeloosstelling wegens loonderving heeft ontvangen;
d. uren waarin de werknemer niet heeft gewerkt en waarvoor hij schadeloosstelling of
schadevergoeding wegens het beëindigen van de dienstbetrekking heeft ontvangen;
e. uren waarin de werknemer niet heeft gewerkt en waarvoor hij een betaling heeft ontvangen wegens
niet-genoten compensatie- of periodiek verlof bij de beëindiging van de dienstbetrekking;
f. uren waarin de werknemer niet heeft gewerkt als gevolg van een regeling tot toepassing van een
kortere dan de normale werktijd;
g. uren waarin de werknemer niet heeft gewerkt en waarvoor hij een uitkering op grond van een
vorstuitkeringsreglement dan wel een uitkering op grond van artikel 18 van de Werkloosheidswet heeft
ontvangen;
h. uren waarin de werknemer niet heeft gewerkt en waarover hij recht op uitkering op grond van
hoofdstuk IV van de Werkloosheidswet heeft;
i. uren waarin de werknemer niet heeft gewerkt als gevolg van ziekte of arbeidsongeschiktheid;
j. uren waarin de werknemer niet heeft gewerkt als gevolg van een verplichte bedrijfssluiting en
waarvoor de werknemer geen loon of inkomsten wegens loonderving dan wel vakantiebonnen of
daarmee overeenkomende aanspraken heeft ontvangen of verkregen;
k. uren waarin de werknemer niet heeft gewerkt en waarover hij een uitkering heeft ontvangen op
grond van hoofdstuk 3, afdeling 2, paragraaf 1, van de Wet arbeid en zorg.
Wordt overwerk en uren van bereikbaarheidsdiensten geteld?
Niet in alle gevallen worden deze uren geteld. Voor overwerk geldt dat deze uren alleen worden
geteld:
a. waarin de werknemer krachtens arbeidsovereenkomst of CAO verplicht was arbeid te verrichten, of
b. waarin de werknemer meer dan de normale arbeidstijd arbeid heeft verricht en die uren inherent
zijn aan de functie.
2
Voor bereikbaarheidsdiensten geldt dat de uren alleen geteld worden als:
a. voor de arbeidsuren waarin bereikbaarheidsdiensten zijn verricht een vergoeding is ontvangen die
ten minste gelijk is aan de voor de betreffende werknemer geldende vergoeding voor het verrichten
van zijn overige arbeid.
b. deze uren buiten de gebruikelijke werktijden en/of plaats beschikbaar zijn om op aanwijzing door of
namens de werkgever te worden verricht.
Verlies van loon
Voorwaarden voor een WW-uitkering: verlies van loon
Om recht te hebben op een WW-uitkering moet er sprake zijn van loonverlies over de uren die u
minder werkt. Dit wil zeggen dat u geen recht hebt op doorbetaling van de verloren uren. Meestal
betekent het einde van een arbeidsovereenkomst ook het einde van de loonbetaling.
Soms kan het echter gebeuren dat een werkgever u toch nog (tijdelijk) loon betaalt terwijl u al niet
meer voor hem werkt. Een werkgever maakt bijvoorbeeld voortijdig een einde aan het dienstverband
door de overeenkomst te ontbinden. Als hij zich daarbij niet aan de opzegtermijn houdt, wordt door de
rechter vaak bepaald dat het loon gedurende de periode die voor de opzegtermijn gold, doorbetaald
moet worden. U hebt dan pas recht op een WW-uitkering als deze denkbeeldige opzegtermijn
verstreken is. In dat geval hebt u namelijk wel urenverlies maar geen loonverlies.
Voorbeeld
Jan de Vries werkte bij een zaak die handelde in exclusieve elektronica. Door de kredietcrisis moet de
werkgever snijden in het personeelsbestand. Hij is het laatste personeelslid dat aangenomen is en
komt nu voor het eerst voor ontslag in aanmerking. Ook Jan ziet de noodzaak van ontslag op zeer
korte termijn in. Ze komen overeen dat de arbeidsovereenkomst per direct (1 april 2009) beëindigd zal
worden en dat Jan een vergoeding krijgt van € 2.000. Wanneer hij normaal zou zijn opgezegd, dan
had er een opzegtermijn van 1 maand gegolden.
Jan verdiende gemiddeld € 65 per dag. De maand april 2009 telt 22 uitkeringsdagen (maandag tot en
met vrijdag). Wanneer Jan de opzegtermijn zou hebben uitgediend, dan zou hij € 1.430 aan loon
hebben verdiend. De vergoeding is dus ruim voldoende om de opzegtermijn te dekken. Hij heeft pas
op1 mei 2009 zijn loon verloren. Als hij ook aan de overige voorwaarden voldoet, dan heeft hij met
ingang van 1 mei 2009 recht op ww-uitkering.
Stel dat Jan maar € 1.000 aan vergoeding zou hebben gekregen, dan was die vergoeding gelijk
geweest aan 15 uitkeringsdagen. Als hij ook aan de overige voorwaarden voldoet, dan heeft hij met
ingang van 22 april 2009 recht op ww-uitkering. Wanneer het UWV van mening is dat het verwijtbaar
is dat Jan niet op een vergoeding heeft gestaan die ten minste de opzegtermijn dekt, dan wordt de
uitkering over de periode 22 april 2009 tot 1 mei 2009 volledig geweigerd.
De WW kent ook een minimumbedrag per week. Als u zo weinig loonverlies hebt (omdat
u bijvoorbeeld maar weinig uren werkte) en de WW-uitkering daarom onder dit bedrag per week
uitkomt, dan wordt de uitkering niet uitbetaald. Dit minimumbedrag per week is met ingang van 1 juli
2009 € 8,68.
Loondoorbetaling door het UWV als de werkgever het loon niet doorbetaalt
Wanneer uw werkgever ophoudt loon te betalen en dit voorlopig ook niet zal gaan betalen, kan het
Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen (UWV) in sommige situaties uw loon doorbetalen. Dat
kan als er sprake is van een faillissement, surceance van betaling, een schuldsaneringsregeling
natuurlijke personen of een plotseling vertrek van de werkgever. U ontvangt dan een zogenoemde
uitkering wegens betalingsonmacht.
U moet het UWV zelf melden dat uw salaris of vakantiegeld niet meer betaald wordt. Dit moet u doen
binnen een week na de dag waarop uw salaris had moeten worden uitbetaald of waarop het u
duidelijk werd dat uw salaris niet zou worden uitbetaald. Meldt u dit niet op tijd, dan is het UWV
verplicht u een maatregel op te leggen. Het UWV kan uw uitkering tijdelijk of blijvend, geheel of
gedeeltelijk weigeren.
3
Waarschijnlijk zal (na verloop van tijd) uw werkgever of een curator ontslag voor u aanvragen. Het is
ook mogelijk dat het UWV van oordeel is dat dit al eerder had moeten gebeuren.
Een voorwaarde voor overneming van de achterstallige betalingen is dat u zich bij een vestiging van
UWV WERKbedrijf als werkzoekende inschrijft en beschikbaar bent voor werk. Gaat u tijdens deze
periode weer aan het werk, dan eindigt het UWV de loondoorbetaling voor het aantal uren per week
dat u bent gaan werken.
De bedoeling van de overnemingsregeling is de financiële gevolgen van de betalingsonmacht van de
werkgever weg te nemen of te beperken door er voor te zorgen dat de werknemers achterstallig loon
en het loon over de voor hen geldende opzegtermijn ontvangen. Ook betalingen aan derden zoals
achterstallige pensioenpremie komt in aanmerking.
Het gaat hier om een laatste redmiddel voor de werknemer om via deze weg het niet betaalde loon
alsnog betaald te krijgen. Het begrip laatste redmiddel betekent dat van de werknemer mag worden
verwacht dat hij (tijdig) al het mogelijke heeft gedaan om het loon op een andere wijze betaald te
krijgen.
Het recht op uitkering is beperkt tot het loon over ten hoogste 13 weken, onmiddellijk voorafgaande
aan het einde van de dienstbetrekking. Het loon over de opzegtermijn is beperkt tot maximaal 6
weken.
Het vakantiegeld, de vakantiebijslag en de bedragen, die de werkgever in verband met de
dienstbetrekking met de werknemer aan derden verschuldigd is, kunnen over ten hoogste het jaar
onmiddellijk voorafgaande aan de einddatum van de dienstbetrekking en/of de arbeidsrechtelijke
opzegtermijn of de fictief door UWV vastgestelde opzegtermijn worden overgenomen. Hierbij geldt
dat maximaal het bedrag overgenomen kan worden dat de werknemer aan aanspraken in een jaar
heeft kunnen opbouwen. Hierbij wordt ook rekening gehouden met een eventueel tegoed van nog
lopende aanspraken uit een voorgaand vakantiejaar.
Onder vakantiegeld wordt ook verstaan: vakantiebonnen, vakantiezegels en andere dergelijke
waardepapieren. Roostervrije dagen of tijd-voor-tijd uren kunnen niet worden gelijkgesteld met
vakantiedagen.
Voorbeeld
Theo de Jong had een erg drukke baan bij een bouwbedrijf. Dit bedrijf had in een voorgaand
(vakantie)jaar een groot project onderhanden waardoor Theo bijna niet toekwam aan het opnemen
van vakantiedagen. Door de economische malaise op de bouwmarkt moet het faillissement worden
aangevraagd. Het faillissement wordt uitgesproken op 5 oktober 2009. Vanwege de lengte van het
dienstverband zou de opzegtermijn normaal gesproken 2 maanden hebben bedragen.
Het vakantiejaar loopt van 1 juli tot 1 juli. Van de 25 dagen waarop hij jaarlijks aanspraak heeft, heeft
hij in het “oude” vakantiejaar (1 juli 2008 tot 1 juli 2009) maar 12 dagen kunnen opnemen. Het nog
tegoed aan vakantiedagen is blijven staan (niet uitbetaald). Van het tegoed uit het “nieuwe”
vakantiejaar (1 juli 2009 tot 1 juli 2010) heeft hij 6 dagen opgenomen.
De voor de overnemingsregeling geldende periode loopt van 17 november 2008 tot 16 november
2009 (maximaal 6 weken opzegtermijn). Over een jaar bestaat er 25 dagen aan aanspraken.
Over het “oude” vakantiejaar heeft hij nog recht op 13 dagen en over het “nieuwe” vakantiejaar had hij
een aanspraak op 9 dagen. Hiervan heeft hij 6 dagen opgenomen. Totaal heeft hij dus nog recht op
16 dagen. Dit totaal komt voor overneming in aanmerking.
Stel dat hij over het “oude” vakantiejaar nog een tegoed had van 20 dagen en over het “nieuwe”
vakantiejaar een tegoed van 9 dagen, dan worden van het tegoed van 29 dagen, 25 dagen
overgenomen.
Ook neemt het UWV de bedragen over die de werkgever in verband met de dienstbetrekking aan
derden verschuldigd is. Daarbij valt met name te denken aan pensioenpremie: doordat de werkgever
deze niet afdraagt, lijdt de werknemer geldelijk nadeel door verlies aan pensioenrechten. Uiteraard
moet er wel sprake te zijn van betalingsonmacht als gevolg waarvan de afdracht van pensioenpremie
achterwege is gebleven. Als voorwaarde voor overneming van verplichtingen van de werkgever
jegens derden geldt dat een direct verband bestaat tussen de dienstbetrekking van de werknemer en
de bedragen die de werkgever aan derden verschuldigd is.
4
Na de periode van loondoorbetaling kunt u recht hebben op een WW-uitkering.
Beschikbaarheid
Voorwaarden voor een WW-uitkering; beschikbaarheid
In de WW moet u beschikbaar zijn voor werk. Dit betekent dat u geen verplichtingen mag hebben die
u belemmeren in het aanvaarden van passend werk. U kunt bijvoorbeeld niet zomaar een opleiding
gaan volgen of een tijd naar het buitenland vertrekken. Hiervoor moet u eerst toestemming hebben
van het UWV. Op de aanvraagformulieren voor de WW-uitkering geeft u aan voor hoeveel uur u per
week beschikbaar bent. Het is belangrijk dat u hetzelfde aantal uren beschikbaar bent als dat u werkte
voor uw werkloosheid. Geeft u namelijk minder uren op, omdat u bijvoorbeeld parttime wilt gaan
werken in plaats van fulltime, dan zult u minder uitkering ontvangen.
Weken- en jareneis
Voorwaarde voor basisuitkering WW: wekeneis
Om recht te krijgen op een basisuitkering WW moet u aan de wekeneis voldoen. U moet in de periode
van 36 weken voorafgaand aan de werkloosheid in minimaal 26 weken gewerkt hebben. Een week telt
al mee zodra u op één dag in die week hebt gewerkt.
De periode van 36 weken wordt verlengd met het aantal weken waarin u in de hele week:




door ziekte of arbeidsongeschiktheid niet hebt gewerkt;
niet verzekerde arbeid hebt verricht (bijvoorbeeld als startende ondernemer);
onbetaald verlof hebt opgenomen (tot een maximum van 78 weken);
een bevallings- of adoptieuitkering op grond van de Wet arbeid en zorg hebt ontvangen.
Sommige niet gewerkte weken gelden toch als gewerkte weken, bijvoorbeeld de weken waarin u
betaald op vakantie bent geweest.
Per 1 april 2006 geldt de verlaagde wekeneis voor seizoenswerknemers niet meer. Uitzondering
hierop is de wekeneis voor musici, filmmedewerkers en artiesten. Zij moeten 16 uit 39 weken hebben
gewerkt om WW te kunnen krijgen.
Als u niet aan de wekeneis voldoet, hebt u geen recht op een WW-uitkering.
Voorwaarde voor verlengde WW-uitkering: jareneis
Een voorwaarde om een WW-uitkering te krijgen is dat u, voordat u werkloos werd, in loondienst
gewerkt hebt. Wie, behalve aan de wekeneis, ook aan de jareneis voldoet, kan in aanmerking komen
voor een verlenging van de WW-uitkering. De jareneis houdt in dat u in de voorgaande vijf
kalenderjaren ten minste vier jaar gewerkt moet hebben. (Het jaar waarin u werkloos wordt, telt niet
mee.) Per jaar moet u minstens 52 dagen in loondienst geweest zijn. U voldoet dan aan de jareneis.
Voor de jareneis tellen ook (gedeeltelijk) mee:





de dagen dat u een volledige arbeidsongeschiktheidsuitkering hebt ontvangen;
de dagen waarop u een kind hebt verzorgd of waarop u mantelzorg hebt verleend, het
zogenoemde verzorgingsforfait of mantelzorgforfait;
de dagen dat u een uitkering hebt ontvangen op grond van de Ziektewet;
de dagen dat u onbetaald verlof hebt opgenomen, tot een maximum van achttien maanden;
de dagen dat u in een ander EU-land, EER-land, Zwitserland of een verdragsland hebt
gewerkt.
5
Verzorgingsforfait en mantelzorgforfait
Kalenderjaren waarin u als ouder voor een jong kind hebt gezorgd of waarin u mantelzorg hebt
verleend, worden (gedeeltelijk) meegeteld voor de jareneis. Dit heet het verzorgingsforfait of het
mantelzorgforfait.
Verzorgingsforfait
Kalenderjaren waarin u als ouder een kind jonger dan vijf jaar hebt verzorgd, tellen volledig mee als ze
liggen vóór 2005. Liggen de verzorgingsjaren in 2005 of 2006, dan tellen ze voor 75% mee. Vanaf
2007 worden verzorgingsjaren nog maar voor de helft gelijkgesteld met gewerkte jaren.
Het moet gaan om kinderen waarvoor men recht heeft op kinderbijslag op grond van de AKW of
gezinsbijslag uit een andere EU-staat.
Er kan bij verzorging sprake zijn van co-ouderschap. Theoretisch betekent dit dat apart wonende en
overigens niet werkende, co-ouders beide recht kunnen hebben op verzorgingsforfait, omdat het
betreffende kind een deel van de week bij hen woont.
Mantelzorgforfait
Kalenderjaren waarin u noodzakelijke mantelzorg verleent worden vanaf 1 januari 2007 ook voor de
helft gelijkgesteld met gewerkte jaren. U bent mantelzorger als u een ziek of gehandicapt iemand uit
uw naaste omgeving verzorgt en dit u meer tijd kost dan normaal. Het gaat dan bijvoorbeeld om uw
zieke vader of partner of een gehandicapte vriend.
Voorwaarde is dat u voor deze zorg betaald wordt uit een persoonsgebonden budget in het kader van
de AWBZ of de de Zorgverzekeringswet. Dit geeft aan dat er sprake is van noodzakelijke
mantelzorg. Het UWV beoordeelt bij WW-aanvragen vanaf 1 januari 2008 of de kalenderjaren vanaf
2007 voor de helft meetellen voor de jareneis.
De kalenderjaren die door het verzorgingsforfait of mantelzorgforfait zijn opgebouwd tellen overigens
ook mee bij de berekening van het arbeidsverleden.
Voorbeelden duur basis –en verlengde uitkering
Basisuitkering
Voldoet u aan de wekeneis dan hebt u recht op een basisuitkering WW van drie maanden.
Voorbeeld
Henk is op 1 januari 2008 gaan werken bij een timmerbedrijf. Helaas gaat het kort daarna niet zo goed
met het bedrijf. Er moeten werknemers ontslagen worden. Met ingang van 1 oktober 2008 is
Henk werkloos. Hoelang duurt de WW-uitkering van Henk?
Henk heeft in de 36 weken voordat hij werkloos werd 26 weken gewerkt. Hij voldoet dus aan de
wekeneis. Daardoor heeft hij recht op een WW-uitkering van drie maanden.
Verlengde uitkering
Voldoet u naast de wekeneis ook aan de jareneis, dan hebt u recht op een WW-uitkering van
minimaal vier maanden en maximaal 38 maanden. Dit is inclusief de basisuitkering.
Hoe lang u recht hebt op een WW-uitkering hangt af van uw arbeidsverleden. Dat bestaat voor de
WW uit twee periodes: uw feitelijke en fictieve arbeidsverleden. Deze periodes worden als volgt
berekend:
Uw feitelijk arbeidsverleden bestaat uit de jaren waarin u vanaf 1998 ten minste 52 dagen in
loondienst bent geweest (het jaar waarin u werkloos wordt, telt niet mee).
Hebt u een kind jonger dan vijf jaar verzorgd en hebt u daarom enkele jaren niet in loondienst gewerkt
(het verzorgingsforfait)? Dan tellen die verzorgingsjaren mee voor het feitelijk arbeidsverleden. Een
heel verzorgingsjaar telt in 2005 en 2006 als driekwart jaar en vanaf 2007 als een half jaar mee.
6
Uw fictieve arbeidsverleden bestaat uit de jaren vanaf het jaar dat u achttien werd tot aan 1998.
Berekening arbeidsverleden
A = het jaar 1998 minus het jaar waarin u 18 jaar werd
B = het aantal kalenderjaren vanaf 1998 waarin u ten minste 52 dagen loon hebt ontvangen
A = het fictief arbeidsverleden
B = het feitelijk arbeidsverleden
A + B = het totale arbeidsverleden
Hebt u uw arbeidsverleden uitgerekend, dan ziet u hieronder hoe lang uw totale WW-uitkering
maximaal kan duren. Voor ieder jaar arbeidsverleden hebt u recht op één maand WW-uitkering.
arbeidsverleden
duur uitkering
1 jaar
3 maanden
2 jaar
3 maanden
3 jaar
3 maanden
4 jaar
4 maanden
5 jaar
5 maanden
........
...............
........
...............
37 jaar
37 maanden
38 jaar
38 maanden
Voorbeeld
Marion is op 1 januari 1990 gaan werken als secretaresse bij een grote handelsonderneming. Zij is
geboren op 20 november 1965. Het bedrijf doet het eerst goed, maar in de loop van de jaren gaat het
slechter. Er vindt een reorganisatie plaats. Marion is met ingang van 1 oktober 2008 werkloos.
Hoelang heeft Marion recht op een WW-uitkering?
Marion heeft in de 36 weken voordat zij werkloos werd steeds gewerkt. Zij voldoet dus aan de
wekeneis. Daardoor heeft Marion recht op een basisuitkering van drie maanden. Verder heeft Marion
in de vijf jaar voor haar werkloosheid alle jaren gewerkt. Zij voldoet dus ook aan de jareneis. Daardoor
heeft zij recht op een verlenging van haar WW-uitkering.
Berekening van het arbeidsverleden van Marion:
Marion is 20 november 1965 geboren. Op 20 november 1983 is zij 18 jaar.
Fictief arbeidsverleden 1998 - 1983 = 15 jaar (A)
Werkelijk arbeidsverleden 1998 - 2008 = 10 jaar (B)
Totaal arbeidsverleden = 25 jaar (A + B)
Het arbeidsverleden van Marion is 25 jaar. Zij heeft dus recht op maximaal 25 maanden WW-uitkering
(zie tabel).
Hoogte WW
De WW-uitkering duurt maximaal 38 maanden (drie maanden basisuitkering en 35 maanden
verlengde uitkering). Uw uitkering wordt over die periode gebaseerd op uw laatst verdiende loon,
7
het zogenoemde dagloon. De eerste twee maanden ontvangt u 75% van uw dagloon, de resterende
maand(en) 70%.
Dagloon
Bij de berekening van uw WW-uitkering komt het begrip 'dagloon' om de hoek kijken. Kort gezegd
is dit het loon dat u gemiddeld per dag verdiende in het jaar voordat u werkloos of ziek werd. Dit wordt
het refertejaar genoemd. Uw uitkering is op dit loon gebaseerd. U ontvangt een percentage van uw
dagloon, bijvoorbeeld 70% of 75%.
De basis voor het dagloon is het loon waarover de Belastingdienst premie heft. Dit is in elk geval:






uw vaste loon (per uur, dag, week of maand)
de vakantietoeslag
een dertiende maand of vaste winstuitkering
ploegentoeslag
vergoedingen voor overwerk
een bijdrage in de levensloopregeling.
Over pensioenpremie en spaarloon betaalt u geen premie. Deze bedragen zitten dus niet in uw
dagloon. U krijgt er geen uitkering over.
Het loon dat u in het refertejaar hebt verdiend, wordt gedeeld door 261 werkdagen. Bent u herintreder
of starter en hebt u nog geen jaar gewerkt? Dan wordt uw loon gedeeld door het aantal doordeweekse
dagen vanaf de dag dat u bent gaan werken. Het resultaat is uw dagloon.
De volgende situatie is een uitzondering op deze algemene regels.
Als uw loon is verlaagd op of na uw 55ste verjaardag en dit komt doordat u een lagere functie of
minder zware werkzaamheden hebt geaccepteerd (demotie), dan wordt uw dagloon als volgt
berekend. Het lagere loon in het jaar voor uw werkloosheid wordt vervangen door het hogere loon dat
u eerst verdiende, maar tot maximaal 9/7 van dit lagere loon. Dit geldt alleen maar als u werkloos
wordt bij dezelfde werkgever als waarbij het loon werd verlaagd.
Voorbeeld
Mevrouw Janssen is 56 jaar en ontvangt bij werkgever A een (dag)loon van € 79,41. Zij accepteert op
een gegeven moment een lagere functie met het daarbij behorende lagere (dag)loon van € 59,- en
wordt een jaar later bij diezelfde werkgever werkloos. Het dagloon is dan 9/7 van € 59,- = € 75,86.
Let op: Voor de vakantietoeslag en periodieke vergoedingen wordt uitgegaan van het bedrag dat u in
het refertejaar hebt opgebouwd. Dit kan afwijken van het bedrag dat u in dat jaar uitbetaald hebt
gekregen.
Het dagloon heeft een maximum. Over het inkomen boven dit maximum krijgt u geen uitkering.
Het UWV past het dagloon op 1 januari en 1 juli van elk jaar aan. Dit heet indexeren.
Dagloongarantie
Wanneer u binnen twaalf maanden na een niet-verwijtbaar ontslag een baan vindt waarmee u minder
verdient dan met het werk dat u vóór uw ontslag verdiende, en u wordt binnen 36 maanden na het
eerste ontslag opnieuw werkloos, dan komt u in aanmerking voor dagloongarantie. Dat betekent dat u
recht hebt op een WW-uitkering die is gebaseerd op uw eerder verdiende (hogere) loon.
De periode van twaalf maanden wordt verlengd met periodes waarin u ziek bent.
De garantieregeling geldt zolang iedere opnieuw intredende werkloosheid zich voordoet binnen een
periode van 36 maanden vanaf het eerste ontslag. Wanneer u bij dat eerste ontslag 55 jaar of ouder
8
was, loopt de dagloongarantie door tot 65-jarige leeftijd. (Vóór 1 januari 2005 gold bij dat eerste
ontslag de leeftijd van 57,5 jaar of ouder.)
Voorbeeld
Meneer de Jager is door de economische malaise in de bouw op 1 april 2009 werkloos geworden.
Daardoor moet hij noodgedwongen een beroep op de WW doen. Hij ontvangt een WW-uitkering naar
een dagloon van € 70,00. Het werkloos zijn bevalt hem allerminst. Gelukkig lukt het hem na 10
maanden een nieuwe baan te vinden. Dat is echter wel een heel andere baan dan die hij had.
Hij is nu namelijk conciërge op een basisschool. Hier verdient hij een dagloon van € 60,00, maar dat
vindt hij niet erg. Hij doet zijn uiterste best maar na enige tijd komt zowel hij als zijn werkgever tot de
conclusie dat dit werk niet zo geschikt voor hem is. Zijn contract voor een jaar zal niet worden
verlengd. Daardoor moet hij opnieuw WW-uitkering aanvragen. Wanneer er geen dagloongarantie had
gegolden, dan zou hij een WW-uitkering hebben ontvangen naar een dagloon van € 60,00.
Omdat hij echter binnen een jaar een nieuwe baan gevonden heeft en binnen 36 maanden na het
eerste ontslag weer werkloos geworden is, ontvangt hij een WW-uitkering naar een dagloon van
€ 70,00.
Geen recht / verwijtbaarheid
U komt niet in aanmerking voor een WW-uitkering als u:







ziek bent en een Ziektewetuitkering ontvangt;
gedetineerd bent (in de gevangenis of het huis van bewaring zit);
recht hebt op een WAO-, Waz- of Wajonguitkering bij een volledige arbeidsongeschiktheid
(80-100%);
recht hebt op een IVA-uitkering of een loongerelateerde WGA-uitkering
een uitkering krijgt op grond van de Wet arbeid en zorg (bijvoorbeeld een tegemoetkoming bij
loopbaanonderbreking);
in het buitenland woont;
65 jaar of ouder bent.
Verder kan men een WW-uitkering weigeren als u door uw eigen schuld werkloos bent (dit noemt men
verwijtbaar werkloos zijn), of als u geen passende arbeid zoekt.
Wanneer u al een WW-uitkering ontvangt, langer dan de toegestane duur op vakantie bent en dit niet
of te laat bij het UWV hebt gemeld, hebt u geen recht meer op een WW-uitkering.
Verwijtbare werkloosheid
Wanneer u verwijtbaar werkloos bent, heeft dit gevolgen voor uw uitkering. U bent
verwijtbaar werkloos als u:


zich zo hebt gedragen dat u had kunnen weten dat u ontslagen zou worden (bijvoorbeeld als
u van uw werkgever hebt gestolen of als u voortdurend te laat komt op uw werk);
zelf ontslag hebt genomen.
Bent u verwijtbaar werkloos, dan hebt u geen recht op een WW-uitkering. Het UWV kan bij
verzachtende omstandigheden besluiten de uitkering niet te weigeren, maar te verlagen naar 35%
gedurende maximaal zes maanden. Van een verzachtende omstandigheid is bijvoorbeeld sprake als
uw werkgever de situatie anders had kunnen oplossen (bij te laat komen eerst nog
een waarschuwing geven in plaats van direct ontslag geven).
Als u een WW-uitkering geweigerd wordt, kunt u bijstand aanvragen. Meestal legt de sociale dienst
iemand die verwijtbaar werkloos is en bijstand aanvraagt een maatregel op.
Moet u vanwege een verhuizing uw baan opzeggen, dan is uw werkloosheid niet altijd verwijtbaar en
kunt u dus toch recht hebben op een WW-uitkering. Bijvoorbeeld als u meeverhuist met uw
9
echtgenoot / partner waarmee u samenwoont. U en uw partner moeten dan wel aan de volgende
voorwaarden voldoen:



De verhuizing moet voor uw partner noodzakelijk zijn (bijvoorbeeld om promotie te kunnen
maken of omdat het werk van uw partner verplaatst wordt);
De afstand tussen uw nieuwe woonplaats en uw werk is te groot is om heen en weer te
reizen;
U zet uw werk zo lang mogelijk voort. Wat 'zo lang mogelijk' is, kan per situatie verschillen.
Het UWV bepaalt of u aan deze voorwaarden voldoet en recht hebt op een WWuitkering. Bovendien moet u vanaf het moment dat u weet van de verhuizing, voldoende moeite
doen om in (de buurt van) uw nieuwe woonplaats werk te vinden. Doet u dit niet, of hebt u volgens het
UWV te vroeg ontslag genomen, dan kan het UWV uw WW-uitkering tijdelijk korten.
Wanneer u uw baan opzegt omdat u gaat verhuizen om te gaan samenwonen met uw partner
(ongetrouwd of getrouwd), bent u wel verwijtbaar werkloos en hebt u dus geen recht op WW.
Let op! Sinds 1 oktober 2006 bent u niet meer verwijtbaar werkloos als u geen verweer voert
tegen of als u instemt met uw ontslag. U hoeft met ingang van deze datum dus niet meer aan te geven
waarom u het niet eens bent met het ontslag. Uw WW-uitkering komt hierdoor niet in gevaar.
Als u ontslagen wordt omdat u zich slecht hebt gedragen of als u zelf ontslag neemt, kunt u wel nog
verwijtbaar werkloos zijn. In zo´n situatie is het aan te raden om verweer te voeren. Verder zal het
UWV kijken of er sprake is van ander verwijtbaar gedrag. U moet zich bijvoorbeeld wel verweren
tegen een te vroege opzegging van de arbeidsovereenkomst door de werkgever.
Verplichtingen
Verplichtingen bij een WW-uitkering
Als u een WW-uitkering hebt, moet u er alles aan doen om weer aan het werk te komen. U bent
verplicht om:




zich als werkzoekende in te schrijven bij UWV WERKbedrijf en de inschrijving steeds tijdig te
verlengen;
voldoende te solliciteren;
geen eisen te stellen die het moeilijker maken weer een baan te vinden;
aangeboden passend werk te accepteren.
Verder kan u verplicht worden, als dit nodig is, om:



mee te werken aan een onderzoek naar arbeidsgeschiktheid;
mee te werken aan noodzakelijke scholing of opleiding;
mee te werken aan het opstellen van een reïntegratievisie of reïntegratieplan.
Inschrijf- en informatieplicht
Inschrijf- en informatieplicht bij een WW-uitkering
Om recht te hebben op een WW-uitkering moet u zich inschrijven als werkzoekende bij UWV
WERKbedrijf. U krijgt dan een bewijs van inschrijving. Hierop staat hoe lang u blijft ingeschreven.
Verleng uw inschrijving op tijd. In de praktijk wordt uw inschrijving meestal verlengd tot de
eerstvolgende afspraak die u hebt met uw werkcoach.
Als u uw inschrijving niet op tijd verlengt, kan het UWV u een maatregel opleggen.
Tijdens de uitkeringsduur bent u verplicht het UWV alles mee te delen wat van invloed kan zijn op de
hoogte van de uitkering, zoals het starten met een (deeltijd)baan of opleiding.
10
Ontvangt u een (gedeeltelijke) WW-uitkering? Dan hoeft u vanaf januari 2009 geen werkbriefje meer
op te sturen. Uw uitkering wordt dan automatisch op uw rekening gestort. In plaats van het werkbriefje
zijn er nu twee nieuwe formulieren: het Wijzigingsformulier WW en het Inkomstenformulier WW.
Wijzigingsformulier
Uw gewerkte uren hoeft u voortaan alleen door te geven als er iets verandert. Bijvoorbeeld als u meer
of minder uren gaat werken of als uw werk helemaal is gestopt. Dit geeft u door met het
Wijzigingsformulier WW. Verhuist u, heeft u een nieuwe baan of verandert er iets anders in uw
persoonlijke situatie? Ook hiervoor gebruikt u het wijzigingsformulier.
Inkomstenformulier
Werkt u wekelijks wisselende uren? Krijgt u toeslag en heeft uw partner wisselende inkomsten? Dan
geeft u dit door met het Inkomstenformulier WW. Deze inkomsten worden dan met uw uitkering
verrekend.
Solliciteren
Moet u solliciteren als u een WW-uitkering hebt?
Ja. Als u WW-uitkering ontvangt en jonger bent dan 65 jaar, bent u verplicht zelf actief naar werk te
zoeken en te solliciteren.
Als u een uitkering aanvraagt bij UWV WERKbedrijf, dan zal de medewerker van het WERKbedrijf
u meteen registreren als werkzoekende. U moet direct op zoek naar werk. Bij UWV WERKbedrijf vindt
u een heleboel vacatures op de vacatureborden of in de vacaturebak. Ook staan er heel veel
vacatures op internet, bij www.werk.nl. U kunt natuurlijk ook reageren op personeelsadvertenties in de
krant of elders op internet. En als u niks van uw gading vindt kunt u eventueel een open sollicitatie
sturen naar een bedrijf waar u graag zou willen werken.
Een concrete sollicitatie is een sollicitatie die te controleren is door het UWV. Dat wil zeggen dat u
kopieën van sollicitatiebrieven of sollicitatie-e-mails moet laten zien, en ontvangstbevestigingen of
afwijzingen van de organisaties waar u hebt gesolliciteerd.
Inschrijving bij een uitzendbureau of wervings- en selectiebureau is ook mogelijk. Maar dit telt over het
algemeen pas mee als sollicitatie-activiteit als u gericht solliciteert naar een baan in de vacaturebank
van dit uitzend- of wervings- en selectiebureau, of een sollicitatiegesprek hebt naar aanleiding van een
voordracht voor een vacature. De inschrijving alleen telt niet als een sollicitatie.
U kunt ook mondeling solliciteren. In dat geval moet u vertellen bij welk bedrijf of organisatie u hebt
gesolliciteerd, welke vacature het betrof, met wie u hebt gesproken en wanneer dat was.
De sollicitatieplicht geldt niet alleen tijdens uw uitkering, maar ook ervóór. Zodra bekend is dat u
werkloos zult worden, moet u al gaan solliciteren. En als u werk hebt gevonden, moet u ook de
periode totdat u in uw nieuwe baan begint wekelijks blijven solliciteren. Het is soms ook mogelijk werk
te zoeken in het buitenland.
Passend werk en WW
Als u nog maar kort werkloos bent, mag u naar werk zoeken dat aansluit op uw opleiding en
werkervaring.
Vanaf 1 juli 2008 geldt dat voor iedere werkloze na 12 maanden werkloosheid alle arbeid op elk
opleidings- en loonniveau passend is. Als u langer werkloos bent, moet u dus ook zoeken naar werk
dat niet direct aansluit op uw opleiding en werkervaring. Iemand met een hbo opleiding moet
bijvoorbeeld na een half jaar ook zoeken naar een baan op mbo-niveau en uiteindelijk zijn alle banen
passend.
Minister Donner van Sociale Zaken heeft hiervoor de ‘richtlijn passende arbeid 2008’ opgesteld. Deze
richtlijn geldt voor mensen die een jaar werkloos zijn. Hij heeft daarom in de praktijk effect vanaf 1 juli
2009.
11
(Gedeeltelijke) tekst Richtlijn passende arbeid 2008
Aard van het werk
In afwachting van arbeid op het eigen niveau kan betrokkene als opvularbeid wel flexwerk verrichten
waarvan het niveau niet overeenstemt met de voorheen verrichte arbeid. Ten aanzien van tijdelijk
werk mag van betrokkene een flexibeler opstelling worden verlangd.
Arbeid voor onbepaalde duur in het eigen beroep doch van een lager niveau is passend indien
mogelijkheden worden geboden om binnen een afzienbare termijn op het eigen niveau terug te keren.
Naarmate de werkloosheid voortduurt, wordt steeds meer arbeid als passend beschouwd. De
werkloze dient zich ruimer op te stellen en arbeid op een lager niveau en in een ander beroep te
accepteren. Bij het niveau dat door opleiding en/of werkervaring is bereikt, wordt uitgegaan van
perioden van een halfjaar.
Een werkloze werknemer die zich heeft gekwalificeerd voor werk op universitair of HBO-niveau is
gehouden om werk op MBO-niveau te aanvaarden indien hij er na een halfjaar werkloosheid niet in is
geslaagd werk op het eigen niveau te vinden. Na één jaar werkloosheid is arbeid op ieder niveau
passend. Een werkloze op MBO-niveau dient gedurende het eerste halfjaar op zijn eigen niveau te
zoeken en in het halfjaar daarna werk op VMBO-niveau te accepteren. Na afloop daarvan is alle
arbeid passend. Voor de persoon die werkloos is geworden uit een baan waarvoor VMBOkwalificaties gelden, is na zes maanden alle arbeid passend. Voor werknemers die zich niet door
werkervaring of opleiding voor een bepaald beroep hebben gekwalificeerd, is direct bij aanvang van
de werkloosheid arbeid op alle niveaus passend. Samengevat in een schema ziet dit er als volgt uit.
Niveau
Academisch/
HBO
MBO
VMBO
Basis
6 - 12 maanden
na 12 maanden
na 12 maanden
0 - 6 maanden
6 - 12 maanden
na 12 maanden
0 - 6 maanden
na 6 maanden
Kwalificatie:
Academisch/HBO
MBO ¹
x
0 - 6 maanden
VMBO ²
Basis
0 - 6 maanden
1. Onder MBO-niveau wordt mede verstaan HAVO/VWO-niveau.
2. Onder VMBO-niveau wordt mede verstaan MAVO-niveau.
Loonniveau
Als algemene regel dient te worden aangehouden dat de werkloze werknemer zich gedurende het
eerste halfjaar na aanvang van de werkloosheid kan richten op werk waarvoor de beloning niet (veel)
lager is dan het voorheen verdiende loon. Dit kan anders zijn als het verdiende loon afwijkt van wat
vergelijkbare werknemers in het beroep van de werkloze in de regel verdienen, of dit loon is verkregen
door het verrichten van seizoenarbeid of arbeid op uitzendbasis. Ook hier geldt dat naarmate de
werkloosheid langer duurt, concessies moeten worden gedaan ten aanzien van het inkomen. Die
concessies corresponderen met het verschil in niveau van te aanvaarden werkzaamheden, zoals
hiervoor aangegeven. Het loonniveau dient in overeenstemming te zijn met de aard en het niveau van
de functie.
Reisduur
Als algemene regel dient te worden aangehouden dat tijdens het eerste halfjaar van de werkloosheid
een werkaanbod passend is, voor zover de reistijd niet meer bedraagt dan rond twee uur per dag,
tenzij in het oude beroep langere reistijden voor betrokkene gebruikelijk waren. Na het eerste halfjaar
kunnen langere reistijden met een maximum van rond drie uur per dag (tenzij voorheen een langere
12
reistijd gebruikelijk was) in beginsel geen belemmering vormen voor het aanvaarden van een
werkaanbod. Bij voortdurende werkloosheid is het feit dat voor het aanvaarden van een baan zou
moeten worden verhuisd als zodanig geen argument om een baan als niet passend te beschouwen.
Vrijstelling van arbeidsverplichtingen WW
Bepaalde werknemers zijn vrijgesteld van de sollicitatie- en inschrijfverplichtingen in de WW. Dit geldt
voor mensen die:





werkloos zijn vanwege extreme weersomstandigheden (onwerkbaar weer) als vorst,
sneeuwval, hoog water e.d.;
met toestemming van het UWV met vakantie zijn;
op of na 1 januari 2004 zijn begonnen met een door het UWV noodzakelijk geachte
scholing (de vrijstelling van de verplichtingen eindigt twee maanden voor het einde van de
scholing);
werken op een proefplaats (zij moeten wel proberen om aansluitend een baan voor minimaal
een half jaar te krijgen);
op de eerste dag van de werkloosheid 64 jaar zijn.
Sinds 1 januari 2004 moeten ook mensen van 57,5 jaar en ouder solliciteren. Alleen in de volgende
situaties bent u nog vrijgesteld van de sollicitatieplicht:




u bent voor 2 november 1941 geboren en u werd voor 1 januari 2004 werkloos;
u bent voor 1 juli 1946 geboren en uw WW-uitkering is voor 1 januari 2003 ingegaan;
u bent voor 1 juli 1946 geboren, u werd vóór 1 januari 2004 werkloos en u had voordat u in de
WW kwam een arbeidsongeschiktheidsuitkering (u bent na een herkeuring afgeschat voor de
WAO);
u bent voor 1 juli 1946 geboren, had op 1 januari 2004 al minstens een jaar lang een
arbeidsongeschiktheidsuitkering (WAO, Waz, Wajong) en bent na 1 januari 2004 in de WW
terecht gekomen, omdat u na een herkeuring niet meer of nog gedeeltelijk voor de WAOuitkering in aanmerking kwam. De WW-uitkering moet dus direct gevolgd zijn op de WAOuitkering.
Verdere vrijstellingen
Vrijwilligerswerk en mantelzorg zijn van groot belang voor onze samenleving. Voor ouderen kan
vrijwilligerswerk een goed alternatief zijn voor betaald werk; mantelzorg is vaak gewoon noodzakelijk.
Daarom kunnen oudere vrijwilligers en mantelzorgers met een WW- uitkering onder
voorwaarden vrijstelling van de sollicitatieplicht krijgen.
U kunt een vrijstelling krijgen als u voor 1 juli 1946 bent geboren en u minstens drie maanden 20 uur
per week of meer aan vrijwilligerswerk of mantelzorg besteedt. Een combinatie van vrijwilligerswerk en
mantelzorg is ook mogelijk. Met vrijwilligerswerk wordt bedoeld onbetaald en niet-verplicht werk met
maatschappelijk nut. Mantelzorg is noodzakelijke (en in dit geval onbetaalde) zorg voor een vriend of
familielid met een ziekte of handicap.
De vrijstelling kan pas een jaar na de ingangsdatum van uw WW- uitkering ingaan (later kan ook). Het
eerste jaar moet u dus nog naar betaald werk zoeken. Het is voor de WW niet nodig dat u het hele
jaar een WW-uitkering hebt ontvangen. Tijdens een onderbreking voor werk, ziekte, verblijf in het
buitenland e.d. loopt het jaar gewoon door. U kunt echter geen vrijstelling krijgen zolang u met een
reïntegratietraject bezig bent.
Tijdens de vrijstelling hoeft u helemaal niet te solliciteren, ook niet voor de uren die u niet aan
vrijwilligerswerk of mantelzorg besteedt. U hoeft ook niet ingeschreven te staan bij UWV
WERKbedrijf of passend werk aan te nemen. Zodra u met het vrijwilligerswerk stopt, moet u weer
solliciteren (en u inschrijven bij het WERKbedrijf). Voor mantelzorgers loopt de vrijstelling nog een
maand na het beëindigen van de mantelzorg door.
13
U moet de vrijstelling zelf aanvragen bij het UWV. Daarbij moet u de noodzaak van de
mantelzorg aantonen met een verklaring , bijvoorbeeld met een brief van de huisarts of een instelling
voor thuiszorg. Het vrijwilligerswerk toont u aan met een contract.
Ontheffing verplichtingen WW
Als u een WW-uitkering of een WGA-uitkering ontvangt moet u er alles aan doen om weer aan het
werk te komen. U bent verplicht om:
- u in te schrijven bij UWV WERKbedrijf (voorheen: CWI);
- te solliciteren;
- passende arbeid te aanvaarden.
Het UWV kan u met ingang van 1 november 2006 bij uitzondering ontheffen van een of meerdere van
deze verplichtingen. Dit betekent dat u aan deze verplichting(en) niet hoeft te voldoen. Deze
ontheffing is altijd tijdelijk.
Er zijn drie verschillende situaties waarin u een ontheffing van uw verplichtingen aan kunt vragen.
Ontheffing als u vrijwilligerswerk doet
U mag als u een WW- of WIA-uitkering ontvangt altijd vrijwilligerswerk doen. U bent dan wel
nog verplicht om te solliciteren. U kunt ontheffing krijgen van uw sollicitatieplicht als u moeilijk aan het
werk kunt komen en vrijwilligerswerk u helpt om uw kansen te vergroten. U moet dan wel minstens 20
uur vrijwilligerswerk doen en al lang op zoek zijn naar een baan. Deze ontheffing duurt maximaal zes
maanden en kan alleen bij uitzondering met maximaal zes maanden verlengd worden. Het UWV kan
de ontheffing daarna steeds met een maand verlengen als dat gezien de situatie redelijk is.
Ontheffing als u mantelzorg verleent
Als u mantelzorg verleent, verzorgt u iemand die ziek of gehandicapt is en die niet zonder deze zorg
kan. Soms is de zorg van deze persoon zo zwaar dat u weinig tot geen tijd meer over hebt voor
andere dingen. U kan in deze situatie ontheffing bij het UWV aanvragen van uw verplichtingen. U
hoeft dan niet meer te solliciteren en geen passende arbeid te aanvaarden.
Deze ontheffing duurt maximaal zes maanden en kan alleen bij uitzondering met maximaal zes
maanden worden verlengd. Het UWV kan, net als bij vrijwilligerswerk, de ontheffing daarna steeds
met een maand verlengen als dat gezien de situatie redelijk is.
Ontheffing vanwege een calamiteit
Het kan gebeuren dat u ineens iets ernstigs overkomt. Er sterft iemand in uw familie of uw huis brandt
af. U kunt dan ontheffing krijgen van drie verplichtingen. U hoeft niet te solliciteren, geen passende
arbeid te aanvaarden en u hoeft zich niet in te schrijven bij het WERKbedrijf. Deze ontheffing duurt
maximaal vier weken en kan niet worden verlengd.
Waar vraagt u een ontheffing aan?
U vraagt de ontheffing aan bij het UWV.
Hoe vaak moet u solliciteren?
Hoe vaak u moet solliciteren is per persoon verschillend. Dit heeft namelijk te maken met
uw persoonlijke omstandigheden. Zijn er in uw regio veel of weinig banen? Wat zijn uw mogelijkheden
en beperkingen? Wat is voor u passende arbeid?
Kortom, kunt u makkelijk of moeilijk weer een nieuwe baan vinden. Samen met uw werkcoach
van UWV WERKbedrijf bepaalt u hoe vaak u in een bepaalde periode moet solliciteren.
Bijvoorbeeld tien keer in de komende drie maanden. Deze afspraken worden op papier vastgelegd en
door de werkcoach gecontroleerd. Houdt u zich niet aan deze afspraken, dan kan uw uitkering gekort
worden. Deze regels gelden met ingang van 1 januari 2007.
Had u vóór 1 januari 2007 al een WW-uitkering? Dan moet u nog zich nog aan de oude regels
houden. U moet onder andere ten minste één keer per twee weken een vacaturebank raadplegen en
14
ten minste vier keer per vier weken solliciteren.
Deze regels gelden totdat u nieuwe afspraken met het WERKbedrijf hebt gemaakt.
Aanvraag
Aanvraag WW-uitkering
Zodra u werkloos bent, of weet dat u binnenkort werkloos wordt, moet u zich als werkzoekende
inschrijven. U moet dit uiterlijk de tweede dag van uw werkloosheid doen. Dit kan bij een vestiging van
UWV WERKbedrijf of digitaal via www.werk.nl. Gaat u naar het WERKbedrijf, neem
dan uw burgerservicenummer (BSN), een geldig paspoort of identiteitskaart mee.
Nadat u als werkzoekende bent ingeschreven, maakt het WERKbedrijf een afspraak met u voor de
aanvraag van uw WW-uitkering. Tijdens deze afspraak worden uw kansen op werk besproken.
Verder vult u een aantal formulieren in waarop vragen gesteld worden over bijvoorbeeld uw opleiding,
werkervaring en leefsituatie. Neem bewijsstukken zoals een kopie van de arbeidsovereenkomst en
kopieën van de laatste twee loonstroken mee.
De aanvraag voor een WW-uitkering moet binnen een week na de eerste dag van uw werkloosheid bij
het WERKbedrijf zijn ingediend. Als u uw WW-uitkering niet op tijd aanvraagt, kan het UWV u
een maatregel opleggen. De uitkering kan tijdelijk of blijvend, geheel of gedeeltelijk geweigerd
worden.
Binnen acht weken moet het UWV een beslissing nemen over uw aanvraag. Dit is de wettelijke
termijn. U hoort dan of u recht hebt op een WW-uitkering, hoe hoog de uitkering is en hoe lang u een
WW-uitkering krijgt.
Als het UWV niet binnen vier weken beslist en u hebt de WW-aanvraag volledig ingediend, kunt
u een voorschot op de uitkering krijgen. Het UWV zal hierover contact met u opnemen. Voorwaarde is
dat er geen reden is om de WW-aanvraag af te wijzen.
Voorschot bij aanvraag van een WW-uitkering
Als u een WW-uitkering hebt aangevraagd, kan het even duren voordat u uw eerste geld krijgt. Als u
niet genoeg geld hebt om van te leven, kan u een voorschot bij UWV WERKbedrijf aanvragen.
Het UWV moet binnen vier weken beslissen.
U krijgt alleen een voorschot als het al duidelijk is dat u in aanmerking komt voor een uitkering en als
het echt nodig is. Dus niet als u zelf genoeg geld hebt, bijvoorbeeld op een spaarrekening, of als u
geld van een andere instantie kunt krijgen.
Als het UWV besluit u geen voorschot te geven en u bent het hier niet mee eens, moet u eerst
bezwaar aantekenen tegen deze beslissing. Meteen daarna, u hoeft de bezwaarprocedure dus niet af
te wachten, kunt u een voorlopige voorziening aanvragen. Dit moet u doen bij de rechtbank in de
omgeving waar u woont (sector bestuursrecht).
Hebt u hierbij juridische hulp nodig, dan kunt u contact opnemen met iemand van het Juridisch Loket
of een andere hulpverlener.
Een voorschot moet altijd worden terugbetaald. Meestal wordt het bedrag in één keer verrekend met
de eerste uitbetaling van de uitkering. Als u hierdoor te weinig geld overhoudt, kan het UWV een
afbetalingsregeling met u treffen.
Let op! Als het UWV niet binnen vier weken kan beslissen of u een WW-uitkering krijgt, zal het UWV
zelf contact met u opnemen om u een voorschot te geven. Voorwaarden hiervoor zijn dat u de WWaanvraag volledig hebt ingediend en dat er geen reden is om uw aanvraag af te wijzen.
15
Uitbetaling
Uitbetaling WW-uitkering
De WW-uitkering wordt uitbetaald door het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen (UWV). De
uitbetaling vindt achteraf plaats, meestal per vier weken.
De uitkering wordt overgemaakt op het door u opgegeven bank- of gironummer en wordt netto
uitbetaald. Het UWV houdt dus premies en loonheffing in op de uitkering. Verder wordt
er vakantiegeld gereserveerd. Dit vakantiegeld krijgt u in mei uitbetaald, of wanneer de uitkering wordt
beëindigd.
Inkomen en werk naast WW
De hoogte van uw WW-uitkering hangt onder meer af van uw overige inkomsten. Er zijn verschillende
soorten inkomsten die op uw WW-uitkering worden ingehouden, zoals inkomen uit werk. Het gaat
hierbij om werk waarmee u tijdens uw werkloosheid bent begonnen. Inkomsten uit werk dat u al
had voordat u de WW-uitkering kreeg toegekend, worden niet op de WW-uitkering in mindering
gebracht. U krijgt de WW-uitkering naast deze inkomsten.
Andere uitkeringen, bijvoorbeeld een VUT-uitkering, worden ook verrekend met uw uitkering.
WAO-, WIA-, WAZ- en Wajonguitkeringen worden niet verrekend. Ook aanvullingen op
arbeidsongeschiktheidsuitkeringen en gedeeltelijke arbeidsongeschiktheidsuitkeringen mag u houden.
De WW is een individuele uitkering. In tegenstelling tot in de bijstand, wordt in de WW niet naar het
inkomen van uw partner gekeken.
U kunt in sommige gevallen vrijwilligerswerk doen of enkele maanden op proef werken met behoud
van de WW-uitkering.
Betaald werk
WW-uitkering en betaald werk
Als u betaald werk vindt en inkomsten krijgt, heeft dit gevolgen voor uw WW-uitkering. Het is mogelijk
dat uw uitkering wordt beëindigd of aangepast aan de nieuwe situatie.
Beëindiging.
Als u zoveel uren bent gaan werken dat uw resterende werkloosheid (vroegere arbeidsuren minus
huidige werkuren) minder is dan vijf uur per week, dan wordt uw uitkering helemaal beëindigd. Uw
uitkering stopt ook als u voorheen minder dan tien uur werkte, en u nu nog maar voor minder dan de
helft van uw vroegere arbeidsuren werkloos bent.
Gedeeltelijke beëindiging.
Als u weer bent gaan werken en uw resterende werkloosheid is ten minste vijf uur (of de helft van uw
vroegere arbeidsuren), dan wordt uw uitkering gedeeltelijk beëindigd. De WW-uitkering, die gebaseerd
is op het aantal uren dat u voorheen werkte, wordt verminderd met het aantal uren dat u nu werkt. Het
maakt daarbij niet uit wat de hoogte van uw inkomsten is.
Verrekening
Als u op of na 1 juli 2009 langer dan een jaar werkloos bent, moet u alle soorten arbeid
accepteren. Dus ook een baan onder uw oude loon en/of niveau. Dit kan financieel nadelig zijn. Als u
langer dan een jaar werkloos bent en een baan onder uw oude loon/niveau aanneemt, worden uw
inkomsten voor 70% verrekend met uw WW-uitkering. Het UWV kijkt dan dus niet naar het aantal uren
dat u weer bent gaan werken, maar naar uw inkomsten. De WW-uitkering wordt niet beëindigd. Op
deze manier is het dus voordelig om weer te gaan werken.
16
Uw WW-uitkering wordt alleen maar beëindigd als uw inkomsten meer bedragen dan 87,5% van het
loon waarop uw WW-uitkering is gebaseerd.
Stage
Volgt u vanwege uw werkloosheid een opleiding en moet u daarvoor stage lopen, dan mag u de
inkomsten uit de stage niet houden. Volgde u voor 1 januari 2004 al een opleiding, dan mag u per
week € 23 euro houden. Pas als u € 23 of meer per week verdient wordt dit meerdere verrekend met
uw uitkering.
Andere uitkering
Een andere uitkering samen met een WW-uitkering
Bepaalde inkomsten worden niet verrekend met de uitkering. Dit zijn:


inkomsten die u kunt ontvangen bij het beëindigen van een dienstverband, bijvoorbeeld een
schadevergoeding of een afkoopsom (tenzij dit loon is dat achteraf betaald wordt voor een
opzegtermijn waaraan uw werkgever zich niet heeft gehouden);
bovenwettelijke uitkeringen, zoals een aanvulling van uw werkgever op uw WW-uitkering, als
u door werktijdverkorting of vanwege vorst een WW-uitkering ontvangt. Ook aanvullingen op
een WAO-uitkering vanwege het WAO-gat worden niet gekort.
WW-uitkering en overig inkomen
Overig inkomen bij een WW-uitkering
Er zijn inkomsten die geen invloed hebben op de hoogte van uw WW-uitkering. Dit zijn over het
algemeen inkomsten die niets te maken hebben met uw werk. Te denken valt aan:








het inkomen van uw eventuele partner
alimentatie
huur-, zorg- en kinderopvangtoeslag
inkomen uit vermogen
belastingteruggave
kinderbijslag
een erfenis
onkostenvergoeding voor het verrichten van vrijwilligerswerk tot een maximumbedrag van €
150 per maand (max. € 1500 per jaar).
Onbetaald werk
Onbetaald werk met een WW-uitkering
Met een WW-uitkering mag u onbetaald werk doen. U moet hiervoor toestemming vragen aan het
UWV, want ook onbetaald werk kan invloed hebben op uw recht op een uitkering. Het UWV kijkt wat
voor soort werk het is en beslist of er iets voor uw uitkering verandert. Onbetaald werk dat geen
invloed heeft op uw uitkering is traditioneel vrijwilligerswerk, zoals het verlenen van hand- en
spandiensten aan de sport- of toneelclub, het verzorgen van dieren op een kinderboerderij of het
begeleiden van gehandicapten tijdens hun vakantie. Vaak is dit werk dat in de avonduren of het
weekend verricht wordt.
Als het echter gaat om werk waarvoor doorgaans loon betaald wordt, kan dat uw recht op een
uitkering in gevaar brengen. Het gaat dan bijvoorbeeld om meewerken in een restaurant of een
winkel. Is het werk eigenlijk meer een onbetaalde baan, dan bent u vaak niet meer beschikbaar voor
de arbeidsmarkt.
U moet het werk altijd vermelden op uw werkbriefje van het UWV, óók als u in de avonduren of het
17
weekeinde werkt. Het maakt ook niet uit of u bij aanvang van uw werkloosheid al onbetaald werk had,
of dat u later vrijwilligerswerk hebt gevonden.
WW en ziekte
U hebt een WW-uitkering en wordt ziek. Wat moet u dan doen? Hebt u nog wel recht op een
uitkering? Zo ja, wat voor een soort uitkering en hoe lang hebt u daar dan recht op?
U moet zich in ieder geval gelijk ziek melden bij het UWV. De eerste 13 weken dat u ziek bent, loopt
uw WW-uitkering gewoon door. Pas na 13 weken ziekte stopt de WW-uitkering en krijgt u een
Ziektewetuitkering (uitzondering: bij ziekte door zwangerschap, bevalling of orgaandonatie, krijgt u wel
meteen een ZW-uitkering).
U moet de eerste 13 weken dat u ziek bent uw werkbriefjes gewoon blijven opsturen. Verder moet u
doorgaan met solliciteren, maar alleen als daartoe in staat bent. Het UWV bepaalt of u nog in staan
bent werk te zoeken.
De duur van uw WW-uitkering wordt verlengd met de periode dat u een ZW-uitkering krijgt.
In sommige gevallen krijgt u toch al eerder een Ziektewetuitkering, bijvoorbeeld als u binnen de eerste
13 weken dat u ziek bent aan het einde van uw WW-uitkering zit. Of als u om een andere reden geen
recht meer op een WW-uitkering hebt.
Voorbeeld
U hebt recht op een WW-uitkering van veertien maanden. Na een half jaar werkloosheid wordt u ziek.
Uw ziekte duurt vier maanden. De eerste drie maanden blijft uw WW-uitkering doorlopen. Na drie
maanden stopt de WW-uitkering en krijgt u nog één maand ZW-uitkering. De einddatum van uw WWuitkering verschuift met 1 maand. Uw WW-uitkering eindigt dus niet veertien maanden na het begin,
maar pas na vijftien maanden.
Als u meerdere malen ziek bent en er zit minder dan vier weken tussen de ziekteperiodes, dan
worden al deze periodes bij elkaar opgeteld en beschouwd als één periode.
WW en vakantie
Hoe lang mag u met een WW-uitkering op vakantie?
Ook als u een WW-uitkering hebt, wilt u misschien wel eens met vakantie. En net als een werknemer
in loondienst moet u als uitkeringsgerechtigde vakantiedagen opnemen.
U mag per kalenderjaar maximaal twintig dagen (vier weken) met vakantie met behoud van uw WWuitkering. Die vier weken mag u achter elkaar opnemen, maar ook verdelen over kortere perioden.
U krijgt minder vakantiedagen als u niet per 1 januari, maar pas later in het kalenderjaar werkloos
wordt. Het aantal vakantiedagen wordt dan evenredig verminderd.
Voorbeeld
Als u per 1 juli werkloos wordt, bouwt u over de periode 1 januari tot 1 juli vakantiedagen op.
Een volledig kalenderjaar (twaalf maanden) zou u recht geven op twintig vakantiedagen. Over de
periode 1 juli tot 1 januari (6 maanden) heeft u dus recht op de helft hiervan, dat zijn tien
vakantiedagen.
In twee situaties heeft u recht op dertien weken vakantie per jaar met doorbetaling van uw WWuitkering:


als u 57,5 jaar of ouder bent en u hebt geen sollicitatieplicht omdat u bijvoorbeeld mantelzorg
verleent of vrijwilligerswerk doet;
als u 64 jaar of ouder bent op de eerste dag van uw werkloosheid.
18
Bent u langer dan de toegestane periode met vakantie, dan wordt uw uitkering (tijdelijk) stopgezet. De
uitkering wordt hervat zodra u zich weer meldt bij het UWV, maar niet met terugwerkende kracht. Voor
de periode dat u te lang bent weggeweest krijgt u dus geen uitkering. Het UWV kan bij te late
terugkeer ook nog een maatregel op de uitkering toepassen. De vakantiedagen die u in een
kalenderjaar niet gebruikt, kunt u niet meenemen naar het volgende jaar.
Hoe moet u vakantie aanvragen met een WW-uitkering?
U moet het UWV ruim van tevoren laten weten dat u met vakantie gaat, wanneer u weggaat en
wanneer u weer terug bent. Het UWV kan u vertellen hoe lang van tevoren u een vakantie moet
melden.
U kunt uw vakantie aangeven op een wijzigingsformulier van het UWV, of op het werkbriefje dat u elke
vier weken bij het UWV inlevert.
Einde
Einde van de WW-uitkering
De WW-uitkering eindigt zodra u er geen recht meer op hebt. Dat recht vervalt wanneer u bijvoorbeeld
een nieuwe baan hebt gevonden, maar ook wanneer de maximale uitkeringsduur is verstreken. In dit
laatste geval hebt u mogelijk wel recht op een andere uitkering zoals een bijstandsuitkering, een
IOAW-uitkering of een AOW-uitkering.
Opnieuw WW
Opnieuw WW door herleving uitkering
Een WW-uitkering krijgt u voor een bepaalde periode. Vaak stopt een WW-uitkering al eerder,
bijvoorbeeld omdat u werk hebt gevonden. Als u de volledige uitkeringsduur nog niet helemaal
hebt gebruikt en u wordt weer werkloos, kan de uitkering in sommige situaties weer doorlopen. Dit
heet herleving en betreft zowel de duur van de uitkering als de hoogte van de uitkering.
Wanneer uw WW-uitkering wordt beëindigd omdat u:





weer aan het werk gaat;
niet beschikbaar bent voor werk, omdat u bijvoorbeeld een opleiding bent gaan doen;
in hechtenis bent genomen of een gevangenisstraf uitzit;
met vakantie bent zonder dit te hebben gemeld bij het UWV;
of langer in het buitenland verblijft dan de toegestane vakantieduur,
dan kan uw uitkering binnen 26 weken herleven als deze bovengenoemde 'uitsluitingsgronden' niet
meer van toepassing zijn. Na 26 weken is herleving van het oude recht niet meer mogelijk, maar
ontstaat een nieuw recht op WW-uitkering.
Uitzonderingen
a. Wanneer een nieuw recht op uitkering is ontstaan uit een volledige dienstbetrekking en het verschil
tussen het geëindigde recht en het nieuwe recht minder dan vijf arbeidsuren per kalenderweek
bedraagt.
b. na de dag waarop het recht dat zou herleven geheel geëindigd is, één jaar is verstreken en het
recht dat zou herleven een omvang zou hebben van minder dan vijf arbeidsuren per kalenderweek;
Als uw uitkering is gestopt omdat u als zelfstandige bent gaan werken, dan kan uw recht op de WWuitkering ook herleven. Dit is mogelijk wanneer u met dit werk gestopt bent binnen een periode die
19
gelijk is aan de uitkeringsduur, of binnen anderhalf jaar indien de uitkeringsduur korter is dan
anderhalf jaar.
Als de uitkering herleeft, hebt u recht op de rest van de uitkeringsduur.
Algemeen
WW en pensioen algemeen
Met de pensioenpremie die uw werkgever op uw loon inhoudt, bouwt u een aanvullend pensioen op.
Dit pensioen vult het AOW-pensioen aan, dat iedereen in Nederland krijgt vanaf 65-jarige leeftijd.
Tijdens een periode van werkloosheid bouwt u geen aanvullend pensioen op. In sommige gevallen
kan de opbouw van het aanvullende ouderdoms- en nabestaandenpensioen toch voortgezet worden.
40 jaar en ouder
WW en pensioenopbouw
Als u werkloos wordt, betekent dat vaak een breuk in de opbouw van uw pensioen. Voor werknemers
van 40 jaar en ouder heeft de Stichting Financiering Voortzetting Pensioenverzekering (FVP) een
voorziening om dit te voorkomen. Het doel is de pensioenopbouw van werkloze werknemers van 40
jaar en ouder tijdelijk voort te zetten.
Per 1 juli 2004 geldt een 'wachtperiode' van 180 dagen. Over deze periode wordt geen pensioen
opgebouwd. Pas als u langer dan 180 dagen werkloos bent, gaat de FVP premie voor u betalen.
Om aan de regeling deel te kunnen nemen moet u aan de volgende voorwaarden voldoen:




u bent op of na 1 januari 1988 werkloos geworden, én
u ontvangt een loongerelateerde WW-uitkering, én
u was op de eerste dag van uw werkloosheid 40 jaar of ouder, én
u nam direct voordat u werkloos werd deel aan een pensioenregeling.
Wanneer u aan deze voorwaarden voldoet, wordt de pensioenopbouw voortgezet tijdens de
loongerelateerde WW-uitkering. Alleen wie op zijn eerste werkloosheidsdag 57½ jaar of ouder was,
komt ook tijdens de vervolguitkering in aanmerking voor voortzetting van de pensioenopbouw. U
kunt nog recht op een vervolguitkering hebben als u voor of op 11 augustus 2003 werkloos bent
geworden. De vervolguitkering is namelijk afgeschaft voor iedereen die na 11 augustus 2003
werkloos werd.
Werknemers die werkloos zijn geworden uit een baan met een duur van maximaal zes maanden,
zónder pensioenvoorziening, kunnen ook gebruik maken van de FVP als zij in hun voorlaatste
dienstverband van minimaal vijf jaar wél een pensioenvoorziening hadden.
Het UWV meldt u, wanneer u aan de voorwaarden voldoet, automatisch aan bij de FVP. U
krijgt vervolgens een aanvraagformulier thuisgestuurd dat u binnen acht weken terug moet sturen.
Bent u hiermee te laat dan komt u niet in aanmerking voor de pensioenopbouw.
Let op! Deze FVP-regeling vervalt met ingang van 1 januari 2010. Werknemers die met ingang van 1
januari 2010 werkloos worden, komen niet in aanmerking voor een bijdrage uit de FVP-regeling.
Overlijden
Wie heeft recht op een overlijdensuitkering?
Een overlijdensuitkering is bedoeld voor nabestaanden van iemand die een uitkering of pensioen had.
Eigenlijk loopt de uitkering of het pensioen van de overledene gewoon nog één maand door. Daarbij
20
hoort ook vakantietoeslag. Die maand gaat in vanaf de dag van overlijden, en hoeft dus geen
kalendermaand te zijn.
Daarna wordt de uitkering of het pensioen aangepast aan de nieuwe situatie. Dus een uitkering of
pensioen voor gehuwden wordt omgezet in een uitkering of pensioen voor een alleenstaande (of
alleenstaande ouder).
Wie krijgt de overlijdensuitkering?



De persoon die samenwoonde met de overledene, als partner of als bloedverwant in de
tweede graad (de overledene was bijvoorbeeld uw zus of uw grootvader).
Er is geen partner? Dan krijgen eventuele minderjarige kinderen de overlijdensuitkering.
Er zijn ook geen minderjarige kinderen? Dan wordt gekeken of de overledene met iemand in
een huis samenleefde en of hij kostwinner was. Die persoon krijgt dan de overlijdensuitkering.
Dit kan bijvoorbeeld een inwonende moeder, neef of nicht zijn.
Het is verstandig het overlijden van uw partner of bloedverwant door te geven aan de
uitkeringsinstantie of het pensioenfonds. Soms moet u de overlijdensuitkering apart aanvragen, soms
hoeft dit niet. Dat hangt van de soort uitkering en van de situatie af. De uitkeringsinstantie of het
pensioenfonds kan u hierover meer vertellen.
Nabestaanden van iemand die door betalingsonmacht van de werkgever recht op loondoorbetaling
had, hebben ook recht op een overlijdensuitkering.
Bijzonderheden
IOW
WW en vervolguitkering voor werklozen ouder dan 60 jaar (IOW)
Voor oudere werklozen is er een tijdelijke regeling, de Inkomensvoorziening voor Oudere Werklozen
(IOW). Deze regeling is bedoeld voor oudere mensen die tussen 30 september 2006 en 1 juli 2011
werkloos zijn geworden of worden. Op de eerste werkloosheidsdag moeten zij 60 jaar of ouder zijn.
Na afloop van hun WW-uitkering krijgen zij een IOW-uitkering. Deze IOW-uitkering bedraagt 70% van
het minimumloon. Om in aanmerking te komen voor een IOW-uitkering moet men meer dan drie
maanden recht hebben gehad op een WW-uitkering.
De IOW kent geen vermogenstoets én het inkomen van de partner telt ook niet mee. Instroom in de
IOW zal voor het eerst per 1 december 2009 plaats kunnen vinden. Dat wil zeggen dat de eerste IOWuitkering pas per 1 december 2009 wordt uitgekeerd. De IOW zal door het UWV uitgevoerd worden en
wordt in 2010 geëvalueerd.
Deeltijd-WW
Nieuwe regeling deeltijd-WW
Met ingang van 1 april 2009 is er een nieuwe regeling, de deeltijd-WW. Door de economische crisis
hebben veel bedrijven het moeilijk. Om te voorkomen dat deze bedrijven werknemers gaan ontslaan,
heeft de overheid de deeltijd-WW bedacht.
Wat is deeltijd-WW?
Uw werkgever krijgt de mogelijkheid om het aantal uren dat u werkt met minimaal eenvijfde en
maximaal de helft te verminderen. De uren die u dan niet werkt, hoeft uw werkgever niet meer te
betalen. Voor deze uren krijgt u een WW-uitkering.
21
Uw werkgever moet de WW-uitkering bij het UWV aanvragen. U blijft voor het totaal aantal uren
(gewerkte en niet-gewerkte) in dienst.
Voorbeeld
U werkt 40 uur per week bij een transportbedrijf. De zaken zijn altijd goed gegaan, maar de laatste
tijd heeft uw baas last van de economische crisis. Er zijn minder klanten, dus ook minder inkomsten.
Uw werkgever vermindert uw werkweek met 20 uur. U werkt nu dus 20 uur per week. Voor deze 20
uur krijgt u salaris. Van het UWV krijgt u voor de andere 20 uur een WW-uitkering.
Hoelang?
De deeltijd-WW duurt drie maanden. Uw werkgever kan twee tot vier keer een verlenging van
drie maanden aanvragen. Totaal kan de deeltijd-WW dus niet langer dan vijftien maanden duren.
Wat zijn de voorwaarden?


De vakbond, ondernemingsraad of een andere vertegenwoordiging van de werknemers moet
het eens zijn met de invoering van deeltijd-WW binnen uw bedrijf.
De werknemers moeten tijdens de deeltijd-WW een opleiding of cursus (gaan) volgen.
Wat is verder belangrijk voor u om te weten?


U hoeft niet te solliciteren.
De deeltijd-WW wordt in mindering gebracht op uw opgebouwde WW-rechten.
U bouwt geen nieuwe WW-rechten op tijdens de uren die u niet werkt.
Beleid in wording
Anticumulatie van de duur van ZW en WW
Zieke WW-gerechtigden zullen tijdens hun ziekteperiode geen Ziektewetuitkering meer krijgen. Hun
WW-uitkering zal gewoon doorlopen, waardoor de ziekte geen verlengende werking meer heeft op de
duur van de WW.
22
Download