Radioactiviteit Stralingspracticum Leon Weggelaar H5D 1 0.0 Algemene Inleiding Radioactiviteit, ook wel activiteit genoemd, is een natuurkundig fenomeen: bepaalde isotopen zijn instabiel en veranderen (desintegreren) spontaan in een andere atoomsoort. Dit noemt men radioactief verval. Bij dit proces zenden ze straling uit. Na de desintegratie is de atoomkern veranderd van samenstelling, met name in de aantallen protonen en neutronen. Zo ontstaat een atoom van een andere atoomsoort, hetzij een andere isotoop van hetzelfde element, hetzij een ander element. In sommige situaties is het desintegratieproduct, ook wel het dochternuclide genoemd, zelf ook weer instabiel. Het proces gaat door totdat de ontstane atoomkern in een stabiele vorm is geraakt. Men spreekt dan van een vervalketen. In HAVO-5 moet een practicum gedaan worden met verschillende radioactieve isotopen. Praktische opdracht door: Leon Weggelaar H5D 11-02-‘08 2 0.1 Inhoudsopgave 0.0 0.1 Algemene Inleiding Inhoudsopgave Pagina 2 Pagina 3 1.0 1.1 Inleiding Radioactiviteit Pagina 4 Pagina 4 2.0 2.1 2.2 2.3 2.4 2.5 2.6 2.7 2.8 Experiment Doelstelling Hypothese Opstelling Experiment veiligheid Resultaten 2A Resultaten 2B conclusie Pagina 5 Pagina 5 Pagina 5 Pagina 5 Pagina 6 Pagina 6 Pagina 7 Pagina 8 Pagina 9 3.0 3.1 3.2 Slot bronnen logboek Pagina 10 Pagina 10 Pagina 10 4.0 Bijlagen Pagina 11 3 1.0 Inleiding Ioniserende straling wordt in de volksmond vaak radioactieve straling genoemd, maar dit is eigenlijk een verkeerde naam. Want de straling zelf is niet radioactief. De straling is het gevolg van radioactiviteit, het gevolg van het spontane uiteenvallen van atomen. Bovendien is “radioactieve straling” erg dubbelop, radioactief betekent in feite al “straling uitzendend”, dus dat wordt dan “stralingsuitstralende straling”. Maar het is gewoon makkelijk om "radioactieve straling" te zeggen. De officiële naam is ioniserende straling. Deze straling kun je niet zien, horen, proeven ruiken of voelen. 1.1 Radioactiviteit Radioactiviteit zelf is niet gevaarlijk, maar de straling die erbij vrijkomt wel. Namelijk ioniserende straling. Omdat deze straling andere atomen kan ioniseren, kunnen er DNA-moleculen worden beschadigd. En daardoor kunnen lichaamscellen veranderen. Gezondheidseffecten over een lange tijd kunnen hier het gevolg van zijn, bijvoorbeeld kanker. De kans op dit effect neemt toe met de toename aan blootstelling. Maar er kunnen ook effecten optreden voor een maar korte tijd, omdat veel lichaamscellen tegelijk worden gedood. Dit kunnen minder erge effecten zijn, zoals een rode huid. Dat gebeurt vaak bij kankerpatiënten die bestraald worden. Directe effecten van straling kunnen ook erg ernstig zijn en in het ergste geval zelfs dodelijk. Het effect van de straling hangt sterk af van de hoeveelheid straling en de soort straling. Kleine hoeveelheden straling hebben geen grote gevolgen. Er zijn zelfs die zeggen dat een kleine hoeveelheid straling positieve gezondheidseffecten kan hebben. Radioactiviteit wordt uitgedrukt in becquerel (Bq). Als er van een stof 1 atoom per seconde vervalt is die stof een radioactieve bron met een sterkte van 1 becquerel. Eén Bq wordt ook wel 1 desintegratie per seconde (dps) genoemd. Om wat duidelijkheid te verkrijgen over hoe klein of hoe groot een becquerel is: de minister van Volksgezondheid grijpt pas in als u voedsel krijgt aangeboden dat radioactiever is dan 600 Bq per kilogram. De hoeveelheid natuurlijke radioactieve stoffen in een mens is zo'n 120 Bq per kilogram. De gemiddelde mens is dus een radioactieve bron van ca 8500 Bq. Met name binnen de olie-industrie, bijvoorbeeld bij metingen van de natuurlijke radioactiviteit van gesteenten of mineralen, wordt voor de mate van radioactiviteit meestal de gamma-ray waarde gebruikt. Deze waarden zijn opgesteld door het American Petroleum Institute. 4 2.0 Experiment 2 Radioactief verval van radon-220 2.1 Doelstelling Bepalen van de halveringstijd van het gasvormige Radon-220 door middel van een experiment waarin we gebruik maken van de geleiding van een ioniserende stof. Hoe groter de activiteit hoe meer stroom er loopt. Dit kunnen we direct plotten in een grafiek. 2.2 Hypothese Naar verwachting zullen we een afnemende, dalende lijn krijgen op de grafiek. Het vervallen van een stof gebeurd willekeurig. Maar de halveringstijd is gemiddeld gelijk. En omdat de gehalveerde waarde ook weer met de helft halveert blijft nog een kwart over, dat gaat zo verder. Er is dus een kwadratisch verband. 2.3 Opstelling De opstelling is als volgt: 5 2.4 Experiment Het experiment is, om uit te voeren, erg simpel. De X,T schrijver schrijft alle waarden zo op papier. Toch is het handig een stuk papier bij de hand te hebben om handmatig de waarden bij te houden. Bij het starten van het experiment wordt eerst de versterker aangezet en de X,T schrijver geactiveerd. Vervolgens knijpen we in het flesje met het radioactieve gas radon. Het gas komt in de ionisatiekamer waar twee polen zitten met een spanning van 90volt. Als de concentratie geladen deeltjes hoog genoeg is kan er stroom gaan lopen. De hoeveelheid stroom die loopt wordt eerst door de versterker versterkt en vervolgens geplot door de x,t schrijver. Bij experiment A is een ampèremeter aan de versterker gehangen om handmatig de stroom af te lezen. Bij experiment B is een plotter gebruikt, dat maakt het werk een stuk makkelijker. Verder zijn beide proeven geheel identiek. 2.5 Veiligheid Radon is een edelgas en gaat dus met vrijwel geen enkel ander materiaal een chemische verbinding aan. Het inademen brengt dan ook geen risico's met zich mee. Het gas wordt direct weer uitgeademd. Radon is echter radioactief; het valt uiteen in andere (radioactieve) stoffen. Die stoffen hechten zich aan rondzwevende stofdeeltjes, die weer worden ingeademd. Als deze stofdeeltjes zich op longweefsel vastzetten, kan dit weefsel door de afgegeven straling worden beschadigd. Op deze manier kan op den duur longkanker ontstaan. Volgens de Gezondheidsraad leidt blootstelling aan radon binnenshuis in Nederland rond het jaar 2003 tot naar schatting 100 tot 1200 extra gevallen van longkanker. Als waarschijnlijkste schatting geeft de Gezondheidsraad 800 extra gevallen van longkanker. Hoe groot de kans op longkanker is, hangt af van de tijd die iemand aan radon wordt blootgesteld en de concentratie waaraan iemand is blootgesteld. De gemiddelde kans per jaar voor een Nederlander om te overlijden aan radon is 1 op 20.000. Daarmee ligt het gezondheidsrisico boven het zogeheten Maximaal Toelaatbaar Risico (MTR). Voor kankerverwekkende stoffen betekent deze MTR dat blootstelling aan een bepaalde stof hooguit één extra sterfgeval per jaar per miljoen blootgestelde inwoners mag veroorzaken. Aan radon wordt iedereen blootgesteld. In het geval van radon is het risico dus 800 per 16 miljoen ofwel 50 sterfgevallen per miljoen mensen per jaar. Uit onderzoek blijkt dat radon met name extra risico's oplevert in combinatie met roken. Niet roken kan dus ook bijdragen in vermindering van de risico's. Voor het practicum is Radon relatief ongevaarlijk. 6 2.6 Resultaten 2A Onderstaande tabel bevat de gemeten waarden van experiment A. No. Is het nummer van de meting de Tijd is in seconden weergeven en de stroomsterkte in milliampères. No. Tijd (s) 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 (mA) Stroomsterkte (mA) 20 6+ 40 6+ 60 5,8 80 4,5 100 3,5 120 2,8 140 2,0 160 1,7 180 1,4 200 1,0 220 0,7 240 0,7 260 0,5 280 0,4 300 0,4 320 0,3 340 0,2 360 0,2 380 0,1 400 0,1 Halveringstijd: 60s verval radon-220 7,0 6,0 5,0 4,0 3,0 2,0 1,0 0,0 20 40 60 80 100 120 140 160 180 200 220 240 260 280 300 320 340 360 (S) 7 2.7 Resultaten 2B Positie tijd (s) percentage (%) 16,0 20 100 16,5 40 100 17,0 60 80 17,5 80 70 18,0 100 50 18,5 120 40 19,0 140 25 19,5 160 22 20,0 180 22 20,5 200 20 21,0 220 18 21,5 240 17 22,0 260 12 22,5 280 10 23,0 300 10 23,5 320 8 24,0 340 8 24,5 360 8 25,0 400 7 Halveringstijd: 60s 8 2.8 conclusie Radon is een radioactieve stof met een vrij korte halveringstijd. Dat is gebleken en dat was ook de bedoeling. De door ons berekende halveringstijd is 60 seconden. De literatuurwaarde is 55,6 seconden. Deze literatuurwaarde is berekend met uiterst precieze apparatuur en onder ideale omstandigheden. Persoonlijk vind ik dat we erg dicht bij de literatuurwaarde zijn gekomen met slechts een afwijking van 8%. We kunnen dus concluderen dat de literatuurwaarde zeker klopt, en dat het experiment goed uitgevoerd is. 9 3.0 Slot Tot slot wil ik nog toevoegen dat ik dit een erg leuk practicum vond. Straling interesseert mij zeker en het was erg leuk hier een keer mee te mogen experimenteren. 3.1 bronnen http://nl.wikipedia.org http://en.wikipedia.org http://www.phys.uu.nl http://www.rivm.nl/milieuportaal/onderwerpen/straling-en-EM-velden/ioniserende-straling/ 3.2 logboek 11-01-08 Stralingspracticum 1,5 u 11-01-08 Overleg over verdeling 1,0 u 12-01-’08 Zoeken van extra informatie 2,0 u 13-01-’08 Zoeken van extra informatie 2,0 u 14-01-’08 uitwerken informatie 2,0 u 23-01-’08 uitwerken informatie 1,0 u 24-01-’08 uitwerken gegevens 2,5 u 02-02-’08 afmaken totaal product 1,0 u 05-02-’08 afmaken totaal product 2,5 u Totaal: 15,5 u 10 4.0 Bijlagen BIJLAGEN 11 Page intentionally left blank 12